Geestelijke gezondheidszorg en stigmatisering “ Op 23 oktober

advertisement
“ Geestelijke gezondheidszorg en stigmatisering “
Op 23 oktober 2013 gaf Professor Piet Bracke, van de vakgroep Sociologie Universiteit Gent, op de
studiedag “ Preventie GG rond de tafel “ een presentatie om het debat op gang te brengen.
We brengen hier enkele aandachtspunten uit zijn referaat, op basis van de lezing en op basis van een
aantal publicaties van zijn hand.
Het wetenschappelijk onderzoek naar de oorzaken en gevolgen van stigmatisering en discriminatie
van personen die hulp zoeken voor psychische problemen werd sterk beïnvloed door het symbolisch
interactionisme, een sociologisch perspectief dat het handelen van mensen ziet in functie van de
betekenis die ze geven aan hun gedrag en aan dit van anderen. In lijn daarmee werd gesteld dat de
stigmatiserende reactie van anderen op het gedrag van personen met psychische problemen meer
lijden veroorzaakt dan de psychische problemen zelf. In de vorige eeuw gaf deze benadering
aanleiding tot een fundamentele kritiek op de samenleving en de geïnstitutionaliseerde geestelijke
gezondheidszorg én tot een tegenreactie die de impact van stigmatisering bagatelliseerde.
In het stigmatiseringsproces van de 2° generatie komt sterk naar voor dat, als labeling ook in het
gedrag tot uiting komt, mens spreekt over discriminatie. Daarnaast werd gesteld dat stigmatisering
ook steeds een stukje zelflabeling inhoudt.
 Stigma-onderzoek = vanaf jaren ’60 sociologisch onderzoek.




Symbolisch interactionisme: de betekenis van het handelen = anticipatie op de reactie van de
andere ( wij zijn reflectieve wezens )
Anormatief gedrag is een sociale constructie
Aanhoudend deviant gedrag leidt tot labeling
Primaire en secundair deviantie
Het stigmatiseringsproces: 1ste generatie
Psychische klachten
Label
Discriminatie
Negatieve
Stereotiep
Vooroordeel
Het stigmatiseringsproces: 2de generatie
Psychische klachten
Label
Discriminatie
Zelflabel
Gekwetst zelfbeeld
Negatief
Stereotiep
Vooroordeel
 Welke negatieve stereotypen (Belgische bevolking) ?
Welke vooroordelen bestaan er bij ons t.a.v. mensen met ernstige psychische problemen ?
Eurobarometer 248 (2005), SGC-BMHS ( Stigma in a Global Context -Belgian Mental Health Survey,
2010)
 Onvoorspelbaar ( moeilijk een relatie mee op te bouwen )= 60 %
 Gevaarlijk = 30 %
 Slecht karakter, schuld ( zelf verantwoordelijk voor de ziekte, bv depressie ‘ laat u zo niet
gaan’ ) = 10 %
 Geen herstel mogelijk = 10 %
 Recente evolutie sociale afstand ( EVS ( European Values Survey )1981-2010 )
1
Wie heeft men liever niet als buur ?
Op de eerste plaats vinden we drugsverslaafden en probleemdrinkers gevolgd door personen met
een strafblad, moslims, emotioneel instabiele personen, homoseksuelen, personen met aids,
immigranten, personen van een ander ras. Van 1980 tot 1995 zag men een geleidelijk toename van
de intolerantie, nadien een geleidelijke afnam, behalve voor de drugverslaafden.
 Publiek stigma en zelfstigma
 >60% de meeste mensen kijken neer op personen die behandeld worden voor psychische
problemen <-> > 20% ik zou me schamen als ik psychische hulp kreeg
 >45% de meeste mensen geloven dat psychische hulp krijgen een teken van persoonlijke
mislukking is <-> > 35% ik zou me minderwaardig voelen als ik psychisch hulp kreeg
 >70% de meeste mensen zullen personen die behandeld worden voor psychische problemen
minder ernstig nemen <-> > 40% psychische hulp krijgen zou me doen twijfelen aan mezelf
 Stigma en de hulpverlening
-
Stigma als een barrière tot hulpverlening; naarmate er meer stigmatisering is, wordt er minder
gebruik gemaakt van de hulpverlening
- De ambivalente positie van de hulpverlener in de GGZ
- Professionele hulpverleners als een bron van stigma
- Professionele hulpverleners en associatief stigma
- Professionele hulpverleners en de-stigmatisatie
Hulpverleners zijn even stigmatiserend als de algemene bevolking. Zelfs nog groter bij bv politie,
spoedverpleegkundigen, CAW, maatschappelijk werkers, huisartsen,… Soms hebben deze HV
extreem negatieve visies.
GGZ-hulpverleners + hun omgeving ervaren zelf ook het stigma.
Belangrijk hier bij is dat de hulpverleners die zich gestigmatiseerd voelen, minder gelukkig zijn op hun
werk en dat zij ook minder goede zorg leveren
GGZhulpverleners en destigmatisering
GGZ hulpverleners moeten zich meer bewust worden van de stigmatiserende processen werkzaam in
de klinische praktijk ( macht van diagnostische classificaties, gebrek aan interdisciplinariteit, focus op
behandeling ipv op herstel ). Door een andere visie op psychische ziekte, kunnen we al een deel van
de stigma´s wegwerken. We zouden niet meer mogen spreken over: psychisch zieken versus niet
psychisch zieken. Een onderliggende biologische afwijking is zelden de oorzaak van een psychische
aandoening, dit in tegenstelling tot wat er wordt beweerd in de medische wetenschap. We zouden
geestesziekte enkel nog in termen van gedrag mogen beschrijven.
 Stigma-campagnes
-
Het probleem van intolerantie overstijgt de GGZ, dus alleen naar de GGZ kijken =
onvoldoende, nadruk op algemene verdraagzaamheid
Fixeren op de algemene bevolking in een massamediacampagne
Leg mensen uit wat de ziekte is , MAAR niet therapeutiseren, niet beangstigen !
Stigma-campagnes moeten op een consistente manier een positief beeld brengen over
personen met een psychiatrische ziekte en over de behandelaars.
Stigma-campagnes die OORZAKEN centraal stellen zullen weinig effect hebben
Stigmacampagnes moeten zich baseren op de HERSTELMOGELIJKHEDEN !!!
Marjet Vanderstraeten
Januari 2014
2
Download