Preek 18-12-2011 Opstandingskerk Broeders en zusters, Hoe kan dit? vraagt Maria. Als ik geen gemeenschap met een man heb, hoe moet ik dan zwanger worden? De engel noemt een voorbeeld van iets anders dat ook niet kan en toch is gebeurd: jouw oude nicht Elisabet verwacht op haar leeftijd een kind; die onvruchtbaar genoemd werd, is al zes maanden zwanger. Want geen woord van bij God zal machteloos zijn. Zo, daar kan Maria het mee doen. En dat doet ze ook, met die prachtige uiting van bereidwilligheid: hier ben ik, de dienares van de Heer, mij geschiede naar uw woord. Zij aanvaardt haar rol in het plan van God, haar taak om de zoon ter wereld te brengen die ‘Zoon van de Allerhoogste’ genoemd zal worden en zal zitten op de troon van David en heersen zal tot in eeuwigheid. Van geen enkele aardse koning wordt dat gezegd: heersen tot in eeuwigheid. Maar dit is ook geen gewone aardse koning. Want, Maria, de kracht van de Allerhoogste zal jou overschaduwen. Dat doet denken aan het verhaal van de verheerlijking op de berg: er kwam een wolk en overschaduwde hen. En zij werden bevreesd. En er klonk een stem uit de wolk die zei: Deze is mijn Zoon, de uitverkorene, hoort naar Hem. Die wolk, en een stem die klinkt, zo openbaart God zich, net als op de berg Sinaï: een laaghangende wolk, mist overal, je ziet niets meer, er klinkt alleen een stem. God die je niet ziet, wel kunt horen - als je je oren openhebt, daar gaat het om: horen naar zijn stem. De leerlingen die overschaduwd worden door de wolk van Gods onzichtbare aanwezigheid - zo zal Maria overschaduwd worden door Gods aanwezigheid, door zijn heilige Geest. In haar zal Gods Woord klinken, door haar heen trillen, nieuw leven in haar wekken, uit haar zal dit Woord van God tot vlees en bloed worden. Wat in haar verwekt wordt is heilig, apart, onvergelijkbaar, goddelijk. Zo zal deze vrucht van haar schoot heten: Gods Zoon. Het Woord dat vlees wordt en bij mensen komt wonen, dat gebeurt in haar, door haar en vanuit haar: de inwoning van God bij de mensen. Zo wordt zij het symbool van Gods nabijheid. Allen die haar zien zullen zich verblijden, zoals haar nicht Elisabet, als zij daar op bezoek gaat: gezegend ben jij onder de vrouwen, gezegend is de vrucht van jouw schoot! Die vreugdevolle toon had ook de engel toen hij haar groette. Wat vaak vertaald wordt als ‘Wees gegroet, Maria’ luidt eigenlijk: Verheug je, Maria! Wees blij, jij begenadigde, de Heer is met je. Hij komt bij mensen wonen, door jou. En Maria is bereid, zoals we nog zullen zingen. God die bij mensen zijn tent opslaat, dat krijgt vorm in Maria’s schoot. We zullen dat ook in het kerstevangelie horen: het woord dat vleeswordt, onder ons zijn tent opslaat, onder ons tabernakelt, zou je kunnen vertalen. Maria zal die tabernakel zijn, die plaats waar God en mens elkaar ontmoeten. Want dat is de tabernakel in het oude woestijnverhaal van Gods volk: tent der samenkomst, tent van ontmoeting. Gods aanwezigheid die als een wolk de tent bedekt, overschaduwt, Gods glorie die de tabernakel vult. Zo zal Maria vervuld worden van de heilige Geest, de glorie van de Allerhoogste haar overschaduwen. In die beelden spreekt de engel, beelden uit de woestijn waar Gods volk door ging, achter die wolk aan. Als de wolk optrok, trokken zij op, en als de wolk op de tent bleef rusten, rustte het volk. David vindt zo’n tent maar een armoedig onderkomen voor God, terwijl hij zelf toch in een cederhouten paleis woont. Maar de Eeuwige zegt: in tent en tabernakel heb ik met mijn volk rondgetrokken, vanaf dat Ik hen uit Egypte heb geleid. Armoedig? Heb Ik ooit om een huis van cederhout gevraagd aan de herders van Israël die mijn volk moesten weiden? Jou, David, heb Ik achter de kudden vandaan gehaald om mijn volk te leiden. Wat wil je toch? Een statische tempel in plaats van het draagbare heiligdom uit de woestijn? Een gesettled volk op een vaste plek met een God op een vaste plek, in plaats van Gods kudde, het volk onderweg met een God die meetrekt in wolk en vuur? Zijn aanwezigheid is niet vast te leggen, zijn aanwezigheid die de tent van ontmoeting overschaduwt, als Hij dat wil. Dat vluchtige, dat beweeglijke van de Godsontmoeting moet niet verstarren, niet gevangen worden in iets dat door mensen bedacht is. Als er al een Godshuis komt, dan is het niet wat David voor God laat bouwen, maar omgekeerd: God zal voor jou iets bouwen, David. Jouw zoon mag een huis bouwen voor mijn naam. Het initiatief wordt door God overgenomen - ook in het evangelie. Zonder het initiatief van een verwekker wordt de Zoon van de Allerhoogste geboren. Dat heeft ook te maken met de geschiedenis van die verwekkers. We kwamen straks in 2 Samuël 7 een vrome David tegen, vol ijver voor het huis van de Heer, maar vier hoofdstukken later verder zien we hem vol begeerte voor Batseba en bereid om haar man Uria te laten doden die hem in de weg loopt. Kan er uit de verwekkingen van zo’n dynastie een nieuwe ware, zuivere mens worden geboren? Het passeren van de verwekker is ook kritiek op seksuele ontsporingen, die we bij Davids nageslacht nog vaak genoeg tegenkomen. En niet alleen toen. Deze week heeft Deetman het rapport gepresenteerd over de seksuele ontsporingen in roomskatholieke internaten, een halve eeuw geleden. Daar werd over gezwegen, en als er al over gesproken werd, geloofde niemand het. Want onze pastoor doet zoiets niet, hoe kom je erbij. Overigens zei Deetman dat àlle plekken waar kinderen worden opgevoed door vervangende ouders, twee keer zo riskant zijn als alle andere omgevingen waar kinderen opgroeien. Wat erg als juist de mensen die zo’n kind blindelings moest kunnen vertrouwen, als juist zij dat vertrouwen zo schandelijk hebben beschaamd. Ik ben blij met het rapport Deetman, waarin eindelijk, eindelijk wordt gefocust op de slachtoffers, wat het hen heeft gedaan en hoe zij weer verder kunnen. Ook hier in De Bilt lopen zulke mensen rond, en hopelijk kunnen wij iets voor hen betekenen, dankzij onze oecumenische contacten. Keren we nu weer terug naar ons evangelieverhaal. Ik heb geen gemeenschap met een man, zegt Maria, hoe kan ik dan … . Inderdaad, biologisch kan het niet. Maar dit is geen biologie, maar theologie. Het is geloofsverkondiging. Maria zal zwanger worden; in haar zal het wonen van God bij de mensen beweeglijk gestalte krijgen. En daartoe is zij bereid: mij geschiede naar uw woord. Op middeleeuwse schilderijen over Gabriël die bij Maria komt, worden de woorden van de engel geschilderd als een lint van licht dat uit zijn mond komt, haar oor bereikt en via haar oor indaalt tot in haar schoot. Door het oor vindt de bevruchting plaats. Alweer: dit heeft niets met biologie te maken, het is een beeld dat ons iets wil zeggen. Gehoorzaamheid is wat Maria vruchtbaar maakt voor Gods koninkrijk. Voor ons kan dit een inspirerend beeld zijn: ons leven wordt vruchtbaar voor Gods koninkrijk, als wij gehoor geven aan wat van Godswege tot ons komt. Als wij openstaan voor alle woorden en signalen die ons op het spoor zetten van heelheid en gerechtigheid. Als wij ons door alle liefde laten verwarmen, zodat bij ons ontdooit wat bevroren was, zacht wordt wat zich had verhard. Dan kunnen er ook bij ons rozen ontluiken uit barre wintergrond, en gaan dorre takken weer bloeien. Dat is de boodschap van het evangelie: Elisabeth, de verstorvene die overstroomt van leven en al zes maanden het leven in zich draagt van de heraut die de Messias aankondigt. Maria die te horen krijgt dat zij het leven zal schenken aan hem in wie Gods toekomst zal doorbreken, hij die op de troon van David zal zitten en heersen zal in eeuwigheid. God die met mensen optrekt - dat krijgt vorm in haar, op een verrassende, ongedachte manier. Verbazing en ontzag wekkend. Geen woord dat van God komt zal machteloos zijn. Op wonderlijke wijze wil God bij mensen wonen - dat wij ons voor zulke dingen openen, ook in ons leven. Dat wij vervuld worden van Gods Geest, zoals Elisabeth en Maria. Dat wij bereid zijn tot zijn dienst, bereid om te worden ingeschakeld waar God ons wil inschakelen. Dat wij met alles wat Hij ons geschonken heeft voor God staan en zeggen: zie uw dienaar, zie uw dienares. Mij geschiede naar uw Woord. Dank U dat U mij niet over het hoofd ziet, maar dat U naar mij omziet. Dat ik besta voor U, mag leven door U. Dank U voor uw liefde en genade - laat die telkens weer in mij indalen, in mij opbloeien, door mij vruchtdragen. Laat uw woord vlees en bloed worden in mij, in mensen om mij heen, hier in uw gemeente en op alle plekken waar mensen wonen. Zodat zij uw lof gaan zingen zoals Maria deed. Zo zal uw woord onder ons wonen, vandaag en alle dagen die komen. Want uw woord zal nooit machteloos zijn. Of met Paulus’ woorden: U die bij machte bent ons kracht te geven, zoals ons in het evangelie is geopenbaard – U, de alwijze God, komt de eer toe, door Jezus Christus, tot in de eeuwen der eeuwen. Amen.