gezondheidenfitheidvandei (83594)

advertisement
Gezondheid en fitheid van de inwoners van Esbeek
Boke Dekker
Kelly van den Boomen
Paula Visser
Gezondheid en fitheid van de inwoners van Esbeek
Kwaliteitsvoorstel
14-02-2013
Avans Hogeschool, Breda & Tilburg
Coörperatie Esbeek te Esbeek, afdelingzorg & welzijn
Beoordelend docenten, Niels de Beer & Lowie van Doninck
Klas: Minor AA
Gelegenheid: 1
Context: Minor Active Ageing 2013
Kelly van den Boomen
2039157
Boke Dekker
2069759
Paula Visser
2026174
[email protected]
Aantal woorden:
Samenvatting
Op de volgende pagina bevindt zich de inhoudsopgave, deze geeft een globaal overzicht van de
hoofdstukken en paragrafen van dit kwaliteitsvoorstel. Hierna volgt de inleiding, hierin zal het doel
van dit kwaliteitsvoorstel worden beschreven en wordt er besproken welke afdeling ter inspiratie is
gebruikt voor het maken van dit kwaliteitsvoorstel. De inleiding zal worden opgevolgd door
hoofdstuk één: onderwerpskeuze en verantwoording. In hoofdstuk twee is een literatuurstudie
uitgevoerd, waarin aandacht wordt besteed aan voorlichting. In hoofdstuk 3 wordt het aspect
normeren beschreven, hierin staan de bijbehorende standaarden en criteria. Hierop volgt hoofdstuk
vier “meten”, hierin wordt het meetinstrument en daaruit voortvloeiende resultaten weergegeven in
een visgraatmodel en een staafdiagram. In hoofdstuk vier wordt ook de werkelijke situatie
beschreven. Hierop volgt hoofdstuk vijf waarin een vergelijking wordt gemaakt tussen de werkelijke
en wenselijke situatie en de beoogde verbeterdoelen worden vermeld. In het laatste hoofdstuk
wordt een afsluiting en hiermee de conclusie van het kwaliteitsvoorstel weergegeven. In dit
hoofdstuk wordt onder andere de gevolgde werkwijze kort samengevat, worden gestelde doel- en
vraagstellingen expliciet en bondig beantwoord. Het kwaliteitsvoorstel wordt aan een kritische blik
onderworpen, welke staat uitgewerkt in de discussie. Mede voortkomend uit de discussie, volgen de
aanbevelingen en de beoogde verbeterdoelen.
Discussie
Conclusie
Inhoudsopgave
Inleiding
In het kader van de kernopdracht ……………………..Minor active ageing
Er is de volgende probleemstelling opgesteld:
“Hoe kan de coörperatie Esbeek de gezondheid en fitheid van de inwoners van Esbeek, met als doel
gezond ouder te worden waarmee wordt gestreefd de ouder wordende inwoner van Esbeek langer
zlefstandig thuis te laten wonen, handhaven?”
De deelvragen die hieruit volgen zijn:
 Hoe ziet de wenselijke situatie eruit ten aanzien van de gezondheid en fitheid van de
inwoners van Esbeek in de leeftijdscategorie 55-75 jaar?
 Hoe ziet de werkelijk situatie eruit ten aanzien van de gezondheid en fitheid van de inwoners
van Esbeek in de leeftijdscategorie 55-75 jaar?
 Welke verbeterinterventies zijn er nodig om de gezondheid en fitheid te kunnen handhaven
zodat de gezond ouder wordende inwoner van Esbeek langer zelfstandig thuis kan wonen?
Hoofdstuk 1 Onderwerpskeuze en verantwoording
In dit hoofdstuk wordt de onderwerpskeuze van dit kwaliteitsvoorstel beschreven. Er wordt
verantwoord op welke wijze het onderwerp aan de eisen van een kwaliteitsvoorstel voldoet.
Het onderwerp dat centraal staat in het kwaliteitsvoorstel is de gezondheid en fitheid …. De keuze
voor dit onderwerp komt voort uit…..Hierdoor is de interesse ontstaan in de ….
1.1 Toetsingscriteria
Voor het juiste gebruik van het gekozen onderwerp moet deze aan criteria voldoen. Hiervoor is
gebruik gemaakt van de volgende drie vraagstellingen; “Ligt het onderwerp binnen de invloedssfeer
van de verpleegkundige?”, “Is het onderwerp niet te omvangrijk”? en “ Is het onderwerp
handelingsgericht?” (Hollands, 2004).
Het gekozen onderwerp voldoet aan het criterium dat het in de invloedssfeer van de
verpleegkundige moet liggen, omdat
Het onderwerp is niet te omvangrijk omdat het afgebakend is. Het onderwerp is afgebakend doordat
Het onderwerp is handelingsgericht vanwege het feit dat
Hoofdstuk 2 Literatuurbeschrijving
2.1 Inleiding
Het onderwerp van deze literatuurstudie is: wat is er in de literatuur te vinden aan informatie over
de
In de literatuurstudie worden de volgende onderwerpen behandeld:




Wat houdt voorlichting in?
Handvatten voor de voorlichting aan patiënten.
Welke hulpmiddelen zijn er voor het geven van voorlichting?
Wat is het effect van voorlichting aan patiënten? (een voorbeeld)
Doel van de literatuurstudie is kijken wat er in de literatuur te vinden is over…. De doelgroep omvat
(mini samenvatting welke onderdelen er aanbod komen).
2.2 Samenvatting
Titel:
Inleiding: Met deze literatuurstudie wordt duidelijkheid verkregen over aspecten als: wat houdt…Ook
zal er gezocht worden naar een effectieve manier om achter deze informatie te komen.
Doelstelling: Doel van de literatuurstudie is te kijken wat er in de literatuur te vinden is over…….
Vraagstelling: Wat is er bekend over de…….?
Methode: Deze literatuurstudie is gevormd door middel van artikelen verkregen uit verscheidene
databanken en zoekmachines. Ook boeken en schriftelijk materiaal hebben bijgedragen aan dit
onderzoek.
Kern: hoofdpunten van je literatuur.
Resultaten: Er is gebleken dat er veel literatuur beschikbaar is. De literatuur heeft het onderwerp ……
kunnen verhelderen. Een groot aantal handboeken en studies zijn ouder dan werd verwacht. De
gevonden literatuur was bruikbaar en heeft helder kunnen maken wat de auteur nog aan praktisch
onderzoek kan verrichten.
Conclusie: Uit de literatuur blijkt dat patiënten Verder blijkt als
Aanbevelingen: Het is een uitdaging intern onderzoek te gaan doen
2.3 Zoekstrategie
De zoekstrategie is begonnen bij….. Deze artikelen zijn samen gevat onder paragraaf…..
Concluderend kan er gezegd worden dat er op een effectieve wijze is gezocht. Met name het steeds
verder specificeren van zoektermen heeft resultaten geboekt. In bijlage …. bevindt zich een
schematische weergave van de gebruikte zoektermen.
2.4 Samenvatting evidence
Onderstaande tekst geeft een samenvatting van de gevonden informatie, gebaseerd op
wetenschappelijk onderbouwde literatuur wordt er antwoord gegeven op de volgende deelvragen:
2.4.1 Wat houdt
Preventie als begrip omschreven: het voorkómen van gezondheidsproblemen door het optimaliseren
van de voorwaarden voor gezondheid en het voorkómen dat ongunstige factoren invloed hebben op
de gezondheid (Sassen, 2007).
Preventie kent verschillende vormen: primaire preventie, secundaire preventie, tertiaire preventie of
zorg. Hieronder worden deze vormen kort toegelicht.
Primaire preventie. Bij primaire preventie richt men zich op het voorkomen van een specifiek
gezondheidsprobleem of een onderdeel van een aandoening. Een voorbeeld hiervan is vaccinatie.
Secundaire preventie. Secundaire preventie wordt ook wel vroege opsporing genoemd. Bij deze vorm
van preventie proberen we mensen in een voorstadium van een aandoening te identificeren zodat
gerichte behandeling of omgevingsverandering mogelijk is om erger te voorkomen.
Tertiaire preventie of zorg. Tertiaire preventie richt zich op mensen die een ziekte hebben of een
handicap. Deze preventie begint dus na de diagnose. Het doel van deze preventie is het beheersen
van de handicap of om verder verergering van de ziekte te voorkomen (Johannes Burg, 2012).
Verder onderscheiden zich nog vier andere soorten preventie die worden onderverdeeld door
preventie voor een hoogrisico groep of preventie voor een laagrisico groep waarbij prevalentie hoog
is. Hierbij gaat het dan om universele preventie, selectieve preventie, geïndiceerde preventie en
zorggerelateerde preventie (Johannes Burg, 2012).
Het model van Lalonde (WVC, Tweede Kamer vergaderjaar 1985-1986) laat zien dat er veel factoren
zijn die bijdrage aan gezondheid. Onder deze factoren vallen: biologische factoren, fysiek omgeving,
sociale omgeving, leefstijl en zorg (determinanten van gezondheid). Gedrag van mensen (leefstijl) is
er één waar nog veel winst valt te behalen. Kort samengevat wordt gezondheid bepaald door
endogene factoren, gedrag en omgeving. Gedrag en omgeving wordt gebruikt als aangrijpingspunt bij
preventie en gezondheidsbevordering (M. van der Burgt E. v.-G., 2008).
Is ongezond gedrag een relevante oorzaak of medeoorzaak van het gezondheidsprobleem? Het
antwoord hierop is vaak ‘ja’ blijkt uit analyses van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu
(RIVM). Het RIVM laat zien dat ongezond gedrag een (mede)oorzaak is van een aantal van de
belangrijkste aandoeningen in Nederland, in termen van ziektelast. In het rapport Zorg en
Gezondheid van het centrum voor Volksgezondheid Toekomst en Verkenning, constateert het RIVM
dat de Nederlanders opnieuw gezonder zijn geworden maar dat de Nederlander minder gezond is
geworden dan andere Europeanen (Nola J. Pender, 2009). Bevorderen van gezond gedrag kan een
belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de volksgezondheid in Nederland (Polder, 2010).
Risicofactoren voor gezondheidsproblemen worden vaak in volksgezondheidsonderzoek
onderverdeeld in drie groepen (VTV,2010) (A.E.M. Hollander, 2006)
 Leefstijl en gedrag
 Fysieke en sociaal- culturele omgevingsfactoren
 Persoonsgebonden factoren
Hieronder worden de drie groepen kort toegelicht.
Leefstijl en gedrag
Grootschalige epidemiologische studies hebben overtuigend aangetoond dat leefstijl van invloed is
op gezondheid. “Mortality from Cancer in relation to smoking” is een van de bekendste en willicht
belangrijkste studies in het kader van roken. Over een periode van vijftig jaar werden gegevens
verzameld over roken onder tienduizenden Britse artsen. Hierbij werd informatie verzameld over de
gezondheidsstatus en de doodsoorzaak van deze artsen. Het onderzoek heeft een belangrijke
bijdrage geleverd aan de erkenning van de schadelijke gevolgen van roken voor de gezondheid (R.
Doll, 2005).
Vergelijkbare studies hebben aangetoond dat er een verband bestaat tussen enerzijds lichamelijke
inactiviteit, overmatig alcoholgebruik en ongezonde voeding, en anderzijds de incidentie van sterfte
aan aandoeningen in Nederland (Johannes Burg, 2012).
Fysieke en sociaal-culturele omgevingsfactoren
Een bekend voorbeeld van de invloed van de fysieke omgeving op de gezondheid betreft de
blootstelling aan asbest. Mensen die jarenlang zijn blootgesteld aan asbest hebben in die jaren
daarna grotere kans gehad op het ontstaan van een mesothelioom (A.Burdorf, 2004). Burdorf heeft
dit aangetoond in een onderzoek naar het verband tussen de pleuromesothelioom bij vrouwen en de
blootsstelling aan asbest.
Ook wordt steeds duidelijker dat de sociale en sociaal- culturele omgeving de gezondheid beïnvloedt
(Kawachi, 2000). Een belangrijke sociale omgevingsfactor is de mate waarin mensen sociale steun
ontvangen. Uit onderzoek blijkt dat mensen die meer sociale steun ontvangen een betere
gezondheid hebben (B.W. Penninx, 1997). Momenteel richt onderzoek zich op de ontwikkeling van
interventies die gericht zijn op het positief beïnvloeden van deze sociale en sociaal-culturele factoren
(Johannes Burg, 2012).
Persoonsgebonden factoren
Bij persoonsgebonden factoren moet worden gedacht aan verworven somatische factoren, erfelijke
factoren en psychische factoren (Johannes Burg, 2012).
Persoonlijkheidskenmerken en psychische factoren kunnen zowel in positieve als in negatieve zin
invloed uitoefenen op iemands algehele gezondheidstoestand. Persoonlijkheidskenmerken kunnen
iemand in staat stellen exogene factoren (zoals stress) en endogene factoren (zoals ziekte) de baas te
worden, te tolereren (coping) of te reduceren. Anderzijds kan iemands lichamelijke toestand zijn
psychische gezondheid aantasten, zoals bij de ziekte van Parkinson. Bij de ziekte van Parkinson
functioneren de hersenen niet goed meer, hierdoor ontstaat er een tekort aan neurotransmitters,
die belangrijk zijn voor stemming en bewegen. Dit beïnvloedt de psychische gezondheid in negatieve
zin (Sassen, 2007).
Bij verworven somatische factoren gaat het om factoren die gedurende het leven zijn ontstaan.
Hierbij valt te denken aan biologische risicofactoren voor hart- en vaatziekten en hypertensie. Bij
psychische factoren gaat het om factoren zoals psychosociale stress. Ook kunnen erfelijke factoren
via gedrag van invloed zijn op de gezondheid. Voedselvoorkeuren en de kans op verslaving aan
alcohol of nicotine en bepaalde motivatie om aan sport te doen zijn deels erfelijk bepaald. De
groepen van risicofactoren beïnvloeden elkaar vaak. De factoren zijn niet geheel los van elkaar te
zien. Geconcludeerd kan worden dat gedrag een belangrijke risicofactor kan zijn voor het ontstaan
van veel voorkomende aandoeningen (Johannes Burg, 2012).
2.4.4 Wat is het effect van…
2.5 Beoordeling evidence
Tijdens de zoektocht is in eerste instantie gekeken naar het jaartal van publicatie. Als exclusiecriteria
is gekozen voor: artikelen ouder dan 10 jaar en artikelen niet gebaseerd op wetenschappelijk bewijs.
Al snel bleek dat er veel literatuur beschikbaar was van voor het jaar 2000. Hierna zijn de criteria
aangepast: artikelen ouderen dan 20 jaar. Verder is vooral gekeken naar bruikbaarheid. Is het geen
verouderd artikel, op welke doelgroep richt de publicatie zich en is deze informatie toe te passen in
de onderzoekssetting? Wanneer deze vragen met ‘ja’ konden worden beantwoord is verder gekeken
naar de kwaliteit van de artikelen…………..
2.6 Conclusie
Uit de literatuurstudie blijkt dat
Dit wetende is het een uitdaging intern onderzoek te gaan doen
2.7 Discussie
Voorafgaand werd gedacht dat de zoektocht naar geschikte literatuur nog wel eens lastig zou kunnen
verlopen vanwege het feit dat het geen alledaags onderwerp is. De zoektocht was ook niet
gemakkelijk. Ondanks dat er geen grote blokkades ontstonden, werden er wel steeds tegen kleine
zaken aangelopen.
Hoofdstuk 3 Normeren
In dit hoofdstuk worden standaarden en criteria beschreven. Ook volgt er een beschrijving van de
ideaal wenselijke situatie. Hiermee wordt de volgende deelvraag beantwoord: Hoe ziet de wenselijke
situatie eruit ten aanzien van de gezondheid en fitheid van de inwoners van Esbeek in de
leeftijdscategorie 55-75 jaar?
3.1 Bespreking wenselijke zorg met betrokkenen
3.2 Standaarden en criteria
In deze paragraaf wordt als eerst beschreven wat een standaard is. Daarna volgen drie standaarden
met bijbehorende criteria.
Een standaard is algemene uitspraak over een voor de beroepsgroep aanvaard niveau van de
zorgverlening (Clarijs, 2011).
Standaard 1
Bijbehorende criteria:
Standaard 2
Bijbehorende criteria:
Standaard 3
Bijbehorende criteria:
3.3 Ideaal wenselijke situatie
In deze paragraaf wordt de ideaal wenselijk situatie beschreven met betrekking tot de
Uit de hierboven beschreven literatuurstudie blijkt dat
(paragraven uitgewerkt wat wij in de wenselijke situatie willen zien, gekoppeld vanuit de literatuur
uit de literatuurstudie).
Hoofdstuk 4 Meten
In dit hoofdstuk wordt een beoordeling gegeven over de feitelijke zorg. Er wordt aandacht besteed
aan de manier van gegevensverzameling en er wordt een uitgebreide toelichting gegeven op het
gekozen meetinstrument. Verder wordt er aandacht besteed aan betrouwbaarheid en validiteit en is
een analyse van de gegevensverzameling schematisch weergegeven. Tot slot wordt vermeld op
welke wijze er naast het meetinstrument aan noodzakelijk gegevens is gekomen.
4.1 De meest ideale manier van meten
In deze paragraaf wordt een beschrijving gegeven van de meest ideale manier van meten. De meest
ideale manier van meten is om de kwaliteit van de huidige zorg in kaart te brengen. Dit wordt gedaan
aan de hand van acht vragen van ‘Hollands’ (2004).
Wat wil ik meten
Er wordt gemeten hoe de fitheid….
Waar is de informatie te vinden of wie geeft de informatie
De gegevensverzameling vindt plaats door middel van een fitheidstest….
Welke gegevens zijn al aanwezig
…………………………….
De meting wordt gedaan bij
Hoe kan de informatie verzameld worden
Vragenlijst, fitheidstest…………………… Naast het maken van de vragenlijst was er de mogelijkheid om
te observeren. De gelegenheid tot het observeren was minimaal dus de gegevens die hieruit
voorvloeien zijn niet verwerkt in dit onderzoek.
Over welke tijdsperiode wordt de informatie verzameld
Gedurende drie weken…………………… Hierna wordt er gezocht naar consistentie oftewel
overeenstemming in gegevens.
Worden gegevens steekproefsgewijs verzameld of in alle veel voorkomende gevallen
Hoe kunnen de inspanning en de kans op fouten gereduceerd worden
Er wordt gekeken naar de betrouwbaarheid, generaliseerbaarheid en validiteit. Het is belangrijk dat
er een respons is, hoger dan 50%. Dit wordt als doel gesteld om de betrouwbaarheid te kunnen
waarborgen…………….
Wie moeten er bij het verzamelen, analyseren en bewerken van gegevens betrokken worden
De volgende doelgroepen zijn aan dit onderwerp gekoppeld…….. Met dit kwaliteitsvoorstel wordt
gepoogd de kwaliteit….
4.2 Meetinstrument
Zoals hierboven stond vermeld wordt er gedurende drie weken gegevens verzameld. Hierbij wordt
gebruik gemaakt van een meetinstrument in de vorm van een……
4.2.1 Betrouwbaarheid
Jong et al omschrijft het begrip betrouwbaarheid als volgt: “betrouwbaarheid van een instrument
betekent: zal ik bij herhaalde meting hetzelfde resultaat krijgen”.
Bij de fitheidstest is rekening gehouden met de betrouwbaarheid op de volgende manier:
4.2.2 Validiteit
Als het gaat om validiteit wordt er gekeken naar de mate waarin het meetinstrument vrij is van
systematische fouten. Er wordt gekeken naar het vermogen van een instrument om de variabele te
meten die het bedoelt is te meten (Nieswiadomy, 2009).
Om validiteit te waarborgen, is er een literatuurstudie gedaan naar het beoogde onderwerp van dit
kwaliteitsvoorstel. Tevens werd het meetinstrument voorgelegd aan twee werkbegeleiders op de
afdeling en aan één docent van de Avans Hogeschool…. (Misschien?).
4.3 Analyse
Om inzicht te krijgen in de geboden zorg rondom de voorlichting, wordt er gebruikt gemaakt van een
visgraatdiagram. In dit diagram is het probleem aan de kop van de vis te zien. Er zijn vijf
hoofdonderwerpen gekozen bij het maken van het diagram. Onder deze onderwerpen staan de
bijbehorende ervaringen. Deze leiden allemaal naar de kop toe, het onderwerp.
Om dit visgraatdiagram te kunnen maken, vind er eerst een analyse plaats van de enquêtes.
Hieronder is te zien hoeveel enquêtes er zijn uitgezet en hoeveel er
Voorlichting d.m.v.
retour zijn gekomen.
folder
1
Figuur 2: Schematische weergave van de vragenlijsten
Patiënt
12
Voorlichting d.m.v.
gesprek
5
Geen voorlichting
1
Vragenlijst
37 uitgezet
20 retour
Voorlichting gegeven
d.m.v. folder
1
Verpleegkundige
8
Voorlichting gegeven
d.m.v. gesprek
6
Voorlichting gegeven
d.m.v. anders
0
Geen voorlichting
gegeven
In bijlage 6 bevinden zich tabellen waarin data staan vermeld vanuit de vragenlijsten. Ook de
frequentie van voorkomen is vermeld.
Hieronder bevindt zich de visgraatdiagram. Zoals al eerder is vermeld, is gebruik gemaakt van vijf
hoofdonderwerpen; patiënt, verpleegkundigen, werkomgeving, methode en overig.
Figuur 3: Visgraatdiagram
Hieronder bevindt zich een staafdiagram die een weergave geeft van onderwerpen die afkomstig zijn
van de “stappenreeks van gedragsverandering (M. van der Burgt F. V., 2009)”. De blauwe staaf geeft
een weergave van het aantal patiënten die dat onderwerp ervaren. De rode balk daarentegen geeft
een weergave van de verpleegkundige die de onderwerpen in de voorlichting geeft aan de patiënt.
Figuur 4: Staafdiagram
12
10
8
6
4
2
0
Patiënt
Verpleegkundige
4.4 Beschrijving huidige situatie
In deze paragraaf wordt beschreven hoe de zorg op dit moment verleend wordt, ten aanzien van de
informatieverstrekking over de afdelingsregels omtrent een overplaatsing.
Uit bovenstaand meetinstrument kan geconcludeerd worden dat……
Hoofdstuk 5 Verbeteren
In dit hoofdstuk zal een vergelijking worden gemaakt tussen de wenselijke en werkelijke situatie
zoals beschreven in de gelijk genaamde hoofdstukken. Op basis van deze vergelijking zullen
noodzakelijke verbeteringen naar voren komen.
5.1 Vergelijken
In de wenselijke situatie zijn er voldoende gegevens beschikbaar over…………………
In de ideale wenselijke situatie zullen regelmatig………….
5.2 Beoogde verbeterdoelen
5.3 Kenmerken voor innovatie
Door middel van een aantal kenmerken, aangedragen door Rogers (1983, 1995) zal een korte
samenvatting worden gegeven waarom deze verbeterdoelen geschikt zijn voor innovatie. Er zal een
algemene toelichting worden gegeven.
Voordeel
De doelen hebben een duidelijk voordeel die naar verwachting ook zal worden gezien door de
doelgroep die deze uiteindelijk moet gaan toepassen. Het vormt een verbetering op de bestaande
praktijk en hiermee de kwaliteit van zorg.
Passendheid
Uit de literatuurstudie werd informatie verkregen welke toepasbaar was voor de praktijk…..
Complexiteit
Probeerbaarheid
De omschreven situatie leent zich er prima voor om op kleine schaal een verbetering ‘uit te
proberen’. Er wordt echter niet overgegaan tot implementatie van de innovatie……
Zichtbaarheid
In het geval van dit kwaliteitsvoorstel is….
Hoofdstuk 6 conclusie en discussie
6.1 Conclusie
Om tot beantwoording van de in de inleiding geformuleerde vraagstelling en deelvragen te komen, is
er van een bepaalde werkwijze gebruik gemaakt.
Eerst is er een literatuuronderzoek uitgevoerd naar …….. Daarna zijn standaarden en criteria vermeld.
Aan de hand van het literatuuronderzoek, navraag op de afdeling en de geformuleerde standaarden
is de ideaal wenselijke situatie ontstaan. Vervolgens is een meetinstrument ontwikkeld. Een
visgraatdiagram en een staafdiagram zijn gebruikt om de huidige voorlichting te analyseren. Vanuit
de gegevens van de analyse is de werkelijke situatie beschreven. Tot slot is een vergelijking tussen de
wenselijke en werkelijke situatie beschreven. Vanuit deze vergelijking zijn beoogde verbeterdoelen
geformuleerd welke in dit slothoofdstuk zullen worden beschreven. Er wordt antwoord gegeven op
de onderstaande deelvragen:
1. Hoe ziet de wenselijke situatie eruit ten aanzien van de gezondheid en fitheid van de inwoners van
Esbeek in de leeftijdscategorie 55-75 jaar?
In de wenselijke situatie…….
2. Hoe ziet de werkelijk situatie eruit ten aanzien van de gezondheid en fitheid van de inwoners van
Esbeek in de leeftijdscategorie 55-75 jaar?
In de werkelijke situatie wordt……..
3. Welke verbeterinterventies zijn er nodig om de gezondheid en fitheid te kunnen handhaven zodat
de gezond ouder wordende inwoner van Esbeek langer zelfstandig thuis kan wonen?
Om van de werkelijke situatie naar de wenselijke situatie te komen is het gewenst dat de volgende
interventies worden uitgevoerd.
6.2 Discussie
In de onderstaande tekst zijn punten ter discussie opgenomen welke gericht zijn op het proces en
uitwerking van dit kwaliteitsvoorstel.
6.2.1 Meetinstrument (een voorbeeld kan ook anders heten ligt eraan welke onderwerpen
ter discussie stonden.)
6.2.3. Literatuurstudie
Andere studies zouden aandacht kunnen besteden aan…..
Nawoord
(Geheel eigen woorden, derde persoon loslaten) Met volgende onderwerpen erin:
In voorbereiding op het kwaliteitsvoorstel…….
Van de begeleiding bij het minorproduct,….
Het maken van dit kwaliteitsvoorstel is niet altijd gemakkelijk gegaan…..
Een aandachtspunt wat….
Literatuurlijst
A.Burdorf, M. D. (2004). Pleuramesothelioom bij vrouwen in verband gebracht met
milieublootstelling aan asbest. . Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 1727-1731.
A.E.M. Hollander, N. H. (2006). Zorg voor gezondheid. Volksgezondheid Toekomst Verkenning.
Houten: Bohn Stafleu Van Loghum.
B.W. Penninx, T. v. (1997). Effects of social support and personal coping resources on mortality in
older age: The Longtidunal Aging Study Amsterdam. American Journal of Epidemiology, 510519.
Berty Terra, E. v.-G. (2010). Patiëntenvoorlichting door verpleegkundigen. Amsterdam: Elsevier
gezondheidszorg.
Clarijs, A. (2011). College 2 kwaliteitszorg Normeren . Breda, Avans Hogeschool.
H. de Vries, E. B. (1995). Measuring the impact of social influances on smoking onset in a longtidunal
study: An integration of social psychological approaches. Journal of Applied Social
Psychology, 237-257.
Hollands, L. (2004). Elementen van kwaliteitszorg. Utrecht: Lemma.
Johannes Burg, P. v. (2012). Gezondheidsvoorlichting en gedragsverandering. Assen: Van Gorcum.
Kawachi, L. &. (2000). Social Epidemiology. New York: Oxford University Press.
M. van der Burgt, E. v.-G. (2008). Preventie en gezondheidsbevordering door paramedici. Houten:
Bohn Stafleu van Loghum.
M. van der Burgt, F. V. (2009). Doen en blijven doen, voorlichting en compliancebevordering voor
paramedici. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
Nieswiadomy, R. M. (2009). Verpleegkundige onderzoeksmethoden . Amsterdam: Pearson Education
Benelux.
Nola J. Pender, C. L. (2009). Gezondheidsvoorlichting en ziektepreventie. Amsterdam: Pearson
Education Benelux.
Oldenbroek, G. (1996). Patiëntenvoorlichting, thuis en in de instelling. Utrecht: Lemma.
Polder, F. v. (2010). Van gezond naar beter: Volksgezondheid Toekomst en Verkenning 2010.
Bilthoven: RIVM.
R. Doll, R. P. (2005). Mortality form cancer in relation to smoking: 50 years observations on British
doctors. Britisch Journal of Cancer, 426-429.
Sassen, B. (2007). Gezondheidsvoorlichting voor paramedici. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
WVC, M. v. (Tweede Kamer vergaderjaar 1985-1986). Nota 2000, Over de ontwikkeling van
gezondheidsbeleid: feiten, beschouwingen en beleidsvoornemens. Rijswijk: Ministerie van
WVC.
Bijlage
Download