Leerkrachten. Drama: toneel spelen Een Internetproject voor de 6de klas Ontworpen door Anna Van De Sompel, [email protected] Inleiding | Klas | Leerdoelen | Proces | Bronnen | Evaluatie | Conclusie | Referenties | Leerlingenpagina Inleiding " Drama ent zich op het leven, maar is niet het leven. Het is wel een middel tot beter en dieper begrip voor het leven. Spelen wil Drama het leven verkennen."(Van Dijck & Rozier) Met de belangstelling voor het opnieuw leren intensief gebruiken van de zintuigen groeide in de jaren 70-80 ook interesse voor dramatische werkvormen. Wie wat voor drama voelde, experimenteerde meestal op eigen houtje en moest niet rekenen op steun vanwege de beleidsinstanties. Drama werd vaak beschouwd als een boeiend maar nutteloos tijdverblijf. Dat verklaart waarom drama vandaag de dag nog steeds erg zwak staat in het onderwijs. Doordat men drama niet kent ziet men het nut er niet van in, omdat men niet opgeleid is voor drama durft men er niet aan beginnen. Dit is de reden waarom ik besloot dit internetproject voor jullie leerkrachten te maken. Zo geef ik jullie de kans stap voor stap jullie leerlingen te begeleiden bij het kennismakingsproces van drama. Door als begeleider te fungeren voor jullie kinderen leren jullie zelf het begrip ‘drama’ kennen. Klas Dit internetproject is ontworpen voor leerlingen van het zesde leerjaar (vijfde leerjaar kan ook). Men kan deze activiteiten onderbrengen onder het curriculum Muzische Vormgeving. Vorm geven aan je wereld, en naar aanleiding daarvan, op een creatieve manier werken aan expressiemogelijkheden, geïntegreerd in het hele klasgebeuren, dat is muzische vormgeving. Wij zien kinderen bezig met bewegingen, met woorden, klanken en tekeningen. Daarmee proberen ze vorm te geven aan een inhoud . Die bestaan uit dingen waarmee ze mee bezig zijn, die tot hun leef- en belevingswereld behoren. Vanuit verschillende vertrekpunten zullen kinderen uitgenodigd worden zich te engageren in muzische leerprocessen, zodat ze de vele mogelijke nuanceringen ervaren. Naast Beeldende, Muzikale, Dansante Vormgeving wordt in dit project vooral Dramatische Vormgeving beklemtoont. Dit is het spelend uitbeelden van ervaringen gevoelens, ideeën in een sociale context en het zo optimaal mogelijk gebruik leren maken van de taal als communicatiemiddel (de mondelinge taalexpressie). De leerlingen hebben hier geen voorkennis nodig, de nadruk ligt hier niet op het aanleren van bestaande vormen van toneeltjes. De nadruk ligt hier vooral op creatieve vormgeving. Leerdoelen Gebruik makend van de eindtermen : (Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Departement onderwijs) De leerlingen kunnen 1. Genieten van een gevarieerd aanbod van voor hun bestemde culturele activiteiten. 2. Spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen 3. 4. 5. 6. 7. woord en beweging de expressie kan vergroten. Geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst(verteld of voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch weergeven. Spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren. Ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën …uiten in spel. Een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren. Genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen de beleving. Gebruikmakend van de basis van Experiental learning: Rogers Het belangrijkste uitgangspunt van Rogers is vertrouwen in de lerende. 1. De mens heeft een natuurlijke potentie tot leren. Hier kunnen we dat ook zeggen. De kinderen zijn voortdurend in beweging in een steeds veranderde wereld. Ze ontplooien hun kwaliteiten door in interactie te gaan met hun leefwereld. Via drama ervaren kinderen nieuwe leervormen. 2. Betekenisvol leren is gebaseerd op het doen. Kinderen mogen hier zeker dingen doen. Zo mogen dingen op internet zoeken, toneel spelen, improvisatieoefeningetjes doen, enz. 3. Leren wordt bevorderd wanneer er een vorm van zelfverantwoordelijkheid is. Op een zelfstandige manier mogen ze informatie over het begrip drama op het internet zoeken. Ze leren ook samenwerken op een verantwoordelijke manier. 4. Leren dat door de lerende zelf is aangezet en waarbij hij/zij als een totale persoon is betrokken (gevoelens en intellect) laat de beste en langste indruk na. Ze mogen zelf een verhaaltje verzinnen en het uitbeelden. Ze mogen gebruik maken van hun intellect, hun fantasie. Creativiteit, het uitproberen en het experimenteren staan hier dus centraal, ook impressies worden opgedaan. 5. Creativiteit wordt primair bevorderd door zelfkritiek en zelfevaluatie en slecht secundair door evaluaties door anderen. Ik heb creativiteit al duidelijk vernoemd. Ze kunnen hun eigen mening formuleren rond de activiteiten. Door vragen te beantwoorden, gesteld door de leerkracht (dus secundair), kunnen ze evalueren wat ze gedaan hebben (kennis). 6. Continu openstaan voor ervaringen is de meest bruikbare vorm van leren. Hier wordt er duidelijk voordurend opengestaan voor ervaringen. Gebruikmakend van sociale vaardigheden: 1. 2. 3. 4. 5. 6. het samen werken het openstaan voor aanpassingen en veranderingen verantwoordelijk zijn kritiek geven en krijgen regels respecteren waarderen Proces 1. Taak één: exploreren Eerste onderdeel: informatie zoeken op het internet. De klas wordt verdeeld in groepjes van drie of vier. ( mag ook in groepjes van 2, dit hangt af hoe groot/klein jullie groep is en hoeveel computers er beschikbaar zijn.) Het project zal ongeveer heel de namiddag (drie uren) duren maar het kan zeker ook wel uitlopen. De eerste opdracht is dat jullie informatie zoeken over het begrip Drama. Hier zijn enkele internet sites waar jullie informatie kunnen vinden: http://www.pienternet.be http://www.jeugdtheater.net http://www.kunsteducatie.nl http://www.ovsg.be/bavsgand.htm http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.html Nadat jullie informatie gevonden hebben mogen jullie in een grote kring gaan zitten. In het midden van de kring bevinden zich grote vellen wit papier. Hierop mogen jullie zinnen, woorden,… met blauwe balpen opschrijven rond het begrip drama. Al de informatie die jullie op het internet gevonden hebben mogen jullie hier noteren. Het mogen ook ervaringen zijn. Heeft één van jullie al toneel gespeeld? …(Dit kan in totaal een halfuurtje of langer duren.) Tips voor de leerkracht : - Belangrijk is dat je als leerkracht de kinderen gaat begeleiden bij het opzoeken op het internet. Dit kan door hen enkele tips te geven. - Jullie moeten ook opletten dat iedereen in het groepje aan beurt komt bij het surfen op internet. - Wanneer de leerlingen in een kring gaan zitten, is het ook belangrijk wanorde te vermijden, daarom is het misschien nuttig om per groepje de leerlingen aan beurt te laten. - De kinderen moeten zeker de kans krijgen aan het woord te komen en zijn of haar standpunt over het thema tot uitdrukking te brengen. - Stilte is een efficiënte manier om een taak goed uit te voeren, houdt daar zeker rekening mee. Tweede onderdeel: lopen door de ruimte Daarna mogen jullie met de hele groep naar de gymnastiekzaal of speelplaats gaan. De leerkracht heeft als hulpmiddel een muziekinstrument bij. Hier is het belangrijk dat jullie luisteren naar wat de leerkracht zegt: we gaan lopen door de ruimte op de teken van de trom stoppen we en veranderen we van richting, probeer de hele ruimte te doorkruisen, maar jullie mogen elkaar niet aanraken en niet babbelen. De trom geeft aan in welke tempo we gaan: van vlug naar langzaam van langzaam naar vlug afwisselend snel en traag heel snel We lopen in recht lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts(links en rechts) We lopen in gebroken lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts (links en rechts) We lopen in op onze hakken: luister ernaar! We lopen op onze handen en voeten We lopen met kleine stappen, de trom heeft de wisseling aan en ondersteunt de stappen; bij een zware slag wisselen we… . Daarna mogen jullie allemaal in een grote kring zitten en vier vragen beantwoorden: a) Hoe voel je je bij de verschillende manieren van lopen? b) Is het moeilijk elkaar uit de weg te gaan? c)Ben je in alle vakken van de ruimte geweest? d)Wat vind je gek? Als jullie het niet zo leuk vinden mogen jullie het ook zeggen, belangrijk is dat men hier gevoelens uit. De bedoeling is dat jullie door spelen, oefenen, en observeren jullie zich vrij durven, kunnen bewegen en zich vooral vrij voelen.(dit duurt ongeveer een half uurtje) Tips voor de leerkrachten: - Hier hebben jullie een belangrijke rol als leerkracht, via jullie stem en een muziekinstrument begeleiden jullie de leerlingen, zodat ze leren met de ruimte omgaan. Neem trommel, of één of andere muziekinstrument mee. - Belangrijk is het veroveren van spelconcentratie. Jullie moeten opletten dat iedereen het serieus opneemt. - Stilte is hier dan weer belangrijk. Derde onderdeel: figuren maken We zijn nog altijd in de gymnastiekzaal of speelplaats. Er wordt gewerkt in groepen van minimum 8 personen. Iedere groep krijgt de beschikking over een halve zaal. De afspraak is dat er weer niet wordt gepraat. Hier moeten jullie weer naar de leerkracht luisteren: -maak een kring, rechthoek, hoofdletter A, driehoek, een acht -jullie mogen ook zelf suggesties geven voor het maken van figuren Hier komt weer een kort nagesprekje: a) Hoe spelen we op elkaar in? b) Hoe geef je toch aan elkaar door wat er moet gebeuren? c) Is het moeilijk om er niet bij de praten? d) Geef je elkaar de ruimte? (dit duurt ook een halfuurtje) Tips voor de leerkrachten: - Hier moeten de leerlingen op elkaar inspelen en dat vergt weer eens veel concentratie. - Stilte is heel belangrijk in dit spel houdt daar rekening mee! - Let op dat de leerlingen in de nabespreking van de taak durven spreken. - Maak hun duidelijk dat ze mogen gebruik maken van hun lichaam. Taak twee: reflecteren & waarnemen één onderdeel: luisteren naar een gesproken tekst en die schriftelijk en dramatisch weergeven. "… lekker warm zaten ze in de auto van de politie. Ze waren gauw thuis. Moeder was daar. Zou ze boos zijn? Misschien maar dan kregen ze een lekkere beker warme melk en zouden ze we weer in hun eigen bed slapen." Dit is het afloop van een verhaal. Een avontuur. Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Over wie gaat het? … . Weer verdelen jullie zich in groepje van drie of vier. (Misschien is het gemakkelijk om dezelfde groepjes te gebruiken van de eerste taak. Aan jullie de keuze.) Heel kort schrijven jullie een scenario(verhaaltje) van wat er allemaal gebeurd zou kunnen zijn? De bedoeling is dan wel dat jullie het naspelen en het voor te klas naar voren brengen. Jullie krijgen hiervoor 30 minuten. Dus let op jullie tijd! Hebben jullie geen tijd genoeg dan is het ook wel leuk om iets te improviseren(= ten plaatse iets uitvinden en spelen). Gebruik je fantasie dan lukt het zeker wel! Daarna tonen jullie al spelend (aan jullie klasgenootjes) voor de klas, welk avontuur het verhaaltje voorafging. Tips voor de leerkracht: - Hier is het de bedoeling dat de leerkracht de tekst voorleest. - Wanneer er vragen zijn moeten jullie instaat zijn om ze te beantwoorden. - Concentratie is hier belangrijk! (stilte) - Moedig ze aan wanneer ze het verhaaltje uitbeelden. - Let op dat er geen wanorde is in de klas, bij het oefenen. Gymnastiekzaal is misschien de oplossing, daar hebben ze meer ruimte. Taak Drie: wat heb ik geleerd? Groepsgesprek. Wanneer we terug gaan naar onze eerste taak, dan hebben jullie allemaal witte vellen volgeschreven met woorden, zinnen, ervaringen, … rond drama. Nu mogen jullie met rode balpen nieuwe gevoelens, ervaringen, informatie, zinnen, woorden,… op de vellen bijschrijven. (naast de blauwe woorden) Als de vellen volgschreven zijn gaan jullie ze samen eens bekijken. a. Zijn er woorden bij waarvan je je afvraagt waarom ze daar staan? b. Ja? Welke of welk woord is dat? Wie heeft dat opgeschreven? c. Jullie kunnen ook vragen stellen aan diegene die de woorden hebben geschreven. Jullie tasten samen met de groep de woorden als het ware af. d. Welke woorden moeten er nog bij of moeten weg…? Tenslotte mogen jullie zeggen wat jullie leuk vonden en wat niet. Wat jullie anders zouden doen. Wat jullie nooit meer willen doen, enz. (Dit mag een uurtje duren, maar als één bepaalde taak langer uitliep dan kan men de derde taak inkorten.) Tips voor de leerkracht: - Let op dat iedereen hier aanbod komt. - Houdt rekening met alle voorgaande tips. - Gebruik dezelfde groepjes voor de improvisatiespelletjes. Deze activiteit is geschikt voor alle leerkrachten, zelfs beginnende leerkrachten zullen niet zoveel moeite hebben vermits ze natuurlijk goed opgeleid zijn. Ervaring is ook niet noodzakelijk maar zeker een pluspunt. 'Al doende leert men' dit heeft ook betrekking op de leerkrachten. Variaties Er zijn verschillende dramatische werkvormen, veel te veel om op te noemen. Wie echt geïnteresseerd is om nog verschillende werkvormen te leren kennen, raad ik ten zeerste aan het boek van W. Verlaeckt te lezen Over Dramatische werkvormen en SPEEL D’R EENS MEE van Marcel Van Dijck en Ton Rosier. Ook is het interessant om deze sites te raadplegen, daar vinden jullie o.a. nascholingscursussen,…: http://www.3.sk.sympatico.ca/erachi/ http://www.users.skynet.be/moos/bobliografie.htm http://www.stichtingderaet.be/fi.84a.htm http://www.kunstinschool.nl/dienstbasisnascholing.htm http://www.stichtingechelon.nl/creabo.html http://www.hhs.nl/onderwijsaanbod/post_ost.html http://www.bop.vgc.be/onderwijs/projectenboek/externaanbod_taal.html http://www.wisper.be/GeslotenAanbod/onderw_navor_eerstehtm Snuffel eens in bibliotheken en je vindt een bron aan informatie. Bronnen http://www.pienternet.be http://www.jeugdtheater.net http://www.kunsteducatie.nl http://www.ovsg.be/bavsgand.htm http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.htm http://www.Vlaanderen.be Wat hebben de leerlingen nodig? : - De leerlingen hebben niets specifieks nodig, fantasie en enthousiasme is hier voldoende. - Wel mogen ze oude verkleedkleren meenemen voor de improvisatiespelletjes. - De turnzaal moet beschikbaar zijn als men de speelplaats niet gebruikt. - Grote vellen wit papier of men kan ook gebruik maken van het bord en krijtjes. - De kinderen nemen ook een blauwe en rode balpen mee. - Het computerlokaal moet beschikbaar zijn met toegang op het internet. - Misschien is het best dat de kinderen gemakkelijke kleren meenemen of aandoen waar ze zich goed en ontspannen in voelen. Wat heeft de leerkracht nodig? : - Veel enthousiasme, geduld, energie, aandacht, een glimlachje op de mond,… . - Ook moet hij/zij een muziekinstrument meenemen. - Misschien is het interessant om voor het uitvoeren het project al een beetje rond te snuffelen over het thema ‘Drama’. - Voor dit project is één leerkracht voldoende. Evaluatie De leerlingen worden geëvalueerd op verschillende vlakken: De manier van werken: Was er genoeg aandacht, concentratie? Hebben jullie zich ingespannen, jullie ingezet? Hoe zat het met jullie doorzettingsvermogen? Was iedereen gelijkwaardig in het groepje? De eigen inbreng: Hebben jullie oppervlakkig gewerkt? Zijn jullie actief/passief geweest? Hoe zat het met de creativiteit en originaliteit? Hebben jullie zich ingespannen? Werden de regels gerespecteerd? Werden spontaniteit en zelfstandig werken beklemtoond? De samenwerking: Was er voldoende openheid en durf tegenover de andere, of waren jullie bang en geremd? Hebben jullie vlot kunnen overleggen met elkaar? Is iedereen aan bod gekomen? Hoe ging het met de afspraken en de uitvoering ervan in het groepje? De Taal: Hoe zat het met de communicatievaardigheden en de gesprekstechnieken? Werd er duidelijk gearticuleerd? Gebruikten jullie een rijke taalfantasie? Hoe zat het met de taalbeheersing? Het is goed om een aantal regels en aandachtspunten voortdurend in je achterhoofd te houden, zodat je die op de duur automatisch betrekt in je manier van kijken naar wat de kinderen doen. Resultaten zien in samenhang met een werkproces. Oog krijgen voor de inzet van de kinderen. Evaluatie moet gebeuren op maat van het kind. De samenhang leren zien tussen jouw aanbreng en wat kinderen daarvan maken. Niet alles wat uit een evaluatie naar voor komt, moet met de kinderen worden doorgenomen. Het is belangrijk dat de kinderen die dingen weten waar ze kunnen van leren. Meestal zijn dat dingen waar ze zelf achterkomen. Het heeft weinig zin om kinderen te zeggen dat bijv hun uitbeeldingspatroon heel beperkt is, wanneer ze daar zelf niet aan toe zijn. Veel beter is het om bij een volgende gelegenheid de mogelijkheid te scheppen om daaraan te werken. De leerkracht mag zich bij evaluatie niet alleen baseren op zijn eigen observatie en waardebepaaling. Wat zich in het leerproces afspeelt, is slechts ten dele te zien in een objectief meetbaar gedrag. Dus, om echt inzicht te krijgen in het leren, zal het nodig zijn de kinderen zelf aan het woord te laten. Het eigenlijke leerproces speelt zich bij het kind af. Het wordt echter op gang gebracht en beïnvloed door de leeractiviteiten die de leerkracht aanbiedt. In het project vindt men duidelijk toonmomenten terug die gelegenheid geven tot evaluatie. Ik heb het hier dan over de nabesprekingen na iedere opdracht. Ook bij het afronden van het project is er plaats voor evaluatie. Conclusie Deze taak beoogt verschillende doelstellingen: Het woord doelstelling kan hier wat misleidend zijn. Het gaat hier om leereffecten die ondergeschikt zijn aan het hoofddoel: vorm geven aan je wereld. De realisatie ervan moet gezien worden in een lang en continu proces van muzische vormgeving. A. Doelstellingen in verband met het spanningsveld tussen ervaring en vormgeving. 1. Bewust worden van eigen gedrag, van eigen mogelijkheden en beperkingen. Zicht krijgen op de eigen identiteit. 2. De eigen ervaring en beleving versterken, meer bewust maken, beter begrijpen. 3. Verruimen van de eigen ervaringswereld door de confrontatie met die van anderen B. Doelstellingen die samenhangen met de specifieke werkwijze in dramatische vormgeving. Ze hebben vooral te maken met emotionele en sociale vontwikkeling 1. Door de manier van werken worden zelfzekerheid, durf, zelfvertrouwen gestimuleerd. 2. De zelfstandigheid van de kinderen wordt in de hand gewerkt. 3. Kinderen leren samenwerken met anderen: luisteren, leiding nemen, overleggen, afspraken nakomen, compromissen sluiten. 4. Er wordt gewerkt aan communicatievaardigheid: enerzijds duidelijk uitdrukken wat men wil zeggen, anderzijds gevoeligheid ontwikkelen voor wat anderen te zeggen hebben. 5. Voordurend wordt een beroep gedaan op het creatief vermogen van de kinderen! C. Doelstellingen in verband met expressievaardigheden. Afhankelijk van de gebruikte expressievormen.(zie voorgaande) Referenties - Muzische vorming/expressie Wat leren ze ervan? (door Stan van Asbroeck en Jos Depla) - Speel der eens mee (Marcel Van Dijck en Ton Rosier) - Over Dramatische werkvormen (W. Verlaeckt) - Onderwijskunde (Prof. M. Valcke) http://www.pienternet.be http://www.jeugdtheater.net http://www.kunsteducatie.nl http://www.plinternet.nl http://www.Vlaanderen.be Gebaseerd op de template van The WebQuest Page Leerlingen. Drama: toneel spelen een Internetproject voor de 6de klas Ontworpen door Anna Van De Sompel, [email protected] Inleiding | Taak | Proces | Evaluatie | Conclusie | Referenties | Inleiding " Drama ent zich op het leven, maar is niet het leven. Het is wel een middel tot beter en dieper begrip voor het leven. Spelen wil Drama het leven verkennen."(Van Dijck & Rozier) Ieder mens is een kunstenaar, iets bijzonders wanneer hij er zelf in gelooft. Omdat ik een grote interesse heb voor drama besloot ik dit project te maken, waarin ik jullie via internet en andere middelen op een leuke en creatieve wijze laat kennis maken met de kunstenaar in jezelf. Spelend in de klas heeft dus niets te maken met het voorbereiden en uit het hoofd leren van dialogen en het uitzetten van theaterteksten naar publiek. Neen, jullie zullen leren exploreren, waarnemen, experimenteerden, reflecteren. (In de loop van de taak zullen jullie die termen beter begrijpen.) Daarom zullen jullie actief mogen meewerken aan leuke activiteiten, zelfontdekkend werken,… . Ben je klaar om een onvergetelijke avontuur te beleven, dan beginnen we er nu aan! Taak De taak bestaat uit drie grote delen: 1e taak: exploreren Jullie gaan nieuwe indrukken opdoen. Het is een soort kennismakende spel. Plezier besteden in het spel en dit met anderen proberen verwoorden. Het is een beetje als een ontdekkingsreiziger, die bij een eerste bezoek een nieuwe streek verkent. 2e taak: reflecteren & waarnemen Geconcentreerd gaan jullie luisteren naar een gesproken tekst voorgelezen door de leerkracht. En die mondeling, schriftelijk en dramatisch weergeven. Jullie gaan ook spelvormen hanteren om een betere kijk te hebben op de maatschappij. Ervaringen ideeën uiten in het spel. Jullie krijgen ook de mogelijkheid om een aantal typische dramatische kwaliteiten de ontwikkelen als: 1) leren omgaan in en met de ruimte 2) durven gebruik maken van je lichaam 3) spelconcentratie veroveren 4) jullie gaan leren opnieuw te kijken naar de dingen en naar elkaar 5) durven spreken in situaties 6) leren in te spelen op elkanders situaties 3de taak: groepsgesprek Samen mogen jullie tenslotte je gevoelens, emoties uiten in het groepsgesprek. Proces Taak één: exploreren Eerste onderdeel: informatie zoeken op het internet. De klas wordt verdeeld in groepjes van drie of vier. (mag ook in groepjes van 2, dit hangt af hoe groot/klein jullie groep is en hoeveel computers er beschikbaar zijn.) Het project zal ongeveer heel de namiddag (drie uren) duren maar het kan zeker ook wel uitlopen. De eerste opdracht is dat jullie informatie zoeken over het begrip Drama. Hier zijn enkele internet sites waar jullie informatie kunnen vinden: http://www.pienternet.be http://www.jeugdtheater.net http://www.kunsteducatie.nl http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.html http://www.ovsg.be/bavsgand.htm Nadat jullie informatie gevonden hebben mogen jullie in een grote kring gaan zitten. In het midden van de kring bevinden zich grote vellen wit papier. Hierop mogen jullie zinnen, woorden,… met blauwe balpen opschrijven rond het begrip drama. Al de informatie die jullie op het internet gevonden hebben mogen jullie hier noteren. Het mogen ook ervaringen zijn. Heeft één van jullie al toneel gespeeld? …(Dit kan in totaal een halfuurtje of langer duren.) Tweede onderdeel: lopen door de ruimte Daarna mogen jullie met de hele groep naar de gymnastiekzaal of speelplaats gaan. De leerkracht heeft als hulpmiddel een muziekinstrument bij. Hier is het belangrijk dat jullie luisteren naar wat de leerkracht zegt: we gaan lopen door de ruimte op de teken van de trom stoppen we en veranderen we van richting, probeer de hele ruimte te doorkruisen, maar jullie mogen elkaar niet aanraken en niet babbelen. De trom geeft aan in welke tempo we gaan: van vlug naar langzaam van langzaam naar vlug afwisselend snel en traag heel snel We lopen in recht lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts(links en rechts) We lopen in gebroken lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts (links en rechts) We lopen in op onze hakken: luister ernaar! We lopen op onze handen en voeten We lopen met kleine stappen, de trom heeft de wisseling aan en ondersteunt de stappen; bij een zware slag wisselen we… . Daarna mogen jullie allemaal in een grote kring zitten en vier vragen beantwoorden: a) Hoe voel je je bij de verschillende manieren van lopen? b) Is het moeilijk elkaar uit de weg te gaan? c) Ben je in alle vakken van de ruimte geweest? d) Wat vind je gek? Als jullie het niet zo leuk vinden mogen jullie het ook zeggen, belangrijk is dat men hier gevoelens uit. De bedoeling is dat jullie door spelen, oefenen, en observeren jullie zich vrij durven, kunnen bewegen. (dit duurt ongeveer een half uurtje) Derde onderdeel: figuren maken We zijn nog altijd in de gymnastiekzaal of speelplaats. Er wordt gewerkt in groepen van minimum 8 personen. Iedere groep krijgt de beschikking over een halve zaal. De afspraak is dat er weer niet wordt gepraat. Hier moeten jullie weer naar de leerkracht luisteren: -maak een kring, rechthoek, hoofdletter A, driehoek, een acht -jullie mogen ook zelf suggesties geven voor het maken van figuren. Hier komt weer een kort nagesprekje: a) Hoe spelen we op elkaar in? b) Hoe geef je toch aan elkaar door wat er moet gebeuren? c) Is het moeilijk om er niet bij de praten? d) Geef je elkaar de ruimte? (dit duurt ook een halfuurtje) Taak twee: reflecteren & waarnemen één onderdeel: luisteren naar een gesproken tekst en die schriftelijk en dramatisch weergeven. "… lekker warm zaten ze in de auto van de politie. Ze waren gauw thuis. Moeder was daar. Zou ze boos zijn? Misschien maar dan kregen ze een lekkere beker warme melk en zouden ze we weer in hun eigen bed slapen." Dit is het afloop van een verhaal. Een avontuur. Wat zou er gebeurd kunnen zijn? Over wie gaat het? … . Weer verdelen jullie zich in groepje van drie of vier. (Misschien is het gemakkelijk om dezelfde groepjes te gebruiken van de eerste taak. Aan jullie de keuze.) Heel kort schrijven jullie een scenario(verhaaltje) van wat er allemaal gebeurd zou kunnen zijn? De bedoeling is dan wel dat jullie het naspelen en het voor te klas naar voren brengen. Jullie krijgen hiervoor 30 minuten. Dus let op jullie tijd! Hebben jullie geen tijd genoeg dan is het ook wel leuk om iets te improviseren(= ten plaatse iets uitvinden en spelen). Gebruik je fantasie dan lukt het zeker wel! Daarna tonen jullie al spelend (aan jullie klasgenootjes) voor de klas, welk avontuur het verhaaltje voorafging. Taak Drie: wat heb ik geleerd? Groepsgesprek. Wanneer we terug gaan naar onze eerste taak, dan hebben jullie allemaal witte vellen volgeschreven met woorden, zinnen, ervaringen, … rond drama. Nu mogen jullie met rode balpen nieuwe gevoelens, ervaringen, informatie, zinnen, woorden,… op de vellen bijschrijven. (naast de blauwe woorden) Als de vellen volgschreven zijn gaan jullie ze samen eens bekijken. a. Zijn er woorden bij waarvan je je afvraagt waarom ze daar staan? b. Ja? Welke of welk woord is dat? Wie heeft dat opgeschreven? c. Jullie kunnen ook vragen stellen aan diegene die de woorden hebben geschreven. Jullie tasten samen met de groep de woorden als het ware af d. Welke woorden moeten er nog bij of moeten weg…? Tenslotte mogen jullie zeggen wat jullie leuk vonden, wat niet. Wat jullie anders zouden doen. Wat jullie nooit meer willen doen, enz. (Dit mag een uurtje duren, maar als één bepaalde taak langer uitliep dan kan men de derde taak inkorten.) Evaluatie Bij het evalueren van jullie opdrachten wordt er rekening gehouden met de manier waarop jullie samengewerkt hebben? De manier van werken, de eigen inbreng en tenslotte de taal. De manier van werken: Was er genoeg aandacht, concentratie? Hebben jullie zich ingespannen, jullie ingezet? Hoe zat het met jullie doorzettingsvermogen? Was iedereen gelijkwaardig in het groepje? De eigen inbreng: Hebben jullie oppervlakkig gewerkt? Zijn jullie actief/passief geweest? Hoe zat het met de creativiteit en originaliteit? Hebben jullie zich ingespannen? Werden de regels gerespecteerd? Werden spontaniteit en zelfstandig werken beklemtoond? De samenwerking: Is er voldoende openheid en durf tegenover de andere, of zijn jullie bang en geremd? Kunnen jullie vlot overleggen met elkaar? Komt iedereen aan bod? Hoe ging het met de afspraken en de uitvoering ervan in het groepje? De Taal: Hoe zat het met de communicatievaardigheden en de gesprekstechnieken? Werd er duidelijk gearticuleerd? Hebben jullie een rijke taalfantasie gebruikt? Hoe zit het met de taalbeheersing? Conclusie Deze taak beoogt verschillende doelstellingen: 1. Op het vlak van spel: Stimuleren, motiveren tot spelen. Komen tot spelplezier. Zich vrij voelen in het spel, en vertrouwen hebben in jezelf. Durven bewegen, durven je stem te gebruiken. 1. Ontwikkeling van spelvaardigheid: Concentratie verhogen. Zintuiglijke waarneming. Inleven in zichzelf en de ander. Gebruik maken van fantasie. 1. creativiteitsontwikkeling in het spel: Hier bijvoorbeeld zelf een verhaal bedenken en spelen. Impressies opdoen. Het uitproberen en het experimenteren. Het leren vormgeven. Diverse middelen gebruiken. 1. Vormgeven in het spel: Het tonen van en kijken naar spelsituaties. Het hebben van aandacht en begrip voor het spel van anderen. De anderen respecteren en accepteren. Speloplossingen zoeken in samenspel. 1. Persoonlijke ontwikkelingsdoelen: Het vormen van de identiteit. Het vormen van emotionaliteit. Het vormen van relationele vaardigheden. Het vormen van expressievaardigheden. Het vormen van creativiteit in denken en handelen. 1. Sociale doelen: Communicatievaardigheden gebruiken. Het samen werken. het openstaan voor aanpassingen en veranderingen. Verantwoordelijk zijn. Regels respecteren. Kritiek geven en krijgen. Referenties - Muzische vorming/expressie Wat leren ze ervan? (door Stan van Asbroeck en Jos Depla) - Speel der eens mee (Marcel Van Dijck en Ton Rosier) - Over Dramatische werkvormen (W. Verlaeckt) - Onderwijskunde (Prof. M. Valcke) http://www.pienternet.be http://www.jeugdtheater.net http://www.kunsteducatie.nl http://www.plinternet.nl http://www.ovsg.be/bavsgand.html http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.htm Gebaseerd op de template van The WebQuest Page