Toneel spelen

advertisement
Leerkrachten.
Drama: toneel spelen
Een Internetproject voor de 6de klas
Ontworpen door
Anna Van De Sompel, [email protected]
Inleiding | Klas | Leerdoelen | Proces | Bronnen | Evaluatie | Conclusie | Referenties | Leerlingenpagina
Inleiding
" Drama ent zich op het leven, maar is niet het leven. Het is wel een
middel tot beter en dieper begrip voor het leven. Spelen wil Drama het
leven verkennen."(Van Dijck & Rozier)
Met de belangstelling voor het opnieuw leren intensief gebruiken van de
zintuigen groeide in de jaren 70-80 ook interesse voor dramatische
werkvormen. Wie wat voor drama voelde, experimenteerde meestal op
eigen houtje en moest niet rekenen op steun vanwege de
beleidsinstanties. Drama werd vaak beschouwd als een boeiend maar
nutteloos tijdverblijf. Dat verklaart waarom drama vandaag de dag nog
steeds erg zwak staat in het onderwijs. Doordat men drama niet kent ziet
men het nut er niet van in, omdat men niet opgeleid is voor drama durft
men er niet aan beginnen. Dit is de reden waarom ik besloot dit
internetproject voor jullie leerkrachten te maken. Zo geef ik jullie de
kans stap voor stap jullie leerlingen te begeleiden bij het
kennismakingsproces van drama. Door als begeleider te fungeren voor
jullie kinderen leren jullie zelf het begrip ‘drama’ kennen.
Klas
Dit internetproject is ontworpen voor leerlingen van het zesde leerjaar
(vijfde leerjaar kan ook). Men kan deze activiteiten onderbrengen onder
het curriculum Muzische Vormgeving. Vorm geven aan je wereld, en naar
aanleiding daarvan, op een creatieve manier werken aan
expressiemogelijkheden, geïntegreerd in het hele klasgebeuren, dat is
muzische vormgeving.
Wij zien kinderen bezig met bewegingen, met woorden, klanken en
tekeningen. Daarmee proberen ze vorm te geven aan een inhoud . Die
bestaan uit dingen waarmee ze mee bezig zijn, die tot hun leef- en
belevingswereld behoren.
Vanuit verschillende vertrekpunten zullen kinderen uitgenodigd worden
zich te engageren in muzische leerprocessen, zodat ze de vele mogelijke
nuanceringen ervaren. Naast Beeldende, Muzikale, Dansante Vormgeving
wordt in dit project vooral Dramatische Vormgeving beklemtoont. Dit is
het spelend uitbeelden van ervaringen gevoelens, ideeën in een sociale
context en het zo optimaal mogelijk gebruik leren maken van de taal als
communicatiemiddel (de mondelinge taalexpressie).
De leerlingen hebben hier geen voorkennis nodig, de nadruk ligt hier niet
op het aanleren van bestaande vormen van toneeltjes. De nadruk ligt hier
vooral op creatieve vormgeving.
Leerdoelen

Gebruik makend van de eindtermen :
(Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, Departement onderwijs)
De leerlingen kunnen
1. Genieten van een gevarieerd aanbod van voor hun bestemde
culturele activiteiten.
2. Spelvormen waarnemen en inzien dat de juiste verhouding tussen
3.
4.
5.
6.
7.

woord en beweging de expressie kan vergroten.
Geconcentreerd luisteren naar een gesproken tekst(verteld of
voorgelezen) en die mondeling, schriftelijk, beeldend of dramatisch
weergeven.
Spelvormen in een sociale en maatschappelijke context hanteren.
Ervaringen, gevoelens, ideeën, fantasieën …uiten in spel.
Een aan de speelsituatie aangepaste en aangename spreektechniek
ontwikkelen (articulatie, adembeheersing, tempo, toonhoogte) en
verschillende verbale en non-verbale spelvormen improviseren.
Genieten van, praten over en kritisch staan tegenover het eigen
spel en dat van anderen, de keuze van spelvormen, onderwerpen de
beleving.
Gebruikmakend van de basis van Experiental learning: Rogers
Het belangrijkste uitgangspunt van Rogers is vertrouwen in de lerende.
1. De mens heeft een natuurlijke potentie tot leren. Hier kunnen
we dat ook zeggen. De kinderen zijn voortdurend in beweging in een
steeds veranderde wereld. Ze ontplooien hun kwaliteiten door in
interactie te gaan met hun leefwereld. Via drama ervaren kinderen
nieuwe leervormen.
2. Betekenisvol leren is gebaseerd op het doen. Kinderen mogen
hier zeker dingen doen. Zo mogen dingen op internet zoeken,
toneel spelen, improvisatieoefeningetjes doen, enz.
3. Leren wordt bevorderd wanneer er een vorm van
zelfverantwoordelijkheid is. Op een zelfstandige manier mogen ze
informatie over het begrip drama op het internet zoeken. Ze leren
ook samenwerken op een verantwoordelijke manier.
4. Leren dat door de lerende zelf is aangezet en waarbij hij/zij
als een totale persoon is betrokken (gevoelens en intellect) laat
de beste en langste indruk na. Ze mogen zelf een verhaaltje
verzinnen en het uitbeelden. Ze mogen gebruik maken van hun
intellect, hun fantasie. Creativiteit, het uitproberen en het
experimenteren staan hier dus centraal, ook impressies worden
opgedaan.
5. Creativiteit wordt primair bevorderd door zelfkritiek en
zelfevaluatie en slecht secundair door evaluaties door anderen.
Ik heb creativiteit al duidelijk vernoemd. Ze kunnen hun eigen
mening formuleren rond de activiteiten. Door vragen te
beantwoorden, gesteld door de leerkracht (dus secundair), kunnen
ze evalueren wat ze gedaan hebben (kennis).
6. Continu openstaan voor ervaringen is de meest bruikbare vorm
van leren. Hier wordt er duidelijk voordurend opengestaan voor
ervaringen.

Gebruikmakend van sociale vaardigheden:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
het samen werken
het openstaan voor aanpassingen en veranderingen
verantwoordelijk zijn
kritiek geven en krijgen
regels respecteren
waarderen
Proces
1. Taak één: exploreren
Eerste onderdeel: informatie zoeken op het internet.



De klas wordt verdeeld in groepjes van drie of vier. ( mag ook in
groepjes van 2, dit hangt af hoe groot/klein jullie groep is en
hoeveel computers er beschikbaar zijn.)
Het project zal ongeveer heel de namiddag (drie uren) duren maar
het kan zeker ook wel uitlopen.
De eerste opdracht is dat jullie informatie zoeken over het begrip
Drama. Hier zijn enkele internet sites waar jullie informatie kunnen
vinden:
http://www.pienternet.be
http://www.jeugdtheater.net
http://www.kunsteducatie.nl
http://www.ovsg.be/bavsgand.htm
http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.html

Nadat jullie informatie gevonden hebben mogen jullie in een grote
kring gaan zitten. In het midden van de kring bevinden zich grote
vellen wit papier. Hierop mogen jullie zinnen, woorden,… met blauwe
balpen opschrijven rond het begrip drama. Al de informatie die
jullie op het internet gevonden hebben mogen jullie hier noteren.
Het mogen ook ervaringen zijn. Heeft één van jullie al toneel
gespeeld? …(Dit kan in totaal een halfuurtje of langer duren.)
Tips voor de leerkracht :
- Belangrijk is dat je als leerkracht de kinderen gaat begeleiden bij
het opzoeken op het internet. Dit kan door hen enkele tips te
geven.
- Jullie moeten ook opletten dat iedereen in het groepje aan beurt
komt bij het surfen op internet.
- Wanneer de leerlingen in een kring gaan zitten, is het ook
belangrijk wanorde te vermijden, daarom is het misschien nuttig
om per groepje de leerlingen aan beurt te laten.
- De kinderen moeten zeker de kans krijgen aan het woord te
komen en zijn of haar standpunt over het thema tot uitdrukking te
brengen.
- Stilte is een efficiënte manier om een taak goed uit te voeren,
houdt daar zeker rekening mee.
Tweede onderdeel: lopen door de ruimte

Daarna mogen jullie met de hele groep naar de gymnastiekzaal of
speelplaats gaan. De leerkracht heeft als hulpmiddel een
muziekinstrument bij.
Hier is het belangrijk dat jullie luisteren naar wat de leerkracht zegt:

we gaan lopen door de ruimte op de teken van de trom stoppen we
en veranderen we van richting, probeer de hele ruimte te
doorkruisen, maar jullie mogen elkaar niet aanraken en niet
babbelen.

De trom geeft aan in welke tempo we gaan: van vlug naar langzaam
van langzaam naar vlug
afwisselend snel en traag
heel snel






We lopen in recht lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts(links
en rechts)
We lopen in gebroken lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts
(links en rechts)
We lopen in op onze hakken: luister ernaar!
We lopen op onze handen en voeten
We lopen met kleine stappen, de trom heeft de wisseling aan en
ondersteunt de stappen; bij een zware slag wisselen we… .
Daarna mogen jullie allemaal in een grote kring zitten en vier
vragen beantwoorden:
a) Hoe voel je je bij de verschillende manieren van lopen?
b) Is het moeilijk elkaar uit de weg te gaan?
c)Ben je in alle vakken van de ruimte geweest?
d)Wat vind je gek?


Als jullie het niet zo leuk vinden mogen jullie het ook zeggen,
belangrijk is dat men hier gevoelens uit.
De bedoeling is dat jullie door spelen, oefenen, en observeren jullie
zich vrij durven, kunnen bewegen en zich vooral vrij voelen.(dit
duurt ongeveer een half uurtje)
Tips voor de leerkrachten:
- Hier hebben jullie een belangrijke rol als leerkracht, via jullie stem en
een muziekinstrument begeleiden jullie de leerlingen, zodat ze leren met
de ruimte omgaan. Neem trommel, of één of andere muziekinstrument
mee.
- Belangrijk is het veroveren van spelconcentratie. Jullie moeten opletten
dat iedereen het serieus opneemt.
- Stilte is hier dan weer belangrijk.
Derde onderdeel: figuren maken




We zijn nog altijd in de gymnastiekzaal of speelplaats.
Er wordt gewerkt in groepen van minimum 8 personen.
Iedere groep krijgt de beschikking over een halve zaal. De
afspraak is dat er weer niet wordt gepraat.
Hier moeten jullie weer naar de leerkracht luisteren:
-maak een kring, rechthoek, hoofdletter A, driehoek, een acht
-jullie mogen ook zelf suggesties geven voor het maken van figuren
Hier komt weer een kort nagesprekje:
a) Hoe spelen we op elkaar in?
b) Hoe geef je toch aan elkaar door wat er
moet gebeuren?
c) Is het moeilijk om er niet bij de praten?
d) Geef je elkaar de ruimte?
(dit duurt ook een halfuurtje)
Tips voor de leerkrachten:
- Hier moeten de leerlingen op elkaar inspelen en dat vergt weer eens veel
concentratie.
- Stilte is heel belangrijk in dit spel houdt daar rekening mee!
- Let op dat de leerlingen in de nabespreking van de taak durven spreken.
- Maak hun duidelijk dat ze mogen gebruik maken van hun lichaam.
Taak twee: reflecteren & waarnemen
één onderdeel: luisteren naar een gesproken tekst en die
schriftelijk en dramatisch weergeven.
"… lekker warm zaten ze in de auto van de politie. Ze waren gauw thuis.
Moeder was daar. Zou ze boos zijn? Misschien maar dan kregen ze een
lekkere beker warme melk en zouden ze we weer in hun eigen bed slapen."

Dit is het afloop van een verhaal. Een avontuur. Wat zou er
gebeurd kunnen zijn? Over wie gaat het? … .

Weer verdelen jullie zich in groepje van drie of vier. (Misschien is
het gemakkelijk om dezelfde groepjes te gebruiken van de eerste
taak. Aan jullie de keuze.)

Heel kort schrijven jullie een scenario(verhaaltje) van wat er
allemaal gebeurd zou kunnen zijn? De bedoeling is dan wel dat jullie
het naspelen en het voor te klas naar voren brengen. Jullie krijgen
hiervoor 30 minuten. Dus let op jullie tijd! Hebben jullie geen tijd
genoeg dan is het ook wel leuk om iets te improviseren(= ten
plaatse iets uitvinden en spelen). Gebruik je fantasie dan lukt het
zeker wel! Daarna tonen jullie al spelend (aan jullie klasgenootjes)
voor de klas, welk avontuur het verhaaltje voorafging.
Tips voor de leerkracht:
- Hier is het de bedoeling dat de leerkracht de tekst voorleest.
- Wanneer er vragen zijn moeten jullie instaat zijn om ze te
beantwoorden.
- Concentratie is hier belangrijk! (stilte)
- Moedig ze aan wanneer ze het verhaaltje uitbeelden.
- Let op dat er geen wanorde is in de klas, bij het oefenen.
Gymnastiekzaal is misschien de oplossing, daar hebben ze meer ruimte.
Taak Drie: wat heb ik geleerd? Groepsgesprek.



Wanneer we terug gaan naar onze eerste taak, dan hebben jullie
allemaal witte vellen volgeschreven met woorden, zinnen,
ervaringen, … rond drama.
Nu mogen jullie met rode balpen nieuwe gevoelens, ervaringen,
informatie, zinnen, woorden,… op de vellen bijschrijven. (naast de
blauwe woorden)
Als de vellen volgschreven zijn gaan jullie ze samen eens bekijken.
a. Zijn er woorden bij waarvan je je afvraagt waarom ze daar staan?
b. Ja? Welke of welk woord is dat? Wie heeft dat opgeschreven?
c. Jullie kunnen ook vragen stellen aan diegene die de woorden hebben
geschreven.
Jullie tasten samen met de groep de woorden als het ware
af.
d. Welke woorden moeten er nog bij of moeten weg…?

Tenslotte mogen jullie zeggen wat jullie leuk vonden en wat niet.
Wat jullie anders zouden doen. Wat jullie nooit meer willen doen,
enz.
(Dit mag een uurtje duren, maar als één bepaalde taak langer
uitliep dan kan men de derde taak inkorten.)
Tips voor de leerkracht:
- Let op dat iedereen hier aanbod komt.
- Houdt rekening met alle voorgaande tips.
- Gebruik dezelfde groepjes voor de improvisatiespelletjes.
Deze activiteit is geschikt voor alle leerkrachten, zelfs beginnende
leerkrachten zullen niet zoveel moeite hebben vermits ze natuurlijk goed
opgeleid zijn. Ervaring is ook niet noodzakelijk maar zeker een pluspunt.
'Al doende leert men' dit heeft ook betrekking op de leerkrachten.
Variaties
Er zijn verschillende dramatische werkvormen, veel te veel om op te
noemen. Wie echt geïnteresseerd is om nog verschillende werkvormen te
leren kennen, raad ik ten zeerste aan het boek van W. Verlaeckt te
lezen Over Dramatische werkvormen en SPEEL D’R EENS MEE van
Marcel Van Dijck en Ton Rosier.
Ook is het interessant om deze sites te raadplegen, daar vinden jullie o.a.
nascholingscursussen,…:
http://www.3.sk.sympatico.ca/erachi/
http://www.users.skynet.be/moos/bobliografie.htm
http://www.stichtingderaet.be/fi.84a.htm
http://www.kunstinschool.nl/dienstbasisnascholing.htm
http://www.stichtingechelon.nl/creabo.html
http://www.hhs.nl/onderwijsaanbod/post_ost.html
http://www.bop.vgc.be/onderwijs/projectenboek/externaanbod_taal.html
http://www.wisper.be/GeslotenAanbod/onderw_navor_eerstehtm
Snuffel eens in bibliotheken en je vindt een bron aan informatie.
Bronnen
http://www.pienternet.be
http://www.jeugdtheater.net
http://www.kunsteducatie.nl
http://www.ovsg.be/bavsgand.htm
http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.htm
http://www.Vlaanderen.be
Wat hebben de leerlingen nodig? :
- De leerlingen hebben niets specifieks nodig, fantasie en enthousiasme is
hier voldoende.
- Wel mogen ze oude verkleedkleren meenemen voor de
improvisatiespelletjes.
- De turnzaal moet beschikbaar zijn als men de speelplaats niet gebruikt.
- Grote vellen wit papier of men kan ook gebruik maken van het bord en
krijtjes.
- De kinderen nemen ook een blauwe en rode balpen mee.
- Het computerlokaal moet beschikbaar zijn met toegang op het internet.
- Misschien is het best dat de kinderen gemakkelijke kleren meenemen of
aandoen waar ze zich goed en ontspannen in voelen.
Wat heeft de leerkracht nodig? :
- Veel enthousiasme, geduld, energie, aandacht, een glimlachje op de
mond,… .
- Ook moet hij/zij een muziekinstrument meenemen.
- Misschien is het interessant om voor het uitvoeren het project al een
beetje rond te snuffelen over het thema ‘Drama’.
- Voor dit project is één leerkracht voldoende.
Evaluatie
De leerlingen worden geëvalueerd op verschillende vlakken:
De manier van werken:


Was er genoeg aandacht, concentratie?
Hebben jullie zich ingespannen, jullie ingezet?


Hoe zat het met jullie doorzettingsvermogen?
Was iedereen gelijkwaardig in het groepje?
De eigen inbreng:






Hebben jullie oppervlakkig gewerkt?
Zijn jullie actief/passief geweest?
Hoe zat het met de creativiteit en originaliteit?
Hebben jullie zich ingespannen?
Werden de regels gerespecteerd?
Werden spontaniteit en zelfstandig werken beklemtoond?
De samenwerking:




Was er voldoende openheid en durf tegenover de andere, of waren
jullie bang en geremd?
Hebben jullie vlot kunnen overleggen met elkaar?
Is iedereen aan bod gekomen?
Hoe ging het met de afspraken en de uitvoering ervan in het
groepje?
De Taal:




Hoe zat het met de communicatievaardigheden en de
gesprekstechnieken?
Werd er duidelijk gearticuleerd?
Gebruikten jullie een rijke taalfantasie?
Hoe zat het met de taalbeheersing?
Het is goed om een aantal regels en aandachtspunten voortdurend in je
achterhoofd te houden, zodat je die op de duur automatisch betrekt in je
manier van kijken naar wat de kinderen doen.




Resultaten zien in samenhang met een werkproces.
Oog krijgen voor de inzet van de kinderen.
Evaluatie moet gebeuren op maat van het kind.
De samenhang leren zien tussen jouw aanbreng en wat kinderen
daarvan maken.
Niet alles wat uit een evaluatie naar voor komt, moet met de kinderen
worden doorgenomen. Het is belangrijk dat de kinderen die dingen weten
waar ze kunnen van leren. Meestal zijn dat dingen waar ze zelf
achterkomen.




Het heeft weinig zin om kinderen te zeggen dat bijv hun
uitbeeldingspatroon heel beperkt is, wanneer ze daar zelf niet aan
toe zijn.
Veel beter is het om bij een volgende gelegenheid de mogelijkheid
te scheppen om daaraan te werken.
De leerkracht mag zich bij evaluatie niet alleen baseren op zijn
eigen observatie en waardebepaaling. Wat zich in het leerproces
afspeelt, is slechts ten dele te zien in een objectief meetbaar
gedrag. Dus, om echt inzicht te krijgen in het leren, zal het nodig
zijn de kinderen zelf aan het woord te laten.
Het eigenlijke leerproces speelt zich bij het kind af. Het wordt
echter op gang gebracht en beïnvloed door de leeractiviteiten die
de leerkracht aanbiedt.
In het project vindt men duidelijk toonmomenten terug die gelegenheid
geven tot evaluatie. Ik heb het hier dan over de nabesprekingen na iedere
opdracht. Ook bij het afronden van het project is er plaats voor
evaluatie.
Conclusie
Deze taak beoogt verschillende doelstellingen:
Het woord doelstelling kan hier wat misleidend zijn. Het gaat hier om
leereffecten die ondergeschikt zijn aan het hoofddoel: vorm geven aan
je wereld. De realisatie ervan moet gezien worden in een lang en continu
proces van muzische vormgeving.
A. Doelstellingen in verband met het spanningsveld tussen ervaring en
vormgeving.
1. Bewust worden van eigen gedrag, van eigen mogelijkheden en
beperkingen. Zicht krijgen op de eigen identiteit.
2. De eigen ervaring en beleving versterken, meer bewust maken,
beter begrijpen.
3. Verruimen van de eigen ervaringswereld door de confrontatie met
die van anderen
B. Doelstellingen die samenhangen met de specifieke werkwijze in
dramatische vormgeving. Ze hebben vooral te maken met emotionele en
sociale vontwikkeling
1. Door de manier van werken worden zelfzekerheid, durf, zelfvertrouwen
gestimuleerd.
2. De zelfstandigheid van de kinderen wordt in de hand gewerkt.
3. Kinderen leren samenwerken met anderen: luisteren, leiding nemen,
overleggen, afspraken nakomen, compromissen sluiten.
4. Er wordt gewerkt aan communicatievaardigheid: enerzijds duidelijk
uitdrukken wat men wil zeggen, anderzijds gevoeligheid ontwikkelen voor
wat anderen te zeggen hebben.
5. Voordurend wordt een beroep gedaan op het creatief vermogen van de
kinderen!
C. Doelstellingen in verband met expressievaardigheden.
Afhankelijk van de gebruikte expressievormen.(zie voorgaande)
Referenties
- Muzische vorming/expressie Wat leren ze ervan?
(door Stan van Asbroeck en Jos Depla)
- Speel der eens mee
(Marcel Van Dijck en Ton Rosier)
- Over Dramatische werkvormen
(W. Verlaeckt)
- Onderwijskunde (Prof. M. Valcke)
http://www.pienternet.be
http://www.jeugdtheater.net
http://www.kunsteducatie.nl
http://www.plinternet.nl
http://www.Vlaanderen.be
Gebaseerd op de template van The WebQuest Page
Leerlingen.
Drama: toneel spelen
een Internetproject voor de 6de klas
Ontworpen door
Anna Van De Sompel, [email protected]
Inleiding | Taak | Proces | Evaluatie | Conclusie | Referenties |
Inleiding
" Drama ent zich op het leven, maar is niet het leven. Het is wel een
middel tot beter en dieper begrip voor het leven. Spelen wil Drama het
leven verkennen."(Van Dijck & Rozier)
Ieder mens is een kunstenaar, iets bijzonders wanneer hij er zelf in
gelooft.
Omdat ik een grote interesse heb voor drama besloot ik dit project te
maken, waarin ik jullie via internet en andere middelen op een leuke en
creatieve wijze laat kennis maken met de kunstenaar in jezelf. Spelend
in de klas heeft dus niets te maken met het voorbereiden en uit het
hoofd leren van dialogen en het uitzetten van theaterteksten naar
publiek. Neen, jullie zullen leren exploreren, waarnemen,
experimenteerden, reflecteren. (In de loop van de taak zullen jullie die
termen beter begrijpen.)
Daarom zullen jullie actief mogen meewerken aan leuke activiteiten,
zelfontdekkend werken,… .
Ben je klaar om een onvergetelijke avontuur te beleven, dan beginnen we
er nu aan!
Taak
De taak bestaat uit drie grote delen:
1e taak: exploreren




Jullie gaan nieuwe indrukken opdoen.
Het is een soort kennismakende spel.
Plezier besteden in het spel en dit met anderen proberen
verwoorden.
Het is een beetje als een ontdekkingsreiziger, die bij een eerste
bezoek een nieuwe streek verkent.
2e taak: reflecteren & waarnemen
Geconcentreerd gaan jullie luisteren naar een gesproken tekst
voorgelezen door de leerkracht. En die mondeling, schriftelijk en
dramatisch weergeven.



Jullie gaan ook spelvormen hanteren om een betere kijk te hebben
op de maatschappij.
Ervaringen ideeën uiten in het spel.
Jullie krijgen ook de mogelijkheid om een aantal typische
dramatische kwaliteiten de ontwikkelen als:
1) leren omgaan in en met de ruimte
2) durven gebruik maken van je lichaam
3) spelconcentratie veroveren
4) jullie gaan leren opnieuw te kijken naar de dingen en naar elkaar
5) durven spreken in situaties
6) leren in te spelen op elkanders situaties
3de taak: groepsgesprek
Samen mogen jullie tenslotte je gevoelens, emoties uiten in het
groepsgesprek.
Proces
Taak één: exploreren
Eerste onderdeel: informatie zoeken op het internet.



De klas wordt verdeeld in groepjes van drie of vier. (mag ook in
groepjes van 2, dit hangt af hoe groot/klein jullie groep is en
hoeveel computers er beschikbaar zijn.)
Het project zal ongeveer heel de namiddag (drie uren) duren maar
het kan zeker ook wel uitlopen.
De eerste opdracht is dat jullie informatie zoeken over het begrip
Drama. Hier zijn enkele internet sites waar jullie informatie
kunnen vinden:
http://www.pienternet.be
http://www.jeugdtheater.net
http://www.kunsteducatie.nl
http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.html
http://www.ovsg.be/bavsgand.htm

Nadat jullie informatie gevonden hebben mogen jullie in een grote
kring gaan zitten. In het midden van de kring bevinden zich grote
vellen wit papier. Hierop mogen jullie zinnen, woorden,… met
blauwe balpen opschrijven rond het begrip drama. Al de
informatie die jullie op het internet gevonden hebben mogen jullie
hier noteren. Het mogen ook ervaringen zijn. Heeft één van jullie
al toneel gespeeld? …(Dit kan in totaal een halfuurtje of langer
duren.)
Tweede onderdeel: lopen door de ruimte

Daarna mogen jullie met de hele groep naar de gymnastiekzaal of
speelplaats gaan. De leerkracht heeft als hulpmiddel een
muziekinstrument bij.
Hier is het belangrijk dat jullie luisteren naar wat de leerkracht zegt:


we gaan lopen door de ruimte op de teken van de trom stoppen we
en veranderen we van richting, probeer de hele ruimte te
doorkruisen, maar jullie mogen elkaar niet aanraken en niet
babbelen.
De trom geeft aan in welke tempo we gaan: van vlug naar langzaam
van langzaam naar vlug
afwisselend snel en traag
heel snel






We lopen in recht lijnen: voorwaarts, achterwaarts,
zijwaarts(links en rechts)
We lopen in gebroken lijnen: voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts
(links en rechts)
We lopen in op onze hakken: luister ernaar!
We lopen op onze handen en voeten
We lopen met kleine stappen, de trom heeft de wisseling aan en
ondersteunt de stappen; bij een zware slag wisselen we… .
Daarna mogen jullie allemaal in een grote kring zitten en vier
vragen beantwoorden:
a) Hoe voel je je bij de verschillende manieren
van lopen?
b) Is het moeilijk elkaar uit de weg te gaan?
c) Ben je in alle vakken van de ruimte geweest?
d) Wat vind je gek?


Als jullie het niet zo leuk vinden mogen jullie het ook zeggen,
belangrijk is dat men hier gevoelens uit.
De bedoeling is dat jullie door spelen, oefenen, en observeren
jullie zich vrij durven, kunnen bewegen. (dit duurt ongeveer een
half uurtje)
Derde onderdeel: figuren maken




We zijn nog altijd in de gymnastiekzaal of speelplaats.
Er wordt gewerkt in groepen van minimum 8 personen.
Iedere groep krijgt de beschikking over een halve zaal. De
afspraak is dat er weer niet wordt gepraat.
Hier moeten jullie weer naar de leerkracht luisteren:
-maak een kring, rechthoek, hoofdletter A, driehoek, een acht
-jullie mogen ook zelf suggesties geven voor het maken van
figuren.
Hier komt weer een kort nagesprekje:
a) Hoe spelen we op elkaar in?
b) Hoe geef je toch aan elkaar door wat er
moet gebeuren?
c) Is het moeilijk om er niet bij de praten?
d) Geef je elkaar de ruimte?
(dit duurt ook een halfuurtje)
Taak twee: reflecteren & waarnemen
één onderdeel: luisteren naar een gesproken tekst en die
schriftelijk en dramatisch weergeven.
"… lekker warm zaten ze in de auto van de politie. Ze waren gauw thuis.
Moeder was daar. Zou ze boos zijn? Misschien maar dan kregen ze een
lekkere beker warme melk en zouden ze we weer in hun eigen bed
slapen."

Dit is het afloop van een verhaal. Een avontuur. Wat zou er
gebeurd kunnen zijn? Over wie gaat het? … .

Weer verdelen jullie zich in groepje van drie of vier. (Misschien is
het gemakkelijk om dezelfde groepjes te gebruiken van de eerste
taak. Aan jullie de keuze.)

Heel kort schrijven jullie een scenario(verhaaltje) van wat er
allemaal gebeurd zou kunnen zijn? De bedoeling is dan wel dat
jullie het naspelen en het voor te klas naar voren brengen. Jullie
krijgen hiervoor 30 minuten. Dus let op jullie tijd! Hebben jullie
geen tijd genoeg dan is het ook wel leuk om iets te improviseren(=
ten plaatse iets uitvinden en spelen). Gebruik je fantasie dan lukt
het zeker wel! Daarna tonen jullie al spelend (aan jullie
klasgenootjes) voor de klas, welk avontuur het verhaaltje
voorafging.
Taak Drie: wat heb ik geleerd? Groepsgesprek.

Wanneer we terug gaan naar onze eerste taak, dan hebben jullie


allemaal witte vellen volgeschreven met woorden, zinnen,
ervaringen, … rond drama.
Nu mogen jullie met rode balpen nieuwe gevoelens, ervaringen,
informatie, zinnen, woorden,… op de vellen bijschrijven. (naast de
blauwe woorden)
Als de vellen volgschreven zijn gaan jullie ze samen eens bekijken.
a. Zijn er woorden bij waarvan je je afvraagt waarom ze daar staan?
b. Ja? Welke of welk woord is dat? Wie heeft dat opgeschreven?
c. Jullie kunnen ook vragen stellen aan diegene die de woorden
hebben geschreven.
Jullie tasten samen met de groep de woorden als het ware af
d. Welke woorden moeten er nog bij of moeten weg…?

Tenslotte mogen jullie zeggen wat jullie leuk vonden, wat niet.
Wat jullie anders zouden doen. Wat jullie nooit meer willen doen,
enz.
(Dit mag een uurtje duren, maar als één bepaalde taak langer
uitliep dan kan men de derde taak inkorten.)
Evaluatie
Bij het evalueren van jullie opdrachten wordt er rekening gehouden met
de manier waarop jullie samengewerkt hebben? De manier van werken,
de eigen inbreng en tenslotte de taal.
De manier van werken:




Was er genoeg aandacht, concentratie?
Hebben jullie zich ingespannen, jullie ingezet?
Hoe zat het met jullie doorzettingsvermogen?
Was iedereen gelijkwaardig in het groepje?
De eigen inbreng:






Hebben jullie oppervlakkig gewerkt?
Zijn jullie actief/passief geweest?
Hoe zat het met de creativiteit en originaliteit?
Hebben jullie zich ingespannen?
Werden de regels gerespecteerd?
Werden spontaniteit en zelfstandig werken beklemtoond?
De samenwerking:




Is er voldoende openheid en durf tegenover de andere, of zijn
jullie bang en geremd?
Kunnen jullie vlot overleggen met elkaar?
Komt iedereen aan bod?
Hoe ging het met de afspraken en de uitvoering ervan in het
groepje?
De Taal:




Hoe zat het met de communicatievaardigheden en de
gesprekstechnieken?
Werd er duidelijk gearticuleerd?
Hebben jullie een rijke taalfantasie gebruikt?
Hoe zit het met de taalbeheersing?
Conclusie
Deze taak beoogt verschillende doelstellingen:
1. Op het vlak van spel:




Stimuleren, motiveren tot spelen.
Komen tot spelplezier.
Zich vrij voelen in het spel, en vertrouwen hebben in jezelf.
Durven bewegen, durven je stem te gebruiken.
1. Ontwikkeling van spelvaardigheid:




Concentratie verhogen.
Zintuiglijke waarneming.
Inleven in zichzelf en de ander.
Gebruik maken van fantasie.
1. creativiteitsontwikkeling in het spel:





Hier bijvoorbeeld zelf een verhaal bedenken en spelen.
Impressies opdoen.
Het uitproberen en het experimenteren.
Het leren vormgeven.
Diverse middelen gebruiken.
1. Vormgeven in het spel:




Het tonen van en kijken naar spelsituaties.
Het hebben van aandacht en begrip voor het spel van anderen.
De anderen respecteren en accepteren.
Speloplossingen zoeken in samenspel.
1. Persoonlijke ontwikkelingsdoelen:





Het vormen van de identiteit.
Het vormen van emotionaliteit.
Het vormen van relationele vaardigheden.
Het vormen van expressievaardigheden.
Het vormen van creativiteit in denken en handelen.
1. Sociale doelen:






Communicatievaardigheden gebruiken.
Het samen werken.
het openstaan voor aanpassingen en veranderingen.
Verantwoordelijk zijn.
Regels respecteren.
Kritiek geven en krijgen.
Referenties
- Muzische vorming/expressie Wat leren ze ervan?
(door Stan van Asbroeck en Jos Depla)
- Speel der eens mee
(Marcel Van Dijck en Ton Rosier)
- Over Dramatische werkvormen
(W. Verlaeckt)
- Onderwijskunde (Prof. M. Valcke)
http://www.pienternet.be
http://www.jeugdtheater.net
http://www.kunsteducatie.nl
http://www.plinternet.nl
http://www.ovsg.be/bavsgand.html
http://www.horizon.nl/~cultoost/drama.htm
Gebaseerd op de template van The WebQuest Page
Download