Antwoorden quiz Boswachter Bart - Dwingelderveld En, wat vond je van het boswachtersfeestje op het Dwingelderveld? Wil jij nu later ook boswachter worden? Bart de Boswachter zal er blij mee zijn! Erg leuk dat je mee hebt gedaan met de boswachterquiz! Hieronder vind je alle antwoorden op de quizvragen van het boswachtersfeestje. Tussen (haakjes) vind je de codeletters. Door daarmee te puzzelen vind je de naam van een prachtige vogel, die leeft op het Dwingelderveld. Vraag 1: wat hebben planten en dieren nodig om te groeien? 1. Licht - lucht - schaduw. 2. Licht - lucht - water. 3. Licht - lucht - wind. Antwoord 2 is goed (A, deze letter heb je 2x nodig): licht en lucht zijn zeker nodig voor groei. Schaduw en wind kunnen vaak gemist worden, maar zonder water groeit geen boom, plant of dier. Jij ook niet! Vraag 2: de zon komt hier op in het…..? En gaat onder in het ….? 1. Noorden - zuiden. 2. Oosten - westen. 3. Westen - oosten. Antwoord 2 is goed (N). Controleer het ’s morgens of ’s avonds maar eens met je kompas. Rond het middaguur staat de zon in het zuiden. Het ezelsbruggetje om de volgorde van de windrichtingen te onthouden vind je in de titel bij de vraag in het boekje. Nooit – Op – Zondag – Werken….. Vraag 3: met welke kijker onderzoek je het beste de sterrenhemel? 1. Verrekijker. 2. Microscoop. 3. Telescoop. Antwoord 3 is goed (E). De telescoop heeft de beste lens om de maan en sterren van heeeeeel ver weg toch goed te bestuderen. Met de verrekijker kijk je minder ver dan met een telescoop, maar kun je in de natuur dat grazende hert of die zwevende roofvogel toch een stuk scherper zien. Met de microscoop bekijk je hele kleine dingetjes zoals de tandjes aan de rand van een veer of een sneeuwvlok. Vraag 4: wat is juist? 1. Bomen zijn onmisbaar voor het leven op aarde. 2. De eekhoorn eet alleen maar insecten uit oude boomstronken. 3. Elke volgroeide boom heeft 326 takken. Antwoord 1 is goed (L). Via een ingewikkelde manier zorgt elke boom er via de bladeren voor dat er zuurstof gemaakt wordt. Zonder bomen zouden we onvoldoende zuurstof op aarde hebben. Eekhoorntjes eten vooral plantaardig voedsel en bomen hebben per soort en per groeiplek meer of minder takken. Vraag 5: wat is juist? 1. Een ree lust graag de bast van jonge bomen. 2. De zwaan zoekt met zijn lange, soepele hals tussen de struiken naar lekkere insecten. 3. Een fazant herkent zijn vaste route aan de hand van paddenstoelen. Antwoord 1 is goed (R): Bij grotere honger en in de winter snoept de ree inderdaad van de boombasten. Verder eet hij alleen grassen en planten. De zwaan heeft wel een mooie, lange nek, maar die gebruikt hij vooral om op de bodem in het water algen en waterplantjes te grijpen. Een fazant heeft niets met paddenstoelen. Paddenstoelen die de route wijzen zijn van de ANWB en staan naast het fietspad. Vraag 6: wat is juist? 1. De kever is een insect omdat hij zes poten heeft. 2. De uil houdt zijn vliegroute bij door de veerpluimpjes op zijn kop. 3. De fazant gebruikt zijn lange staartveer voor het evenwicht in korte bochten. Antwoord 1 is goed (K): Er zijn honderdduizenden soorten insecten en andere kruip-, kriebel- en vliegdiertjes, maar dit is voor ons een belangrijk kenmerk. De veerpluimpjes op de uilenkop dienen als camouflage en je kunt er aan zien of de uil op zijn hoede is (rechtop) of zich ontspannen (liggend) voelt. De fazant rent snel, maar niet zo snel dat hij zonder staart uit de bocht zou vliegen. De staart is meer voor de sier. De carnavalsprins gebruikt hem graag op zijn sierlijke muts. Vraag 7: wat is juist? 1. Als een schaap veel paddenstoelen eet, verkleurt de wol. 2. Een spin is geen insect omdat hij maar liefst 8 poten heeft. 3. Met zijn rode snavel waarschuwt de ooievaar eerst de kikker voordat hij ze opeet. Antwoord 2 is goed (G) : Als je goed opgelet hebt bij de vorige vraag, weet je de uitleg al. Een spin behoort tot de geleedpotigen. De antwoorden 1 en 3 zitten vol fantasie en zijn dus heel erg fout. Wat zou een schaap moeten eten als je zo’n leuke bontgekleurde trui wil laten breien? De ooievaar is alleen maar bezig dat lekker kikkertje te grijpen en zal hem echt niet waarschuwen. Eigen schuld, dikke bult: Ik heb je! Vraag 8: wat is waar? 1. Natuurmonumenten beschermt de natuur in Nederland. 2. Een brug voor dieren over de autoweg heet een aquaduct. 3. Elke avond sluiten boswachters de bospaadjes af met hekken. Antwoord 1 is goed (O): De natuur in Nederland heeft het moeilijk en daarom zorgen de medewerkers en de leden van Natuurmonumenten voor bescherming en behoud van de natuur in onze buurt. Een aquaduct is een brug voor een rivier of kanaal over de autoweg en een ecoduct is een brug voor overstekende dieren. Er zijn teveel paadjes en te weinig boswachters om alles iedere dag af te sluiten. Daarbij: we willen van het bos geen gevangenis maken! Vraag 9 Wat is juist? 1. Mieren kunnen tellen tot tien. 2. De libel is levensgevaarlijk. Hij steekt en brengt ernstige ziektes over. 3. Een bloem is onderdeel van een plant, maar een plant is geen onderdeel van een bloem. Antwoord 3 is goed (V): Een bloem alleen bestaat niet en is net als de bladeren en de wortels een onderdeel van de plant. De bloem is onmisbaar, omdat deze nodig is voor de voortplanting. Mieren zijn wel heel slimme diertjes, maar tellen is er niet bij. Ze weten wel precies de routes naar lekker eten te vinden en hoe ze een groot mierennest moeten bouwen. De libel is totaal ongevaarlijk voor de mens. Als we dit prachtige diertje zo plotseling en snel zien vliegen en spieden op een blad, denken we dat hij – net als een mug - ons wil steken. Nee hoor! Hij jaagt alleen maar op kleine insecten. Bewonder het beestje maar eens van dichtbij! De goede oplossing is…. KRAANVOGEL