Samenvatting Bloembiologie Als de sneeuwklokjes bloeien, dan weet je dat de lente in aantocht is. Niet veel later zie je overal krokussen, narcissen, hyacinten en tulpen uitkomen. Die kunnen zo vroeg in bloei komen omdat ze groeien uit een bol. In de bol zit zetmeel en dat is voedsel voor de Al gauw is er genoeg zon en komen Watgroei. een bloemen! overal planten in bloei. Ben je weleens in de Keukenhof geweest, of naar de bollenvelden? Net een bloemenmarkt, al die kleuren en vormen. Op het oog lijken ze allemaal verschillend. Laten we ze eens van dichtbij bekijken. Hieronder zie je hoe een bloem in elkaar zit. Elk deel heeft een eigen naam. stamper kroonblad meeldraad kelkblad bloembodem stempel bloemsteel stijl helmknop helmdraad vruchtbeginsel bloembodem stamper meeldraad Bloemen zijn belangrijk voor de voortplanting. De bevruchting gaat zo: In een stamper zitten in het vruchtbeginsel zaadknoppen. Komt er meel van de meeldraden op het stempel van een stamper, dan groeit de stuifmeelkorrel door de stijl naar een zaadknop. Stuifmeel en zaadknop vergroeien met elkaar en veranderen zo samen in een zaadje. In een vrucht zitten vaak een heleboel zaadjes. Opdracht 2: Schrijf de naam van een bloemdeel achter één van de zinnen. Kleur de bloem. 1. Aan het einde hiervan groeit de bloem. 2. Alle bloemdelen groeien er bovenop. 3. Bescherming voor de bloem als deze in de knop zit. 4. Meestal mooi gekleurd en ze lokken insecten. 5. Hier groeien de stuifmeelkorrels. 6. Staat meestal in het midden van de bloem. 2 Om het stuifmeel te laten landen op het stempel van de stamper heeft de plant hulp nodig. Dat is bij heel veel planten de wind. De wind neemt het stuifmeel mee en na een tijdje komt dat op een stamper. Dat noemen we windbestuiving. Grassen hebben heel onopvallende bloempjes, maar als je die met een loep bekijkt, dan ontdek je al gauw de meeldraden en de stampers. ____________________ ____________________ ____________________ ____________________ ____________________ ____________________ © natuur buiten-ge- Andere bloemen lokken insecten met hun kleur, hun geur en hun vorm. De insecten die langskomen, kunnen snoepen van de nectar in de bloem. Onder- tussen komt kleverige stuifmeel op hun lijf. Dat raken ze bij een volgende bloem weer kwijt. Het meel komt dan op de stamper. Sommige bloemen zijn zo speciaal gebouwd, dat alleen bepaalde insecten de nectar kunnen bereiken. Zo zijn de bloemen van de kamperfoelie alleen geschikt voor insecten met een lange tong. En bij de dovenetel gaat de bloem pas open als er zware hommel op is geland. c Natuur Buiten-Gewoon groep 7 Samenvatting Bloembiologie