Convenant flankerend beleid naar aanleiding van wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget. De onderstaande partijen: 1. de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelend als bestuursorgaan en vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden; 2. de PO-Raad, gevestigd te Utrecht; 3. de VO-raad, gevestigd te Utrecht; 4. de WEC-Raad, gevestigd te Utrecht; 5. de Algemene Centrale van Overheidspersoneel, gevestigd te Zoetermeer, hierna te noemen de ACOP; 6. de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel, gevestigd te Den Haag, hierna te noemen de CCOOP; 7. de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid, Onderwijs, Bedrijven en Instellingen, gevestigd te Den Haag, hierna te noemen de CMHF; 8. het Ambtenarencentrum, gevestigd te Den Haag, hierna te noemen het AC. Overwegende: dat met ingang van 1 augustus 2010 in het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. de bedragen van de rugzak speciaal basisonderwijs (SBO) en het leerlinggebonden budget cluster 3 en 4 worden gewijzigd; dat deze wijziging in november 2009 is aangekondigd maar, als gevolg van voorgeschreven besluitvormingsprocedures, pas in april 2010 geëffectueerd kon worden; dat voor sommige schoolbesturen als gevolg van deze wijziging een vermindering van rijksbekostiging optreedt waardoor ambulant begeleiders voor cluster 3 en 4 en personeelsleden in het speciaal basisonderwijs in het zogenoemde risicodragend deel van de formatie geplaatst moeten worden dan wel dat voor deze personeelsleden een sociaal plan op basis van werkgelegenheidsbeleid toegepast moet worden; dat schoolbesturen in het primair onderwijs, alvorens voor onbepaalde tijd benoemde personeelsleden wegens opheffing van de betrekking te kunnen ontslaan, zich gedurende tenminste één geheel schooljaar moeten hebben ingespannen die personeelsleden te herplaatsen in een passend te achten functie al dan niet bij een andere werkgever (zulks in het kader van plaatsing in het risicodragende deel van de formatie dan wel toepassing van een sociaal plan); dat deze uit de CAO-PO voortvloeiende verplichting pas met ingang van 1 augustus 2010 kan worden nagekomen terwijl de onderhavige wijziging op dezelfde datum wordt doorgevoerd; dat partijen flankerend beleid willen vaststellen dat erop gericht is optimale voorwaarden te scheppen voor de mobiliteit van personeelsleden die in het risicodragende deel van de formatie zijn geplaatst of waarvoor een sociaal plan toegepast is; komen overeen als volgt: Artikel 1. Begripsbepalingen In dit convenant wordt verstaan onder: a. bezuiniging: de bezuiniging die voortvloeit uit het besluit van 31 maart 2010 tot wijziging per 1 augustus 2010 van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget in het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. (Stb. 2010, nr. 156); b. centrales: de Algemene Centrale van Overheidspersoneel, de Christelijke Centrale van Overheids- en Onderwijspersoneel, het Ambtenarencentrum en de Centrale van Middelbare en Hogere Functionarissen bij Overheid en Onderwijs, Bedrijven en Instellingen; c. de minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; d. matchpunt: het matchpunt als bedoeld in artikel 2, tweede lid; e. rddf: risicodragend deel van de formatie als bedoeld in artikel 2.8 en bijlage III van de CAO-PO 2009; f. sociaal plan: sociaal plan op basis van werkgelegenheidsbeleid als bedoeld in de artikelen 10.2 en 10.3 van de CAO-PO 2009; g. overplaatsing: overplaatsing als bedoeld in artikel 10.6 lid 1 juncto lid 2 , sub a van de CAO-PO 2009. Artikel 2. Afspraken inzake flankerend beleid Partijen komen voor de schooljaren 2010/2011 en 2011/2012 flankerend beleid overeen met de volgende elementen: 1. vanaf het moment van plaatsing in het rddf dan wel toepasselijkheid van een sociaal plan, bestaat tussen werkgever en werknemer een wederzijdse inspanningsverplichting die er op gericht is de werknemer te behouden voor de onderwijsarbeidsmarkt, inhoudende de herplaatsing of overplaatsing bij de eigen werkgever in een andere passende functie dan wel via bemiddeling bij een andere werkgever; 2 2. ten behoeve van deze bemiddeling zal aan het bureau van de PO-raad een matchpunt worden verbonden dat werkgevers en werknemers ter beschikking staat en dat zal worden benut in overeenstemming met de bepalingen van dit convenant; 3. het matchpunt zal onder verantwoordelijkheid van de PO-Raad worden ingezet ten behoeve van personeel dat als gevolg van de bezuiniging in het rddf is geplaatst dan wel onder een sociaal plan valt; 4. ter bevordering van de mobiliteit van dit personeel zal voor de duur van de (resterende) looptijd van dit convenant worden voorzien in een compensatie van extra reiskosten als gevolg van een andere werkplek waar, in verband met de begrenzing van de reiskostenvergoeding in de CAO-PO, geen vergoeding tegenover staat; 5. hiertoe is een regeling vastgesteld die onder verantwoordelijkheid van de PO-Raad zal worden uitgevoerd door het matchpunt en die als bijlage bij dit convenant is gevoegd; 6. het matchpunt en genoemde regeling zullen worden gefaciliteerd door de minister; 7. de minister zal een maatwerkoplossing bieden aan instellingen wier continuïteit als gevolg van de bezuiniging wordt bedreigd. Artikel 3. Inspanningsverplichtingen PO-Raad, WEC-Raad en VO-raad Bovenvermelde raden gaan de inspanningverplichting aan om te bevorderen dat de (aangesloten) schoolbesturen op een effectieve wijze uitvoering geven aan de volgende afspraken: 1. Huidige en toekomstige openstaande vacatures, die werkzaamheden inhouden ten aanzien van zorgleerlingen dan wel andere passend te achten werkzaamheden voor het personeel, bedoeld in artikel 2, vierde lid, worden gemeld bij het matchpunt. Voor de leden van de PO-Raad en WECRaad geldt dat deze vacatures worden gemeld nadat eerst de eigen in het rddf opgenomen of onder een sociaal plan vallende personeelsleden zijn geplaatst. 2. De (aangesloten) schoolbesturen verlenen hun medewerking aan de uitvoering van de regeling als bedoeld in artikel 2, vijfde lid. Artikel 4. Inspanningsverplichtingen PO-Raad en WEC-Raad 1. Bovenvermelde raden bevorderen dat de (aangesloten) schoolbesturen op een effectieve wijze uitvoering geven aan de volgende afspraken: a. naar aanleiding van de formatiedaling die per saldo voortvloeit uit de bezuiniging worden slechts die personeelsleden in het rddf geplaatst dan wel onder een sociaal plan gebracht die rechtstreeks door deze bezuiniging worden getroffen; 3 b. deze personeelsleden worden zoveel mogelijk herplaatst of overgeplaatst bij de eigen werkgever in een passende functie; c. personeelsleden die niet kunnen worden herplaatst of overgeplaatst worden aangemeld bij het matchpunt; d. indien personeelsleden zichzelf aanmelden stelt het betrokken schoolbestuur het matchpunt in staat de in het tweede lid genoemde toetsing uit te voeren. 2. Voor personeelsleden die via het matchpunt worden bemiddeld naar passend werk bij een andere werkgever in het PO of VO, geldt een toetsing bij het matchpunt, inhoudende of: a. de ontslagdreiging (noodzakelijke rddf-plaatsing dan wel vallend onder een sociaal plan) daadwerkelijk het gevolg is van de bezuiniging en b. of het werknemers betreft die feitelijk werkzaamheden verrichten als ambulante begeleider in het (voortgezet) speciaal onderwijs dan wel werknemers in een functie in het speciaal basisonderwijs. Artikel 5. Inspanningsverplichtingen minister van OCW De minister: 1. faciliteert het matchpunt (bekostiging en uitvoering werkzaamheden) en de in artikel 2, vijfde lid bedoelde en bij dit convenant gevoegde reiskostenvergoedingsregeling binnen het ondersteuningskader passend onderwijs gedurende de periode tot 1 augustus 2012 voor bemiddeling van werk naar werk; 2. biedt een maatwerkoplossing aan in gevallen waarin de continuïteit van een instelling als gevolg van de onderhavige bezuiniging wordt bedreigd. Artikel 6. Inspanningsverplichtingen centrales De centrales: 1. bevorderen, ondersteunen en werken actief mee aan het behoud van de betrokken personeelsleden voor de onderwijsarbeidsmarkt, zowel bij de eigen werkgever als bij een andere werkgever via het matchpunt; 2. stimuleren dat de betrokken personeelsleden actief gebruik maken van het matchpunt en wijzen hen op de inspanningsverplichtingen die horen bij de rddf-plaatsing dan wel bij het toepasselijke sociaal plan. Artikel 7. Verplichting PO-Raad, WEC-Raad, VO-raad en centrales Bovenvermelde partijen verbinden zich een brief te zenden aan de besturen en (gemeenschappelijke) medezeggenschapsraden in het (v)so, po en vo waarin de brief van 27 april 2010 van de minister aan de genoemde besturen en raden 4 nader wordt toegelicht en waarin wordt opgeroepen optimaal gebruik te maken van het matchpunt. Artikel 8. Verplichting PO-Raad, WEC-Raad en centrales Bovenvermelde partijen verbinden zich te bevorderen dat de in artikel 4, eerste lid, onder c en d opgenomen inspanningsverplichtingen met ingang van 1 augustus 2010 onderdeel uitmaken van de instroomtoets van het PF, zodat het PF in het kader van die toets zal controleren op nakoming van die verplichtingen. Artikel 9. Begeleidingscommissie en geschillenbeslechting 1. Partijen stellen een begeleidingscommissie in die toeziet op de goede uitvoering van het convenant. 2. Geschillen over deze uitvoering komen aan de orde in een overleg van partijen op directeursniveau (OCW) en bestuurdersniveau (andere partijen). Indien het niet mogelijk blijkt het geschil op laatstgenoemd niveau op te lossen, wordt het geschil beslecht in een overleg tussen partijen, eventueel met bijstand van deskundigen, onder leiding van door een door partijen gezamenlijk te benoemen voorzitter. Artikel 10. Looptijd en intentieverklaring nieuw convenant Dit convenant treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 augustus 2010 en eindigt op 31 juli 2012. Artikel 11. Publicatie in Staatscourant Binnen 4 weken na ondertekening publiceert de minister het onderhavige convenant in de Staatscourant. Aldus overeengekomen en in achtvoud ondertekend te Den Haag op .. augustus 2010. (Ondergetekenden) 5 Bijlage 1: Regeling extra reiskosten Artikel 1. Begripsbepaling 1. Werknemer: de werknemer zoals bepaald in de CAO PO artikel 1.1. 2. Werkgever: de werkgever zoals bepaald in de CAO PO artikel 1.1. 3. Matchpunt: Het matchpunt zoals omschreven in artikel 2 tweede lid van het convenant. 4. Het convenant: het ‘Convenant flankerend beleid naar aanleiding van wijziging van het Besluit bekostiging WPO en het Bekostigingsbesluit W.V.O. in verband met de wijziging van enkele bedragen van het leerlinggebonden budget’. 5. De bezuiniging: de bezuiniging zoals bepaald in artikel 1 onder a in het convenant. Artikel 2. Reikwijdte 1. Deze regeling is van toepassing op de werkgever die: 1. een werknemer in dienst heeft die als gevolg van de bezuiniging overgeplaatst is naar een andere locatie; 2. een werknemer in dienst heeft genomen – al dan niet via het matchpunt die als gevolg van de bezuiniging is ontslagen bij de oude werkgever. 3. een werknemer in dienst heeft genomen – al dan niet via het matchpunt wiens functie als gevolg van de bezuiniging bij de oude werkgever in RDDF is geplaatst. 4. een werknemer in dienst heeft genomen – al dan niet via het matchpunt die bij de oude werkgever onder een sociaal plan viel als direct gevolg van de bezuiniging. 2. De regeling geldt gedurende de looptijd van het convenant zoals genoemd in artikel 10 van het convenant. Uitbetaling van de reiskosten door de nieuwe werkgever vindt plaats per maand voor de periode dat het convenant geldig is. Artikel 3. Compensatie extra reiskosten 1. De (nieuwe) werkgever verstrekt aan de werknemer een compensatie voor extra reiskosten. 2. De extra reiskosten betreffen de kosten voor woon-werkverkeer die betrekking hebben op de reisafstand boven 21,5 km enkele reis. 3. De formule die hierbij wordt toegepast, is: Cmnd = Xkm * 2 * € 0,19 * Ndag * 4,3 C mnd is de compensatie per maand Xkm is hierbij het aantal kilometers woon-werkverkeer enkele reis verminderd met 21,5 Deze Xkm wordt vermenigvuldigd met 2, om de extra reisafstand per dag te bepalen 6 4 De extra kilometers worden vergoed met € 0,19 per km Ndag is het aantal dagen per week dat de betrokken werknemer werkt op de betreffende lokatie Deze Ndag wordt vermenigvuldigd met 4,3, om op het gemiddeld aantal dagen per maand te komen Bekostiging 1. Het matchpunt betaalt, na aanmelding door de (nieuwe) werkgever of de werknemer en na toetsing door het matchpunt zoals bedoeld in artikel 4 tweede lid van het convenant, aan de (nieuwe) werkgever de totale kosten uit van de compensatie voor de (resterende) looptijd van het convenant. Het ministerie van OCenW stelt het matchpunt hiertoe in staat. 2. Deze uitbetaling vindt plaats zo spoedig mogelijk na de indiensttreding bij de nieuwe werkgever of overplaatsing en/of benoeming of aanstelling in een andere functie bij de huidige werkgever. Het matchpunt vordert de vooruitbetaalde kosten terug indien en voor zover aan het eind van de looptijd van het convenant blijkt dat de (nieuwe) werkgever de compensatie zoals bepaald in artikel 3 van deze regeling niet heeft uitbetaald dan wel geen aanspraak maakt op kostenvergoeding. Toelichting op de berekening van de extra reiskosten. Oude situatie: Leraar woont 10 km van werklocatie en werkt 4 dagen per week. Vergoeding reiskosten woon-werkverkeer op grond van de CAO PO 2009 art. 7.3 en de tabel in bijlage A 10: € 13,15 (de vierde regel en de één na laatste kolom). Nieuwe situatie: Leraar woont 35,5 km van nieuwe werklocatie en werkt 4 dagen in de week. De ‘normale’ structurele vergoeding op grond van de CAO PO 2009 art 7.3 en de tabel in A10 is: € 63,04 (laatste regel en één na laatste kolom). Voor de duur van het convenant (schooljaren 2010-2011 en 2011-2012) komt er bovenop de ‘normale’ structurele vergoeding woon-werkverkeer op grond van het convenant de volgende vergoeding: Cmnd = Xkm * 2 * € 0,19 * Ndag * 4,3 Xkm = 35,5 minus 21,5 = 14 km Ndag = 4 Dus vergoeding per maand = 14 * 2 *€ 0,19 * 4 * 4,3 = € 91,50. Dit bedrag wordt per maand uitgekeerd voor de (resterende) looptijd van dit convenant. Uiteraard vervalt de vergoeding indien gedurende de looptijd van het convenant het dienstverband van de werknemer wordt beëindigd. 7