07-0024_COLO_Kleur Bekennen

advertisement
KLEUR BEKENNEN
Position paper kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, versie 4 november 2006
Samenvatting
Kenniscentra opereren in het hart van de arbeidsmarkt. Ze ondersteunen circa
180.000 erkende leerbedrijven, die stages en leerbanen aanbieden aan een half
miljoen mbo-ers en ontvangen daarvoor jaarlijks 3,5% van het landelijke
overheidsbudget voor het BVE-veld. Gezamenlijk zorgen ze ook voor de
aansluiting van de competentiegerichte kwalificatiestructuur bij de wensen van
bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Daarnaast leveren de kenniscentra aan alle
gebruikers regionale arbeidsmarktinformatie, waardoor de matching van vraag
en aanbod verder kan worden verbeterd.
Bij de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven vindt een kanteling plaats
die kan worden geschetst als intensivering van de onderlinge samenwerking,
grotere slagvaardigheid en betere dienstverlening, vooral in de regio.
Kenniscentra ontwikkelen zich tot de steunpunten van het bedrijfsleven op
(inter)nationaal niveau, in de regio en in het leerbedrijf. Daarbij werken ze nauw
samen met het beroepsonderwijs. De kenniscentra bieden werkgevers,
werknemers en leerlingen ondersteuning bij instroom, praktijkleren,
employability en innovatie.
Door hun inbedding in de branches zijn de kenniscentra verschillend
georganiseerd. Deze position paper maakt de overeenkomsten inzichtelijk,
zodat de omgeving weet welke prestaties zij van de kenniscentra mag
verwachten.
Inleiding
Het beroepsonderwijs moet ervoor zorgen dat instromers, werkzoekenden en
werkenden hun plaats kunnen vinden op de arbeidsmarkt en in de maatschappij en
dat ze zich kunnen blijven ontwikkelen. De kenniscentra beroepsonderwijs
bedrijfsleven worden door hun omgeving beschouwd als steunpunt voor het
bedrijfsleven in de samenwerking met het beroepsonderwijs bij het vermijden en
oplossen van knelpunten op de arbeidsmarkt. Ze ondersteunen circa 180.000
erkende leerbedrijven met hun meer dan 200.000 praktijkbegeleiders, waardoor de
leerling kan rekenen op een goede stageplaats of leerbaan. Het bedrijfsleven vormt
daarmee een vitaal onderdeel van het stelsel van beroepsonderwijs. Om die
sleutelrol te kunnen vervullen krijgen de leerbedrijven concrete ondersteuning van de
kenniscentra waarmee tevens een waarborg aanwezig is voor voldoende checks en
balances in het onderwijsstelsel. Als publieke organisaties ontvangen de
kenniscentra voor het uitvoeren van hun wettelijke taken jaarlijks 3,5% van het
budget dat bestemd is voor het middelbaar beroepsonderwijs (totaalbudget BVE is
€ 3 miljard op jaarbasis).
Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006
1
Verschillende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij hebben
ertoe geleid dat de kenniscentra zich heroriënteren op hun identiteit en hun positie.
Denk aan het toenemend belang van permanente loopbaanontwikkeling en van
doorstroming binnen de beroepskolom, groeiende internationale en intersectorale
mobiliteit, meer aandacht voor praktijkleren, het tegengaan van voortijdig
schoolverlaten. Deze position paper beschrijft de gemeenschappelijke visie op de
gezamenlijke identiteit en positie van de kenniscentra en is afgestemd met een groot
aantal stakeholders.
Rol van de kenniscentra op macroniveau
De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven hebben van oudsher een sectorale
inbedding op (inter)nationaal niveau. Hun wettelijke taken zijn om per sector:
 Leerbedrijven te werven, te erkennen, te adviseren en te ondersteunen bij hun
sleutelrol in het beroepsonderwijs: het beschikbaar stellen van goed stages en
leerbanen voor circa een half miljoen deelnemers in de bekostigde en nietbekostigde mbo-instellingen, maar ook voor leerwerktrajecten van vmboleerlingen. Daarvoor gaan opleidingsadviseurs van de kenniscentra regelmatig
naar de (leer)bedrijven toe en stemmen zij af met de afdelingen van scholen die
hun sector bedienen en leerplaatsen nodig hebben. Doordat ze kennis hebben
van wat er op de werkvloer speelt, kunnen zij ook een rol spelen in de
professionalisering en loopbaanontwikkeling binnen de bedrijven. Immers, de
competentiegerichte kwalificaties en bijbehorende instrumenten zijn niet
leeftijdsgebonden.
 Kwalificatiedossiers voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur te
ontwikkelen en te onderhouden, rekening houdend met de doorstroom vanuit het
vmbo en naar het hbo. Hierdoor weten kenniscentra hoe beroepsopleidingen
eruit zien en welke competenties het bedrijfsleven vraagt van zijn medewerkers.
Colo en CWI hanteren daarbij dezelfde competentietaal.
De kenniscentra zetten hun expertise ook in voor de erkenning van eerder
verworven competenties (EVC) en internationale diplomawaardering (IDW).
Net als de MBO Raad beschouwen de kenniscentra hun paritaire commissies
onderwijs -bedrijfsleven als het platform voor kwalificeren én examineren; de
paritaire commissies zouden dus de taken van de huidige sectorale
examenplatforms over moeten nemen. Daarmee sluit de cirkel van de
ontwikkeling en aanpassing van landelijke kwalificaties en het door deelnemers
daadwerkelijk beschikken over de gevraagde competenties.
Om deze taken naar behoren uit te voeren verzamelen en ontsluiten de kenniscentra
voor alle gebruikers kwalitatieve en kwantitatieve arbeidsmarktinformatie, uitgesplitst
naar regionaal niveau. Waar nodig doen kenniscentra aanvullend arbeidsmarktonderzoek en trendanalyses. Uit die arbeidsmarktinformatie kunnen sectorale en
regionale gegevens worden gedestilleerd en kan inzicht worden verschaft in het
aantal beschikbare stages en leerbanen in de regio. Deze informatie wordt gebruikt
om knelpunten op de stage- en arbeidsmarkt te signaleren en mee op te lossen,
maar ook om aanbevelingen te doen voor het vermijden van knelpunten. Op basis
van de regionale arbeidsmarktinformatie kunnen onderwijsinstellingen en
kenniscentra in samenspraak met het georganiseerd bedrijfsleven in de regio
afspraken maken over het aantal door de school te starten opleidingsplekken.
Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006
2
Met de invoering van het competentiegerichte leren in het mbo wordt het belang van
praktijkleren nog groter. Permanente professionalisering van het praktijkleren, met
name voor leermeesters van de erkende leerbedrijven, is noodzakelijk. Om ervoor te
zorgen dat bedrijven hun rol blijven spelen in het praktijkleren moeten de procedures
rond praktijkleren zo soepel mogelijk verlopen. De kenniscentra hebben afgesproken
dat een bedrijf in beginsel binnen twee weken erkend is als leerbedrijf. Ook
harmoniseren de kenniscentra de erkenningsregelingen. Overigens hebben vier van
de vijf erkende leerbedrijven te maken met slechts één kenniscentrum.
Door het vervagen van grenzen tussen bedrijfstakken en beroepen is de noodzaak
tot samenwerking tussen kenniscentra toegenomen. Dat is onder meer terug te zien
in de gezamenlijke ontwikkeling van de websites stagemarkt.nl, leerwerkbanen.nl,
kansopstage.nl en kansopwerk.nl. De sites ontsluiten informatie over landelijke en
regionale arbeidsmarktperspectieven per beroep. Kenniscentra brengen zo leerling
en leerbedrijf dichter bij elkaar. De matching wordt nog verbeterd door het opstellen
van bedrijfsprofielen van alle leerbedrijven.
Rol van de kenniscentra op mesoniveau
Al jaren hebben de kenniscentra op sectoraal niveau een rol in de regio. Zo zijn er in
de diverse sectoren regionale samenwerkingsverbanden met het onderwijs en is er
gestructureerd overleg met de onderwijsinstellingen. Ook worden voorlichting aan
(toekomstige) mbo-ers en professionalisering van praktijkbegeleiders al regionaal
vormgegeven. Die functie zal niet veranderen.
Doordat de onderwijsinstellingen zich regionaal steeds sterker manifesteren en
doordat de overheid de regio centraal stelt1, is er bij het bedrijfsleven behoefte aan
uitbreiding en completering van regionale netwerken. Netwerken die onafhankelijk
van het onderwijsaanbod voorbereid en ondersteund moeten worden. Dan alleen is
er sprake van een duurzame infrastructuur die bijdraagt aan het tijdig voorkomen van
knelpunten op de dynamische arbeidsmarkt en stage- en leerbanenmarkt. De
samenwerking heeft betrekking hebben op onderwerpen als onderwijsplanning,
behoefte aan stage- en leerplaatsen, voorlichting aan potentiële mbo-ers, innovatieen kennisuitwisseling tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen en employability.
De kenniscentra spelen een actieve rol in diverse regionale netwerken. Zo zijn ze
betrokken bij de campagne 2e Kans Beroepsonderwijs van de Taskforce
Jeugdwerkloosheid en werken ze samen met gemeenten en Kamers van
Koophandel.
Om de bereikbaarheid van de kenniscentra in de regio te verbeteren ontstaan er, in
aanvulling op de sectorale infrastructuur, bovensectorale servicepunten met één
aanspreekpunt voor gemeentes, CWI en onderwijsinstellingen. Hiervandaan worden
vragen en problemen doorgesluisd naar het desbetreffende kenniscentrum en wordt
samengewerkt aan adequate oplossingen.
1
Zie met name KOERS BVE. Het regionale netwerk aan zet, Ministerie van OCW (2004).
Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006
3
Rol van de kenniscentra op microniveau
De opleidingsadviseurs van de kenniscentra komen regelmatig bij (leer)bedrijven. Ze
weten wat er op de werkvloer speelt. Daardoor kunnen zij de bedrijven ondersteunen
nu er steeds meer van hen gevraagd wordt. Bedrijven hebben niet alleen te maken
met onderwijsinstellingen voor vmbo, mbo en hbo, maar ook met bijvoorbeeld
gemeenten en CWI’s. Door de invoering van het competentiegericht beroepsonderwijs krijgen ze een grotere rol in het praktijkleren en in de examinering. Voor
bedrijven is opleiden geen kerntaak; hoe beter de ondersteuning vanuit de
kenniscentra des te groter de opleidingscapaciteit in de bedrijven. De roep om de
ondersteuning is groot, met name bij de kleinere bedrijven (85% van de erkende
leerbedrijven). De Stichting van de Arbeid heeft om die reden nog eens onderstreept
dat kenniscentra verantwoordelijk moeten blijven voor het erkennen en werven van
voldoende leerbedrijven met voldoende leerplaatsen.
Gevolgen van de (veranderende) rol van de kenniscentra op micro-, meso- en
macroniveau
De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven organiseren, zoals de naam al zegt,
vanuit hun ondersteunende functie naar de erkende leerbedrijven, de dialoog tussen
beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Die relatie is ook weer terug te zien in de paritaire
commissies van de kenniscentra, waarin bedrijfsleven onderwijs samenwerken, en
die zij voeden met gerichte arbeidsmarktinformatie . Om bedrijven op regionaal
niveau goed te kunnen ondersteunen werken de kenniscentra doelgericht samen met
het beroepsonderwijs: niet alleen binnen het mbo, maar binnen de hele beroepskolom; niet alleen bekostigde, maar ook niet-bekostigde onderwijsinstellingen. Bij die
doelgerichte samenwerking met het beroepsonderwijs spelen de sociale partners een
cruciale rol. Zij betrekken de kenniscentra bij het realiseren van hun scholingsafspraken met de overheid. De kenniscentra weten zich bij alle activiteiten
gelegitimeerd en gesteund door de sectorale sociale partners. De invloed van sociale
partners in de paritaire commissies en in de besturen moet dan ook tenminste op het
huidig niveau worden gecontinueerd. Met de centrale sociale partners is het gesprek
gaande hoe hun gewaardeerde adviesfunctie het best kan worden ingebed in de
vereniging Colo. De dienstverlening van Colo is een afgeleide van de activiteiten van
de kenniscentra. Colo is én blijft van en voor haar leden.
De huidige kaderwetgeving biedt de ruimte om in te spelen op maatschappelijke
ontwikkelingen en wordt ook als zodanig door de kenniscentra benut. Desondanks
zullen de kenniscentra voorstellen ontwikkelen om de taakstelling in de Wet Educatie
en Beroepsonderwijs (WEB) aan te passen aan de voornoemde ontwikkelingen. De
nieuwe positionering leidt ook tot uitbreiding van contacten met andere ministeries
dan alleen OCW. Met SZW en EZ vindt op een aantal terreinen al afstemming plaats,
onder meer met de Projectdirectie Leren&Werken en de Taskforce Jeugdwerkloosheid. In samenspraak met de MBO Raad en Paepon zullen voorstellen tot
verbetering van het stelsel en actualisering van de nieuwe wetgeving worden
gedaan.
Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006
4
Kwaliteitsborging en governance
Bij het vervullen van maatschappelijke taken met financiering van de overheid past
openheid over activiteiten en resultaten. Deze publieke verantwoording komt onder
meer tot uiting in de kwaliteitszorg van de vereniging Colo en het toezicht daarop, op
verzoek van de kenniscentra, door de Onderwijsinspectie.
Zowel onderwijsinstellingen als kenniscentra kunnen in opdracht van de branche
private activiteiten uitvoeren. Per sector zijn er grote verschillen. Er is grote synergie
mogelijk tussen publieke en private activiteiten, maar dit vereist volledige
transparantie ten aanzien van besturing en financiering van beide taken. Mede met
het oog op de niet publieke taken stelden ook de kenniscentra in verenigingsverband
in oktober 2006 hun governance code vast. Per 1 januari 2008 is deze code bij alle
kenniscentra geïmplementeerd.
Conclusie
Door maatschappelijke ontwikkelingen is het gemeenschappelijke werkterrein van de
publieke taken van de kenniscentra breder geworden. Het gaat niet alleen om het
voorzien in de behoefte aan voldoende gekwalificeerd personeel en voldoende
gekwalificeerde leer- en stageplaatsen, maar ook om de employability van
werkenden, in het bijzonder die van de praktijkbegeleiders en van werknemers die
nog niet beschikken over een startkwalificatie of die noodgedwongen moeten
overstappen naar een ander beroep.
De kenniscentra zijn op sectoraal niveau actief in de regio. Inmiddels wordt voortvarend gewerkt aan de kanteling: de vormgeving van de intersectorale regionale
infrastructuur. De keuze om meer als dienstverleners van en voor het bedrijfsleven te
opereren moet leiden tot een betere en meer effectieve samenwerking tussen
bedrijfsleven en onderwijs met als resultaat beter beroepsonderwijs.
Kenniscentra en georganiseerd bedrijfsleven bekennen kleur, waardoor het effect
van de inspanningen toe zal nemen en de transparantie voor ketenpartners groter
wordt. Die ambitie moet bijdragen tot goed onderwijs voor mbo-ers, waarbij speciale
aandacht bestaat voor doorstroming vanuit het vmbo naar het mbo en vanuit het mbo
naar het hbo. Uiteindelijk leiden de inspanningen tot een beter antwoord op de vraag
naar voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers voor het afnemend
bedrijfsleven en tot medewerkers die kansrijk zijn en blijven in een dynamische
arbeidsmarkt. Voor overheid en overige actoren, ook in de regio, de uitdaging om in
te spelen op die vernieuwde rol.
Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006
5
Download