KLEUR BEKENNEN Position paper kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven, versie 4 november 2006 Samenvatting Kenniscentra opereren in het hart van de arbeidsmarkt. Ze ondersteunen circa 180.000 erkende leerbedrijven, die stages en leerbanen aanbieden aan een half miljoen mbo-ers en ontvangen daarvoor jaarlijks 3,5% van het landelijke overheidsbudget voor het BVE-veld. Gezamenlijk zorgen ze ook voor de aansluiting van de competentiegerichte kwalificatiestructuur bij de wensen van bedrijfsleven en beroepsonderwijs. Daarnaast leveren de kenniscentra aan alle gebruikers regionale arbeidsmarktinformatie, waardoor de matching van vraag en aanbod verder kan worden verbeterd. Bij de kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven vindt een kanteling plaats die kan worden geschetst als intensivering van de onderlinge samenwerking, grotere slagvaardigheid en betere dienstverlening, vooral in de regio. Kenniscentra ontwikkelen zich tot de steunpunten van het bedrijfsleven op (inter)nationaal niveau, in de regio en in het leerbedrijf. Daarbij werken ze nauw samen met het beroepsonderwijs. De kenniscentra bieden werkgevers, werknemers en leerlingen ondersteuning bij instroom, praktijkleren, employability en innovatie. Door hun inbedding in de branches zijn de kenniscentra verschillend georganiseerd. Deze position paper maakt de overeenkomsten inzichtelijk, zodat de omgeving weet welke prestaties zij van de kenniscentra mag verwachten. Inleiding Het beroepsonderwijs moet ervoor zorgen dat instromers, werkzoekenden en werkenden hun plaats kunnen vinden op de arbeidsmarkt en in de maatschappij en dat ze zich kunnen blijven ontwikkelen. De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven worden door hun omgeving beschouwd als steunpunt voor het bedrijfsleven in de samenwerking met het beroepsonderwijs bij het vermijden en oplossen van knelpunten op de arbeidsmarkt. Ze ondersteunen circa 180.000 erkende leerbedrijven met hun meer dan 200.000 praktijkbegeleiders, waardoor de leerling kan rekenen op een goede stageplaats of leerbaan. Het bedrijfsleven vormt daarmee een vitaal onderdeel van het stelsel van beroepsonderwijs. Om die sleutelrol te kunnen vervullen krijgen de leerbedrijven concrete ondersteuning van de kenniscentra waarmee tevens een waarborg aanwezig is voor voldoende checks en balances in het onderwijsstelsel. Als publieke organisaties ontvangen de kenniscentra voor het uitvoeren van hun wettelijke taken jaarlijks 3,5% van het budget dat bestemd is voor het middelbaar beroepsonderwijs (totaalbudget BVE is € 3 miljard op jaarbasis). Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006 1 Verschillende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en in de maatschappij hebben ertoe geleid dat de kenniscentra zich heroriënteren op hun identiteit en hun positie. Denk aan het toenemend belang van permanente loopbaanontwikkeling en van doorstroming binnen de beroepskolom, groeiende internationale en intersectorale mobiliteit, meer aandacht voor praktijkleren, het tegengaan van voortijdig schoolverlaten. Deze position paper beschrijft de gemeenschappelijke visie op de gezamenlijke identiteit en positie van de kenniscentra en is afgestemd met een groot aantal stakeholders. Rol van de kenniscentra op macroniveau De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven hebben van oudsher een sectorale inbedding op (inter)nationaal niveau. Hun wettelijke taken zijn om per sector: Leerbedrijven te werven, te erkennen, te adviseren en te ondersteunen bij hun sleutelrol in het beroepsonderwijs: het beschikbaar stellen van goed stages en leerbanen voor circa een half miljoen deelnemers in de bekostigde en nietbekostigde mbo-instellingen, maar ook voor leerwerktrajecten van vmboleerlingen. Daarvoor gaan opleidingsadviseurs van de kenniscentra regelmatig naar de (leer)bedrijven toe en stemmen zij af met de afdelingen van scholen die hun sector bedienen en leerplaatsen nodig hebben. Doordat ze kennis hebben van wat er op de werkvloer speelt, kunnen zij ook een rol spelen in de professionalisering en loopbaanontwikkeling binnen de bedrijven. Immers, de competentiegerichte kwalificaties en bijbehorende instrumenten zijn niet leeftijdsgebonden. Kwalificatiedossiers voor de competentiegerichte kwalificatiestructuur te ontwikkelen en te onderhouden, rekening houdend met de doorstroom vanuit het vmbo en naar het hbo. Hierdoor weten kenniscentra hoe beroepsopleidingen eruit zien en welke competenties het bedrijfsleven vraagt van zijn medewerkers. Colo en CWI hanteren daarbij dezelfde competentietaal. De kenniscentra zetten hun expertise ook in voor de erkenning van eerder verworven competenties (EVC) en internationale diplomawaardering (IDW). Net als de MBO Raad beschouwen de kenniscentra hun paritaire commissies onderwijs -bedrijfsleven als het platform voor kwalificeren én examineren; de paritaire commissies zouden dus de taken van de huidige sectorale examenplatforms over moeten nemen. Daarmee sluit de cirkel van de ontwikkeling en aanpassing van landelijke kwalificaties en het door deelnemers daadwerkelijk beschikken over de gevraagde competenties. Om deze taken naar behoren uit te voeren verzamelen en ontsluiten de kenniscentra voor alle gebruikers kwalitatieve en kwantitatieve arbeidsmarktinformatie, uitgesplitst naar regionaal niveau. Waar nodig doen kenniscentra aanvullend arbeidsmarktonderzoek en trendanalyses. Uit die arbeidsmarktinformatie kunnen sectorale en regionale gegevens worden gedestilleerd en kan inzicht worden verschaft in het aantal beschikbare stages en leerbanen in de regio. Deze informatie wordt gebruikt om knelpunten op de stage- en arbeidsmarkt te signaleren en mee op te lossen, maar ook om aanbevelingen te doen voor het vermijden van knelpunten. Op basis van de regionale arbeidsmarktinformatie kunnen onderwijsinstellingen en kenniscentra in samenspraak met het georganiseerd bedrijfsleven in de regio afspraken maken over het aantal door de school te starten opleidingsplekken. Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006 2 Met de invoering van het competentiegerichte leren in het mbo wordt het belang van praktijkleren nog groter. Permanente professionalisering van het praktijkleren, met name voor leermeesters van de erkende leerbedrijven, is noodzakelijk. Om ervoor te zorgen dat bedrijven hun rol blijven spelen in het praktijkleren moeten de procedures rond praktijkleren zo soepel mogelijk verlopen. De kenniscentra hebben afgesproken dat een bedrijf in beginsel binnen twee weken erkend is als leerbedrijf. Ook harmoniseren de kenniscentra de erkenningsregelingen. Overigens hebben vier van de vijf erkende leerbedrijven te maken met slechts één kenniscentrum. Door het vervagen van grenzen tussen bedrijfstakken en beroepen is de noodzaak tot samenwerking tussen kenniscentra toegenomen. Dat is onder meer terug te zien in de gezamenlijke ontwikkeling van de websites stagemarkt.nl, leerwerkbanen.nl, kansopstage.nl en kansopwerk.nl. De sites ontsluiten informatie over landelijke en regionale arbeidsmarktperspectieven per beroep. Kenniscentra brengen zo leerling en leerbedrijf dichter bij elkaar. De matching wordt nog verbeterd door het opstellen van bedrijfsprofielen van alle leerbedrijven. Rol van de kenniscentra op mesoniveau Al jaren hebben de kenniscentra op sectoraal niveau een rol in de regio. Zo zijn er in de diverse sectoren regionale samenwerkingsverbanden met het onderwijs en is er gestructureerd overleg met de onderwijsinstellingen. Ook worden voorlichting aan (toekomstige) mbo-ers en professionalisering van praktijkbegeleiders al regionaal vormgegeven. Die functie zal niet veranderen. Doordat de onderwijsinstellingen zich regionaal steeds sterker manifesteren en doordat de overheid de regio centraal stelt1, is er bij het bedrijfsleven behoefte aan uitbreiding en completering van regionale netwerken. Netwerken die onafhankelijk van het onderwijsaanbod voorbereid en ondersteund moeten worden. Dan alleen is er sprake van een duurzame infrastructuur die bijdraagt aan het tijdig voorkomen van knelpunten op de dynamische arbeidsmarkt en stage- en leerbanenmarkt. De samenwerking heeft betrekking hebben op onderwerpen als onderwijsplanning, behoefte aan stage- en leerplaatsen, voorlichting aan potentiële mbo-ers, innovatieen kennisuitwisseling tussen bedrijfsleven en onderwijsinstellingen en employability. De kenniscentra spelen een actieve rol in diverse regionale netwerken. Zo zijn ze betrokken bij de campagne 2e Kans Beroepsonderwijs van de Taskforce Jeugdwerkloosheid en werken ze samen met gemeenten en Kamers van Koophandel. Om de bereikbaarheid van de kenniscentra in de regio te verbeteren ontstaan er, in aanvulling op de sectorale infrastructuur, bovensectorale servicepunten met één aanspreekpunt voor gemeentes, CWI en onderwijsinstellingen. Hiervandaan worden vragen en problemen doorgesluisd naar het desbetreffende kenniscentrum en wordt samengewerkt aan adequate oplossingen. 1 Zie met name KOERS BVE. Het regionale netwerk aan zet, Ministerie van OCW (2004). Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006 3 Rol van de kenniscentra op microniveau De opleidingsadviseurs van de kenniscentra komen regelmatig bij (leer)bedrijven. Ze weten wat er op de werkvloer speelt. Daardoor kunnen zij de bedrijven ondersteunen nu er steeds meer van hen gevraagd wordt. Bedrijven hebben niet alleen te maken met onderwijsinstellingen voor vmbo, mbo en hbo, maar ook met bijvoorbeeld gemeenten en CWI’s. Door de invoering van het competentiegericht beroepsonderwijs krijgen ze een grotere rol in het praktijkleren en in de examinering. Voor bedrijven is opleiden geen kerntaak; hoe beter de ondersteuning vanuit de kenniscentra des te groter de opleidingscapaciteit in de bedrijven. De roep om de ondersteuning is groot, met name bij de kleinere bedrijven (85% van de erkende leerbedrijven). De Stichting van de Arbeid heeft om die reden nog eens onderstreept dat kenniscentra verantwoordelijk moeten blijven voor het erkennen en werven van voldoende leerbedrijven met voldoende leerplaatsen. Gevolgen van de (veranderende) rol van de kenniscentra op micro-, meso- en macroniveau De kenniscentra beroepsonderwijs bedrijfsleven organiseren, zoals de naam al zegt, vanuit hun ondersteunende functie naar de erkende leerbedrijven, de dialoog tussen beroepsonderwijs en bedrijfsleven. Die relatie is ook weer terug te zien in de paritaire commissies van de kenniscentra, waarin bedrijfsleven onderwijs samenwerken, en die zij voeden met gerichte arbeidsmarktinformatie . Om bedrijven op regionaal niveau goed te kunnen ondersteunen werken de kenniscentra doelgericht samen met het beroepsonderwijs: niet alleen binnen het mbo, maar binnen de hele beroepskolom; niet alleen bekostigde, maar ook niet-bekostigde onderwijsinstellingen. Bij die doelgerichte samenwerking met het beroepsonderwijs spelen de sociale partners een cruciale rol. Zij betrekken de kenniscentra bij het realiseren van hun scholingsafspraken met de overheid. De kenniscentra weten zich bij alle activiteiten gelegitimeerd en gesteund door de sectorale sociale partners. De invloed van sociale partners in de paritaire commissies en in de besturen moet dan ook tenminste op het huidig niveau worden gecontinueerd. Met de centrale sociale partners is het gesprek gaande hoe hun gewaardeerde adviesfunctie het best kan worden ingebed in de vereniging Colo. De dienstverlening van Colo is een afgeleide van de activiteiten van de kenniscentra. Colo is én blijft van en voor haar leden. De huidige kaderwetgeving biedt de ruimte om in te spelen op maatschappelijke ontwikkelingen en wordt ook als zodanig door de kenniscentra benut. Desondanks zullen de kenniscentra voorstellen ontwikkelen om de taakstelling in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) aan te passen aan de voornoemde ontwikkelingen. De nieuwe positionering leidt ook tot uitbreiding van contacten met andere ministeries dan alleen OCW. Met SZW en EZ vindt op een aantal terreinen al afstemming plaats, onder meer met de Projectdirectie Leren&Werken en de Taskforce Jeugdwerkloosheid. In samenspraak met de MBO Raad en Paepon zullen voorstellen tot verbetering van het stelsel en actualisering van de nieuwe wetgeving worden gedaan. Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006 4 Kwaliteitsborging en governance Bij het vervullen van maatschappelijke taken met financiering van de overheid past openheid over activiteiten en resultaten. Deze publieke verantwoording komt onder meer tot uiting in de kwaliteitszorg van de vereniging Colo en het toezicht daarop, op verzoek van de kenniscentra, door de Onderwijsinspectie. Zowel onderwijsinstellingen als kenniscentra kunnen in opdracht van de branche private activiteiten uitvoeren. Per sector zijn er grote verschillen. Er is grote synergie mogelijk tussen publieke en private activiteiten, maar dit vereist volledige transparantie ten aanzien van besturing en financiering van beide taken. Mede met het oog op de niet publieke taken stelden ook de kenniscentra in verenigingsverband in oktober 2006 hun governance code vast. Per 1 januari 2008 is deze code bij alle kenniscentra geïmplementeerd. Conclusie Door maatschappelijke ontwikkelingen is het gemeenschappelijke werkterrein van de publieke taken van de kenniscentra breder geworden. Het gaat niet alleen om het voorzien in de behoefte aan voldoende gekwalificeerd personeel en voldoende gekwalificeerde leer- en stageplaatsen, maar ook om de employability van werkenden, in het bijzonder die van de praktijkbegeleiders en van werknemers die nog niet beschikken over een startkwalificatie of die noodgedwongen moeten overstappen naar een ander beroep. De kenniscentra zijn op sectoraal niveau actief in de regio. Inmiddels wordt voortvarend gewerkt aan de kanteling: de vormgeving van de intersectorale regionale infrastructuur. De keuze om meer als dienstverleners van en voor het bedrijfsleven te opereren moet leiden tot een betere en meer effectieve samenwerking tussen bedrijfsleven en onderwijs met als resultaat beter beroepsonderwijs. Kenniscentra en georganiseerd bedrijfsleven bekennen kleur, waardoor het effect van de inspanningen toe zal nemen en de transparantie voor ketenpartners groter wordt. Die ambitie moet bijdragen tot goed onderwijs voor mbo-ers, waarbij speciale aandacht bestaat voor doorstroming vanuit het vmbo naar het mbo en vanuit het mbo naar het hbo. Uiteindelijk leiden de inspanningen tot een beter antwoord op de vraag naar voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers voor het afnemend bedrijfsleven en tot medewerkers die kansrijk zijn en blijven in een dynamische arbeidsmarkt. Voor overheid en overige actoren, ook in de regio, de uitdaging om in te spelen op die vernieuwde rol. Kleur Bekennen! Versie d.d. 4 november 2006 5