Format 2.4 Regionale aanpak: plan van aanpak In het kader van de specifieke impuls van het actieplan jeugdwerkloosheid wordt de dienstverlening ± naast de reguliere dienstverlening voor jongeren - gefocust op jongeren die langer dan 6 maanden als werkloos werkzoekend bij Uwv geregistreerd staan en langer dan zes maanden uitkeringsafhankelijk zijn. De oorzaken voor langdurige werkloosheid onder jongeren zijn zeer uiteenlopend. Onze visie is daarom dat maatwerk, gebaseerd op de kansen en belemmeringen onder de doelgroep, bepalend moet zijn voor de activiteiten. Maatwerk dat voortvloeit uit een goede diagnose en dat gepaard gaat met intensief contact met de jongere om wie het gaat. Consequentie van deze benadering is dat vooraf niet met zekerheid is vast te stellen welke activiteiten in welke mate en tegen welke kosten verricht zullen worden. Dit wordt indicatief hieronder uiteraard wel uitgewerkt en toegelicht. Tevens is het uitgangspunt dat jongeren vooral richting branches en sectoren worden toegeleid met een goed doorstroomperspectief op basis van de regionale vraag/aanbodanalyse. Tijdelijke loonkostensubsidie Een deel van de langdurig werklozen lukt het al lange tijd niet een baan te verkrijgen. Het langdurige karakter van hun werkloosheid keert zich inmiddels tegen hen omdat werkgevers sneller geneigd zijn YHURQGHUVWHOGµEHWHUH¶ZHUN]RHNHQGHQNRUWHUZHUNORRVHHQNDQVWHELHGHQ0HWHHQWLMGHOLMNH subsidie (ongeacht of het nu loonkostensubsidie, premie, voucher of startersbonus heet) voor werkgevers die deze jongeren in dienst willen nemen, kan deze patstelling doorbroken worden. Doel: 30 jongeren vinden op deze manier een baan bij een reguliere werkgever. %HJURRWYDQXLWKHW$-:¼ Leerwerkbanen Een ander deel van de doelgroep is inmiddels langdurig werkloos bij gebrek aan een startkwalificatie en de verdringing die op de ruime arbeidsmarkt optreedt door jongeren die wel over een startkwalificatie beschikken. Deze jongeren, die vaak meer gebaat zijn bij een leerwerkbaan dan een schoolse omgeving (bol), hebben door de sterke terugloop van het aantal leerwerkbanen (bbl) weinig perspectief op korte termijn. Om hun perspectief te verbeteren kan via de tijdelijke impuls het verkrijgen van een leerwerkbaan financieel ondersteund worden, aangezien werkgevers in de huidige situatie vaak moeite hebben met de hoge loonkosten die gepaard gaan met een leerwerkbaan in combinatie met een arbeidsovereenkomst voor enkele dagen. Doel: 20 jongeren volgen met succes een bbl-traject. %HJURRWYDQXLWKHW$-:¼ Combinatietrajecten taal en werk Langdurige werkloosheid onder jongeren komt voor in samenhang met (te) gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal. Bij gebrek aan financiële middelen is tot nu toe slechts bij uitzondering een gecombineerd taal-werktraject gerealiseerd. Met behulp van de tijdelijke impuls kan dit vaker worden ingezet. Deze trajecten worden individueel ingekocht. Doel: 15 jongeren hebben een taal-werktraject %HJURRWYDQXLWKHW$-:¼ Re-integratie en sociale activering met behoud van uitkering Alleenstaande ouders Een specifieke populatie onder de langdurig werkloze jongeren betreft alleenstaande ouders met een of meer jonge kinderen. Zij hebben meestal ontheffing van de verplichting werk te zoeken en te aanvaarden, waardoor de zorgtaken geleidelijk resulteren in langdurige werkloosheid. Op vrijwillige basis kunnen sommigen wellicht toch geïnteresseerd blijken in onderdelen van dit actieplan die leiden tot werk. Voor anderen geldt dat intensieve toepassing van de re-integratieplicht kan bijdragen aan het behouden van een band met de arbeidsmarkt (bijvoorbeeld met vrijwilligerswerk) of het verbeteren van hun kwalificaties tijdens de periode van ontheffing van de arbeidsplicht (scholing en training). Binnen deze populatie is een bijzondere positie voor het in Gouda gevestigde regionale vrouwenopvanghuis bij onbedoelde zwangerschap (Siriz). Multiproblematiek Langdurige werkloosheid hangt regelmatig samen met andere problemen waarmee jongeren kampen en die een belemmering blijken om aan de slag te gaan en in het eigen levensonderhoud te voorzien (multiproblematiek). Deze andere problemen variëren van schuldproblemen tot verslavingsproblemen. Een integrale aanpak is in deze situatie vaak vereist om vooruitgang te boeken op de weg naar betaald werk. De afstemming met zorg en hulpverlening is niet altijd optimaal, waardoor de regiefunctie van de casemanager werk en inkomen onvoldoende tot zijn recht komt. Met behulp van het actieplan zal het casemanagement in deze situaties geïntensiveerd worden. De bevindingen zullen mede worden benut om te anticiperen op ± en te leren voor - de integraliteit die wordt beoogd in het kader van de decentralisaties. Voor deze deelpopulatie zal uitstroom naar werk meestal geen haalbaar doel zijn op korte termijn, maar de inspanningen worden gericht op zodanige activiteiten dat betaald werk meer in beeld komt. Doel: 50 jongeren hebben een stap op de participatieladder gezet. %HJURRWYDQXLWKHW$-:¼ Casemanagement De doelgroep van dit specifieke actieplan bestaat uit jongeren met een grote afstand tot de arbeidsmarkt en met (regelmatige) complexe problematiek. Juist deze jongeren vergen intensiever casemanagement dan normaliter mogelijk is. De uiteenlopende activiteiten die hierboven beschreven zijn, vergen - in meer of mindere mate - extra tijd van de casemanagers. Zonder die extra personele inspanning zullen de beoogde resultaten niet mogelijk zijn. Doel: door intensieve begeleiding het succes van de voorgenomen activiteiten waarborgen. %HJURRWYDQXLWKHW$-:¼ Begroting op hoofdlijnen: Beschikbaar vanuit Actieplan Jeugdwerkloosheid: ¼ Co-financiering vanuit gemeenten: ¼ Totaal beschikbaar: ¼ Voorziene uitgaven: Tijdelijke loonkostensubsidies ¼ Leerwerkbanen ¼ Combinatietrajecten taal en werk ¼ Re-integratie en sociale activering met behoud van uitkering ¼ Personele kosten (intensief casemanagement) ¼ Project- en coördinatiekosten (inclusief verantwoording) ¼ Totaal uitgaven: ¼ Bij het formuleren van deze aanvraag was een vanzelfsprekende beperking dat de aanvraag vóór 1 juli moet worden ingediend en dat er nog te weinig informatie is over de nieuwe ESF-planperiode 2014-2020. Dit kan tot een aanpassing (uitbreiding) van de voorgenomen activiteiten leiden. Hierover zal dan met de Programmaraad in overleg worden getreden. Bijlages Bijlage 1 Toelichting projecten/initiatieven Regionale samenwerking en 3-O Op 24 april 2008 werGGHµ,QWHQWLHYHUNODULQJ6DPHQZHUNLQJLQGHUHJLR0LGGHQ± +ROODQG¶GRRUGH wethouders met de portefeuille arbeidsmarktbeleid van de gemeenten in Midden Holland, Kamer van Koophandel Rotterdam, VNO NCW West en het ROC ID-College getekend. Vervolgens is er een werkprogramma 3-O 2012-2013 opgesteld. Hiermee willen de samenwerkingspartijen dat de regio Midden-Holland aantrekkelijk is als vestigingsplaats voor bedrijven, continue werkt aan innovatie, met een optimale aansluiting tussen de vraag van werkgevers en het aanbod van werkzoekenden/schoolverlaters. Hiervoor is een integrale efficiënte en effectieve regionale institutionele uitvoeringsorganisatie noodzakelijk. Dit houdt in dat alle partijen in Midden-Holland, vertegenwoordigd in het 3-O Midden-Holland, samen werken aan de volgende DUEHLGVPDUNWEHOHLGWKHPD¶V 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Het optimaal ontzorgen van werkgevers, met als doel werkgevers optimaal te voorzien van goed opgeleid personeel; Het optimaal inzetten, zowel kwalitatief als kwantitatief, van de werkende bevolking; Het bevorderen van de arbeidsmobiliteit van werk naar werk; Het bevorderen van de upgrading van de werkgelegenheid; Het bevorderen van de kwaliteit en het opleidingsniveau van de (beroeps)bevolking; Het inzetbaar houden van oudere werknemers. Sector-gerichte integrale aanpak. Hiervoor dienen als basis sectorale marktbewerkingsplannen opgesteld te worden met de sectoren. 2PGHDUEHLGVPDUNWWKHPD¶VWHUHDOLVHUHQZLOKHW-O, in een optimale samenwerking tussen de betrokken partijen dat er voor iedereen die een stageplaats nodig heeft, er een geschikte stageplaats is en de bewustwording en invulling van duurzaam personeelsbeleid binnen ondernemingen realiseren. Regionale aanpak jeugdwerkloosheid In de regio Midden-Holland wordt continu, door alle ketenpartners, ingezet op het behalen van een startkwalificatie en het vinden van passend en duurzaam werk. Voor de inzet van instrumenten wordt de volgende prioriteiten gehanteerd: 1. Elke jongere behaalt een startkwalificatie; 2. Lukt dit niet via de reguliere weg dan volgt de jongere een regulier leer/werktraject gericht op duurzaam aan het werk en het behalen van een startkwalificatie; 3. Lukt dit niet, dan het vinden van regulier werk, bij voorkeur met scholing en doorgroeimogelijkheden; 4. Lukt dit niet dan het vinden van gesubsidieerd werk (met loonkostensubsidie, proefplaatsing, behoud van uitkering) met uiteindelijke uitstroom naar regulier werk; 5. Lukt dit niet dan plaatsing in een zorgtraject met de volgende opties: - oplossen problematiek met zo mogelijk de uiteindelijke uitstroom naar werk - dagbesteding met uiteindelijke uitstroom naar werk - vrijwilligerswerk met uiteindelijke uitstroom naar werk De instrumenten worden op dit moment door alle ketenpartners (onderwijs, RMC, SBB) ingezet en de activiteiten optimaal op elkaar afgestemd. Voor werkloze jongeren gelden dezelfde prioriteiten. Bijlage 2 School-ex 2.0 programma Het ID-FROOHJHRQWYDQJWHHQEHGUDJYDQ¼YRRUKHWSchool-ex 2.0 programma. Het doel van dit programma is om jongeren te stimuleren om langer door te leren en een opleiding te kiezen met een arbeidsmarktperspectief. Daarnaast zullen alle activiteiten erop gericht zijn om zoveel mogelijk leerwerkbanen en stageplekken te creëren. De school zal twee soorten gesprekken voeren: 1. Ombuiggesprekken. Deze gesprekken worden gevoerd met jongeren die zich aanmelden voor een opleiding met weinig toekomstperspectief met als doel om de jongere te motiveren een studierichting te kiezen die naar werk leidt. 2. Exitgesprekken. Deze gesprekken worden gevoerd met studenten die op het punt staan hun opleiding af te ronden. Het doel is om jongeren te stimuleren om door te leren. Verder zal de school zorgdragen voor een lijst met kansrijke opleidingen. Met deze aanpak spelen mbo-instellingen een belangrijke rol in het kader van het voorkomen van jeugdwerkloosheid of deze van korte duur te laten zijn. Bijlage 3 Stage- en leerbanenoffensief 1. Stage- en leerbanenoffensief, zie uitwerking onder 13. x SBB en kenniscentra starten in 2013 een uitgebreid Stage-plan. x Is ook genoemd in het sociaal akkoord. 2. $UEHLGVPDUNWLQIRUPDWLHEDVLVVHWMHXJGLQDOOHUHJLR¶VPHWGDDULQ³NDQVRSZHUN´HQ³NDQVRS VWDJH´ 3. Landelijk meldpunt www.stagetekorten.nl waar regionale partijen hun knelpunten kunnen melden zodat onderwijs en kenniscentra dit samen op kunnen pakken. Dit wordt ook afgestemd met de proviciale/regionae MKB, NVO-NCW en LTO. 4. Stagemarkt.nl met de white label mogelijkheden voor scholen. 5. Afspraken met UWV dat er een melding komt van die bedrijven die failliet gaan of moeten reorganiseren. x Jongeren met een leerwerkbaan kunnen dan eerder opgepakt worden. x Sectorale mobiliteitsdienstverlening kan daar waar relevant, ingezet worden. 6. Mogelijkheid tot het maken van arbeidsmarktflyers die ingezet kunnen worden voor jongeren in het kader van hun beroepskeuze, jongeren die de arbeidsmarkt op komen en voor adviseurs in bijvoorbeeld jongerenloketten. 7. Centrum gemeenten hebben een rol t.a.v. macro doelmatigheid MBO onderwijs, paragraaf 3.2.2. brief doelmatigheid MKB 14 april 2013. x SBB draagt zorg voor opleidingsbijsluiters vanaf nieuwe schooljaar. x SBB heeft doelmatigheidsrapportages van de regionale scholen. 8. Kenniscentra leggen de koppeling met sociaal akkoord en de sectorplannen. o Wordt door sectoren inmiddels opgepakt. 9. Kenniscentra voeren voor kwetsbare doelgroepen de Boris-PHWKRGLHNXLW1LHXZHEURFKXUH³YRRU LHGHUHHQHHQSOHNRSGHDUEHLGVPDUNW´nieuwe wegen in het voortgezet onderwijs. Het goed inregelen van arbeidstoeleiding in Pro en SVO scholen draagt direct bij aan schadelastbeperking voor de overheid en is een duurzame aanpak. SBB kan op verzoek aan de regio of aan stuurgroepen/platforms een presentatie te geven! 10. Kenniscentra leggen de koppeling met sectorale scholingsfondsen. x Aequor: vacature-offensief . x Scholingsfonds van de installatietechniek: vacature offensief gestart. 11. Kenniscentra organiseren diverse regionale sectorale projecten t.b.v. het behoud en bevordering van stageplaatsen, leerbanen en werkgelegenheid zoals: x Wijkleerbedrijf (Calibris) x Techniek doet (technische kenniscentra) x Blijf mobiel van Innovam (mobiliteit) x Loopbaantraject bouw en infra (Fundeon) x Onderzoek naar baanopeningen voor SW sector (Kenwerk) x Transport en Logistiek detacheerdersconstructie (VTL) x Activeren slapende leerbdrijven (Kenteq. Innovam en VOC) x Instroomprojecten horeca (Kenwerk) 12. Beroepenvoorlichting en loopbaanoriëntatie. x Kenniscentra kunnen tegen betaalde dienstverlening LOB dagen organiseren voor jongeren, hun ouders, decanen en werkcoaches gemeente en/of UWV. x Organiseren van bedrijfsbezoeken en snuffelstages. x Speciale LOB lesbrieven voor decanen, leerlingen en bedrijven. x www.beroepeninbeeld.nl. x Deelname aan beroepenbeurzen. 13. Stage- en leerbanenoffensief werkt! x x x x x x x x x x x Goede arbeidsmarkt- en stage-informatie per sector en per regio. Mediacampagne voor voldoende stages en leerbanen. Oproep VNO-NCW/MKB-Nederland naar werkgevers voor stages en leerbanen. Kenniscentra geven extra steun aan sectoren met goede arbeidsmarktkansen en dreigend tekort aan vakmensen. Kenniscentra vertalen landelijke CAO-afspraken naar regionale initiatieven. Betere beroepenoriëntatie en voorbereiding met onder andere BeroepeninBeeld.nl. Arbeidsmarkt- en studiebijsluiter informeert over o.a. kans op werk en stage. Elke student krijgt deze volgend jaar aan begin van zijn/haar studie. SBB ontwikkelt deze mogelijk verplichte bijsluiter in opdracht van de minister OCW. Goede vindbaarheid beschikbare stages en leerbanen met www.stagemarkt.nl Betere match studenten en leerbedrijven via www.stagemarkt.nl met bedrijfsprofielen. Meldpunt www.stagetekorten.nl voor dreigend tekort voor studenten, ouders en scholen. SBB Barometer van stage- en leerbanenmarkt geeft vier maal per jaar actuele stand.