VAN HUNEBED TOT HEDEN Nederland Les 9: De Gouden Eeuw H10:§ 3:p171 In den Beginne • Door de Vrede van Munster (1648) werden de Noordelijke Nederlanden erkend als Republiek – – – • Een nieuw staatshoofd werd niet gevonden Haar Gewesten waren grotendeels zelfstandig En de Calvinisten waren de baas geworden Al ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog ontwikkelde de Republiek zich als economische grootmacht Economische Kracht • De ligging – • Afsluiting van de Schelde – • VOC (1602) en WIC (1621) Ontwikkeling van de nijverheid – • Uitschakelen Zuidelijke concurrentie Ontwikkeling van de Wereldhandel – • Zee, rivieren, natuurlijke havenplaatsen, achterland Bouw schepen, pakhuizen, handelshuizen, molens, verwerking van grondstoffen, specerijen en halffabricaten, enz Komst geschoolde en welvarende immigranten Ligging en handelsstromen stukje molenpark VOC en WIC • VOC – – – – Naar de Oost Specerijen Stichten factorijen Jacht op Spaanse en Portugese schepen/bezittingen • WIC – Op de West – Stichten koloniën – Jacht op Spaanse en Portugese schepen – Bont, cacao, suiker, tabak, koffie, slavenhandel! Groeiende Economische kracht én vernieuwing! • Stapelmarkt • Aandelen in VOC/WIC • Waarom uitgifte van aandelen? • Waarom kopen van aandelen • Het ontstaan van de beurs – 1e in de wereld! ◄WIC ▼VOC Economische Kracht vooral aan de kust • De urbanisatie in de (kust-) gewesten was ongekend: Republiek als geheel ca. 40%; kunstprovincies in het Westen: ca. 60% • Oorzaken – – – – De vrije mentaliteit en vrijere status van de boeren in de Kustgewesten (zie eerder) zorgden voor » A) eigen initiatief » B) een lager belasting druk Grond bij uitstek geschikt voor veeteelt (Veen: Holland & Friesland) en graan/handelsgewassen (Klei: Zeeland) Tezamen zorgde dit voor een ongekende welvaart (lees: surplus voor de handel, die zich concentreerde in de opkomende steden in het Westen) Zo ontwikkelde zich specialisatie op het platteland (veeteelt) en in de stad (handel en nijverheid) Economische Kracht vooral aan de kust • Het Oosten en Zuiden ontwikkelde zich veel minder tot slecht – – Veel horigheid Minder vruchtbare (zand-) gronden • Hier was men met name zelfvoorzienend bezig en specialiseerde men zich niet, waardoor ook de steden niet konden groeien