Duitsland 1871 – 1945 §1 Wat betekende de vorming van het Duitse keizerrijk voor het machtsevenwicht tussen de Europese grootmachten, 1871-1918 1871 Einde Frans-Duitse oorlog 1918 Einde Eerste Wereldoorlog Kenmerkende Aspecten 31 De Industriële Revolutie die in de westerse wereld de basis legde voor een industriële samenleving 33 De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 36 De opkomst van de politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme 40 Het voeren van twee wereldoorlogen 43 Verwoestingen op niet eerder vertoonde schaal door massavernietigingswapens en de betrokkenheid van de burgerbevolking bij oorlogvoering Duitse Keizerrijk Na de Frans-Duitse oorlog (18701871) werd het Duitse Keizerrijk uitgeroepen Koning van Pruisen (Wilhelm I) werd tot keizer gekroond. Pruisen speelt hoofdrol Nieuwe staat was een politieke, militaire en economische grootmacht (Industrialisatie). Einde dominantie Frankrijk. Otto von Bismarck Minister-president van Pruisen (1862-1890) Bondskanselier van NoordDuitse Bond (1867-1871) Rijkskanselier Duitse keizerrijk (1871-1890) Pruisische edelman, politicus Otto von Bismarck Geestelijk vader Keizerrijk Zware stempel op eerste twintig jaar Macht Afhankelijk van medewerking democratisch gekozen vertegenwoordigers Rijksdag (Rijksdag = parlement) Napoleon III en Bismarck, 1870 (Sedan) Otto von Bismarck Tevreden over bestaande grenzen in Europa Wel omgeven door sterke mogendheden Gericht op handhaving bestaande machtsevenwicht door alliantiepolitiek Wilhelm II Nieuw tijdperk vanaf 1888: - Wilhelm II keizer - Ontslag Bismarck Duitsland niet tevreden met bestaande situatie Wens: vooraanstaande positie wereldtoneel (=Weltpolitik) Voorbeeld 1: Conferentie van Berlijn (1884-1885) Begin jaren ‘80: Duitse Rijk wil koloniën Vergelijkbaar met andere mogendheden Bismarck had hier vanaf gezien Druk neemt toe: laatste ‘vrije’ gebieden worden verdeeld Voorbeeld 1: Conferentie van Berlijn (1884-1885) Bismarck organiseert internationale conferentie in Berlijn. Doel: spelregels vastleggen over verdeling Afrika. Afspraak: wie een stuk Afrika wilde hebben moest het gebied ook effectief besturen Gevolg: ware run op laatste stukjes Afrika Duitsland krijgt ook enkele gebieden. Weltpolitik Overzees imperialisme Concurrent GrootBrittannië Weltpolitik geen succes Blik begin 20ste eeuw meer gericht op Europa, met name naar het oosten Weltpolitik Groot-Brittannië, Frankrijk en Rusland verontrust door internationale ambities Duitsland Mede door sterke economische groei en militarisme Gevolg: bondgenootschappen. Voorbeeld 2: De (eerste) Vlootwet (1898) Duitse Rijksdag keurt, op aandringen Keizer Wilhelm II, Vlootwet goed: Bouw van 19 slagschepen en 50 andere oorlogsschepen Voorbeeld 2: De (eerste) Vlootwet (1898) Politici onder druk van Duitse bedrijfsleven Honderdduizenden burgers en organisaties hadden zich aangesloten bij Duitse Vlootverenigingen Nationalisme en Militarisme erg populair (heel Europa) Burgers wilden deel uitmaken van sterke staat. Eerste Wereldoorlog Rivaliteit tussen de grote mogendheden leidt in 1914 tot Eerste Wereldoorlog Eerste Wereldoorlog Eerste totale oorlog Ingrijpende gevolgen voor soldaten en thuisfront Ieper Voorbeeld 3: De (eerste) Slag bij de Marne (1914) 6-9 september 1914: veldslag bij de Franse rivier Marne Duitsland probeert met omtrekkende beweging door België de Fransen tot overgave te dwingen (Von Schlieffenplan) Aan de Marne wisten de Fransen het Duitse leger tot stilstand te brengen Voorbeeld 3: De (eerste) Slag bij de Marne (1914) Half miljoen doden, gewonden of gevangenen Deze slag voorkwam snelle Duitse verovering Begin jarenlange loopgravenoorlog Revolutie Zwarte last leidt tot onvrede onder Duitse bevolking 1918: Revolutie Einde oorlog Tegelijk met Revolutie werd duidelijk dat Duitsland oorlog had verloren 9 november 1918 werd de Republiek (van Weimar) uitgeroepen (einde Keizerrijk) 11 november 1918 Wapenstilstand §2 Welke factoren leidden tot de ondergang van de Republiek van Weimar 1919-1933 1919 Vrede van Versailles 1933 Hitler rijkskanselier Kenmerkende Aspecten 37 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie 38 Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaal-socialisme 39 De crisis van het wereldkapitalisme Democratie Republiek van Weimar maakt van Duitsland een parlementaire democratie. Democratie was wankel door machtsstrijd tussen democraten en Conservatieve elite Extreemrechtse groepen Communisten (Willen einde maken aan de democratie) Voorbeeld 1 Spartakusopstand 1919 Spartakusopstand = communistische poging om de macht in Berlijn over te nemen. Doel: In plaats van Parl. Democratie een radenrepubliek Russische Revolutie (‘17) was voorbeeld Voorbeeld 1 Spartakusopstand 1919 Gewapende Revolutie onder leiding van Karl Liebknecht Rosa Luxemburg Organisatie heette Spartakusbund, vernoemd naar Spartacus (Romeinse slaaf die opstand tegen Romeinen was begonnen). Voorbeeld 1 Spartakusopstand 1919 Na enkele dagen werd Opstand bloedig neergeslagen door sociaaldemocatische rijkskanselier. 150 doden Gevluchte leiders werden opgespoord en zonder proces doodgeschoten Democratie Leiders van de Republiek probeerden dmv vreedzame politiek weer aanzien te krijgen in Europa Groot deel Duitse bevolking heeft weinig vertrouwen in Republiek van Weimar Verantwoordelijk gehouden voor nederlaag WO I Verdrag van Versailles Geen oplossing politieke en economische problemen Dolkstootlegende Complottheorie nationalisten en conservatieven in Duitsland tussen WO I en WO II Theorie: de Eerste Wereldoorlog is niet op het slagveld verloren, maar doordat de linkse revolutionairen het land met hun Novemberrevolutie hadden ondermijnd en vervolgens een (linkse) burgerlijke regering aan de macht hadden gebracht die het bevel aan de legerleiding gaf om de strijd te staken. Vanuit het binnenland had de regering zo de 'dolkstoot in de rug' gegeven die de nederlaag in een militair nog kansrijke oorlog had veroorzaakt. Dolkstootlegende Revolutie in Duitsland 1918 - Zie deelcontext 1 Economische problemen Herstelbetalingen (Versailles) Economische Crisis Met hulp van Verenigde Staten begon economisch herstel. Tussen ‘24 en ’29 redelijk stabiele regeringen. 1929: beurskrach VS Zwakte Duitse economie wordt zichtbaar Nationaal-socialisten profiteren van situatie Voorbeeld 2: Dawesplan 1924 Dawesplan = regeling waarmee de geallieerde overwinnaars van WOI de effecten van de Duitse herstelbetalingen wilde verzachten. 1919 Vrede van Versailles: herstelbetalingen Duitsland 1923 Bezetting Ruhrgebied door Fransen omdat Duitsers niet snel genoeg betaalden. Om escalatie te voorkomen grijpen VS en GB in. Voorbeeld 2: Dawesplan 1924 Dawesplan Genoemd naar Amerikaan Charles Dawes, voorzitter internationale commissie Duitsland mocht buitenlands geld lenen Ruhrgebied werd ontruimd Youngplan (1929) bracht verdere verzachting Beurskrach 1929 VS eist terugbetaling van haar leningen aan Duitsland Wereldwijde crisis, met name in Republiek van Weimar. Nationaal-Socialisten NSDAP onder leiding van Adolf Hitler NSDAP groeit uit tot massapartij redenaarstalent Hitler Propaganda Machtsvertoon Beloftes Economie Verdrag van Versailles verwerpen Einde chaos Sterk leiderschap Nationaal-Socialisten NSDAP/Hitler komt in 1933 aan de macht Verkiezingen Steun conservatieve elite Adolf Hitler wordt rijkskanselier Opbouw totalitair regime Parlement buiten spel Einde Republiek van Weimar Voorbeeld 3: Rijksdagbrand 27 februari 1933: Rijksdag (parlementsgebouw Berlijn) verwoest door brand. Marinus van der Lubbe (Ned. Communist) werd gearresteerd en ter dood veroordeeld/onthoofd. Gevolgen: Hitler gebruikt brand om af te rekenen met linkse oppositie Zij zouden volgens hem staatsgreep willen plegen Linkse activisten en communisten opgepakt Communistische partij verboden Machtigingswet: buiten spel zetten van Parlement Voorbeeld 3: Rijksdagbrand §3 Welke gevolgen had het nationaalsocialisme voor Duitsland en Europa 1933-1945 1933 Hitler Rijkskanselier 1945 Inname van Berlijn door de Sovjet-Unie Kenmerkende aspecten 37 De rol van moderne propaganda- en communicatiemiddelen en vormen van massaorganisatie 38 Het in praktijk brengen van de totalitaire ideologieën communisme en fascisme/nationaal-socialisme 40 Het voeren van twee wereldoorlogen 41 Racisme en discriminatie die leidden tot genocide, in het bijzonder op de joden Nazificering De herinrichting van de samenleving volgens de idealen van het nationaalsocialisme Terreur Propaganda (Goebbels) Steun van de bevolking Nazi’s krijgen steeds meer steun van de bevolking. Economisch herstel Verwerping Verdrag van Versailles Slachtoffers regime 1. Politieke tegenstanders, waaronder communisten. 2. Anderen die niet pasten in ‘Volksgemeinschaft’: a) b) c) d) Ras Fysieke eigenschappen Seksuele geaardheid anderszins Voorbeeld 1 Instelling van de Rijkscultuurkamer (1933) Nationaal-socialistische culturele instelling die tot doel had absolute greep te krijgen op Duitse Journalisten Schrijvers Toneelspelers Kunstenaars Musici Filmers Omroepmedewerkers Wie in deze beroepen actief wilde zijn moest lid zijn van Rijkscultuurkamer. Voorbeeld 1 Instelling van de Rijkscultuurkamer (1933) Rijkscultuurkamer Joden uitgesloten Evenals kunstenaars die ‘entartete Kunst’ (ontaarde kunst) maakten Sloot niet aan bij gezonde opvattingen van het volk Expressionisme Kubisme jazzmuziek München, 1937 Voorbeeld 2 Ingebruikname van concentratiekamp Dachau 1933 Kamp Dachau (nabij München) was het eerste grote nationaalsocialistische concentratiekamp Politieke tegenstanders Geestelijken Joden Voorbeeld 2 Ingebruikname van concentratiekamp Dachau 1933 Dwangarbeid (wapenindustrie) Geen vernietigingskamp 200 000 gevangenen, 25 000 doden Model voor andere vernietigingskampen, waaronder Auschwitz en Sobibór. Voorbeeld 3 Neurenberger wetten 1935 Drie nazi-wetten die onder meer antwoord moesten geven op de vraag Wanneer was iemand Duitser? Hoe kon het Duitse volk ‘beschermd’ worden tegen vermenging met ‘vreemd bloed’’? Voorbeeld 3 Neurenberger wetten 1935 Inhoud wetten: Joden golden niet langer als staatsburger Joden mochten geen ambtenaar meer zijn Seksueel contact tussen Duitsers en Joden verboden Gemengde huwelijken ontbonden Buitenlandse politiek Aansluiting van Duitstalige gebieden Etnische herschikking van Europa, Arische ras moet overheersen. Appeasement Letterlijk ‘verzoeningspolitiek’: de buitenlandse politiek van Engeland en Frankrijk in de jaren ‘30, die erop was gericht een oorlog met Duitsland te voorkomen door steeds toe te geven aan de wensen en eisen van Hitler. Politiek mislukte: Pact Hitler-Stalin Duitsland valt op 1 september 1939 Polen aan. Engeland en Frankrijk verklaren oorlog aan Duitsland Voorbeeld 4 Conferentie van München 1938 Internationale conferentie over de toekomst van Tsjecho-Slowakijke. Omvatte Sudetenland (belangrijk industriegebied, 2,8 miljoen Duits sprekende inwoners) dat sinds verdrag Versailles niet meer tot Duitsland behoorde Hitler eiste teruggave Sudentenland Hitler dreigt heel Tsjecho-Slowakije in te nemen Voorbeeld 4 Conferentie van München 1938 Italië, Groot-Brittannië, Frankrijk en Duitsland zoeken naar vreedzame oplossing Zonder inspraak TsjechoSlowakije wordt besloten dat Hitler Sudetenland mocht annexeren Voorwaarde: rest van Tsjecho-Slowakije moest met rust worden gelaten in de hoop nieuwe oorlog te voorkomen Blitzkrieg Polen, Scandinavië, Nederland, België, Frankrijk, Engeland aangevallen De door Duitsland veroverde gebieden werden onderworpen aan het nazi-regime. Groot verschil van optreden als bezetter in West- en OostEuropa. Rusland Juni 1941: Duitsland valt Rusland aan (Barbarossa) Verbond tussen radicaal anticommunisme en racistische wereldbeeld van nazi’s. Leidt tot Vernietiging op grote schaal Begin genocide op de joden Voorbeeld 5 Wannseeconferentie 1942 Geheime vergadering van nationaalsocialistische leiders in villa bij Wannsee Doel: afspraken maken over Endlösung (definitieve oplossing van het ‘Jodenprobleem’) Jodenprobleem: grote aantal Joden in de Duitse invloedssfeer Begin 1942 waren Joden al tot tweederangsburgers gemaakt, zaten velen van het opgesloten in kampen of getto’s en werd in Oost-Europa al volop gemoord (Incorrect) estimate of the number of Jews presented at the Wannsee Conference Ommekeer Ommekeer Oostfront bij Slag bij Stalingrad Juni 1944: definitieve doorbraak geallieerden in het Westen. Gezamenlijke strijd VS, SU en GB tegen Duitsland 1945: Berlijn ingenomen door Russen Totale nederlaag Duitsland. Toekomst land in handen geallieerden