Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 1 ORIËNTERINGSPAKKET uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 2 AUTEURSRECHTEN Het cursusmateriaal wordt ter beschikking gesteld onder een licentievorm die gratis gebruik in een onderwijscontext (non-profit) mogelijk moet maken, zijnde de Creative Commons-licentie ‘Naamsvermelding – NietCommercieel - GelijkDelen 2.0’. De licentie bepaalt de voorwaarden voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken. Volgens de licentie mag het lesmateriaal alleen gebruikt worden voor nietcommerciële doeleinden en mits er verwezen wordt naar de Vlaamse overheid. Het materiaal mag door gebruikers vrij worden aangepast indien de nieuwe lesmaterialen die zo ontstaan terug onder dezelfde voorwaarden ter beschikking worden gesteld. De Vlaamse overheid blijft eigenaar van het materiaal. Belangrijk: bovenstaande samenvatting is enkel ter info, ze beperkt op geen enkele wijze de voorwaarden die in de volledige licentietekst beschreven worden; zie hiervoor http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/be/legalcode.nl. Elk verkeerd gebruik van het cursusmateriaal in en buiten Vlaanderen zal bestraft worden. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 3 INHOUDSTAFEL EEN KENNISMAKING 5 SPELLING 7 Aaneenschrijven 7 Botsende klinkers 8 Koppelteken ( - ) en deelteken ( ¨ ) 8 De tussen -n 9 De tussen-s 10 Algemene vuistregels voor k en c 10 Het meervoud 11 Engelse werkwoorden 12 Kort en goed 12 OPLOSSINGEN BIJ DE TEST 15 SPRAAKKUNST 18 1. Het werkwoord in de tegenwoordige tijd: wanneer d, t of dt? 18 2. Het werkwoord in de verleden tijd: wanneer t of tt? 19 3. Het werkwoord in de verleden tijd: wanneer d of dd? 19 4. Het voltooid deelwoord: wanneer d of t op het eind? 20 5. Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord 21 6. Congruentie 22 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN 24 WOORDEN KIEZEN 26 1. Vreemde woorden 26 2. Leenwoorden en bastaardwoorden 26 3. Goede redenen om leenwoorden en bastaardwoorden te gebruiken 26 4. Slechte redenen om leenwoorden en bastaardwoorden te gebruiken 27 5. Barbarismen 28 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN 33 DUIDELIJK EN AANGENAAM SCHRIJVEN 36 1. Contaminaties 38 2. Tautologieën 39 3. Pleonasmen 39 Opgeblazen stijl 39 uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 4 Weifelende stijl 39 Schrijf maar aan stijl 40 Clichés 40 Dubbele ontkenningen 40 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN 41 SOORTEN TEKSTEN: lezen en schrijven 42 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN 48 NASLAGWERKEN EN DOCUMENTATIE 49 uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 5 NEDERLANDS IN VOGELVLUCHT EEN KENNISMAKING Beste cursiste, Beste cursist, Hartelijk welkom in onze cursus Nederlands, die speciaal is ontworpen om je moedertaal op een vlotte en prettige manier te verbeteren. Wij Vlamingen staan dan wel bekend om onze kennis van vreemde talen, als het gaat om ons eigen Nederlands, dan twijfelen we geregeld. Vooral bij het schrijven. Steeds weer blijkt dat correct schrijven in het Nederlands moeilijkheden oproept. Volgens de regels van de spelling, zeg maar het Groene Boekje, schrijven we correct met een c. En in een brief aan de Spoorwegen vraag je naar je achtergelaten aktetas (niet: aktentas), omdat het meervoud van ‘akte’ zowel akten als aktes is. In de cursus Spelling presenteren we je de belangrijkste knelpunten met veel oefeningen. Straks krijg je een voorproefje. Correct spellen is een teken van kwaliteit. Als moedertaalspreker beschik je over een pak parate kennis. Zo weet je bijvoorbeeld meteen te zeggen dat het meervoud van slot ... sloten is en dat de verleden tijd van vliegen ... vloog is. Je merkt ook ogenblikkelijk op dat een constructie als * ik niet zie het vliegtuig niet klopt. Is het geen onthullend verschijnsel vast te stellen dat je iets onbewust goed doet? Toegegeven, we maken soms een constructie die alerte schoolmeesters naar het rode potlood doet (doen?) grijpen. Om dan uit te leggen waarom de zin fout is, is er meer kennis van de spraakkunst nodig. Een foute constructie doet schoolmeesters naar het rode potlood grijpen, niet? Het onderwerp in de zin staat in het enkelvoud; de persoonsvorm moet dus ook in het enkelvoud. Correct schrijven in het Nederlands roept moeilijkheden op, niet? Het onderwerp in de zin staat in het enkelvoud; de persoonsvorm moet bijgevolg ook in het enkelvoud staan. In de cursus Spraakkunst serveren we je duidelijke uitleg om goede woorden en zinnen te bouwen. Ook die dekselse d/t-kwestie komt erin voor. Om uit te leggen waarom een constructie fout is, heb je meer kennis van de spraakkunst nodig. Het spreekt vanzelf dat je taal in de eerste plaats gebruikt om een boodschap over te brengen. Die boodschap zal het best haar doel bereiken als ze met passende woorden en helder wordt uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 6 geformuleerd. Ook hier durven we wel eens uitglijden. Bekijk maar even de volgende voorbeelden : De voetballer wil zich zo vlug mogelijk laten neutraliseren. Er zijn indicaties dat de fluctuaties in temperatuur worden veroorzaakt door de complexe manier van opstarten. Als een voertuig door een minderjarige wordt bestuurd, wordt door de verzekeringsmaatschappij geëist dat de polis door de ouders of de voogd wordt ondertekend. In de eerste zin heeft de schrijver een verkeerd woord gebruikt. Hij bedoelt: De voetballer wil zich zo vlug mogelijk laten naturaliseren. De tweede zin is in de volgende versie voor iedereen duidelijk: Er zijn aanwijzingen dat de schommelingen in temperatuur worden veroorzaakt door de ingewikkelde manier van opstarten. De derde zin komt uit een verzekeringspolis. Door een eenvoudige taalkundige ingreep maken we hem duidelijker én aangenamer leesbaar: Als een minderjarige een voertuig bestuurt, eist de verzekeringsmaatschappij dat de ouders of de voogd de polis ondertekenen. Met de cursussen Woorden kiezen en Duidelijk en aantrekkelijk schrijven kun je je woordenschat verrijken en je schrijfstijl bijschaven. Je boodschap wordt duidelijker door een goede woordkeuze en een heldere stijl. Al deze vaardigheden zul je uiteindelijk moeten toepassen als je een tekst schrijft. Dat kan een verslag zijn, een samenvatting, een klachtenbrief, een lezersbrief ... In de cursus Soorten teksten: lezen en schrijven krijg je tal van praktische wenken, voorbeelden en duidelijke schrijfopdrachten. Bis helpt je grenzen te verleggen. De reeks Nederlands in vogelvlucht bestaat uit vijf cursussen: Spelling – Spraakkunst – Woorden kiezen – Duidelijk en Aangenaam schrijven – Soorten teksten: lezen en schrijven. Al zijn de 5 cursussen allemaal interessant, je hoeft ze niet alle 5 te volgen. Dit kennismakingspakket helpt je bij je keuze. Is je spelling niet helemaal oké, dan pik je er de cursus Spelling uit. Wil je je woordenschat uitbreiden, dan kies je voor Woorden kiezen. Ook je werktempo bepaal je zelf. Je neemt de leerstof door, werkt je taken af, kijkt ze goed na en stuurt ze op naar je mentor (leraar). Hij zal bijkomende uitleg en extra tips geven om je taal te verbeteren. Zo eenvoudig is dat. Heb je de smaak te pakken? Wij willen je nu alvast uit elk leerpakket enkele onderwerpen en oefeningen voorschotelen. Zo kun je meteen checken hoe het staat met je Nederlands. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 7 Een kennismaking met SPELLING Deze inleiding bevat 100 oefeningen, met de juiste oplossingen die je achteraan kunt terugvinden. Eventuele tekortkomingen kun je meteen bijspijkeren, want we geven je bij sommige onderwerpen een beperkte uitleg. Het zijn korte wenken en praktische tips om je taal vlug correct te leren schrijven. Wie 80 haalt, spelt reeds goed. Is je score minder dan 80, dan raden we je aan om de spellingregels te herhalen en in te oefenen. 1. Kies de juiste vorm 01. Je moet hem in de heren afdeling/herenafdeling zoeken. 02. Ik lees een boek over de Honderd jarige/Honderdjarige Oorlog. 03. Zij heeft de straat over gestoken/overgestoken zonder te kijken. 04. Nog negen en veertig/negenenveertig dagen wachten. 05. We kunnen u onder meer/ondermeer een printer leveren. 06. De hoge snelheidstrein/hogesnelheidstrein komt hier voorbij. 07. In geval/Ingeval u nog meer inlichtingen wil, mag u ons faxen. 08. Ten slotte/Tenslotte krijgen we de toespraak van de voorzitter. 09. Wij zijn er van/ervan overtuigd dat u het met ons eens bent. 10. U hebt honderd euro te veel/teveel betaald. Aaneenschrijven Hoofdregel Een samenstelling schrijf je aaneen. Dit levert doorgaans geen moeilijkheden als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is: zoldertrap, winterslaap. Zelfs met meer dan twee zelfstandige naamwoorden kun je een samenstelling maken: huisvuilophaalwagen. Maar soms kun je twijfelen: - als het eerste deel van de samenstelling een bijvoeglijk naamwoord is: langeafstandsloper (is daarom nog geen lange afstandsloper), grootouders (hoeven geen grote ouders te zijn); - als het eerste deel van de samenstelling een telwoord is: tweedekker, vijfdaags, zesmaal; - in samenstellingen met er-, hier-, daar-, waar- plus een voorzetsel: erop, hieronder, daarenboven; - in de vervoegde vormen van de samengestelde werkwoorden: opvallen - opgevallen, ondervinden - ondervonden, uitstellen - uitgesteld. Soms moet je een koppelteken (-) gebruiken. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 8 2. Kies de juiste vorm. 11. Een privéschool/privé-school. 12. Twaalf gekookte eieren/eiëren. 13. Een klacht bij de milieuïnspectie/milieu-inspectie. 14. Dat beinvloedt/beïnvloedt ons weer morgen. 15. Een dolgeworden patient/patiënt. 16. Een wakkere elektricien/elektriciën. 17. Ik wil een duo-baan/duobaan. 18. Wat een kruidje roer mij niet/kruidje-roer-mij-niet. 19. Oost-Vlaamse/Oostvlaamse gemeenten. 20. Een pleidooi voor anticonceptie/anti-conceptie. Botsende klinkers Dit zijn lettercombinaties die we uit elkaar moeten houden als ze anders per abuis als één klank (klinker of tweeklank) gelezen zouden kunnen worden: a-a, a-e, a-i, a-u, e-e, e-i, e-u, ie, o-e, o-i, o-o, o-u, u-i, u-u. Auto-ongeluk zou je kunnen lezen als au-toon-geluk. Zo-even zou er hetzelfde uitzien als zoeven zoeven. Beëindigen zou je kunnen lezen als bee-indigen. De bovenstaande reeks botsende klinkers zijn dus van belang bij het gebruik van het koppelteken én bij het gebruik van het deelteken. Bij het gebruik van het koppelteken moeten daarbij nog de combinaties i-j en i-i als botsende klinkers beschouwd worden. Koppelteken (-) en deelteken (¨) Als in een samenstelling twee klinkers botsen, schrijf je een koppelteken: zee-egel, mee-eter, na-apen. Als in een grondwoord, een afleiding of een getal twee klinkers botsen, dan schrijf je een deelteken: patiënt, geïnteresseerd, tweeëntwintig. Je hoeft geen koppelteken te plaatsen bij andere klinkercombinaties (die dus niet beschouwd worden als combinaties die leesproblemen kunnen veroorzaken): politieonderzoek, cameraoog, miniadvertentie, bureauassistent. Je mag geen deelteken plaatsen bij andere klinkercombinaties (die dus niet beschouwd worden als combinaties die leesproblemen kunnen veroorzaken): geopereerd, beantwoorden. Je mag geen deelteken plaatsen na een i in een combinatie met drie of meer klinkerletters: glooiing, officieel. Je mag geen deelteken plaatsen op de eerste letter van au, ij, oe, ou, ui: beoefenen, geautomatiseerd, geuit, geijkt, geout. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 9 Je mag geen deelteken schrijven in woorden met de Franse en Latijnse uitgangen -ei, -eum, -eus en -ien(ne): baccalaurei, atheneum, museum, baccalaureus, elektricien, lesbienne. 3. Vul een tussen-n in waar het moet, plaats een schuine streep (/) waar geen n hoort te staan. 21. banane.....schil 22. akte.....tas 23. blinde.....darm 24. blinde.....geleidehond 25. horloge.....maker 26. zonne.....straal 27. ape.....trots 28. spinne.....wiel 29. paarde.....bloem 30. paarde.....stal 31. moorde......aar 32. wage.....tje 33. ope.....lijk 34. Onze-Lieve-Vrouwe.....kerk 35. jonge.....tje De tussen-n De tussen-n wordt geschreven, wanneer het eerste woord van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat alléén een meervoud heeft op -en. 4. Vul aan met s waar nodig, zet een schuine streep (/) waar geen s hoort te staan. 36. amusement.....sector 37. beroep.....ziekte 38. alle.....zins 39. dood.....doener 40. dood.....bang 41. dood.....strijd 42. hals.....tarrig 43. belasting.....controleur 44. tijd.....verschil 45. enig.....zins 46. leven.....loos 47. recht.....spraak 48. rund.....vlees 49. jongen.....stem 50. handel.....wijze uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 10 De tussen-s Schrijf een s waar je ze hoort in een samenstelling: bakkersroom, stationsplein en verlovingstijd. Toch zijn er samenstellingen waarin sommige mensen wel een -s uitspreken en andere niet. In die gevallen kun je zowel een tussen-s schrijven als geen tussen-s schrijven. Druggebruik mag naast drugsgebruik, doodkist naast doodskist, spellingregel naast spellingsregel. Het is wel aan te raden om bij het schrijven van teksten een keuze te maken: zoveel mogelijk de tussen-s gebruiken of zo weinig mogelijk. TIP Er zijn veel samenstellingen waarvan het tweede deel met een s of een s-klank begint : meisjesstem, oorlogsschip. Het is dan moeilijk te horen of het eerste deel van de samenstelling een tussen-s moet krijgen. Het is handig om in zo’n geval een andere samenstelling met het eerste deel te maken : meisjesnaam, oorlogsgebied. 5. Vul de ontbrekende medeklinkers in: c/k, qu/kw, x/kx, t/th, s/z. 51. In o...tober gaan we op va...antie en dan zal ik je tra...teren op een stuk cho...olade. 52. Lusten Es...imo’s diepvriesprodu...ten of eten ze liever verse ...ro...etten? 53. Op dat eti...et staat dat die saus voor de ma...aroni echt pi...ant is. 54. In mijn biblio...eek staan serieu...e werken over filo...ofie. 55. We gaan een ...iz organi...eren en wie wint mag op e...ursie. 56. De ...riti...us had gelijk, al...ans wat de ...aliteit van de opvoering betreft. 57. Het ...adraat van dit ...otiënt moet kleiner zijn dan honderd. Algemene vuistregels voor k en c 1. Schrijf altijd k als een woord begint met elektr-: elektriciteit, elektronisch. 2. Schrijf altijd c in woorden die eindigen op: -ect: architect, dialect, insect; -uct en -uctief: product, productief, viaduct; -catie, -caris, -catief: locatie, bibliothecaris, educatief. 3. Schrijf altijd c als een woord begint met oct- : octaaf, octopus. Let op: oktober. Kijk uit voor kritiek: bekritiseren, kritisch, maar: critucus, criticaster. 6. Met of zonder accent? Kies de juiste vorm. 58. Is zestien ampere/ampère genoeg? 59. Ze maakte een opgemerkte entree/entré. 60. Moet dit een chateauwijn/châteauwijn voorstellen? 61. Ze is een kind uit een éénoudergezin/eenoudergezin. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 11 62. Het actiecomitee/actiecomité komt morgen bijeen. 63. We brengen haar naar de creche/crèche. 64. Die enquete/enquête is onbetrouwbaar. 65. Ze wil er gruyerekaas/gruyèrekaas bij. 7. Herschrijf de zin, met de hoofdletters. 66. ’s ochtends kun je de grote beer in het zuiden niet meer zien. _____________________________________________________________ 67. de nobelprijs voor geneeskunde gaat naar een franse specialist in het aidsonderzoek. __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ 68. we vertrekken met pinksteren naar zuid-frankrijk en blijven daar de hele pinkstervakantie. __________________________________________________________________ 69. na de champagne en de bordeaux kwam er cognac op tafel en rookten we havanna’s. __________________________________________________________________ __________________________________________________________________ 70. de minister van binnenlandse zaken is onthutst over de securitas-overval. __________________________________________________________________ 8. Geef het correcte meervoud 71. koe: een kudde gevlekte __________________ 72. ei: twaalf gekookte _____________ 73. bacterie: gevaarlijke _________________ 74. abonnee: trouwe _______________ 75. adjunct-chef: een vergadering voor alle ________________ 76. advies: goede ________________ 77. cadeau: een tal vol _______________ 78. tante: mijn beide _______________ 79. begonia: mooie _______________ 80. lelie: witte ____________ Het meervoud Zelfstandige naamwoorden die eindigen op een a, i, o, u of y die onmiddellijk volgt op een medeklinker, krijgen in het meervoud ’s: nota’s, taxi’s, foto’s, menu’s en hobby’s. We schrijven dus gewoon s in bureaus, cafés, emoties, dictees, milieus en jockeys. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 12 9. Kies de juiste schrijfwijze van deze vreemde woorden. 81. Je krijgt dat eruit met white spirit/whitespirit. 82. Wie heeft deze brief getypet/getypt? 83. De gehele collectie werd geshowed/geshowd. 84. Uw prijslijst is niet up to date/up-to-date. 85. Dat bedrijf wordt niet goed gemanagd/gemanaged. Engelse werkwoorden De werkwoorden van Engelse oorsprong worden vervoegd als de Nederlandse zwakke werkwoorden. Ze krijgen in de onvoltooid verleden tijd -de als uitgang en hebben een voltooid deelwoord dat eindigt op -d, behalve als de stam eindigt op een medeklinker van ’t kofschip of op de klank [sj], zoals in brunchen, brushen, crashen, finishen, flashen. Let op. De stam van het werkwoord is dat deel dat overblijft als de infinitief van het werkwoord uitgesproken wordt en de uitgang -en of -n weggelaten wordt. De stam van doen is dus doe. De stam van lopen is loop. De stam van leven is leev (en niet leef). De stam van plonzen is plonz (en niet plons). 10. Geef de afkorting. 86. ingenieur: ___________ 87. kilometer: ___________ 88. bijvoorbeeld: _________ 11. Schrijf correct. 89. het overbelaste gsm + net: ________________ 90. het meervoud van tv: _______________ Kort en goed Er bestaan afkortingen, symbolen, initiaalwoorden, letterwoorden en verkortingen. 1. Afkortingen Als een woord of woordgroep weergegeven wordt door een of meer beginletters en als bij het voorlezen niet de letters gelezen worden, maar wel het hele woord of de hele woordgroep, dan spreken we van een afkorting. We schrijven een of meer punten en gebruiken een hoofdletter als die ook voorkomt in het woord dat we afkorten: p. (pagina), enz. (enzovoort), e.d. (en dergelijke), bv. (bijvoorbeeld), ir. (ingenieur), E.H. (Eerwaarde Heer). uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 13 2. Symbolen De notatie van een wetenschappelijk begrip of de weergave van een eenheid of een munteenheid noemen we een symbool. De spelling is genormeerd, vaak zelfs internationaal. Bij het voorlezen spreken we niet de letters uit, maar de volledige naam van het symbool. We schrijven geen punten en we gebruiken hoofdletters of kleine letters als dat nationaal of internationaal zo is afgesproken: km (kilometer), Pb (lood), GB (gigabyte), g (gram), EUR (euro), s (seconde), W (watt). 3. Initiaalwoorden en letterwoorden Initiaalwoorden en letterwoorden zijn verkorte weergaven van woorden of woordgroepen die bij het voorlezen gepresenteerd worden als een reeks gespelde letters (initiaalwoorden: pc als /pee-see/, btw als /bee-tee-wee/ en NMBS als /en-em-bee-es/) of als een woord op zichzelf (letterwoorden: Unicef, Navo, aids). We schrijven geen punten. De hoofdletters van de voluit geschreven woorden nemen we over in de intitiaalwoorden of letterwoorden. 4. Verkortingen Als een woord of woordgroep weergegeven wordt door een of meer (delen van) lettergrepen, die bij het voorlezen gepresenteerd worden als gewonen woorden, dan spreken we van verkortingen. We schrijven geen punten. De hoofdletters van de voluit geschreven woorden nemen we over in de verkortingen: horeca (hotel restaurant café), Benelux (België Nederland Luxemburg), lab (laboratorium), info (informatie), prof (professional), camcorder (camera-recorder). TIP Je schrijft een apostof (’) in afleidingen: sp.a’er, CD&V’er, cd’s. Je schrijft een koppelteken (-) in samenstellingen: cd-speler, BTW-plichtig, CD&V-minister. 12. Tot slot vind je tien zinnen. In sommige zinnen staat een spelfout, maar niet in elke zin. Als je een fout vindt, plaats je een cirkeltje rond het nummer van de zin. Succes ! 91. Heb jij ooit op de zee gesurft? 92. Zulke goedkope massaproducten moet je niet kopen. 93. De hele spelling in een notedop. 94. Het dagelijkse woonwerkverkeer zat in de knoop. 95. De apotheker weet het ook niet. 96. Haar zus skiede niet slecht. 97. Is Chris een vrouwenaam? 98. Ze is er vandoor met zijn nieuwe auto. 99. Ze kon niet slapen van de insectenbeten. 100. Reiskosten worden vergoedt. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 14 In de cursus Spelling komen volgende onderdelen aan bod: splitsen in lettergrepen de spelling van de spraakklanken: klinkers, medeklinkers en tweeklanken de meervoudsvorming de spelling van vreemde woorden de verkleinwoorden hoofdletters afkortingen tussenletters aaneenschrijven woordtekens uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 15 OPLOSSINGEN BIJ DE TEST 1. Kies de juiste vorm. 01. Je moet hem in de herenafdeling zoeken. 02. Ik lees een boek over de Honderdjarige Oorlog. 03. Zij heeft de straat overgestoken zonder te kijken. 04. Nog negenenveertig dagen wachten. 05. We kunnen u onder meer een printer leveren. 06. De hogesnelheidstrein komt hier voorbij. 07. Ingeval u nog meer inlichtingen wil, mag u ons faxen. 08. Ten slotte krijgen we de toespraak van de voorzitter. 09. Wij zijn ervan overtuigd dat u het met ons eens bent. 10. U hebt honderd euro te veel betaald. 2. Kies de juiste vorm. 11. Een privéschool. 12. Twaalf gekookte eieren. 13. Een klacht bij de milieu-inspectie. 14. Dat beïnvloedt ons weer morgen. 15. Een dolgeworden patiënt. 16. Een wakkere elektricien. 17. Ik wil een duobaan. 18. Wat een kruidje-roer-mij-niet. 19. Oost-Vlaamse gemeenten. 20. Een pleidooi voor anticonceptie. 3. Vul een tussen-n in waar het moet. 21. bananenschil 22. aktetas 23. blindedarm 24. blindengeleidehond 25. horlogemaker 26. zonnestraal 27. apetrots 28. spinnewiel 29. paardenbloem 30. paardenstal 31. moordenaar 32. wagentje 33. openlijk 34. Onze-Lieve-Vrouwekerk 35. jongetje uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 16 4. Vul aan met s waar nodig. 36. amusementssector 37. beroepsziekte 38. alleszins 39. dooddoener 40. doodsbang 41. doodstrijd of doodsstrijd 42. halsstarrig 43. belastingcontroleur 44. tijdverschil of tijdsverschil 45. enigszins 46. levenloos 47. rechtspraak 48. rundvlees 49. jongensstem 50. handelwijze 5. Vul de ontbrekende medeklinkers in c/k/ qu/kw/x t/th s/z : 51. In oktober gaan we op vakantie en dan zal ik je trakteren op een stuk chocolade. 52. Lusten Eskimo’s diepvriesproducten of eten ze liever verse kroketten? 53. Op dat etiket staat dat die saus voor de macaroni echt pikant is. 54. In mijn bibliotheek staan serieuze werken over filosofie. 55. We gaan een quiz organiseren en wie wint mag op excursie. 56. De criticus had gelijk, althans wat de kwaliteit van de opvoering betreft. 57. Het kwadraat van dit quotiënt moet kleiner zijn dan honderd. 6. Met of zonder accent? Kies de juiste vorm. 58. Is zestien ampère genoeg?59. Ze maakte een opgemerkte entree. 60. Moet dit een chateauwijn voorstellen?61. Ze is een kind uit een eenoudergezin. 62. Het actiecomité komt morgen bijeen. 63. We brengen haar naar de crèche. 64. Die enquête is onbetrouwbaar. 65. Ze wil er gruyèrekaas bij. 7. Herschrijf de zin met de hoofdletters. 66. ’s Ochtends kun je de Grote Beer in het zuiden niet meer zien. 67. De Nobelprijs voor geneeskunde gaat naar een Franse specialist in het aidsonderzoek. 68. We vertrekken met Pinksteren naar Zuid-Frankrijk en blijven daar de hele pinkstervakantie. 69. Na de champagne en de bordeaux kwam er cognac op tafel en rookten we havanna’s. 70. De minister van Binnenlandse Zaken is onthutst over de Securitas-overval. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 17 8. Geef het correcte meervoud. 71. een kudde gevlekte koeien 72. twaalf gekookte eieren 73. gevaarlijke bacteriën 74. trouwe abonnees 75. een vergadering voor alle adjunct-chefs 76. goede adviezen 77. een tas vol cadeaus 78. mijn beide tantes 79. mooie begonia’s 80. witte leliën of witte lelies 9. Kies de juiste schrijfwijze van deze vreemde woorden. 81. Je krijgt dat eruit met white spirit. 82. Wie heeft deze brief getypt? 83. De gehele collectie werd geshowd. 84. Uw prijslijst is niet up-to-date. 85. Dat bedrijf wordt niet goed gemanaged. 10. Geef de afkorting. 86. ingenieur: ir. 87. kilometer: km 88. bijvoorbeeld: bv. of bijv. 11. Schrijf correct : 89. het overbelaste gsm-net 90. tv’s 12. Tot slot vind je tien zinnen. In sommige zinnen staat een spelfout, maar niet in elke zin. Als je een fout vindt, plaats je een cirkeltje rond het nummer van de zin. Succes ! 91. Heb jij ooit op de zee gesurft? 92. Zulke goedkope massaproducten moet je niet kopen. 93. De hele spelling in een notendop. 94. Het dagelijkse woon-werkverkeer zat in de knoop. 95. De apotheker weet het ook niet. 96. Haar zus skiede niet slecht. 97. Is Chris een vrouwennaam? 98. Ze is ervandoor met zijn nieuwe auto. 99. Ze kon niet slapen van de insectenbeten. 100. Reiskosten worden vergoed. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 18 Een kennismaking met SPRAAKKUNST We zegden het al in de inleiding: meestal zul je de regels correct toepassen, maar dat gebeurt lang niet altijd echt bewust. Dan opeens twijfel je toch, vaak pas bij het nakijken van je tekst. Je struikelt over een bepaalde vorm en vraagt je af: “Hoe zat dat ook weer?”. De werkwoorden bijvoorbeeld en het voltooid deelwoord dat gebruikt wordt als bijvoeglijk naamwoord of de overeenkomst tussen onderwerp en persoonsvorm. Breek er niet langer je hoofd over: lees onze tips en check je kennis in de oefeningen. 1 Het werkwoord in de tegenwoordige tijd: wanneer d, t of dt? Tip: Vergelijk het probleemwerkwoord met een ander werkwoord: dus ook dus ook dus ook dus ook halen ik haal je haalt hij haalt winnen winden ik win ik wind je wint je windt hij wint hij windt slaan ik sla je slaat hij slaat gaan doen ik ga ik doe je gaat je doet hij gaat hij doet halen winnen winden je haalt je wint je windt haal je? win je? wind je? slaan gaan doen je slaat je gaat je doet sla je? ga je? doe je? Let op bij vraagzinnen met je: dus ook dus ook dus ook Tip: In een vraagzin met je geen t als je kan vervangen worden door ji : uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht 1. 2. 3. 4. 5. 6. Oriënteringspakket 19 Dus morgen haal je die boeken voor mij. (= Dus morgen haal jij die boeken voor mij.) Dus morgen haalt je broer die boeken voor mij. Daarom vind je het zeker niet goed. (= Daarom vind jij het zeker niet goed.) Daarom vindt je broer het zeker niet goed. Om die reden verbaast je dat natuurlijk. Om die reden verbaast jou dat natuurlijk. In zin 1 en zin 3 is je onderwerp; in zinnen 2 en 4 is je broer onderwerp; in zinnen 5 en 6 is dat onderwerp. 2 Het werkwoord in de verleden tijd: wanneer t of tt? Tip: Vergelijk het probleemwerkwoord met een ander werkwoord: dus ook dus ook dus ook dus ook dus ook dus ook staken ik staakte jij staakte hij staakte roken maken praten ik rookte ik maakte ik praatte jij rookte jij maakte jij praatte hij rookte hij maakte hij praatte wassen ik waste jij waste hij waste pochen lassen afgelasten ik pochte ik laste ik gelastte af jij pochte jij laste jij gelastte af hij pochte hij laste hij gelastte af Deze tip geldt natuurlijk alleen voor de zwakke werkwoorden! Zwakke werkwoorden veranderen niet van klinker in de verleden tijd. 3 Het werkwoord in de verleden tijd: wanneer d of dd? Tip: Vergelijk het probleemwerkwoord met een ander werkwoord : dus ook dus ook dus ook dus ook halen ik haalde jij haalde hij haalde pogen verhuizen raden wieden ik poogde ik verhuisde ik raadde ik wiedde jij poogde jij verhuisde jij raadde jij wiedde hij poogde hij verhuisde hij raadde hij wiedde Deze tip geldt natuurlijk alleen voor de zwakke werkwoorden! uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht 4 Oriënteringspakket 20 Het voltooid deelwoord: wanneer d of t op het eind? Tip: Als je in de verleden tijd een d hoort, schrijf je het voltooid deelwoord met een d. Als je in de verleden tijd een t hoort, schrijf je het voltooid deelwoord met een t. 1. 2. 3. 4. 5. 6. Hij is naar Pakistan gereisd. (= reisde) Bertje heeft in bed geplast. (= plaste) De koe heeft gisteravond gekalfd. (=kalfde) Zijn hondje heeft de hele nacht gekeft. (=kefte) Hoeveel hebben zij geërfd? (= erfde) Hij heeft weer op het tafellakengemorst (=morste) Even controleren of je de tips in de praktijk kunt omzetten. OEFENING 1 Vul in: d, t of dt 01. Vanavond vertoon..... je broer zijn nieuwste dia’s. 02. Hij wordt daarbij begelei..... door de piano. 03. Verzan..... je niet in je werk? 04. Het verbaas..... mij niet dat die boodschap je verras..... . 05. Alcoholgebruik is af te raden omdat het de oordeelsvorming, het waarnemingsvermogen en de reactiesnelheid verminder..... . 06. Spelfouten zullen worden gecorrigeer..... , maar de tekst wordt niet gekuis..... . 07. Ook raa..... men iedereen aan voorzorgsmaatregelen te nemen. 08. Aan het einde van de cursus wor..... aan alle deelnemers een certificaat uitgereik.... 09. Ik vraag mij af of zij haar taak wel naar behoren vervul..... . 10. Er bleek echter niets ontvreem..... te zijn. OEFENING 2 Vul in: d, t, dd of tt 11. De advocaat dagvaar.....e tientallen getuigen. 12. Zij gis.....en naar de betekenis. 13. Het leek alsof hij je iets om de mouw spel.....e. 14. Al deze taken verrich.....e zij vroeger dagelijks. 15. Het twistgesprek ontaar.....e in een knallende ruzie. 16. Uiteindelijk bevrij.....e een agent hem uit zijn benarde positie. 17. Vroeger schaf.....en de meeste arbeiders tussen twaalf uur en half een. 18. Helaas verflens.....en die bloemen al snel. 19. Daarbij wen.....e ze al haar vernuft aan. 20. Wim vergroo......e de foto’s in zijn donkere kamer. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht 5 Oriënteringspakket 21 Het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord Moet het zijn de verwachtte gasten of de verwachte gasten? Schrijven we de vergrootte foto of de vergrote foto? Alweer een lastige kwestie waarvoor de regel nochtans niet zo ingewikkeld is. Vergelijk de volgende zinnen: 1. Er zijn al heel wat hebbedingetjes verkocht. 2. De verkochte hebbedingetjes werden bijzonder goed ontvangen. 3. Er wordt verwacht dat de verkoopcijfers zullen stijgen. 4. De verwachte verkoopcijfers zijn ruimschoots gehaald. 5. De hoofdredactrice kreeg een betere baan aangeboden. 6. Ze wees de aangeboden baan uiteraard af. Regel: bijvoeglijk naamwoord = voltooid deelwoord + e, tenzij het deelwoord eindigt op -en Tip: Staat er in de infinitief een t of een d, dan schrijf je in het voltooid deelwoord gebruikt als bijvoeglijk naamwoord een t en een d; staan er twee t’s of twee d’s, dan schrijf je ook twee t’s en twee d’s in het voltooid deelwoord. vergroten : de vergrote foto beantwoorden : de beantwoorde brief witten : de gewitte muur bekladden : de bekladde prent OEFENING 3 Gebruik het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes als bijvoeglijk naamwoord: 01. de 02. de 03. de 04. het 05. de 06. de 07. de 08. het 09. de 10. de 11. de 12. de 13. de 14. het 15. de ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ ___________ brieven muren verrader resultaat brief route wandeling werk nagels boeken appel stoep tijd kind clow (tikken) (kalken) (arresteren) (bereiken) (beantwoorden) (uitstippelen) (leiden) (verrichten) (verroesten) (ontlenen) (verrotten) (verbreden) (verpraten) (redden) (verkleden) uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 22 6. Congruentie Het onderwerp en het vervoegd werkwoord (= persoonsvorm) van een zin staan beide in het enkelvoud of beide in het meervoud. Dit verschijnsel heet ‘congruentie’. Enkele voorbeelden: De tien beste inzendingen ontvangen gratis een boek. Zevenhonderd boeken worden naar de boekbinderij gebracht. Gisteren zijn Sofie en Fatima op tv geweest. Computers vervoeren is een delicate klus. Toch is het niet altijd zo eenvoudig. Kun je aanduiden welke persoonsvormen in de volgende zinnen passen? 1. De toeristen werden/werd geld afgetroggeld. 2. Negen maanden zijn/is een hele tijd. 3. Negen maanden zijn/is voorbijgegaan. 4. Een rumoerige groep voetbalfans maakten/maakte de buurt onveilig. 5. Laurel en Hardy werden/werd in zwartwit opgenomen. Laten we nu de zinnen van dichterbij bekijken : 1. De toeristen werd geld afgetroggeld. Het onderwerp is hier geld, want we hebben een passieve zin die actief als volgt kan luiden : De bende troggelde geld af van de toeristen. Het lijdend voorwerp in de actieve zin geld wordt onderwerp in de passieve zin. Gezien het onderwerp van de passieve zin geld enkelvoudig is, moet ook het vervoegd werkwoord in het enkelvoud staan. 2. Negen maanden is een hele tijd. Wanneer negen maanden als één periode wordt gezien, is het enkelvoud. 3. Negen maanden zijn voorbijgegaan. Wanneer het om de afzonderlijke maanden gaat, is het meervoud. 4. Een rumoerige groep voetballers maakte de buurt onveilig. Het grammaticale onderwerp is een rumoerige groep. Een meervoudig werkwoord kun je gebruiken als je wil beklemtonen dat de elementen van de groep apart de handeling doen of ondergaan. Vergelijk: Een hoop papieren viel/vielen op de grond. Gisteren kwam/kwamen een aantal mensen op bezoek. Het aantal aidspatiënten neemt elk jaar onrustwekkend toe. Een groot aantal aidspatiënten zijn reeds overleden. 5. Laurel en Hardy werd in zwartwit opgenomen. Als twee delen van het onderwerp door en verbonden zijn, staat de persoonsvorm in het meervoud. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 23 Maar in dit voorbeeld staat Laurel en Hardy voor de film, Laurel en Hardy. Vergelijk met: Laurel en Hardy vormen een uiterst grappig stel. In de cursus Spraakkunst komen volgende onderdelen aan bod: Het werkwoord: - soorten - tijden - voltooid deelwoord - actief en passief De andere woordsoorten: - zelfstandige naamwoorden - bijvoeglijke naamwoorden - voegwoorden - voornaamwoorden - verbindingswoorden zinsstudie: - zinsdelen - enkelvoudige zinnen - samengestelde zinnen - bepalingen en bijzinnen uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 24 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN OEFENING 1 Vul in : d, t of dt 01. Vanavond vertoont je broer zijn nieuwste dia’s. 02. Hij wordt daarbij begeleid door de piano. 03. Verzand je niet in je werk? 04. Het verbaast mij niet dat die boodschap je verrast. 05. Alcoholgebruik is af te raden omdat het de oordeelsvorming, het waarnemingsvermogen en de reactiesnelheid vermindert. 06. Spelfouten zullen worden gecorrigeerd, maar de tekst wordt niet gekuist. 07. Ook raadt men iedereen aan voorzorgsmaatregelen te nemen. 08. Aan het einde van de cursus wordt aan alle deelnemers een certificaat uitgereikt. 09. Ik vraag mij af of zij haar taak wel naar behoren vervult. 10. Er bleek echter niets ontvreemd te zijn. OEFENING 2 Vul in : d, t, dd of tt 11. De advocaat dagvaardde tientallen getuigen. 12. Zij gisten naar de betekenis. 13. Het leek alsof hij je iets om de mouw speldde. 14. Al deze taken verrichtte zij vroeger dagelijks. 15. Het twistgesprek ontaardde in een knallende ruzie. 16. Uiteindelijk bevrijdde een agent hem uit zijn benarde positie. 17. Vroeger schaftten de meeste arbeiders tussen twaalf uur en half een. 18. Helaas verflensten die bloemen al snel. 19. Daarbij wendde ze al haar vernuft aan. 20. Wim vergrootte de foto’s in zijn donkere kamer. OEFENING 3 Gebruik het voltooid deelwoord van de werkwoorden tussen haakjes als bijvoeglijk naamwoord: 01. de getikte brieven 02. de gekalkte muren 03. de gearresteerde verrader 04. het bereikte resultaat 05. de beantwoorde brief 06. de uitgestippelde route 07. de geleide wandeling 08. het verrichte werk 09. de verroeste nagels 10. de ontleende boeken uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 25 11. de verrotte appel 12. de verbrede stoep 13. de verprate tijd 14. het geredde kind 15. de verklede clown uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 26 Een kennismaking met WOORDEN KIEZEN Talen veranderen voortdurend, maar gelukkig gaat dat heel langzaam. Anders konden we onze grootouders niet meer verstaan. Wat het meest opvalt zijn de veranderingen in de woordenschat. Sommige woorden verdwijnen, of hun betekenis verandert. Daarnaast groet het aantal internationale woorden heel snel. In het leerpakket Woorden kiezen schenken we heel wat aandacht aan correct en hedendaags woordgebruik. We laten je dat zien aan de hand van het stukje over de vreemde woorden in ons taalgebruik. 1. Vreemde woorden We kunnen de vreemde woorden in drie categorieën onderverdelen: de leenwoorden, de bastaardwoorden en de barbarismen. 2. Leenwoorden en bastaardwoorden Zijn woorden (ook uitdrukkingen) letterlijk uit een vreemde taal overgenomen, dan spreken we van ‘leenwoorden’. Enkele voorbeelden zijn: computer, cru, grosso modo, public relations, überhaupt, via, big brother is watching you. Vaak worden vreemde woorden wat aan het Nederlands aangepast, in schrijfwijze of uitspraak. In dit geval spreken we van ‘bastaardwoorden’. Voorbeelden zijn: boetiek (boutique, Frans), lobbyen (to lobby, Engels), bespreken (besprechen, Duits), konijn (conin, Frans). 3 Goede redenen om leenwoorden en bastaardwoorden te gebruiken Er zijn drie goede redenen om woorden van vreemde oorsprong te gebruiken. We zetten ze even op een rijtje: Reden 1 Het vreemde woord is algemeen aanvaard: bestseller (succesboek), filosofie (wijsbegeerte). Soms lukt het zelfs niet om een buitenlands woord te vertalen. Probeer maar met de woorden ombudsman, pudding, leasen en thriller. In andere gevallen moet je een vreemd woord gebruiken omdat de vertaling ervan een andere betekenis heeft. Het werkwoord souffleren moet op het toneel gebeuren, maar het werkwoord voorzeggen gebeurt stiekem in de klas. Reden 2 Het vreemde woord is kernachtiger. Dat is bijvoorbeeld het geval met tutoyeren in plaats van met jij aanspreken en lobbyen voor druk uitoefenen op de politieke besluitvorming. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 27 Reden 3 Het vreemde woord klinkt fatsoenlijker of netter dan het Nederlandse woord. Voorbeelden zijn transpireren voor zweten, urineren voor pissen en tuberculose voor tering. TIP Vreemde woorden die in het Nederlands zijn ingeburgerd, worden opgenomen in het Groene Boekje en/of in het woordenboek Van Dale. Voorbeelden van recente Engelse woorden die reeds in de woordenlijsten voorkomen, zijn: breakdown, bottleneck, freelance, followup, fulltime, mountainbike en talkshow. 4 Slechte redenen om leenwoorden en bastaardwoorden te gebruiken Sommige mensen denken dat je in een tekst vreemde woorden moet gebruiken, dat de tekst daardoor beter wordt. Dat klopt niet. Het is belangrijk dat je tekst duidelijk is voor wie hem leest. Andere mensen mengen vreemde woorden in hun taalgebruik om indruk te maken. Zij houden geen feestjes meer, maar party’s en noemen zich liever division manager dan afdelingshoofd. In het pakket Woorden kiezen staan allerhande oefeningen met vreemde woorden, waaruit we je hier een voorsmaakje geven: OEFENING 1 Kies het goede Nederlandse synoniem voor het vreemde woord dat hier in een korte zin wordt gebruikt: 1. Er zit een lacune in de wet. a straf b fout c oplossing d leemte 2. Haar opmerking ontlokte een grote hilariteit. a spanning b vrolijkheid c tegenwerking d warboel 3. Het is en blijft een lumineus idee! a onzalig b schitterend c overvloedig d walgelijk uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 28 4. Het is de traditie dat de nestor een openingswoord spreekt. a jongste b kloosteroverste c oudste d hoogbejaarde 5. Bij de opleiding van piloten wordt veel gebruik gemaakt van een vluchtsimulator. a schema b nabootser c instructeur d nooduitgang OEFENING 2 In de rechterkolom staan goede Nederlandse woorden voor de vreemde woorden in de linkerkolom, maar ze staan niet in de juiste volgorde. 01. complex 02. verbaliseren 03. apostrof 04. limiteren 05. frequent 06. compact 07. checken 08. abrupt 09. intact 10. conform a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. nagaan bondig bekeuren ingewikkeld plots weglatingsteken gaaf beperken overeenkomstig met vaak OEFENING 3 In de volgende zinnen past een vreemd woord uit oefening 2. Let op: eventuele werkwoordsvormen moet je aanpassen. 1. De brand verwoestte de privéwoning, maar de kantoren bleven ______________. 2. Schrijf je auto’s met of zonder ____________? 3. De snelheidsduivel werd door de rijkswacht __________________. 4. Zijn handelswijze was niet _____________ de wet. 5. Er kwam een __________ einde aan de samenwerking. 5 Barbarismen Er bestaan ook vreemde woorden en uitdrukkingen die niet aanvaard zijn in het Algemeen Nederlands. Zij heten barbarismen. Het zijn taalfouten. We maken een onderscheid tussen gallicismen (ontstaan onder invloed van het Frans), germanismen (ontstaan oner invloed van het Duits) en anglicismen (ontstaan onder invloed van het Engels). *Onderlijnen is een gallicisme voor onderstrepen (souligner); uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 29 *technieker is een germanisme voor technicus (Techniker) en *frontpagina is een anglicisme voor voorpagina (front page). Jammer, maar om deze soort fouten te vermijden bestaat er slechts één methode: een lijst van die woorden en uitdrukkingen met hun verbetering in je geheugen prenten, en de correcte woorden en uitdrukkingen veel gebruiken. Hier volgen enkele gallicismen met hun verbetering. Lees ze aandachtig, want daarna volgt een korte oefening. Gallicisme hij is akkoord dat is geen klein bier het is zijn fout het kost duur de droogkuis ze verwacht zich eraan de weg vragen ik laat u zet u neer vereniging zonder winstgevend doel om ter meest eten om ter hardst lopen in de breedste zin van het woord een paar/een onpaar getal de persoon in kwestie je moet mij nog honderd euro hij verkocht het aan een redelijke prijs Verbetering hij gaat akkoord/ hij is het eens het is een zaak van belang het is zijn schuld het kost veel/het is duur de stomerij ze verwacht het naar de weg vragen ik houd u niet langer op ga zitten zonder winstgevend oogmerk om het meest eten om het hardst lopen in de ruimste zin van het woord een even/oneven getal de bewuste persoon je moet mij nog honderd euro betalen voor of tegen een redelijke prijs OEFENING 4 : Haal de gallicismen uit de volgende zinnen, en verbeter ze: 1. Weet je wat hij mij vroeg? Of zeventien een paar of een onpaar getal is! 2. We moesten altijd voor onze bank blijven staan, tot de meester zei: “Zet u neer.”. 3. Hij zocht in alle straten van de stad, maar de man in kwestie was verdwenen. 4. Ze doet de was naar de droogkuis, hoewel ze weet hoe duur dat kost. 5. Honderd euro is geen klein bier voor een vereniging zonder winstgevend doel. De lijstjes met germanismen en anglicismen zijn wat korter. Natuurlijk staan ze hier niet allemaal in. Germanisme begeesterd begeestering de doorsnee klant een fanatieker het handelt zich om het koningspaar Verbetering enthousiast/geestdriftig enthousiasme/geestdrift de gemiddelde/gewone/normale klant een fanaticus het gaat om/over het koninklijk paar uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket maatgevend een planmatig verloop dat verstaat zich iedereen was er, uitgenomen Jan beslissend een systematisch verloop dat spreekt vanzelf iedereen was er, behalve Jan Anglicismen dat is al koffie maken tracht eens uit te vinden hij is een bediende, een ingenieur frontpagina handen schudden opa leeft nu in de Ardennen als regel er missen twee vorken vroeger of later ik heb haar recentelijk nog gezien Verbetering dat is alles koffie zetten tracht eens te weten te komen hij is bediende, ingenieur voorpagina de hand geven opa woont nu in de Ardennen in de regel er ontbreken twee vorken vroeg of laat recent/onlangs 30 OEFENING 5 Verbeter de germanismen en de anglicismen in de volgende zinnen: 1. Het bericht over het ongeval stond op de frontpagina van de krant. 2. We moeten het project begeesterd en planmatig aanpakken. Dat verstaat zich. 3. Laat me met rust! Ga koffie maken en probeer uit te maken waar zij wonen. Waarschijnlijk niet ver van die bioscoop, want ik heb hen daar recentelijk nog gezien. In de cursus Woorden kiezen komen de volgende onderwerpen aan bod: woordvorming nieuwe woorden of neologismen synoniemen vreemde woorden idioom Belgisch Nederlands homoniemen het juiste woord uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 31 We serveren je nog enkele oefeningen om alvast in de stemming te komen. De oplossingen vind je achteraan. OEFENING 6 : 1. Gebruik in de volgende uitdrukkingen een ander werkwoord dan maken, doen of geven: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. het plan van een huis maken thee of koffie maken een straf geven inlichtingen geven iemand de hand geven korting geven een koop doen iemand een extraatje geven een put maken iemand moed geven OEFENING 7 Wie zijn ze? 1. Een zielepoot is een a ziekelijk iemand b vreemde man c arme stakker d kalme man. 2. Een klaploper is iemand die a afwijkt van zijn geloof b graag anderen helpt c kwaad spreekt over anderen d graag anderen voor hem laat betalen. 3. Een koddebeier is een a schaapsherder b jachtopziener c soldaat d stroper. 4. Een lellebel is een a slecht vrouwspersoon b bazig vrouwspersoon c slonzig vrouwspersoon d deftig vrouwspersoon. 5. Een blauwkous is een a zogenaamd geleerde vrouw b drukdoende vrouw c knorrige vrouw d bazige vrouw. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 32 OEFENING 8 Schrijf de volgende zinnen in goed Nederlands door de schuingedrukte woorden te verbeteren: 1. Hij raakte gekwetst aan de knie. 2. Alle kamers hebben een lavabo. 3. Het restaurant gaat kortelings open. 4. De bijeenkomst gaat door in de gotische zaal van het stadhuis. 5. Het port wordt betaald door de bestemmeling. OEFENING 9 Welk woord heeft deze drie betekenissen? 1. punt aanvalsspeler scherpzinnig 2. lust betekenis frase 3. besteden voordoen publiceren OEFENING 10 Welk woord ontbreekt in de volgende uitdrukkingen? We geven er de betekenis bij. 1. advocaat van de _______________ spelen: zich voordoen als iemand die een verwerpelijke zaak verdedigt. 2. iets onder de ______________ houden: iets geheim houden, iets niet openbaar maken. 3. bij iemand in het ___________ staan: iemand geld schuldig zijn 4. geen __________ meer kunnen zeggen: bekaf zijn 5. iemand om de _________ winden: met iemand kunnen doen wat men wil uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 33 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN OEFENING 1 Kies het goede Nederlandse synoniem voor het vreemde woord dat hier in een korte zin wordt gebruikt: 1. Er zit een lacune in de wet. d leemte 2. Haar opmerking ontlokte een grote hilariteit. b vrolijkheid 3. Het is en blijft een lumineus idee ! b schitterend 4. Het is de traditie dat de nestor een openingswoord spreekt. c oudste 5.Bij de opleiding van piloten wordt veel gebruik gemaakt van een vluchtsimulator. b nabootser OEFENING 2 In de rechterkolom staan goede Nederlandse woorden voor de vreemde woorden in de linkerkolom. Nu staan ze in de juiste volgorde. 01. complex 02. verbaliseren 03. apostrof 04. limiteren 05. frequent 06. compact 07. checken 08. abrupt 09. intact 10. conform a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. ingewikkeld bekeuren weglatingsteken beperken vaak bondig nagaan plots gaaf overeenkomstig met OEFENING 3 In de volgende zinnen past een vreemd woord uit oefening 2. Let op Eventuele werkwoordsvormen moet je aanpassen. 1. 2. 3. 4. 5. De brand verwoestte de privéwoning, maar de kantoren bleven intact. Schrijf je auto’s met of zonder apostrof? De snelheidsduivel werd door de rijkswacht geverbaliseerd. Zijn handelwijze was niet conform de wet. Er kwam een abrupt einde aan de samenwerking. OEFENING 4 Haal de gallicismen uit de volgende zinnen, en verbeter ze: 1. Weet je wat hij mij vroeg? Of zeventien een even of een oneven getal is! 2. We moesten altijd voor onze bank blijven staan, tot de meester zei : “Gaat u zitten”. 3. Hij zocht in alle straten van de stad, maar de bewuste man was verdwenen. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 34 4. Ze doet de was naar de stomerij, hoewel ze weet hoe duur dat is. 5. Honderd euro is een zaak van belang voor een vereniging zonder winstgevend oogmerk. OEFENING 5 Verbeter de germanismen en de anglicismen in de volgende zinnen: 1. Het bericht over het ongeval stond op de voorpagina van de krant. 2. We moeten het project enthousiast en systematisch aanpakken. Dat spreekt voor zich. 3. Laat me met rust! Ga koffie zetten en probeer te weten te komen waar zij wonen. Waarschijnlijk niet ver van die bioscoop, want ik heb hen daar onlangs nog gezien. OEFENING 6 1. Gebruik in de volgende uitdrukkingen een ander werkwoord dan maken, doen of geven: a. b. c. d. e. f. g. h. i. j. het plan van een huis tekenen thee of koffie zetten een straf uitdelen inlichtingen verschaffen iemand de hand drukken korting toestaan een koop versieren iemand een extraatje gunnen een put delven iemand moed inspreken OEFENING 7 Wie zijn ze? 1. Een zielepoot is een a ziekelijk iemand b vreemde man c arme stakker d kalme man. 2. Een klaploper is iemand die a afwijkt van zijn geloof b graag anderen helpt c kwaad spreekt over anderen d graag anderen voor hem laat betalen. 3. Een koddebeier is een a schaapsherder b jachtopziener c soldaat d stroper. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 35 4. Een lellebel is een a slecht vrouwspersoon b bazig vrouwspersoon c slonzig vrouwspersoon d deftig vrouwspersoon. 5. Een blauwkous is een a zogenaamd geleerde vrouw b drukdoende vrouw c knorrige vrouw d bazige vrouw. OEFENING 8 Schrijf de volgende zinnen in goed Nederlands door de schuingedrukte woorden te verbeteren: 1. 2. 3. 4. 5. Hij raakte gewond aan de knie. Alle kamers hebben een wastafel. Het restaurant gaat binnenkort open. De bijeenkomst vindt plaats in de gotische zaal van het stadhuis. Het port wordt betaald door de geadresseerde. OEFENING 9 Welk woord heeft deze drie betekenissen? 1. punt aanvalsspeler scherpzinnig 2. lust betekenis frase 3. besteden voordoen publiceren spits zin uitgeven OEFENING 10 Welk woord ontbreekt in de volgende uitdrukkingen? We geven er de betekenis bij. 1. advocaat van de __duivel__ spelen: zich voordoen als iemand die een verwerpelijke zaak verdedigt. 2. iets onder de __tafel__ houden: iets geheim houden, iets niet openbaar maken. 3. bij iemand in het __krijt__ staan: iemand geld schuldig zijn. 4. geen ___pap___ meer kunnen zeggen: bekaf zijn. 5. iemand om de __vinger__ winden: met iemand kunnen doen wat men wil. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 36 Een kennismaking met DUIDELIJK EN AANTREKKELIJK SCHRIJVEN Duidelijk en aangenaam schrijven hoeft niet eens zo moeilijk te zijn als je de volgende vier tips in de praktijk kunt omzetten. De voorbeelden spreken voor zich. Tip 1 Breng afwisseling in de zinsbouw. Slaapwekkend is een tekst met alleen zinnen die beginnen met het onderwerp en de persoonsvorm. De remedie is eenvoudig: draai eens een formulering om en breng variatie in je zinsbouw. VOOR We hebben vastgesteld dat de kleppen van de nieuwe pomp niet werken. Ze zijn waarschijnlijk vastgelopen doordat ze onjuist afgesteld zijn. We stellen u daarom aansprakelijk voor schade die daardoor kan ontstaan. De bijlage bevat een opgave van de totale schade die we tot nu toe hebben geleden. NA We hebben vastgesteld dat de kleppen van de nieuwe pomp niet werken. Waarschijnlijk zijn ze vastgelopen doordat ze onjuist afgesteld zijn. Daarom stellen we u aansprakelijk voor schade die daardoor kan ontstaan. In de bijlage vindt u een opgave van de totale schade die we tot nu toe hebben geleden. Tip 2 Breng afwisseling in het zinstype. Een vragende zin kan voor variatie zorgen, én de lezer zal zich meer aangesproken voelen. VOOR We zullen nu nagaan wat het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd. NA Wat heeft het onderzoek tot nu toe opgeleverd? Ook een uitroepteken kan een tekst aantrekkelijker maken. Maar alleen als we er spaarzaam gebruik van maken! De uitroep is namelijk een heel persoonlijke uiting van de schrijver. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 37 TIP 3 Wissel lange en korte zinnen af. Lange zinnen kunnen een tekst onnodig moeilijk maken. VOOR Als een medewerker om welke reden dan ook het bedrijf wil verlaten, moet hij contact opnemen met zijn chef en moet de wettelijke opzegtermijn in acht worden genomen, waarna hij aan het bedrijf een ontslagbrief moet schrijven, die via zijn chef aan de personeelsafdeling wordt gestuurd. NA Als een medewerker om welke reden dan ook het bedrijf wil verlaten, moet hij contact opnemen met zijn chef en moet de wettelijke opzegtermijn in acht worden genomen. Daarna moet hij aan het bedrijf een ontslagbrief schrijven, die via zijn chef aan de personeelsafdeling wordt gestuurd. Veel korte zinnen maken een tekst saai en ééntonig. VOOR We worden ons steeds meer bewust van het belang van een goede gezondheid. Een goede conditie komt niet vanzelf. We moeten er iets voor doen. NA We worden ons steeds meer bewust van het belang van een goede gezondheid. We beseffen ook dat een goede conditie niet vanzelf komt en dat we er iets voor moeten doen. vgl. Tip 1 Steeds meer worden we ons bewust van het belang van een goede gezondheid. We beseffen ook dat een goede conditie niet vanzelf komt en dat we er iets voor moeten doen. TIP 4 Gebruik actieve zinnen. Zinnen in de actieve vorm (zonder het werkwoord worden) zijn heel wat levendiger en prettiger leesbaar. We schrijven meestal te veel zinnen in de passieve vorm. VOORIn de brochure wordt uiteengezet hoe huisvuil efficiënt gesorteerd kan worden. In een vorige brief werd er al op gewezen dat uw klacht door onze secretaris persoonlijk werd onderzocht. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 38 NA We zetten in de brochure uiteen, hoe u huisvuil efficiënter kunt sorteren. Reeds in onze vorige brief wezen we erop, dat onze secretaris uw klacht persoonlijk onderzocht. OEFENING 1 Maak de volgende zinnen duidelijker én aangenamer leesbaar door de vier tips in de praktijk om te zetten: 1. De sollicitant moet zich voorbereiden op een rollenspel. Hij studeert hierbij een van tevoren omschreven rol in. Hij speelt bijvoorbeeld een commercieel medewerker. Hij voert daarna een gesprek met een andere rollenspeler. Deze kan de rol van de klant op zich nemen. 2. Deze methode wordt gebruikt voor het voorspellen van toekomstig functioneren van medewerkers. Beslissers moeten op betrouwbare wijze kunnen bepalen over welke capaciteiten sollicitanten beschikken. Dit kan door de praktijk van de functie na te bootsen in een rollenspel. 3. Toen de dieven vluchtten, wisten ze niet dat ze achtervolgd werden door de fotograaf en zijn buurman. Via hun gsm werd de rijkswacht verteld welk traject de dieven volgden. In de Stationsstraat in Lokeren werden die gevat. Nog geen halve minuut later werden de politiemannen en de fotograaf door onbekenden vanaf het Stationsplein onder vuur genomen. Minuten later was de hele buurt afgegrendeld door politie en rijkswacht, maar van de schutters werd geen spoor gevonden. Het zou best kunnen dat je bij de volgende onderwerpen enkele oude schoolspoken ziet opduiken, want we willen het hebben over contaminaties, tautologieën en pleonasmen. Het zijn nogal hardnekkige stijlfouten, althans in de meeste gevallen. Maar je zult ze geleidelijk zien verdwijnen door korte en duidelijke uitleg, en natuurlijk door oefeningen. 1 Contaminaties Een contaminatie ontstaat wanneer twee woorden of uitdrukkingen met elkaar worden vermengd, zodat een nieuw woord of een nieuwe uitdrukking ontstaat. Enkele voorbeelden: Contaminatie Hij behoort tot één van de beste wielrenners. nachecken Verbetering Hij behoort tot onze beste wielrenners. Hij is één van onze beste wielrenners. checken/nagaan uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht 2 Oriënteringspakket 39 Tautologieën In een tautologie wordt de volledige betekenis van een woord nog eens in een ander woord uitgedrukt. Enkel voorbeelden: Tautologie Er werken circa 100 à 125 mensen. Verbetering Er werken 100 à 125 mensen. Zodra wij de uitslag weten, zullen wij u onmiddellijk bellen. Zodra wij de uitslag weten, zullen wij u bellen. 3 Pleonasmen In een pleonasme wordt een deel van de betekenis van een woord in een ander woord herhaald. Enkele voorbeelden: Pleonasme Dat is nutteloze verspilling. Verbetering Dat is verspilling. Wij bevestigen nogmaals onze bestelling. Wij bevestigen onze bestelling OEFENING 2: Verbeter de volgende zinnen en vermeld over welke stijlfout het gaat. Let op: er zit zelfs een heel gemeen zinnetje tussen, met maar liefst drie fouten. 1. 2. 3. 4. 5. Daarom is het dan ook zinvol actie te voeren. De BTW is in de prijs inbegrepen. Wij zullen ons uitsluitend tot de hoofdzaken beperken. De resultaten wijzen uit dat de oorzaak te wijten is aan oververhitting. We verzoeken u om de bestelling zo vlug mogelijk te willen uitvoeren Tot slot serveren we je enkele leuke zinnetjes, waarvan je vlug zult merken wat eraan scheelt. Hoed je voor zulke uitschuivers. Opgeblazen stijl Inderdaad, ik heb immers reeds geschreven dat u dus uw teksten als het ware niet mag overladen met enorm veel eigenlijk totaal overbodige woorden. Zij was die dag aan het ziekbed gekluisterd en was dientengevolge niet in staat om de vergadering met haar aanwezigheid te vereren. Weifelende stijl Zou u eventueel die bestelling willen annuleren? Ik vermoed dat u na verloop van tijd deze richtlijnen toch wel zult kunnen begrijpen. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 40 Schrijf maar aan stijl Het geluid van de racewagen werd steeds maar luider en verminderde pas toen de racewagen om de hoek verdween. De leerlingen krijgen de oplossingen niet zomaar voorgeschoteld door de leraars, ze moeten ze zelf zoeken. Clichés Hopende u hiermee van dienst geweest te zijn, verblijven wij met de meeste hoogachting. Het is geen haalbare kaart om alle chichés op een rijtje te zetten, maar deze zin is een lichtend voorbeeld. Dubbele ontkenningen Er zijn nog nooit geen klachten geweest over onze afdeling. Ik ben de laatste om te ontkennen dat er van deze voorzieningen niet genoeg gebruik wordt gemaakt. Is het je opgevallen dat er in onze Nederlandse taal veel plezierige dingen zijn, maar ook weerhaakjes? We helpen je graag over die probleempjes heen! In Duidelijk en aangenaam schrijven komen volgende onderdelen aan bod: Stijltechnieken - afwisseling in zinnen en in woorden - leestekens - duidelijke, natuurlijke, aantrekkelijke taal - persoonlijk en direct - schrappen Stijlfouten - herhalingen: pleonasme en tautologie - contaminatie - naamwoordstijl - tangconstructie - ontspoorde opsommingen uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 41 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN OEFENING 1 1. De sollicitant moet zich voorbereiden op een rollenspel. Hierbij studeert hij een van tevoren omschreven rol in, bijvoorbeeld die van commercieel medewerker. Vervolgens voert hij een gesprek met een andere rollenspeler die de rol van klant op zich kan nemen. 2. Deze methode wordt gebruikt voor het voorspellen van toekomstig functioneren van medewerkers. Hoe kunnen beslissers op betrouwbare wijze bepalen over welke capaciteiten sollicitanten beschikken? Dit kan door de praktijk van de functie na te bootsen in een rollenspel. 3. Toen de dieven vluchtten, wisten ze niet dat de fotograaf en zijn buurman hen achtervolgden. Die vertelden de rijkswacht over de gsm welk traject de dieven volgden. In de Stationsstraat in Lokeren kon de politie de dieven vatten. Nog geen halve minuut later namen onbekenden vanaf het Stationsplein de politie en de fotograaf onder vuur. Politie en rijkswacht grendelden meteen de hele buurt af, maar ze vonden van de schutters geen spoor. OEFENING 2 Verbeter de volgende zinnen en vermeld over welke stijlfout het gaat. Let op: er zit zelfs een heel gemeen zinnetje tussen, met maar liefst drie fouten. 1. 2. 3. 4. 5. Daarom is het zinvol actie te voeren. De BTW is in de prijs begrepen. Wij zullen ons beperken tot de hoofdzaken. Volgens de resultaten is de oorzaak oververhitting. We verzoeken u om de bestelling zo vlug mogelijk uit te voeren. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 42 Een kennismaking met SOORTEN TEKSTEN: lezen en schrijven In dit leerpakket laten we je proeven van verscheidene tekstsoorten. Eén ervan is de brief, die we hier onder de vorm van de klachtenbrief presenteren. We geven je enkele praktische wenken én een modelletje. Daarna krijg je een eerste schrijfopdracht ... Wanneer er dingen mislopen, moet je één van de vervelendste en moeilijkste soorten brieven schrijven: de KLACHTENBRIEF. Het is belangrijk dat je de juiste toon vindt. Wie klachten heeft, is vlug geneigd zich kwaad te maken. Het doel van een klachtenbrief is niet je gemoed te luchten en de geadresseerde er eens goed van langs te geven. Als klager wil je voldoening krijgen, overdreven reacties zijn uit den boze. Je moet je klachtenbrief formuleren in verhouding tot de ernst van de zaak. Tips - Blijf kalm en tactvol. - Gebruik geen verwijten. - Beperk je tot een objectieve uiteenzetting van de feiten. - Hou het doel van de brief steeds voor ogen: je wilt dat de geleden schade wordt hersteld. Logische opbouw Er zijn natuurlijk verschillende soorten klachten, maar de logische opbouw van de brief ziet er gewoonlijk als volgt uit: Inleiding - verwijzing naar bestelling/levering/telefoongesprek Midden - zakelijke weergave van de feiten - vaststelling van de fout of de tekortkoming - voorstel tot regeling Slot - hoop op snelle afhandeling uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 43 Voorbeeld We geven je een voorbeeldbrief die begint bij het onderwerp: beschadiging levering Geachte mevrouw Geachte heer Vorige maand bestelde ik bij u een partij siertegels type “Alexandrië” voor 40 m² vloer. Vanmorgen heeft men de tegels geleverd. Bij het uitladen heb ik dadelijk gemerkt dat twee pakken zodanig beschadigd zijn dat het glazuur van de tegels gebarsten is. Ik heb dit al op de vrachtbrief vermeld. Omdat ik de tegels volgende zaterdag wil leggen, is deze beschadiging voor mij een tegenvaller. Kunt u de twee pakken daarom zeker tegen 9 december vervangen? Met vriendelijke groeten Fred Quagebuer Hoewel de heer Quagebuer teleurgesteld is, is zijn klachtenbrief sober en zakelijk. De brief getuigt van een persoonlijke en positieve aanpak. Er is helemaal geen sprake van clichés zoals ‘tot mijn spijt moet ik u meedelen...’. Schrijfopdracht Tuinmeubelen De Waele heeft vanochtend nieuwe tuinmeubelen bij jou geleverd: 8 witte tuinstoelen Titania tegen 200 euro per stuk en 1 witte tuintafel Hortensia tegen 300 euro per stuk. Bij controle van de factuur stel je vast dat er 2 tuintafels werden aangerekend i.p.v. 1. Schrijf een klachtenbrief naar Tuinmeubelen De Waele. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 44 Bij het lezen van teksten is het belangrijk dat je ze kan samenvatten. Het is dus noodzakelijk dat je de belangrijke zaken leert onderscheiden van de minder belangrijke. Je moet met andere woorden zoeken naar de KERN of HOOFDGEDACHTE(N). Vaak is het zo dat de titel reeds duidelijk naar de kern van de inhoud verwijst. Maar als de titel gekozen werd om de aandacht van de lezer te trekken, dan moet je de hoofdzaken uit de tekst halen. Eenmaal dat je de hoofdgedachte(n) kent, behoren alle andere inlichtingen tot de bijzaken. Ze verduidelijken de boodschap van de kern. Kijk naar de alinea-indeling van de tekst. De verschillende gedachten zijn ingedeeld in alinea’s die de bouwstenen zijn van de tekst. Per nieuwe gedachte vind je een alinea. Kern - datgene waarover de tekst gaat - kan (kunnen) niet worden weggelaten Bijzaken - verduidelijken de tekst - mogen worden weggelaten uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 45 OEFENING 1 Lees de korte krantenartikels. Wat is de kern ervan? Kun je voor elk artikel een passende titel vinden? ARTIKEL 1 Meelifters zijn studenten die bij groepswerk liefst de anderen het werk laten doen en zich zo weinig mogelijk inzetten. Een enquête van de Rijksuniversiteit Groningen waaraan 148 studenten bedrijfskunde eind vorig jaar deelnamen, gaat nu in op de manier waarop studenten omgaan met meelifters. Uit die bevraging blijkt dat extreem meeliftgedrag weinig voorkomt, maar dat het fenomeen ook niet te verwaarlozen is. Drie op de tien studenten blijken meeliftgedrag bovendien te accepteren, hoewel toch bijna de helft er zijn of haar profiterende medestudent(e) op aansprak. In meer dan één op de drie gevallen wachten studenten echter gewoon af tot de meelifter zich socialer opstelt. Meeliften staat niet zomaar gelijk aan luiheid. Het kan ook te maken hebben met onzekerheid of met andere studenten in de groep die het laken naar zich toe trekken. ARTIKEL 2 De RSI Association is de belangengroep voor lijders aan repetitive strain injury (RSI), een aandoening van spieren en pezen van hand, pols, arm, schouders en nek die wordt veroorzaakt door herhaalde bewegingen, en ook bekend is als ‘muisarm’, omdat veel RSI-gevallen ontstaan door overmatig gebruik van de muis. Andrew Chadwick, directeur van de Britse RSI Association voorspelde de opmars van de sms-duim in de krant The Mirror. Het versturen van tekstberichten per mobiele telefoon neemt nog steeds in populariteit toe. Het intikken van de korte boodschappen is een kunst apart. Voor elke letter moet een van de toetsen op de telefoon meestal meerdere keren worden ingedrukt. Volgens Chadwick kunnen deze honderden kleine bewegingen bij de fanatiek sms’ers voor pijnlijke en opgezwollen duimen zorgen. De wetenschapper vreest dat de nieuwe aandoening, die hij voorlopig text message injury (TMI) heeft gedoopt, spoedig epidemische vormen zal aannemen. Jongeren lijken de kwetsbaarste groep voor aandoeningen door de moderne technologie. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 46 In een tekst zitten meestal een aantal woorden verweven die de structuur (de opbouw) en de gedachtegang (de inhoud) verduidelijken. We staan hier even stil bij de SIGNAALWOORDEN. Signaalwoorden zijn woorden en wendingen die op de tekstopbouw betrekking hebben. Om een lid van een opsomming te signaleren kan een schrijver zich onder meer bedienen van de volgende woorden: behalve, bovendien, en, enerzijds .... anderzijds, tevens, ten eerste .... ten tweede .... ten slotte, niet alleen ...maar ook. Een precisering kan een schrijver laten voorafgaan door woorden als inderdaad, meer bepaald, met name en vooral. Dat hij wil veralgemenen kan een schrijver te kennen geven met woorden als normaliter, in het algemeen, meestal. Woorden waarmee een toelichting kan worden ingeleid, zijn bijvoorbeeld, dat wil zeggen, neem, stel. Met de volgende woorden kan de schrijver aangeven dat hij een samenvatting laat volgen: concluderend, kortom, samenvattend. OEFENING 2 Duid in de volgende zinnen de signaalwoorden aan en geef ook telkens aan wat de schrijver ermee wil signaleren. 1. In het algemeen kan men zeggen dat overgewicht niet alleen door een teveel aan lichaamsvet veroorzaakt kan worden, maar dat ook andere factoren in het spel kunnen zijn. 2. We hebben besloten niet langer gebruik te maken van de diensten van die onderneming. De prijzen die ze ons de laatste tijd heeft aangerekend, zijn namelijk veel te hoog. Bovendien zijn de levertijden meermalen overschreden. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 47 In de cursus Soorten teksten: lezen en schrijven komen volgende onderdelen aan bod: Tekstsoorten - objectieve en subjectieve teksten - het relaas, het verslag, de zakelijke brief, fax en e-mail Teksten lezen - correct begrijpen - kernzinnen en kernpassages vinden - via kern naar synthese - van synthese naar titel Teksten schrijven - opbouw van een tekst - structuuraanduiders: verbindingswoorden, verwijswoorden, signaalwoorden Uitzicht van een tekst uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 48 OPLOSSINGEN BIJ DE OEFENINGEN OEFENING 1 (hangt af van de keuze van de artikeltjes) Artikel 1: Studenten dulden ‘meelifters’ (De Standaard, 5.03.2002, ingekort) Artikel 2: Na de muisarm, de sms-duim (De Morgen, 6.04.2001, ingekort) OEFENING 2 Duid in de volgende zinnen de signaalwoorden aan en geef ook telkens aan wat de schrijver ermee wil signaleren. 1. In het algemeen kan men zeggen dat overgewicht niet alleen door een teveel aan lichaamsvet veroorzaakt kan worden, maar dat ook andere factoren in het spel kunnen zijn. (veralgemenen - opsomming) 2. We hebben besloten niet langer gebruik te maken van de diensten van die onderneming. De prijzen die ze ons de laatste tijd heeft aangerekend, zijn namelijk veel te hoog. Bovendien zijn de levertijden meermalen overschreden. (precisering - opsomming) In dit kennismakingspakket heb je goed kunnen merken dat de onderwerpen van taal niet los van elkaar staan. Woorden met dezelfde betekenis horen bij woordenschat, maar ze verfrissen ook je stijl. Het vraagstuk d/t gaat over werkwoorden, dus spraakkunst; maar het is evengoed een kwestie van correct schrijven, dus spelling. De opbouw van zinnen valt onder spraakkunst, maar als je daar variatie in aanbrengt, verfris je je stijl. In ons laatste hoofdstuk over het schrijven van verschillende teksten, komt zelfs alles samen: juist spellen, woorden kiezen, de spraakkunst kennen en je stijl verzorgen. In taal houdt alles verband met alles. Dat maakt het juist zo boeiend. Wij hopen dat je door deze voorproef de smaak te pakken hebt. Tot ziens! Het B.I.S.-team - De taalgroep Nederlands uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 49 NASLAGWERKEN EN DOCUMENTATIE Spelling Voor de spelling is het belangrijk de Woordenlijst Nederlandse Taal (het Groene Boekje) of een Nederlands verklarend woordenboek met het keurmerk ‘officiële spelling’ van de Nederlandse Taalunie bij de hand te hebben. De Woordenlijst Nederlandse Taal is ook beschikbaar op http://woordenlijst.org. Hieronder vind je een beknopte bibliografie van werken die je kunt raadplegen. ‘Woordenlijst Nederlandse Taal’ (het Groene Boekje), Lannoo Uitgevers / Sdu Uitgevers, Tielt / Den Haag, 2005. ISBN 90 12 10590 0. ‘Elektronisch Groene Boekje’ (versie 3.0), Lannoo Uitgevers / Sdu Uitgevers, Tielt / Den Haag, 2005. Voor Windows 2000 of XP, Office 2000, XP of 2003. ISBN 90 12 10856 X. Ton den Boon & Dirk Geeraerts (red.), Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal, 14de uitgave (ook op cd-rom), Van Dale Lexicografie, Utrecht / Antwerpen, 2005. ISBN 90 6648 427 6.. www.vandale.be of www.vandale.nl (website van Van Dale Lexicografie) Johan De Schryver & Anneke Neijt, Handboek Spelling, Wolters Plantyn, Mechelen, 2005. ISBN 90 301 8650 X. Jan Renkema, Schrijfwijzer, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005. ISBN 90 12 10854 3. Eric Tiggeler, Vraagbaak Nederlands, Sdu Uitgevers, Den Haag, 2005. ISBN 90 12 10855 1. Als je een vraag hebt over de Nederlandse spelling, kan je ook terecht bij de Taaltelefoon, 078 15 20 25 elke werkdag van 9 tot 12 uur, elke schoolwoensdag van 14 tot 16 uur. Op internet: http://www.taaltelefoon.be Spellingboek voor iedereen (Standaard Uitgeverij). Er staan tests in met de correctie. De nieuwe spelling (Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap). Het is volledig en kort (15 bladzijden). Er staan korte oefeningen in met de oplossingen erbij. 9 voor spelling (DNB/Pelckmans). Gaat enkel over de nieuwe spelling. Het is een dun boekje (nog geen 50 bladzijden). Er staan veel oefeningen in, met op een apart blad de oplossingen. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 50 Nieuwe Nederlandse Spelkunst (DNB/Pelckmans) overloopt eveneens de nieuwe spelling. Het bevat geen oefeningen. Alles over leestekens (Standaard Uitgeverij) is een praktische handleiding, zonder oefeningen maar met veel voorbeelden. Spraakkunst De Algemene Nederlandse Spraakkunst (Wolters) is het meest gezaghebbende spraakkunstboek over het Nederlands; het is gespecialiseerd en volledig. Grammatica van het Nederlands (Standaard Uitgeverij) is geschikt voor iedereen die zich wil bij-, her- of nascholen. Raadgevingen over spraakkunst vind je ook in tekstverwerkingsprogramma’s. Woordkeus Van Dales Groot woordenboek der Nederlandse taal (drie delen) is het meest gezaghebbende woordenboek van hedendaags Nederlands. Het is ook verkrijgbaar op cd-rom. Andere Van Dale-woordenboeken zijn: Groot woordenboek hedendaags Nederlands Handwoordenboek hedendaags Nederlands Basiswoordenboek Nederlands Juniorwoordenboek Nederlands Naast Van Dale bestaan er de woordenboeken Nederlands Wolters’ Koenen, Wolters’ Ster Woordenboek Nederlands, Wolters’ Sterwoordenboek voor het Basisonderwijs, Die Keure Geïllustreerd Woordenboek voor jongeren), Verschueren Groot Encyclopedisch Woordenboek, Prisma. Twee speciale woordenboeken met synoniemen en woordbetekenissen zijn: Groot synoniemenwoordenboek (Van Dale) Het juiste woord. Betekeniswoordenboek (Standaard Uitgeverij). Ook tekstverwerkingsprogramma’s kunnen je synoniemen leveren. Zij weten natuurlijk niet welk synoniem het beste past in je tekst, maar ze doen wel voorstellen, zodat je keuze makkelijker kan worden. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 51 Schrijfstijl Stijlwijzer (Standaard Uitgeverij) bevat praktijkvoorbeelden met de oplossingen erbij. Stijlboek (Scoop) is geschreven door Vlaamse journalisten en besteedt veel aandacht aan de krantenstijl. Er staan geen oefeningen in. In de Volkskrant Stijlboek (Standaard Uitgeverij) zijn de onderwerpen alfabetisch gerangschikt. Het is geschreven door Nederlandse journalisten. Het bevat geen oefeningen. In veel taalgidsen worden spelling, spraakkunst, woordkeus, stijl en schrijven samen behandeld. Voorbeelden zijn: Schrijfwijzer (Standaard Uitgeverij). Bevat geen oefeningen. Redactiewijzer (Standaard Uitgeverij). Bevat geen oefeningen. Prisma Handboek van de Nederlandse taal (Het Spectrum). Het bevat een duidelijk overzicht van de spraakkunst, maar ook heldere uitleg over woordgebruik, stijl en spelling. Bovendien geeft dit boek veel handige schrijftips. Er staan geen oefeningen in. Het telt 350 blz. De taalgids. Tekstverzorging van A tot Z (Standaard Uitgeverij) is een echt naslagwerk. Het boek behandelt alle mogelijke onderwerpen van de schrijfpraktijk in alfabetische volgorde. Er staan geen oefeningen in. Het telt bijna 400 blz. Taaladviesboekje (Contact) geeft raad over spelling, spraakkunst en stijl. In goed Nederlands (Standaard Uitgeverij) geeft uitleg over spelling, leestekens, zakelijke teksten, taal- en stijlfouten, plus speciale probleemgevallen. Vraagbaak Nederlands (Standaard Uitgeverij) is een heel handig naslagwerk. Je vindt er vlug een kort en helder antwoord op praktijkvragen inzake spelling, woordgebruik, stijl, brieven schrijven ... Enkele taaladviesboeken geven advies over het gebruik van woorden en wendingen. Ze behandelen hoofdzakelijk problemen die Vlamingen hebben bij het gebruik van correct Nederlands. Correct taalgebruik (UGA) Taalwijzer (Davidsfonds/Clauwaert) Woordenboek voor correct taalgebruik (Wolters Plantyn) (met bijbehorend oefenboek) uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 52 De geschiedenis van het Nederlands wordt behandeld in: Korte geschiedenis van de Nederlandse taal (Standaard Uitgeverij) Geschiedenis van het Nederlands in de twintigste eeuw (Standaard Uitgeverij) De allerjongste ontwikkelingen in het Nederlands vind je in taaltijdschriften zoals: Neerlandia-Nederlands van Nu Algemeen Nederlands Verbond), tel. 02 241 31 64. Onze Taal (Genootschap Onze Taal, Den Haag, Nederland), tel. 00 31 70 356 12 20. Prettige weetjes over allerlei taalverschijnselen in het Nederlands staan in Taalkalender (Standaard Uitgeverij). Taaltelefoon geeft een antwoord op je dringende vragen in verband met spelling, uitspraak, woordgebruik en spraakkunst. Het nummer is: 078 15 20 15. Je kunt er terecht op de werkdagen van 9 tot 12 uur, en op woensdag ook van 14 tot 16 uur. Websites over het Nederlands: http://www.onzetaal.nl/ www.vandale.nl http://taaltelefoon.vlaanderen.be www.algemeennederlandsverbond.org Voor informatie over taal en taalgebruik kun je ook terecht bij www.algemeennederlandsverbond.org uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 53 Overzicht Kennismakingspakket Spelling Spraakkunst Soorten teksten: lezen en schrijven Duidelijk en aantrekkelijk schrijven Kennismakingspakket Woorden kiezen (60 blz) Cursus: Spelling Lespakket 1 Les 1 (36 blz) De spelling van de spraakklanken a. De spelling van de klinkers b. De spelling van de tweeklanken c. De spelling van de medeklinkers Les 2 Splitsen in lettergrepen a. Het afbreken van de grondwoorden b. Het afbreken van samenstellingen en afleidingen Les 3 Het meervoud a. Meervoud op –(e)n b. Meervoud op –s c. Meervoud op –eren d. Speciale gevallen e. Meervoud van samengestelde zelfstandige naamwoorden f. Les 4 Alle(n) – beide(n) – enkele(n) – sommige(n) – vele(n) – weinige(n) Vreemde woorden en bastaardwoorden a. De e-klank b. De i-klank c. De oe-klank d. De medeklinkers uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket Lespakket 2 Les 5 54 (32 blz) De verkleinwoorden a. Woorden die eindigen op een medeklinker b. Woorden die eindigen op een klinker Les 6 De hoofdletters Les 7 De afkortingen a. Letterwoorden, initiaalwoorden of acroniemen b. Verkortingen c. Afkortingen Les 8 De tussenletters a. De tussenletter –e(n) in samenstellingen b. De tussenletter –s in samenstellingen c. Samenvatting van de regels –e(n) en –s– Lespakket 3 Les 9 (48 blz) Het aaneenschrijven a. Enkele praktische gevallen b. De getallen c. Enkele twijfelgevallen d. Het aaneenschrijven van vreemde woorden Les 10. De woordtekens a. Het deelteken of trema b. Het koppelteken of liggend streepje c. De apostrof of het weglatingsteken d. Het nadrukteken of accentteken e. Het afkortingsteken Les 11 De Engelse woorden Les 12 De nieuwe spelling Les 13 Herhalingsoefeningen uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 55 Cursus: Spraakkunst Lespakket 1 (34 blz) Woordleer Les 1 Het werkwoord: de vormen van het werkwoord Les 2 Soorten werkwoorden a. indeling volgens de functie in de zin b. indeling volgens de vervoeging Les 3 De tijden a. de onvoltooid tegenwoordige tijd (o.t.t.) b. de onvoltooid verleden tijd (o.v.t.) c. de voltooide tijden: het voltooid deelwoord d. het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord e. actief en passief Lespakket 2 Les 4 (24 blz) Het zelfstandig naamwoord of substantief a. Wat is een zelfstandig naamwoord? b. Soorten zelfstandige naamwoorden Les 5 Het bijvoeglijk naamwoord of adjectief a. Wat is een bijvoeglijk naamwoord? b. Verbuiging van het bijvoeglijk naamwoord c. De trappen van vergelijking Les 6 Het bijwoord a. Wat is een bijwoord? b. Soorten bijwoorden Les 7 Het voornaamwoord a. Persoonlijke voornaamwoorden b. Wederkerende voornaamwoorden c. Bezittelijke voornaamwoorden d. Aanwijzende voornaamwoorden e. Betrekkelijke voornaamwoorden f. Vragende voornaamwoorden g. Onbepaalde voornaamwoorden Les 8 Het voegwoord uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket Lespakket 3 56 (28 blz) Zinstudie Les 9 De zinsdelen a. Onderwerp en persoonsvorm b. Predicaat c. Het lijdend voorwerp d. Het meewerkend voorwerp e. Het voorzetzelvoorwerp Les 10 De zinnen a. De enkelvoudige zin b. De samengestelde zin Les 11 De bepalingen en bijzinnen a. De bijvoeglijke bepaling b. De bijvoeglijke bijzin c. De bijwoordelijke bepaling d. De bijwoordelijke bijzin Cursus: Soorten teksten: lezen en schrijven Lespakket 1 Les 1 (34 blz) Soorten teksten 1. Subjectief en objectief 2. Beschrijving, verhaal, verslag 3. Bedoelingen van teksten Les 2 Teksten lezen 1. Structuuraanduiders herkennen a. Verbindingswoorden b. Signaalwoorden 2. Correct begrijpen 3. Correct ordenen 4. Kernzinnen vinden 5. Kerngedachten vinden 6. Van kern naar synthese uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket Lespakket 2 Les 3 57 (38 blz) Teksten opbouwen 1. Zinnen bouwen a. Zinstukken rangschikken b. Zinstukken aanvullen 2. Teksten bouwen a. Verbindingswoorden gebruiken b. Signaalwoorden gebruiken Les 4 Alinea’s gebruiken 1. Opbouw van de alinea 2. Lengte van de alinea 3. Inhoud van de alinea 4. Vorm van de alinea 5. Verbanden tussen alinea’s Lespakket 3 Les 5 (52 blz) Beschrijving, verhaal, verslag 1. Inleiding – midden – slot 2. Een beschrijving maken 3. Een verhaal schrijven 4. Een verslag schrijven Les 6 Schriftelijk communiceren 1. Brieven schrijven a. Zakelijke brieven b. Vertrouwelijke brieven c. Lezersbrieven 2. Faxen 3. E-mailen 4. Sms’en 5. Chatten uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket 58 Cursus: Duidelijk en aantrekkelijk schrijven Lespakket 1 Les 1 (22 blz) Afwisselen in zinnen 1. Afwisseling in de soorten zinnen 2. Afwisseling in de lengte van de zinnen 3. Afwisseling in de bouw van de zinnen Les 2 Afwisselen van woorden 1. Afwisseling door synoniemen 2. Afwisseling door verwijswoorden Lespakket 2 Les 3 (22 blz) Leestekens 1. De punt 2. Het vraagteken 3. Het uitroepteken 4. De komma 5. De puntkomma 6. De dubbele punt 7. Het gedachtestreepje 8. De aanhalingstekens 9. Het beletselteken 10. De ronde haakjes Lespakket 3 Les 4 (30 blz) Helder en fris 1. Zet bijeen wat bijeen hoort. 2. Doe het werkwoord overeenkomen met het onderwerp. 3. Schrijf direct en persoonlijk. 4. Vermijd omslachtigheid. 5. Vermijd ouderwetse formuleringen. uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming Nederlands in vogelvlucht Oriënteringspakket Lespakket 4 Les 5 59 (28 blz) Stijlfouten 1. Herhalingen 2. Verkeerde samentrekking 3. Contaminatie 4. Tangconstructie 5. Ontkenningen 6. Naamwoordstijl 7. De beknopte bijzin 8. Ontspoorde opsommingen Cursus: Woorden kiezen Lespakket 1 Les 1 (38 blz) Woordvorming 1. Grondwoord 2. Samenstelling 3. Afleiding 4. Voor- en achtervoegsels 5. Vreemde voor- en achtervoegsels 6. Woorden die vaak worden verward 7. Oefeningen Les 2 Synoniemen Les 3 Nieuwe woorden Lespakket 2 Les 4 Vreemde woorden Les 5 Barbarismen Les 6 Belgisch Nederlands Lespakket 3 Les 7 Vaktaal Les 8 Het idioom of idiomen Les 9 Homoniemen (34 blz) (44 blz) Les 10 Het juiste woord Les 11 Herhalingsoefeningen uitgave: augustus 2006 © Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming