Les 6 De hoofdletters

advertisement
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
1
Lespakket 2
INHOUDSTAFEL
Les 5 De verkleinwoorden
3
a. Woorden die eindigen op een medeklinker
3
b. Woorden die eindigen op een klinker
3
Les 6 De hoofdletters
5
Les 7 De afkortingen
13
Les 8 De tussenletters
19
a. De tussenletter(s) -e(n)- in samenstellingen
19
b. De tussenletter -s-in samenstellingen
23
c. Samenvatting van de regels
25
Oplossingen bij de oefeningen
28
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
2
AUTEURSRECHTEN
Het cursusmateriaal wordt ter beschikking gesteld onder een licentievorm die gratis
gebruik in een onderwijscontext (non-profit) mogelijk moet maken, zijnde de Creative
Commons-licentie ‘Naamsvermelding – NietCommercieel - GelijkDelen 2.0’.
De licentie bepaalt de voorwaarden voor het gebruik van auteursrechtelijk beschermde
werken. Volgens de licentie mag het lesmateriaal alleen gebruikt worden voor nietcommerciële doeleinden en mits er verwezen wordt naar de Vlaamse overheid. Het
materiaal mag door gebruikers vrij worden aangepast indien de nieuwe lesmaterialen
die zo ontstaan terug onder dezelfde voorwaarden ter beschikking worden gesteld. De
Vlaamse overheid blijft eigenaar van het materiaal.
Belangrijk: bovenstaande samenvatting is enkel ter info, ze beperkt op geen enkele
wijze de voorwaarden die in de volledige licentietekst beschreven worden; zie hiervoor
http://creativecommons.org/licenses/by-nc-sa/2.0/be/legalcode.nl.
Elk verkeerd gebruik van het cursusmateriaal in en buiten Vlaanderen zal bestraft
worden.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Les 5
Spelling - lespakket 2
3
De verkleinwoorden
Bekijk de volgende verkleinwoorden.
kruis
taxi
geheim
cowboy
kruisje
taxietje
geheimpje
cowboytje
koning
rekening
foto
baby
koninkje
rekeningetje
fotootje
baby’tje
De schrijfwijze van verkleinwoorden levert doorgaans niet te veel moeilijkheden op. Toch zie
je vaak verkeerde vormen als rekeningje, café’tje, babytje, foto’tje. We wijzen je op enkele
probleemgevallen.
a. Woorden die eindigen op een medeklinker
* De meeste Nederlandse woorden die eindigen op een medeklinker, krijgen het
achtervoegsel -je of -tje.
struikje, katje, boekje, vaasje, handje
let op: jongen - jongetje
* Woorden die eindigen op -ing, krijgen -kje (als de klemtoon op de voorlaatste lettergreep
valt) of -etje (als de klemtoon niet op de voorlaatste lettergreep valt).
- klemtoon op de voorlaatste lettergreep: -kje:
kettinkje, vertellinkje
- klemtoon niet op de voorlaatste lettergreep: -etje:
wandelingetje, ringetje
* Woorden die eindigen op -m, krijgen vaak -pje.
pluimpje, filmpje, bloempje (naast bloemetje)
maar: hammetje, kolommetje
b. Woorden die eindigen op een klinker
* Zelfstandige naamwoorden die eindigen op de enkel geschreven letter
a
uitgesproken als
/aa/
worden geschreven met
e, é
uitgesproken als
/ee/
worden geschreven met
i
uitgesproken als
/ie/
worden geschreven met
o
uitgesproken als
/oo/
worden geschreven met
u
uitgesproken als
/uu/
worden geschreven met
u
uitgesproken als
/oe/
worden geschreven met
y
uitgesproken als
/ie/
worden geschreven met
-aatje
-eetje
-ietje
-ootje
-uutje
-u’tje
-y’tje
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
agenda, azalea, razzia
ave
café
ski , taxi
foto, rodeo, radio
reçu, paraplu
tiramisu
hobby, pony
4
agendaatje, azaleaatje, razziaatje
aveetje
cafeetje
skietje, taxietje
fotootje, rodeootje, radiootje
reçuutje, parapluutje
tiramisu’tje
hobby’tje, pony’tje
* De bovenstaande regel wordt niet toegepast:
- als de enkel geschreven e niet uitgesproken wordt als /ee/: lentetje, zonnetje ...
- als het woord eindigt op een klinker of tweeklank die weergegeven wordt door
meer dan één klinkerletter: tralietje, bureautje, etuitje, jockeytje, cowboytje,
displaytje, koetje, hagelbuitje ...
- als het woord niet op een klinkerletter eindigt: bordeauxtje, Anciauxtje,
pince-neztje ...
Opmerking
- Als het verkleinwoord aan het einde van de regel afgebroken wordt, dan verschijnt
opnieuw de spelling van het grondwoord.
opaatje
opa-tje
aveetje
ave-tje
cafeetje
café-tje
skietje
ski-tje
rodeootje
rodeo-tje
reçuutje
reçu-tje
tiramisu’tje
tiramisu-tje
hobby’tje
hobby-tje
- Sommige woorden die eindigen op -de komen ook voor zonder -de en vormen hun
verkleinwoord via de verkorte vorm.
lade
laatje (naar la)
trede
treetje (naar tree)
weide
weitje (naar wei)
- Let op: karbonade karbonaadje
Oefening 2.1 Schrijf het verkleinwoord van de volgende woorden.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
koning
boom
individu
souper
slee
depot
sardine
pony
schim
bureau
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
auto
karbonade
logé
chocolade
okapi
fakir
spade
komma
zoldering
beloning
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Les 6
Spelling - lespakket 2
5
De hoofdletters
Oefening 2.2 Vul de volgende tekst aan met de ontbrekende letters, al dan niet
hoofdletters.
… orige week ontving ik de eerste taken van een nieuwe cursiste , een … ussische die al
enkele jaren in …elgië woont. …e is afkomstig van …oskou en is gehuwd met een …elg.
…ij en haar man spreken geen …ussisch met elkaar en hun kinderen gaan naar een …laamse
school in ….russel. …e wil zo snel mogelijk het ….ederlands perfect beheersen.
Een andere cursist woont ten …uiden van de taalgrens, in …allonië. Hij is van huis uit
…ranstalig, maar is gehuwd met een …laams meisje en wil zo vlug mogelijk onze taal goed
kunnen schrijven. Hij zal na …asen met de cursus beginnen; eerst wil hij in de …aasvakantie
een reis naar het …uiden maken, meer bepaald naar …uid-…rankrijk. Zo kan zijn vrouw zich
goed oefenen in het …rans.
Raadpleeg de oplossing aan het einde van dit pakket. Zoals je merkt, schrijf je vaak een
hoofdletter, enkel ten zuiden van en paasvakantie worden met een kleine letter geschreven.
* Ten zuiden van heeft te maken met de windstreken. Het Zuiden van Frankrijk is geen
windstreek, maar een deel van Europa.
* De paasvakantie is geen kerkelijke feestdag, dus geen hoofdletter. Pasen is wel een
kerkelijke feestdag, dus wel een hoofdletter.
Er zijn nogal wat regels voor het gebruik van hoofdletters: hieronder vind je de belangrijkste.
Met hoofdletter
* a.
b.
c.
d.
Een zin begint altijd met een hoofdletter.
Indien de zin begint met een apostrof, krijgt het tweede woord de hoofdletter. Een zin
kan beginnen met een onvolledig woord, zoals ’k (ik), ’s (des) of ’n (een).
Het eerste woord van een beginaanhaling (een tekst tussen aanhalingstekens).
Een zin die begint met een in cijfers geschreven getal of met een symbool, verliest zijn
hoofdletter, maar je kunt zulke zinnen beter niet schrijven.
a.
b.
c.
d.
In de ochtend werd hij gebeld.
’s Ochtends werd hij gebeld.
De douanier vroeg: “Niets aan te geven?”
24 is deelbaar door 6.
@ noemen we soms het apenstaartje.
* Personen en zaken die als heilig worden beschouwd, krijgen een hoofdletter. Ook de
voornaamwoorden die naar de als heilig beschouwde personen verwijzen, krijgen een
hoofdletter.
God, Jahweh, Christus, Allah, Gij zijt groot, het Koninkrijk Gods, het
Opperwezen (= God) ...
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
6
* Persoonsnamen krijgen een hoofdletter. In Nederland krijgt bij achternamen het voorzetsel
of lidwoord een hoofdletter als er geen naam of voorletter aan voorafgaat. In Nederland
worden in achternamen voorzetsels en lidwoorden steeds los van de grondvorm
geschreven. In Nederland worden achternamen (bv. in telefoongidsen) steeds op de
grondvorm gealfabetiseerd. In Vlaanderen behouden lidwoorden en voorzetsels van
persoonsnamen altijd hun originele schrijfwijze. In Vlaanderen worden achternamen steeds
op de eerste letter gealfabetiseerd, ook als dat een los geschreven voorzetsel of lidwoord is.
- Jan, Karel, Mieke, e heer Janssens, de ziekte van Parkinson, de ziekte van Weil,
Sint-Maarten ...
- Nederland: mevrouw De Jong, A. de Vries, de heer en mevrouw Jansen-van Dijk,
mevrouw J. van der Velde ...
- Vlaanderen: mevrouw De Jong, A. De Vries, de heer en mevrouw Jansen-Van
dijk, mevrouw Van der Velde, mevrouw J. Van der Velde, Jan Dewilde, de heer
Dewilde, karel Vandevelde, mevrouw Vandevelde ...
* Persoonsnamen worden met een hoofdletter geschreven als die gebruikt worden voor het
voorwerp of het product van de arbeid of creativiteit van die persoon, of als die gebruikt
worden als naam van een schip of een ander voertuig.
- een Mondriaan, een Armani, een Rembrandt ...
- de Mercator, een Ford ...
- maar: (op een andere manier gebruikt) een colbert, een bintje, een diesel, de
guillotine, macadam, een pasteur, een zeppelin ...
- maar: (op een andere manier gebruikt, ook in samenstellingen) augiasstal,
brailleschrift, herculesarbeid, lucullusmaal, sisyfusarbeid, tantaluskwelling ...
* Een samenstelling met een persoonsnaam behoudt de hoofdletter als de persoon zelf
betrokken is bij het nieuwe begrip en als een instelling of merk genoemd is naar een
persoon.
- een Shakespearedrama, een Dylanplaat, een Picassofan, de Nobelprijs, een
Mariabeeld ...
- de Van Goghtentoonstelling, de Erasmushogeschool, een Philipslamp ...
* Samenstellingen met de naam van een uitvinder of ontdekker krijgen een kleine letter.
- alzheimerpatiënt, berlitzmethode, coopertest, dieselmotor, downsyndroom,
montessorionderwijs, fröbelschool ...
- maar: het syndroom van Down, de ziekte van Alzheimer ...
* Persoonsnamen die voorkomen in plant- en diernamen, krijgen een kleine letter.
jan-van-gent, onzelieveheersbeestje, onzelievevrouwebedstro, sint-bernardshond,
sint-janskruid ...
* Een afleiding van een persoonsnaam krijgt een kleine letter.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
7
freudiaans, hitleriaans, marxisme, maoïst, victoriaans, montignaccen,
darwinisme, darwinist(ist), kafkaësk, kafkaiaans, leninisme, macadamiseren,
pasteurisatie, pasteuriseren, stalinistisch, guillotineren, rembrandtiek ...
* Aardrijkskundige namen (plaatsen, streken, landen, bergen, rivieren, woestijnen,
hemellichamen ...) krijgen een hoofdletter. Deze regel is ook van toepassing op namen van
gebouwen en vervoermiddelen.
- de Ardennen, het Atomium, de Blinde Ezelstraat, het Boudewijnkanaal, Brussel,
de Elzas, Leidseplein, de Matterhorn, de Middellandse Zee, het Pentagon, de
Poolster, de Schelde, de Sahara, Statendam, de Titanic, Vlaanderen, Westertoren,
het Witte Huis, Zuid-Afrika, het Zwarte Woud ...
- ook in samenstellingen en afleidingen: anti-Duits, Edammer kaas, Europacup,
Europagezind, Gentenaar, Groot-Nederlands, Groot-Nederlander, Middellandse
Zeegebied, mini-Europa, Nederlander, Nederlands, Nederlands-Antilliaan(s),
Nederlands-hervormd, Nederlandkunde, Nederlanderschap, een New Yorker,
Noordzeekust, Noordzeeolie, on-Nederlands, pan-Afrikaans, pan-Amerikaans,
pro-Duits, de Scheldeoevers, Zuid-Afrikaans ...
* Als de aardrijkskundige naam (ook samenstellingen en afleidingen ervan) niet meer als
zodanig fungeert, niet meer aan de plaats van herkomst doet denken, maar wel aan de
kenmerken van de zaak, dan vervalt de hoofdletter.
alpendal, alpenflora, armagnac, amerikaniseren, amerikanisering, balkaniseren, belgicisme,
bordeaux, bourgondisch leven, calvados, cognac, een plakje edammer, euroambtenaar,
germanistiek, jan-van-gent, limerick, marsmannetje, moezelwijn, neerlandistiek, nijlkrokodil,
noordzeeharing, noordzeekrab, panamerikanisme, panslavisme, parmaham ...
* Als een windstreek fungeert als een aardrijkskundige naam, m.a.w. als we er een
geografisch, economisch of politiek gebied mee bedoelen, krijgt het woord een hoofdletter.
- Het Zuiden heeft die ontwikkelingshulp heel erg nodig.
(= de onwikkelingslanden)
- In het Noorden heet de gouverneur ‘commissaris van de koningin’.
(= Nederland)
- maar: De wind waait uit het noorden. / het zuiden van Frankrijk
* Namen van talen en dialecten krijgen een hoofdletter.
- Brabants, Brugs, Engels, Hoogduits, Indo-Germaans, Middelnederlands,
Standaardnederlands, Nedersaksisch, Nieuwgrieks, Oudnederlands, Swahili,
Verkavelingsvlaams, West-Vlaams ...
- maar: Benamingen die op een subjectieve manier een taal aanduiden, krijgen
een kleine letter: steenkolenengels, schoolfrans, potjeslatijn, koeterwaals …
* Verbogen vormen, samenstellingen en afleidingen met namen van talen en culturen krijgen
een hoofdletter.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
8
- Duitse romans, Franstalig, niet-Franstalig, Franssprekende toeristen, de
Nederlandse taal, on-Nederlands, oer-Engels ...
- maar: Werkwoorden die van taalnamen afgeleid zijn en zelfstandige
naamwoorden die van die werkwoorden afgeleid zijn, krijgen dan weer een
kleine letter: vernederlandsen, verfransing ...
* Een naam van een bevolkingsgroep en een naam van een lid van een bevolkingsgroep
krijgen een hoofdletter als de naam afgeleid is van een aardrijkskundige naam of als het
om een specifiek volk gaat.
- de West-Vlamingen, een Groningse, een Kortrijkzaan, een Bruggeling, een
Palestijn, een Hun, de Kelten, een Eskimo, de Duitsers, de Europeanen, de
Germanen, de Basken ...
- ook in afleidingen en samenstellingen: Koerdisch, Nederlands, een
Vlamingenhater ...
- maar: een overkoepelende term voor een etnische groep krijgt een kleine letter:
- een indiaanse, een zigeuner, een bedoeïen, een mulattin ...
- ook de afleidingen: indiaans ...
- maar: spotnamen krijgen een kleine letter: spanjool, mof, kaaskop,
spaghettivreter ...
* Namen van feestdagen en historische gebeurtenissen krijgen een hoofdletter, tenzij de
naam onderdeel uitmaakt van een samenstelling of afleiding, of als niet de feestdag maar
iets anders bedoeld is.
- Allerheiligen, Allerzielen, de Anjerrevolutie, het Ardennenoffensief,
Aswoensdag, Bevrijdingsdag, Chanoeka (joods feest), Driekoningen, de
Endlösung, Goede Vrijdag, de Golfoorlog, de Guldensporenslag, Hemelvaart,
Kerstmis, Koninginnedag, het Loofhuttenfeest, Moederdag, Nieuwjaar (eerste dag
van het jaar), Pasen, Pinksteren, het Suikerfeest, Vaderdag, de Tweede Wereldoorlog, Witte Donderdag ...
- maar: driekoningenavond, hemelvaartsdag, kerstmis (de mis zelf), kerstnacht,
nieuwjaar (bv. in: iemand gelukkig nieuwjaar wensen), oudejaarsavond,
paasnacht, pinkstermaandag, sinterklaas (het feest), sinterklaasfeest ...
* Namen van historische perioden en namen waarmee we de tijd indelen, krijgen een kleine
letter
- historische perioden: de aufklärung, de bronstijd, het devoon, de ijzertijd, het
ijzertijdperk, het mesolithicum, de middeleeuwen, de oudheid (de tijd van de oude
Grieken en Romeinen), het paleoceen, het paleolithicum, het paleozoïcum, het
perm, het pleistoceen, de prehistorie, de renaissance, de steentijd, het tertiair ...
- indeling van de tijd: maandag, januari, lente, de advent, de ramadan ...
* Namen van artistieke, culturele, maatschappelijke en religieuze stromingen (en
samenstellingen en afleidingen) krijgen een kleine letter. Dat geldt ook voor de aanhangers
van die stromingen, voor de beoefenaars van godsdiensten en voor godsdienstige
praktijken.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
9
- stromingen: anabaptisme, beatgeneratie, boeddhisme, calvinisme, christendom,
communisme, dadaïsme, hindoeïsme, islam, jodendom, jugendstil, katholicisme,
liberalisme, naturalisme, postmodernisme, postmodernist, protestantisme, provo,
renaissance, socialisme ...
- samenstellingen en afleidingen: provobeweging, renaissancekasteel ...
- aanhangers: anabaptist, boeddhist, calvinist, communist, dadaïst, islamiet, jood,
mennoniet, moslim, protestant, rooms-katholieken, socialist ...
- beoefenaars: de paus, een imam, een rabbijn, een jezuïet ...
- godsdienstige praktijken: een prediking, het vrijdaggebed, een bidstond, een
eucharistieviering, de biecht ...
* De naam van een instelling krijgt een hoofdletter als het gaat om een unieke instelling. In
samenstellingen wordt de hoofdletter behouden.
- het Hof van Cassatie, de Hoge Raad, de Knesset, de Wereldhandelsorganisatie,
het Vlaams Parlement, de Nederlandse Taalunie, de Katholieke Hogeschool
Brugge-Oostende, het Algemeen-Nederlands Verbond, het Arbitragehof, de Raad
van State, de Senaat, de Eerste Kamer, de Tweede Kamer, het ministerie van
Binnenlandse Zaken ...
- de instelling is niet uniek: een politiebureau, het stadhuis, het hof van assisen,
het gerechtshof ...
- samenstellingen: een Europees Parlementslid (vanwege Europees Parlement als
naam), de Tweede Kamerfractie ...
- maar: een Frans parlementslid (het Frans Parlement is geen naam) ...
* Merknamen (en samenstellingen) krijgen een hoofdletter, behalve als de merknaam een
soortnaam geworden is.
- Dafalgan, Coca-Cola, Esso, een Philipslamp, een Boeing 737, een
Essotankstation …
- maar: soortnamen: een aspirientje, een colaatje, een airbus ...
* Titels van boeken, films, theaterproducties, artistieke onderscheidingen en evenementen
krijgen een hoofdletter.
- de Ilias, Het verdriet van België, Sneeuwwitje en de zeven dwergen, de
Nobelprijs ...
* Namen van kranten, tijdschriften, handelszaken, organisaties, wetten, besluiten en
overheidsplannen schrijven we zoals de auteur of oprichter dat doet.
- De Standaard, de Volkskrant, Onze Taal, Café De Reisduif, Mestactieplan,
Werkloosheidswet, dEUS ...
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
10
Oefening 2.3 Schrijf je een hoofdletter of niet?
1. de poolster
2. paaseieren
3. de europese landen
4. een volkswagen
5. de zuidertoren in Brussel
6. een bruggeling
7. het liberalisme
8. de walen
9. ik lees ‘de standaard’.
10. koningin paola
11. de etna
12. ’s nachts kijk ik vaak naar pluto.
13. een moezelwijn
14. een marxist
15. een kerstekindje
16. het atomium
17. een audi 100
18. de benelux
19. ik kijk vaak naar “koppen”.
20. een godendrank
21. een echte rubens
22. de ijstijd
23. een staking bij fortis
24. een cola
25. de romantiek
26. de pyreneeën
27. röntgenstralen
28. het schouwburgplein
29. prinses mathilde
30. om godswil
31. de minister van binnenlandse zaken
32. het oudgermaans
33. ik lees geregeld ‘het belang van limburg’.
34. de raad van state
35. middeleeuwse muziek
Oefening 2.4 Schrijf de hoofdletters waar ze nodig zijn.
1.
2.
3.
4.
sedert gisteren is ir. janssens in het verenigd koninkrijk voor een congres.
't regende de hele vakantie door, ondanks de zonnige voorspellingen van de weerman.
een glaasje bordeaux met een stukje edammer versmaad ik niet.
de koning luisterde aandachtig naar de speech van prof. peterman over de freudiaanse
revolutie.
5. na de tweede wereldoorlog week hij uit naar west-indië.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
11
Oefening 2.5 Verantwoord het gebruik van de hoofdletter in de volgende zinnen.
1. Volgens Het Nieuwsblad is het ontwapeningsoverleg tussen Oost en West vastgelopen.
2. ’s Ochtends verklaarde de minister van Verkeerswezen in de Senaat dat bij de ramp met de
Britse veerboot Herald of Free Entreprise in maart in Zeebrugge zestig personen
omgekomen waren.
3. Adamo was een tijdlang vertegenwoordiger van Unicef en organiseerde projecten voor de
Zuid-Afrikaanse bevolking.
4. Het Jiddisch is een door Oost-Europese joden gesproken dialect, een mengsel van
Hebreeuws, Duits en Slavische elementen.
5. Het Mestactieplan zorgt voor heel wat administratieve rompslomp bij de meeste WestVlaamse landbouwers.
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
12
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Les 7
Spelling - lespakket 2
13
De afkortingen
Afkortingen, stel je voor dat ze niet bestonden. Wie zegt dat hij reist met de Train à Grande
Vitesse of de hogesnelheidstrein? Wie spreekt over de documentaire die de British
Broadcasting Corporation heeft uitgezonden? Is het niet veel eenvoudiger te debatteren over
de toekomst van de VLD in plaats van de Vlaams Liberaal Democraten? Of denk aan de
CD&V, de sp.a, de PS en andere partijen.
Bovendien kunnen we met afkortingen gemakkelijk samenstellingen maken: de PS-voorzitter,
de VLD-leiding, de CD&V-kiezers. Je kan er vast en zeker nog aan dit lijstje toevoegen! Naast
samenstellingen kan je ook afleidingen vormen als VLD’er en PS-achtig.
Afkortingen zijn waarschijnlijk ontstaan toen men meer en meer begon te schrijven. Lange
woorden die vaak terugkwamen, werkten vervelend en werden gesnoeid. Een combinatie van
verveling, tijdbesparing en kostenbesparing (advertenties) is ongetwijfeld de belangrijkste
reden geweest waarom afkortingen het levenslicht zagen.
Vandaag worden afkortingen meer en meer gebruikt om op een efficiënte manier veel
informatie door te geven. Elke organisatie kent zo haar eigen afkortingen. Voor nieuwkomers
of buitenstaanders lijken ze een samenraapsel van letters, terwijl er voor de ingeburgerde
collega’s hele verhalen achter schuilgaan.
Hoeveel afkortingen gebruiken we geregeld zonder dat we de exacte betekenis ervan kennen?
Gelukkig weten we meestal wel waarover het gaat. Voor wat we kopen, betalen we natuurlijk
btw (belasting over de toegevoegde waarde) en een wagen met ABS (antilock braking
system) vinden we veiliger.
Wat zijn afkortingen?
Afkortingen gebruiken we hier als verzamelwoord voor afkortingen, symbolen,
initiaalwoorden, letterwoorden en verkortingen.
a. Afkortingen
* Als een woord of woordgroep weergegeven wordt door een of meer beginletters en als bij
het voorlezen niet de letters gelezen worden, maar wel het hele woord of de hele
woordgroep, dan spreken we van een afkorting. We schrijven een of meer punten en
gebruiken een hoofdletter als die ook voorkomt in het woord dat we afkorten.
p. (pagina), blz. (bladzijde), enz. (enzovoort), e.d. (en dergelijke), bv.
(bijvoorbeeld), ir. (ingenieur), E.H. (Eerwaarde Heer), m.a.w. (met andere
woorden), d.w.z. (dat wil zeggen), o.m. (onder meer), Mgr. (Monseigneur), sr.
(senior) ...
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
14
Advies
Gebruik niet te veel afkortingen. Ter wille van de leesbaarheid verdient voluit schrijven soms
de voorkeur.
b. Symbolen
* De notatie van een wetenschappelijk begrip of de weergave van een eenheid of een
munteenheid noemen we een symbool. De spelling is genormeerd, vaak zelfs
internationaal. Bij het voorlezen spreken we niet de letters uit, maar de volledige naam van
het symbool. We schrijven geen punten en we gebruiken hoofdletters of kleine letters als
dat nationaal of internationaal zo is afgesproken.
km (kilometer), Pb (lood), GB (gigabyte), g (gram), EUR (euro), s (seconde), W
(watt).
c. Initiaalwoorden en letterwoorden
* Initiaalwoorden zijn verkorte weergaven van woorden of woordgroepen die bij het
voorlezen gepresenteerd worden als een reeks gespelde letters. Letterwoorden zijn verkorte
weergaven van woorden of woordgroepen die bij het voorlezen gepresenteerd worden als
een woord op zichzelf. We schrijven geen punten. De hoofdletters van de voluit
geschreven woorden nemen we over in de intitiaalwoorden of letterwoorden.
- initiaalwoorden (te lezen als een reeks gespelde letters): pc als /pee-see/, btw als
/bee-tee-wee/ en NMBS als /en-em-bee-es/ ...
- letterwoorden (te lezen als een woord op zichzelf): Unicef, Navo, aids ...
* Enkele oorspronkelijke afkortingen kunnen als initiaalwoorden gebruikt worden (ze
kunnen dus letter voor letter uitgesproken worden). Omdat het oorspronkelijk afkortingen
zijn, worden ze nog steeds met punten geschreven.
a.u.b. (/aa-uu-bee/, alstublieft), c.q. (/see-kuu/, casu quo), a.m. (/aa-em/, ante
meridiem)
* Er zijn initiaalwoorden die als een gewoon woord gelezen zouden kunnen worden als we
geen punten zouden schrijven. Daarom mogen ze met punten geschreven worden, maar als
er geen verwarring mogelijk is, dan hoeft dat niet.
a.s.o. (algemeen secundair onderwijs) – aso (asociaal)
b.o.t. (beroeps onbepaalde tijd) – bot (stomp, dom)
m.o.k. (moeilijk opvoedbare kinderen) – mok (drinkbeker)
* Een initiaalwoord of letterwoord dat aan een andere taal ontleend is, behoudt de spelling
uit die vreemde taal zolang het woord als vreemdtalig aangevoeld wordt.
RAM (random access memory), ADSL (asymmetric digital subscriber line), GmbH
(Gesellschaft mit beschränkter Haftung)
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
15
* Als een letterwoord of initiaalwoord ingeburgerd raakt, verdwijnen de hoofdletters.
- letterwoorden: aids (acquired immune deficiency syndrome), pin (persoonlijk
identificatienummer), bom (bewust ongehuwde moeder), vip (very important
person), pet (polyethyleentereftalaat), lat (living apart together), buso
(buitengewoon secundair onderwijs), hobu (hoger onderwijs buiten de
universiteit) ...
- initiaalwoorden: pc (personal computer), tv (televisie), wc (watercloset), pv
(proces-verbaal), sms (short message service), gsm (global system for mobile
communications), cv (curriculum vitae) ...
* Letterwoorden en initiaalwoorden waarmee namen van wetten, besluiten of
overheidsplannen afgekort worden, worden steeds met hoofdletters geschreven, ook als er
in de uitgeschreven vorm geen hoofdletters staan.
- KB (Koninklijk Besluit), WW (Werkloosheidswet), VUT (vervroegde uittreding),
MAP (Mestactieplan) ...
- maar: als een andere spelling ingeburgerd is, dan blijft die behouden: cao
(collectieve arbeidsovereenkomst), AMvB (Algemene Maatregel van Bestuur),
Wajong (Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten) ...
* Letterwoorden en initiaalwoorden waarmee namen van ziekten afgekort worden, worden
met hoofdletters geschreven. Als de benaming tot het gewone taalgebruik is gaan behoren,
dan schrijven we kleine letters.
- BSE (boviene spongiforme encefalopathie), ME (myalgische encefalomyelitis),
MKZ (mond-en-klauwzeer), MS (multiple sclerose), ADHD (attention deficit
hyperactivity disorder) ...
- maar: gewoon taalgebuik: tbc (tuberculose), aids (acquired immune deficiency
syndrome), soa (seksueel overdraagbare aandoening) ...
* Bij letterwoorden die een eigennaam aanduiden, hangt het gebruik van hoofdletters af van
het aantal letters van het letterwoord. Uitzonderingen zijn dan alleen die gevallen waarin
we de spelling van de organisatie zelf overnemen.
- drie letters of minder: hoofdletters: WEU (West-Europese Unie), ELF (Essences
et Lubrifiants Français) ...
- vier letters: hoofdletters als het gaat om een (openbare) instelling, een vereniging
of een politieke partij: NAVO (Noord-Atlantische Verdragsorganisatie), OESO
(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) ...
- andere gevallen: hoofdletter aan het begin van het letterwoord: Riziv
(Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering), Unicef (United nations
International Children’s Emergency Fund), Bloso (Commissariaat-generaal voor
de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de
Openluchtrecreatie) ...
* Letterwoorden die met kleine letters geschreven worden, gedragen zich in samenstellingen
en afleidingen als gewone woorden. Letterwoorden die met hoofdletters geschreven
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
16
worden, en initiaalwoorden krijgen in samenstellingen een koppelteken en in afleidingen
een apostrof.
- letterwoorden met kleine letters: aidsvirus, pincode, pinnen, vipruimte, petfles,
latrelatie, bommoeder, busoleerling, busoër ...
- letterwoorden met hoofdletters: SIS-kaart, NAVO-vergadering
- initiaalwoorden: ADHD-patiënt, AOW’er, pc-gebruiker, tv-kijker, tv’tje ...
d. Verkortingen
* Als een woord of woordgroep weergegeven wordt door een of meer (delen van)
lettergrepen, die bij het voorlezen gepresenteerd worden als gewonen woorden, dan
spreken we van verkortingen. We schrijven geen punten. De hoofdletters van de voluit
geschreven woorden nemen we over in de verkortingen.
horeca (hotel restaurant café), Benelux (België Nederland Luxemburg), lab
(laboratorium), info (informatie), prof (professional), camcorder (camerarecorder), bieb (bibliotheek), Vinex (Vierde Nota Ruimtelijke Ordening Extra) ...
* In samenstellingen en afleidingen gedragen verkortingen waarin geen hoofdletters
voorkomen, zich als gewone woorden. Komt er minstens één hoofdletter voor, dan
gebruiken we in samenstellingen een koppelteken en in afleidingen een apostrof.
- geen hoofdletter: infostand, hifitoren, infootje, biebmedewerker ...
- minstens één hoofdletter: Benelux-land, StuBru-medewerker, Vinex’er ...
Oefening 2.6 Wanneer je een afkorting ziet, weet je meestal waarover het gaat. Plaats
de volgende afkortingen bij de juiste omschrijving.
Bloso - WAP - hst - BSE - CD&V - btw - OPEC - mr. - VTM – BIS
1.
Een moderne en comfortabele trein die minimum 200 km per uur rijdt en waarmee over
zowel speciale als traditionele sporen kan worden gereden. _______
2. Deze belasting moeten bedrijven aanrekenen bij de verkoop van hun producten of
diensten om ze vervolgens af te dragen aan de belastingdienst. ________
3. Een techniek om op mobiele apparatuur programma’s te laten draaien. ________
4. Schriftelijke onderwijsformule of thuis studeren in je eigen tempo. _______
5. Een sportvereniging die o.a. het jaarlijkse fietsevenement rond Brussel organiseert
_________
6. De commerciële zender in Vlaanderen die startte op 1 februari 1989. __________
7. Sommige koeien lijden aan wat officieel boviene spongiforme encefalopathie heet:
de gekkekoeienziekte. _______
8. De vereniging van de olie-exporterende landen. ________
9. De christendemocratische partij in Vlaanderen. _________
10. De titel van een advocaat. __________
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
17
Oefening 2.7 Schrijf de afkorting (echte afkorting, symbool, initiaalwoord, letterwoord
of verkorting).
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
hectare
________
Vlaamse Liberalen en Democraten
________
compact disc
________
United Nations Conference on Trade and Development
__________
vereniging zonder winstoogmerk
________
ingenieur
_______
de dato
_______
bibliotheek
_______
bijvoorbeeld
_______
Brits pond
_______
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
18
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Les 8
Spelling - lespakket 2
19
De tussenletters
Waarom schrijf je ruitenwisser (en niet ruitewisser), aktetas (en niet aktentas), berenpoot (en
niet berepoot), beresterk (en niet berensterk), kattenkwaad (en niet kattekwaad), kattenkruid
(en niet kattekruid), ruggengraat (en niet ruggegraat), ruggespraak (en niet ruggenspraak),
rozengeur (en niet rozegeur), maneschijn (en niet manenschijn)? Zoals je merkt, schrijf je de
samenstelling nu eens met n, dan weer zonder n. Vreemd, niet? We pogen je wegwijs te
maken in deze moeilijke materie en reiken je de belangrijkste regels aan.
a. De tussenletter(s) -e(n)- in samenstellingen
Een samenstelling is een woord dat uit een of meer woorden bestaat. Elk van die woorden kan
ook afzonderlijk voorkomen. Tussen de de delen van een samenstelling kan een tussenklank
staan, weergegeven door de tussenletters -e(n)- of -s-.
- zonder tussenletter(s): boekdeel = boek + deel, moedertaal = moeder + taal,
tussenletter = tussen + letter, voordeel = voor + deel, mooiprater = mooi +
prater, afhandelen = af + handelen, uitvallen = uit + vallen ...
- met tussenletter(s): stationsbuurt = station + s + buurt, ziekenfonds = zieke + n
+ fonds, kattenvoer = kat + en + voer
Een afleiding is een woord dat bestaat uit een grondwoord (dat dus ook afzonderlijk kan
voorkomen) en een of meer voor- of achtervoegsels (die dus niet afzonderlijk kunnen
voorkomen).
onschuldig = on + schuld + ig, schoonheid = schoon + heid, verkrijgen = ver +
krijgen, onthalen = ont + halen, zachtaardig = zacht + aardig, landschap = land
+ schap, bakkerij = bakker + ij, bakker = bak[ken] + er …
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
20
De volgende twee gevallen hebben niets met tussenletters te maken.
- samenstellingen waarin de letters -en een vast deel zijn van het linker lid:
binnendeur, dronkenlap, goudenregen, havenbestuur, molensteen, rekenmeester,
tekentafel, tussenwerpsel ...
- samenstellingen met een oude naamvals-n: derdendaags, grotendeels,
meestendeels, meestentijds, merendeel, ’s anderendaags ...
Regels en uitzonderingen voor samenstellingen met -(e)n
1. Schrijf -(e)n- als het eerste lid van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat
een meervoud op -n of -en heeft, maar niet op -es.
a)
bes
krant
schroef
zaak
b)
c)
+
+
+
+




-en
-en
-en
-en
=
=
=
=
arme
+
blinde
+
gewonde +
-n
-n
-n
= armen
= blinden
= gewonden
leraar
artikel
cent
-en (of -s) = leraren (of leraars)
 lerarenkamer
-en (of -s) = artikelen (of artikels)  artikelenbundel
-en (of -s) = centen (of cents)
 centenkwestie
+
+
+
bessen
kranten
schroeven
zaken
bessensap
krantenartikel
schroevendraaier
zakenreis
 armenbuurt
 blindenstok
 gewondentransport
Andere voorbeelden:
a) boerendochter, dieventaal, eikenboom, hartenwens, hondenhok, klassenleraar,
koninginnenrit, lampenkap, notendop, kurkentrekker, paardenstaart, paddenstoel, rozengeur,
ruggenmerg, schapenmelk, spinnenweb, apennootje, duivenkervel, eendenkroos, kattenkruid,
paardenbloem, paardendistel, rattenkruid, vliegenzwam ...
b) zedenverwildering, doofstommeninstituut, gehandicaptensport, ziekenhuis ...
c) ambtenarenpensioen, beginselenwet, directeurenoverleg ...
Merk op dat in de a-groep ook die samenstellingen voorkomen die in de periode 1997-2006
geen tussen-n mochten krijgen, namelijk de plantkundige aanduidingen met een dierennaam
als eerste lid. Die samenstellingen volgen nu gewoon de hoofdregel.
2. Schrijf -n- als het eerste lid van de samenstelling een vrouwelijke nevenvorm op -e is
van een mannelijk zelfstandig naamwoord.
(advocaat)
(agent)
(artiest)
(caissier)
(communicant)
-
advocate
agente
artieste
caissière
communicante





advocatenkantoor
agentenuniformrokje
artiesteningang
caissièreninstructie
communicantenjurkje
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
21
3. Uitzonderingen
a. Het eerste lid is in de gegeven context uniek en dus noodzakelijk enkelvoud. Het gaat hier
alleen om samenstellingen met (Onze-)Lieve-Vrouw, (onze)lievevrouw, koningin, zon,
maan en hel.
- hellevuur, maneschijn, zonnestraal, Onze-Lieve-Vrouwetoren,
lievevrouwebeestje, onzelievevrouwebedstro, Koninginnedag ...
- maar: als niet één bepaalde koningin bedoeld is: koninginnenrit,
koninginnensoep ...
b. Het eerste lid is een zelfstandig naamwoord met versterkende betekenis. Het geheel is een
bijvoeglijk naamwoord.
apelazarus, apetrots, beregoed, boordevol, pikkedonker, reuzefijn, reuzeleuk,
reuzesterk, stekeblind ...
beregoed >< berenhol, berenjong
reuzeleuk >< reuzenverhaal, reuzenscherm, reuzenrad
c. Versteende samenstellingen (waarin we de samenstellende delen nauwelijks of niet kunnen
herkennen) en schijnsamenstellingen (die in werkelijkheid dus helemaal geen
samenstellingen zijn)
bakkebaard, kinnebak, ruggespraak, apezuur (in zich het apezuur lopen),
bedevaart, bolleboos, bullebak, dageraad, elleboog, flierefluiter, hagedis,
kattebelletje, kazemat, klerelijer, nachtegaal, papegaai, schattebout, spillebeen,
takkewijf, bruidegom, heremiet, madelief,
ruggespraak
kattebelletje
><
><
ruggengraat, ruggenmerg, ruggensteun, ruggenwervel
kattenbelletje (belletje aan de halsband van een kat)
meestendeels, meestentijds, merendeel, ’s anderendaags ...
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
22
Regels en uitzonderingen voor samenstellingen met -e
1. Schrijf -e- als het eerste lid een zelfstandig naamwoord is dat geen meervoud heeft.
benzinegeur, eremedaille, gerstebier, huldeblijk, rijstepap, roggebrood,
tarwemeel, gortepap, kerosinelamp, paraffinefabriek, snottebel ...
2. Schrijf -e- als het eerste lid een zelfstandig naamwoord is dat alleen een meervoud op
-s heeft of een zelfstandig naamwoord dat zowel een meervoud op -s als een meervoud op
-n kan hebben.
aspergesoep, campagneleider, douchekraan, etalagepop, garagehouder,
horlogemaker, lentebloem, machinepark, aktetas, amazonezit, barricadeoorlog,
bendevorming, geboorteplanning, gedaanteverwisseling, gedachtewisseling,
giraffenek, groentezaak, hoogtevrees, kastanjeboom, keuzemogelijkheid, keuzevak,
sardineblikje, secretaressecongres, vitamine-injectie, vreugdevuur,
waardetransport, weduwefonds, weidevogel, ziektelijst, zondebok, zondeval,
douanekantoor, heidegrond, laagterecord, ladekast, lindeboom, droogteperiode,
luxeartikelen, sterftecijfer, huldebetoon ...
3. Schrijf -e- als het eerste lid niet een zelfstandig naamwoord is, maar wel bijvoorbeeld
een bijvoeglijk naamwoord of een werkwoordsvorm.
- bijvoeglijk naamwoord: armelui, goedemorgen, goedenacht, hogeschool,
jongeman, platteland, rijkelui, verrekijker, blindedarm, rodekool, dovemansoren,
lichtekooi, mallemolen ...
- zelfs als het eerste lid geen bijvoeglijk naamwoord is, maar wel dienst doet als
bijvoeglijk naamwoord: klassespeler, klotefilm, reuzemop, reuzehonger ...
- werkwoordsvorm: brandewijn, spinnewiel, drinkebroer, dwingeland, huilebalk,
spinnewiel, brekebeen, lachebek, wiegelied, likkebaarden, knarsetanden,
knikkebollen, spelevaren ...
wiegelied (werkwoord wiegen)
><
wiegendood (zelfstandig naamwoord wieg)
Oefening 2.8 Onderstreep de correcte schrijfwijze.
1. aspergesoep
2. hoogtevrees
3. pereboom
4. pannenkoek
5. ruggesteun
6. zonnenstraal
7. rodenkool
8. spinnewiel
9. spinneweb
10. hittegolf
11. kurketrekker
12. geboortecijfer
13. eikenhout
14. lindenhout
15. ladenkast
aspergensoep
hoogtenvrees
perenboom
pannekoek
ruggensteun
zonnestraal
rodekool
spinnenwiel
spinnenweb
hittengolf
kurkentrekker
geboortencijfer
eikehout
lindehout
ladekast
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
23
b. De tussenletter -s-in samenstellingen
Waarom schrijf je meisjesstem, invloedssfeer, dorpsschool, stationschef, volksstam met
dubbele -s en meningsverschil, kledingstuk, kopstoot met enkele -s? Volgende regels brengen
je wat duidelijkheid.
1. Schrijf de tussenletter -s- indien tussen de twee leden van de samenstelling een -swordt gehoord, hoewel het eerste deel niet eindigt op een sisklank en het tweede niet met
een sisklank begint.
beroepsofficier, levenslust, leveringstermijn, moederskindje, mondjesmaat,
najaarswind, stadsmuur, verlovingstijd, senaatsfractie
2. Schrijf de tussenletter -s- indien het tweede deel wél met een sisklank begint én de
aanwezigheid van de tussenklank -s- blijkt uit een samentrekking of/en onderzoek van
analoge gevallen.
*
ofwel met woordsamentrekking (meisjesstem, want we horen ook een tussen-s in
“meisjes- of vrouwenstem”)
jongensschool
want jongens- en meisjesschool
handelszaak
want handels- en beroepengids
adventsstuk
want advents- of kerststuk
fabriekssirene
want fabrieks- en huisarbeid
benoemingsstop
want benoemings- en programmatiestop
kunststof (geen -s-)
kopstoot (geen -s-)
*
want kunst- en vliegwerk
want kop- en voetteksten
ofwel met analogie (we horen ook een tussen-s in meisjeskamer). Dit laatste wordt
ook wel de regel van de gelijkvormigheid genoemd.
stationschef
want stationsgebouw, stationsplein
liefdesscène
want liefdesverdriet
meisjesstemmen
want meisjesklas
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
24
Opmerkingen:
* De Woordenlijst zelf merkt op dat vele woorden op grond van uitspraakvariatie twee
gelijkwaardige spellingen hebben. In een aantal samenstellingen mag de tussen-s worden
geschreven.
dood(s)kist, doods(s)teek
drug(s)gebruik, drug(s)verslaafde, drug(s)toerisme
geluid(s)hinder
handel(s)maatschappij
inkoop(s)prijs, verkoop(s)prijs
tijd(s)verschil, tijd(s)ruimte, tijd(s)spanne
voorbehoed(s)middel
* In de volgende woorden is de -s- geen tussen-s, maar wel een verbuigings-s.
enigszins, geenszins
* Het verdient aanbeveling om in twijfelgevallen de Woordenlijst op te slaan.
Oefening 2.9 Onderstreep de correcte schrijfwijze.
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
zondagrijder
dorpsstraat
meisjesstemmen
kledingstuk
koningzoon
stadcentrum
bedrijfsspionage
liefdesscène
drugdealer
meningsverschil
zondagsrijder
dorpstraat
meisjestemmen
kledingsstuk
koningszoon
stadscentrum
bedrijfspionage
liefdescène
drugsdealer
meningverschil
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
25
c. Samenvatting van de regels
Tussen-n-regel
Is het linkerdeel een zelfstandig naamwoord?
Nee!
Ja!
Schrijf -e-!
rodekool, knarsetanden
Heeft het linkerdeel een meervoud dat
rodekool,
eindigt opknarsetanden
-en?
Nee!
Ja!
Schrijf -e-!
gerstenat, aspergesoep
Heeft het linkerdeel
een meervoud op -es?
Ja!
Nee!
Schrijf -e-!
weidevogel
Schrijf -en-!
perensap, lerarenopleiding,
linzensoep
Tussen-s-regel
Schrijf een tussen-s indien tussen de twee leden van de samenstelling een -s- wordt gehoord.
Voor woorden die eindigen op een sisklank, doe je een beroep op de analogie.
meisjesstemmen, want we horen ook een -s- in ‘meisjeskamer’
Oefening 2.10Vul in met -e-, -en-, -s- of niets.
1. prull…mand
2. aangifte…formulier
3. cassette…box
4. gedachte…stroom
5. leeuw…moed
6. tomat…plant
7. boord…vol
8. keuze…menu
9. ruit…wasser
10. leven…standaard
11. denn…bos
12. vreemdeling…haat
13. student…café
14. geluid…signaal
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Heeft het li
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
26
15. verkiezing…strijd
16. behoefte…analyse
17. kaart…huisje
18. paard…bloem
19. rente…daling
20. held…verering
21. eik…hout
22. sardine…blikje
23. harte…wens
24. lipp…stift
25. oorlog…schip
Oefening 2.11Verantwoord de tussen -sZoek een samenstelling die met een sisklank begint. Zo weten we bijvoorbeeld dat
verzetsbeweging een -s- krijgt naar analogie van verzetsstrijder.
1. staatsschuld
naar analogie van
2. voedingssupplement
3. stadsschouwburg
4. gespreksstof
5. scheepsschroef
6. schoonheidsspecialiste
7. levensstijl
8. personeelschef
9. eenheidsstructuur
10. eerstejaarsstudent
………………..
………………..
………………..
………………..
………………..
………………..
………………..
………………..
……….……….
……….……….
Oefening 2.12Vorm samenstellingen met de opgegeven woorden naar het volgende
voorbeeld.
druif - suiker > druivensuiker
1. boer - dochter
2. maan - schijn
3. paard - bloem
4. rug - merg
5. rug - spraak
6. rogge - brood
7. rood - kool
8. dwing - land
9. ambtenaar - bond
10. aap - trots
11. station - chef
12. dorp - gek
13. belasting - biljet
14. gemeente - school
15. kapitaal - schaarste
16. tijd - duur
>
>
>
>.
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
>
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
17. leven - standaard
18. geboorte – golf
19. volk – schrijver
20. secretaresse - congres
Spelling - lespakket 2
>
>
>
>
27
..................................
..................................
..................................
..................................
Oefening 2.13Onderstreep de correct gespelde woorden.
Als beide vormen correct zijn, onderstreep ze dan allebei.
1. reddingboei
2. garnalevisser
3. loontoeslag
4. paardedistel
5. rattengif
6. spellingwijziging
7. sledehond
8. zuiveringzout
9. trendsetter
10. tijdbepaling
reddingsboei
garnalenvisser
loonstoeslag
paardendistel
rattegif
spellingswijziging
sledenhond
zuiveringszout
trendssetter
tijdsbepaling
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
28
Oplossingen bij de oefeningen
Oefening 2.1
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
koninkje
boompje
individuutje
soupertje
sleetje
depotje
sardientje
pony’tje
schimmetje
bureautje
11.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
20.
autootje
karbonaadje
logeetje
chocolaatje
okapietje
fakirtje
spaatje
kommaatje
zolderingetje
beloninkje
Oefening 2.2
Vorige week ontving ik de eerste taken van een nieuwe cursiste, een Russische die al enkele
jaren in België woont. Ze is afkomstig van Moskou en is gehuwd met een Belg. Zij en haar
man spreken geen Russisch met elkaar en hun kinderen gaan naar een Vlaamse school in
Brussel. Ze wil zo snel mogelijk het Nederlands perfect beheersen.
Een andere cursist woont ten zuiden van de taalgrens, in Wallonië. Hij is van huis uit
Franstalig, maar is gehuwd met een Vlaams meisje en wil zo vlug mogelijk onze taal goed
kunnen schrijven. Hij zal na Pasen met de cursus beginnen; eerst wil hij in de paasvakantie
een reis naar het Zuiden maken, meer bepaald naar Zuid-Frankrijk. Zo kan zijn vrouw zich
goed oefenen in het Frans.
Oefening 2.3
1. de Poolster
2. paaseieren
3. de Europese landen
4. een volkswagen (als soortnaam)
5. de Zuidertoren in Brussel
6. een Bruggeling
7. het liberalisme
8. de Walen
9. Ik lees ‘De Standaard’.
10. koningin Paola
11. de Etna
12. ’s Nachts kijk ik vaak naar Pluto.
13. een moezelwijn
14. een marxist
15. een kerstekindje
16. het Atomium
17. een audi 100 (soortnaam)
18. de Benelux
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
29
19. Ik kijk vaak naar “Koppen”.
20. een godendrank
21. een echte Rubens
22. de ijstijd
23. een staking bij Fortis
24. een cola
25. de romantiek
26. de Pyreneeën
27. röntgenstralen
28. het Schouwburgplein
29. prinses Mathilde
30. om godswil
31. De minister van Binnenlandse Zaken
32. het Oudgermaans
33. Ik lees geregeld ‘Het Belang van Limburg’.
34. De Raad van State
35. middeleeuwse muziek
Oefening 2.4
1.
2.
3.
4.
5.
Sedert - Janssens - Verenigd Koninkrijk
't Regende
Een
De koning - Peterman
Na - Tweede Wereldoorlog - West-Indië
Oefening 2.5
1. Het Nieuwsblad
naam van een krant
Oost en West.
windstreek als aardrijkskundige naam
2. ’s Ochtends
eerste volledige woord in een zin na een apostrof
Verkeerswezen instelling
Senaat
instelling
Britse afleiding van de naam van een
bevolkingsgroep
Herald of Free Entreprise
vervoermiddel
Zeebrugge
aardr. naam (punt 4)
3. Adamo
eigennaam
Unicef
instelling
Zuid-Afrikaanse
afleiding van een aardrijkskundige naam4. Jiddisch
taal
Oost-Europese afleiding van een aardrijkskundige naam
Hebreeuws, Duits
talen
Slavische
talen
5. Mestactieplan
naam van een overheidsplan West-Vlaamse
afleiding van een aardrijkskundige naam
Oefening 2.6
1.
2.
3.
4.
hst (hogesnelheidstrein)
btw (belasting over de toegevoegde waarde)
WAP (Wireless Application Protocol)
BIS (Begeleid Individueel Studeren)
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
30
5. Bloso (Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de
Openluchtrecreatie)
6. VTM (Vlaamse Televisiemaatschappij)
7. BSE (Boviene Spongiforme Encefalopathie)
8. OPEC (Organisation of Petroleum Exporting Countries)
9. CD&V (Christendemocratisch en Vlaams)
10. mr. (meester)
Oefening 2.7
1.
2.
3.
4.
5.
6.
ha
VLD
cd
Unctad
vzw
ir. (in Nederland: voor een wetenschappelijk gevormd ingenieur; in Vlaanderen: voor een
bio-ingenieur of een burgerlijk ingenieur) of ing.(in Nederland: voor een bezitter van het
diploma hts, hogere textielschool of hogere landbouwschool; in Vlaanderen: voor een
industrieel ingenieur)
7. d.d.
8. bieb
9. bijv. of bv.
10. GBP
Oefening 2.8
1. aspergesoep
2. hoogtevrees
3. perenboom
4. pannenkoek
5. ruggensteun
6. zonnestraal
7. rodekool
8. spinnewiel
9. spinnenweb
10. hittegolf
11. kurkentrekker
12. geboortecijfer
13. eikenhout
14. lindehout
15. ladekast
Het meervoud van ‘asperge’ is ‘asperges’ en niet ‘aspergen’.
‘Hoogte’ heeft twee meervouden: ‘hoogten’ en ‘hoogtes’.
‘Peer’ heeft maar één meervoud: ‘peren’.
‘Pan’ heeft maar één meervoud: ‘pannen’.
‘Rug’ heeft maar één meervoud: ‘ruggen’.
Er is maar één zon, uniek in zijn soort.
‘Rood’ is geen zelfstandig naamwoord.
Het eerste deel ‘spinne’ komt van het werkwoord ‘spinnen’.
Het eerste deel ‘spinne’ komt van het zelfst. naamw. ‘spin’.
Het eerste deel ‘hitte’ kan een meervoud op -s hebben.
‘Kurk’ heeft maar één meervoud: ‘kurken’.
‘Geboorte’ heeft een dubbel meervoud: ‘geboorten’ en ‘geboortes’.
‘Eik’ heeft maar één meervoud: ‘eiken’.
‘Linde’ heeft twee meervouden: ‘linden’ en ‘lindes’.
‘Lade’ heeft een dubbel meervoud: ‘laden’ en ‘lades’.
Oefening 2.9
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
zondagsrijder
dorpsstraat
meisjesstemmen
kledingstuk
koningszoon
stadscentrum
bedrijfsspionage
Je hoort een s-klank.
naar analogie van ‘dorsplein’
samentrekking: ‘meisjes- en vrouwenstemmen’
naar analogie van ‘kledingmagazijn’, ‘kledingontwerper’
naar analogie van ‘koningskind’
naar analogie van ‘stadsdeel’
naar analogie van ‘bedrijfstak’
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
8. liefdesscène
samentrekking: ‘liefdes- of sterfscène’0
naar analogie van ‘liefdesroman’
Beide vormen zijn juist.
Je hoort een s-klank.
9. drugdealer of drugsdealer
10. meningsverschil
31
Oefening 2.10
1. prullenmand
2. aangifteformulier
3. cassettebox
4. gedachtestroom
5. leeuwenmoed
6. tomatenplant
7. boordevol
8. keuzemenu
9. ruitenwasser
10. levensstandaard
11. dennenbos
12. vreemdelingenhaat
13. studentencafé
14. geluidssignaal
15. verkiezingsstrijd
16. behoefteanalyse
17. kaartenhuisje
18. paardenbloem
19. rentedaling
20. heldenverering
21. eikenhout
22. sardineblikje
23. hartenwens
24. lippenstift
25. oorlogsschip
Oefening 2.11
1. staatsschuld
naar analogie van staatsbezoek
2. voedingssupplement
voedingsleer
3. stadsschouwburg
stadspark
4. gespreksstof
gespreksonderwerp
5. scheepsschroef
scheepsdokter
6. schoonheidsspecialiste
schoonheidsfoutje
7. levensstijl
levensteken
8. personeelschef
personeelsvereniging
9. eenheidsstructuur
eenheidstaal
10. eerstejaarsstudent
eerstejaarsbijeenkomst
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Nederlands in vogelvlucht
Spelling - lespakket 2
32
Oefening 2.12
1. boerendochter
2. maneschijn
3. paardenbloem
4. ruggenmerg
5. ruggespraak
6. roggebrood
7. rodekool
8. dwingeland
9. ambtenarenbond
10. apetrots
11. stationschef
12. dorpsgek
13. belastingbiljet
14. gemeenteschool
15. kapitaalschaarste
16. tijdsduur
17. leven(s)standaard
18. geboortegolf
19. volksschrijver
20. secretaressecongres
‘secretaresses’.)
(Het eerste lid is uniek in zijn soort.)
(versteende samenstelling)
(Het substantief ’rogge’ heeft geen meervoud.)
(‘Rood’ is een adjectief.)
(‘Dwing’ is de stam van het werkwoord “dwingen”.)
(‘Ambtenaar’ heeft een meervoud op -en of op -s.)
(Het eerste lid heeft een versterkende betekenis en de samenstelling
is een adjectief.)
(tussen-s naar analogie van ‘stationsplein’)
(naar analogie van ‘kapitaalverhoging’)
(naar analogie van ‘tijdsbesef’)
(‘Geboorte’ heeft twee meervouden: ‘geboorten’, ‘geboortes’.)
(naar analogie van ‘volkslied’, ‘volksdans’.)
(‘Secretaresse’ heeft twee meervouden: ‘secretaressen’,
Oefening 2.13
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
reddingboei
of
garnalenvisser
loontoeslag
paardendistel
rattengif
spellingwijziging
sledehond
zuiveringszout
trendsetter
tijdbepaling
of
reddingsboei
tijdsbepaling
uitgave: augustus 2006
© Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming
Download