Verslag Werkgroep W19: Chemie in Producten: oud en nieuw In een korte inleiding werd het ontstaan van “Chemie in Producten” besproken. Hierin speelden opmerkingen van leerlingen een grote rol. Leerlingen is bijvoorbeeld niet duidelijk waarom ze allerlei chemische kennis tot zich moeten nemen. Ook is hen niet helder voor welke beroepen scheikunde van belang is. Deze opmerkingen hebben geleid tot een zoektocht naar een nieuwe opzet voor het scheikundeonderwijs waarin de vragen van de leerlingen beantwoord kunnen worden. Elk hoofdstuk in CiP stelt aan de hand van een product een maatschappelijke sector centraal. In diverse paragrafen maken leerlingen kennis met een beroep waarin scheikunde belangrijk is. Zo komt in het hoofdstuk “Voedingsmiddelen” aan de orde wat er in de voedingsmiddelensector omgaat. Als producent maken leerlingen kennis met het maken en conserveren van voedingsmiddelen. Als chemisch analist testen zij de kwaliteit van een product waarbij de eisen die in de Warenwet staan leidend zijn. Als chemisch onderzoeker proberen zij de kwaliteit van een product te verbeteren. En als chemisch technoloog ontwerpen zij een fabriek. De leerlijn in CiP wordt gevormd door kwaliteitsverbetering ofwel innovatie. Chemische berekeningen op basis van het atoommodel van Dalton bijvoorbeeld hebben geleid tot een efficiënter gebruik van stoffen waardoor geldverspilling en milieuvervuiling werd verminderd. Structuurformules als afbeelding van stofeigenschappen hebben geleid tot zepen die beter aan onze eisen voldoen dan hun “natuurlijke” varianten. De deelnemers aan de werkgroep maakten kennis met CiP door per groep een hoofdstuk uit het boek door te nemen. Zij konden opmerkingen maken over wat zij zagen als plus- en minpunten van CiP. Dit nam zoveel tijd in beslag dat een kwaliteitstest van CiP aan de hand van de SLObloem bleef liggen.