Arm en rijk

advertisement
Ideeën en bemoedigingen voor gewonde helpers
verbonden met een heelmakende God
Arm én rijk
André H. Roosma
10 mei 2008
Zo nu en dan, als ik een vrij moment heb, pak ik wel weer eens een wat ouder boek uit m’n
boekenkast. Zo ook de afgelopen tijd een keer. Ditmaal was het een boek van Jacques Ellul
over armoede en rijkdom; de mens en de macht van het geld1. Ellul, een bekende Franse
socioloog, schreef dit boek in de jaren ’50 van de vorige eeuw, en zo’n 25 jaar
later was het nog zó actueel dat er een tweede, aangevulde editie verscheen,
die toen binnen enkele jaren ook in het Engels vertaald werd (wat het lezen voor
mij een stuk gemakkelijker maakte). Ik constateerde dat zijn boek nu, meer dan
vijftig jaar na de eerste editie, nog steeds zeer actueel is, ook voor het pastoraat.
Onze hang naar rijkdom en macht
In dit boek neemt Ellul rijkdom en armoede zowel letterlijk als figuurlijk. Hij betoogt dat we
altijd de neiging hebben om ‘rijk’ te willen zijn. ‘Rijk’ staat dan voor: macht hebben, God en
anderen niet nodig hebben, onafhankelijk zijn. Ook constateert Ellul dat de ‘rijken’ altijd de
neiging hebben om – bewust of onbewust – de ‘armen’ te onderdrukken om zó hun macht te
behouden. Die onderdrukking kan – subtiel – de vorm hebben van meewarigheid of het aannemen van een ietwat neerbuigende hulpverleners-rol, waarbij de ‘arme’ afhankelijk wordt
gehouden. Ik zie dit ook terug in sommige vormen van geestelijke en/of psychische hulpverlening. De ‘armen’ hier krijgen een ietwat denigrerend label: ze zijn ‘borderliner’, ‘bipolair’,
‘autist’, of wat dan ook, en de hulpverlener (‘rijke’) is de hoog gekwalificeerde ‘expert’ die
alles van zijn eenvoudige cliënt afweet (en vooral niet andersom). Zo houden we onszelf in
de positie van de ‘rijke’, want ‘arm’ willen we vooral niet zijn. Ik zie dit ook terug in de moeite
die we als kerkelijke gemeenteleden, en vooral kerkelijke leiders, soms hebben om hulp te
vragen bij iets waar we zelf niet uit komen.
Jezus
Jezus staat met Zijn eigen houding, leven en leer hier lijnrecht tegenover. Hij legde al Zijn
hemelse rijkdom en macht af, kwam als een kwetsbaar kind naar deze wereld, waar Zijn
komst in eerste instantie werd begroet door de laagste ‘kaste’ van die tijd: een stel herders.
Een stal of loofhut was Zijn verblijf hier die eerste dagen, omdat in een huis of pension geen
plaats voor Hem was. Al in Zijn eerste levensjaar verbleef hij met Zijn ouders als asielzoeker
in Egypte. Hij was veracht en vaak door mensen verlaten – ‘arm’ in Ellul’s termen –, zoals de
profeet Jesaja (hoofdstuk 53) profetisch zo heel duidelijk beschreef:
1 Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, en aan wie is de Arm des Heren geopenbaard? 2 Want als een loot schoot Hij op voor Zijn aangezicht, en als een wortel uit
dorre aarde; Hij had gestalte noch luister, dat wij Hem zouden hebben aangezien,
noch gedaante, dat wij Hem zouden hebben begeerd. 3 Hij was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie
men het gelaat verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht. 4 Nochtans,
onze ziekten heeft Hij op Zich genomen, en onze smarten gedragen; wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. 5 Maar om
onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de
straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing
geworden. 6 Wij allen dwaalden als schapen, wij wendden ons ieder naar zijn eigen
weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neerkomen.
1
Jacques Ellul, Money & Power, InterVarsity Press, Downers Grove IL, USA, 1984; ISBN-10: 087784-916-1; ISBN-13: 978-0877849162 (vertaling, door LaVonne Neff, van: l’Homme et l’argent, 2nd ed.,
st
Presses Bibliques Universitaires, Lausanne, CH, 1979; 1 ed. Delachaux & Niestlé, Neuchâtel, 1954).
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, NL,
2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
www.12accede.nl/arm-en-rijk.pdf
p. 1
Arm én rijk
Of kijk naar hoe afhankelijk Hij Zich opstelde tegenover mensen, voor wie de meeste leiders
hun neus optrokken, zoals de Samaritaanse vrouw bij de put (Johannes 4), aan wie Hij wat
water vroeg, of de collaborateur Zacheus bij wie Hij vroeg te mogen komen eten (Lucas 19).
Zoals gezegd: De houding van Jezus staat in een schril contrast met onze menselijke
houding, zo Ellul die beschrijft. Ellul geeft aan dat Jezus, door Zijn leven en onderwijs, ons
juist oproept om de uitdaging van de ‘armen’ aan te nemen – bijvoorbeeld als rijken te geven
aan de armen tot we één van hen zijn, zoals waar Jezus de rijke jongeling in Lucas 18 (zie
ook Mattheüs 19) toe uitdaagde.
17 Voorwaar, Ik zeg u: Wie het Koninkrijk Gods niet ontvangt als een kind, zal het
voorzeker niet binnengaan. 18 En een hooggeplaatst man vroeg Hem en zei: Goede
Meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te beërven? 19 Jezus zei tegen
hem: Waarom noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan God alleen. 20 Gij kent de
geboden: Gij zult niet echtbreken, gij zult niet doodslaan, gij zult niet stelen, gij zult
geen vals getuigenis geven, eer uw vader en moeder. 21 Hij zei: Dat alles heb ik van
jongs af in acht genomen. 22 Toen Jezus dat hoorde, zei Hij tegen hem: Nog één ding
komt gij te kort: verkoop alles wat gij bezit, en verdeel het onder de armen, en gij zult
een schat hebben in de hemelen, en kom hier, volg Mij. 23 Toen hij dat hoorde, werd
hij diep bedroefd, want hij was zeer rijk. 24 En Jezus zag hem aan en zei: Hoe moeilijk kunnen zij, die geld hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan. 25 Want het is gemakkelijker, dat een kameel gaat door het oog van een naald, dan dat een rijke het Koninkrijk Gods binnengaat. 26 En die dit hoorden, zeiden tegen Hem: Maar wie kan
dan behouden worden? 27 Hij zei hen: Wat bij mensen onmogelijk is, is mogelijk bij
God. 28 En Petrus zei: Zie, wij hebben het onze prijsgegeven en zijn U gevolgd. 29 En
Hij zei tegen hen: Voorwaar, Ik zeg u, er is niemand, die huis of vrouw of broeders of
ouders of kinderen heeft prijsgegeven om het Koninkrijk Gods, 30 of hij zal vele malen
meer ontvangen in deze tijd en in de toekomende eeuw het eeuwige leven.
Jezus plaatst het geven van ons geld aan de armen in de context van deelhebben in Zijn
Koninkrijk en dat ontvangen als een kind. Nogal een uitdaging!
Het probleem is, dat we niet zo kwetsbaar ‘ziek’, ‘arm’ of ‘een kind’ willen zijn, zoals Jezus
ons aangeeft, want dan zijn we zo afhankelijk... Hoe meer hoop wij gevestigd hebben op
onze eigen ‘rijkdom’ (waar die ook uit bestaat), hoe meer moeite we ermee zullen hebben
om zo onbevangen en afhankelijk te worden als een kind.
Toch is juist dát hetgeen wat Jezus deed: Hij deed afstand van al Zijn hemelse rijkdom en
werd ‘arm’ met de armen, ‘ziek’ met de zieken, ‘hongerig’ met hen die hongerig zijn...
De paradox van het Evangelie van Jezus Christus
Ellul kaart ook aan dat Jezus én de ultieme ‘rijke’, én de uiterst ‘arme’ was. Als Zoon van de
levende God was en is Hij – existentiëel gezien – de ultieme ‘rijke’ op elk denkbaar gebied.
Niemand is zo machtig als Hij. In Zijn komen naar deze wereld koos Hij echter voor de
positie van de uiterst ‘arme’. Hij stelde Zich vaak zeer afhankelijk en kwetsbaar op – zowel
naar God als naar mensen toe. En niemand is zó verguisd en tot de meest afschuwelijke
dood toe vernederd als Hij.
Zo’n zelfde paradox geldt ook ons christenen, als Jezus’ volgelingen. We mogen deelhebben
aan Zijn Leven met een grote L, onderdanen zijn in Zijn Koninkrijk, als we komen als een
kind – in afhankelijkheid. “Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het
verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden.”
(Lucas 9:24; zie ook 17:33). We vinden het Leven, als we ons kwetsbaar durven te maken
en voor ons gevoel ons ‘leven’ riskeren.
Dit zie ik ook terug in Paulus’ onderwijs. Hij was er diep van doordrongen, dat “in mij, dat wil
zeggen in mijn vlees, geen goed woont. Immers, het wensen is wel bij mij aanwezig, maar
het goede uitwerken, kan ik niet.” (Romeinen 7:18). Zijn ‘rijkdom’ was Christus in hem (Galaten 2:20):
Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, dat is, niet meer mijn ik, maar Christus
leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon
van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven.
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 2
Arm én rijk
Hij sprak hier wel over als een grote rijkdom in een armoedige aarden kruik (2 Corinthiërs
4:5-7):
5 ... wij prediken niet onszelf, maar Christus Jezus als Here, en onszelf als uw dienaren om Jezus’ wil. 6 Want de God, die gesproken heeft: Licht schijne uit het duister,
heeft het doen schijnen in onze harten, om ons te verlichten met de kennis der heerlijkheid Gods in het aangezicht van Christus. 7 Maar wij hebben deze schat in aarden vaten, zodat de kracht, die alles te boven gaat, van God is en niet van ons.
In zijn eerste brief aan de gemeente te Corinthe spreekt hij heel duidelijk de neiging van de
Corinthiërs aan, dat ze ‘rijk’ wilden zijn in intellectuele ‘wijsheid’2:
Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het evangelie te
verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot
een holle klank te maken. 18 Want het woord van het kruis is wel voor hen, die verloren gaan, een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht
van God. 19 Want er staat geschreven: Verderven zal Ik de wijsheid der wijzen, en
het verstand der verstandigen zal Ik verdoen. 20 Waar blijft de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister van deze tijd? Heeft God niet de wijsheid der wereld
tot dwaasheid gemaakt? 21 Want daar de wereld in de wijsheid Gods door haar wijsheid God niet gekend heeft, heeft het Gode behaagd door de dwaasheid der prediking te redden hen die geloven. 22 Immers, de Joden verlangen tekenen en de
Grieken zoeken wijsheid, 23 doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden
een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, 24 maar voor hen, die geroepen zijn,
Joden zowel als Grieken, prediken wij Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods.
25 Want het dwaze van God is wijzer dan de mensen en het zwakke van God is sterker dan de mensen. 26 Ziet slechts, broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werdt:
niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzienlijken. 27 Integendeel, wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te
beschamen, en wat voor de wereld zwak is, heeft God uitverkoren om wat sterk
is te beschamen; 28 en wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God
uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wel iets is, zijn kracht te ontnemen, 29
opdat geen vlees zou roemen voor God. 30 Maar uit Hem is het, dat gij in Christus
Jezus zijt, die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing, 31 opdat het zij, gelijk geschreven staat: Wie roemt, roeme in de Here.
2: 1 Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. 2 Want ik had niet besloten iets te
weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd. 3 Ook kwam ik in zwakheid, met veel vrezen en beven tot u; 4 mijn spreken en mijn prediking kwam ook
niet met meeslepende woorden van wijsheid, maar met betoon van geest en
kracht, 5 opdat uw geloof niet zou rusten op wijsheid van mensen, maar op kracht
van God.
1:17
Vaak denken we dat we ook niet, of minder goed, door God gebruikt kunnen worden, als we
in enig opzicht ‘arm’ zijn. Tegen die achtergrond valt het me op dat hier staat dat God het
‘zwakke’ gebruikt voor een belangrijk doel: dat wat zichzelf ‘sterk’ acht te beschamen.
Tegen het einde van deze brief (1 Corinthiërs 15:10) herhaalt Paulus het thema uit Galaten 2
nog eens: “Maar door de genade Gods ben ik, wat ik ben, en zijn genade aan mij is niet
vergeefs geweest, want ik heb meer gearbeid dan zij allen, doch niet ik, maar de genade
Gods, die met mij is.”
De nederigheid, om te willen worden als een afhankelijk kind, en zó Gods genade te accepteren en Zijn Koninkrijk en gezin binnen te gaan, is precies wat het Bijbelse woord godsvrucht aanduidt. Paulus schrijft hierover in niet mis te verstane woorden aan zijn leerling
Timotheus (1 Timotheus 6: 3-12):
3 Indien iemand een andere leer verkondigt en zich niet voegt naar de gezonde woorden van onze Here Jezus Christus en de leer der godsvrucht, 4 dan is hij opgebla2
De Grieken in die tijd vonden intellectuele wijsheid erg belangrijk. Die nadruk op het denken – versterkt door de zgn. ‘verlichting’ – is tot op de dag van vandaag in onze westerse cultuur voelbaar.
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 3
Arm én rijk
zen, hoewel hij niets weet, en heeft hij een zwak voor geschillen en haarkloverijen,
een bron van nijd, twist, lasteringen, kwade vermoedens, 5 en geharrewar bij mensen
die niet helder meer zijn van denken en het spoor der waarheid bijster geraakt zijn,
daar zij de godsvrucht als iets winstgevends beschouwen. 6 Nu brengt inderdaad de
godsvrucht grote winst, indien zij gepaard gaat met tevredenheid. 7 Want wij hebben
niets op de wereld medegebracht; wij kunnen er ook niets uit meenemen. 8 Als wij
echter onderhoud en onderdak hebben, dan moet ons dat genoeg zijn. 9 Maar wie
rijk willen zijn, vallen in verzoeking, in een strik, en in vele dwaze en schadelijke
begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. 10 Want de wortel van alle kwaad is de geldzucht. Door daarnaar te haken zijn sommigen van het
geloof afgedwaald en hebben zich met vele smarten doorboord. 11 Gij daarentegen,
o mens Gods, ontvlucht deze dingen, doch jaag naar gerechtigheid, godsvrucht,
geloof, liefde, volharding en zachtzinnigheid. 12 Strijd de goede strijd van het geloof,
grijp het eeuwige leven, waartoe je geroepen bent en de goede belijdenis afgelegd
hebt voor vele getuigen.
Het “wie rijk willen zijn” uit dit gedeelte, kan ook zowel letterlijk – in financiële zin – als
figuurlijk – door andere ‘middelen’ macht willen hebben – worden toegepast. Paulus raadt
aan ervoor op de vlucht te gaan! En dan te jagen naar gerechtigheid, godsvrucht, geloof,
liefde, volharding en zachtzinnigheid. Merk op dat dit kenmerken zijn die we niet uit onszelf
bezitten, maar die we uit genade van God ontvangen en in ons groeien als gevolg van de
inwoning door de Heilige Geest.
Generalisatie en systemen versus persoonlijke betrokkenheid
Jacques Ellul snijdt in zijn boek nog een andere neiging aan, wel verwant aan wat ik in het
voorgaande besprak. Dat is onze neiging, om te denken in structuren en systemen in plaats
van in persoonlijke betrokkenheid. Armoede wordt een sociologisch verschijnsel; we hebben
het over ‘de armen’, over systemen en ‘de overheden’ die iets aan ‘de armoede’ moeten
doen, en onze eigen verantwoordelijkheid tegenover die ene specifieke ‘arme’ vergeten we.
De koppeling met het voorgaande bestaat er in, dat deze generalisatie opnieuw ons gevoel
van machteloosheid lijkt te ‘repareren’. De generalisatie geeft een gevoel van macht! Als ‘het
systeem’ of ‘hulpverleningsorganisaties’ of ‘de overheid’ wel voor ‘de armen’ zorgt, hoef ik
me niet meer zo druk te maken over die arme dakloze die ik dagelijks bij het station zie
liggen – hij kan toch bij de juiste ‘instanties’ een uitkering aanvragen?
Ik zie dit ook in de geestelijke gezondheidszorg
terug: men spreekt over ‘een borderliner’ (generalisatie) en de identiteit, naam en omstandigheden
van de specifieke mens raakt daarmee op de achtergrond. Het gaat over ‘een geval van schizofrenie’
en daarmee is de machteloosheid van de betrokkenheid met ‘mevrouw Zo-en-zo’ met haar droevige
verleden (specifiek) wat verder weg.
Het kan constructiever zijn om
ons te richten op overeenkomsten tussen mensen qua voorgeschiedenis dan op overeenkomsten qua symptomen
John Read, Bruce D. Perry,
Andrew Moskowitz, & Jan Connolly
in: ‘The Contribution of Early Traumatic Events
De film Patch Adams, met in de hoofdrol Robin
to Schizophrenia in Some Patients: A TraumaWilliams, stelt deze tendens in de geestelijke en
genic Neurodevelopmental Model’, Psychiatry,
64 (4), Winter 2001; pp. 319-345; p.335
fysieke gezondheidszorg wel zéér treffend aan de
kaak. Je ziet het falen van de ‘professionele distantie’ en de ‘expert-houding’ in de geestelijke gezondheidszorg hier gecontrasteerd met een
eenvoudig luisteren en persoonlijke aandacht van een medemens, en de afstandelijkheid
van ziekenhuis-regels gecontrasteerd met persoonlijke betrokkenheid van een eenvoudige
arts-in-opleiding die graag bovenal mede-mens wil blijven.
Zelfs bekende psychiatrische experts plaatsen grote twijfels bij de huidige classificatie van
psychische aandoeningen naar hun symptomen (zoals borderline, schizofrenie, etc.), en zien
een classificatie naar etiologie (ontstaansgeschiedenis / oorzaken; zoals PTSS) als mogelijk
constructiever (zie inzet: citaat uit een wetenschappelijk artikel van John Read et al.).
Ik merk tot mijn teleurstelling, dat deze ziekte van generalisatie, afstandelijkheid en niet-constructieve ‘labeling’ ook steeds meer zijn intrede doet in de kerken en in de pastorale coun© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 4
Arm én rijk
seling. ‘De kerk’ of ‘het pastoraat’ regelt het wel, en dus hoef ik me als gemeentelid niet meer
betrokken te voelen bij mijn broeder of zuster. En die pastoraal werker plakt wel z’n label:
‘autist’, ‘borderliner’, et cetera, en verwijst wel dóór naar het doolhof van de GGZ... De problemen hebben we netjes buiten beeld gebracht. Ons eigen straatje netjes ‘schoon’.
Mag ik vragen: wat voor godsbeeld en wat voor mensbeeld zit hier achter? Strookt dit met de
God Die afdaalde naar ons mensen, die zich vijandig tegenover Hem hadden opgesteld?
Met Immanuel – de God Die mens werd met de mensen, Die onze zwakten en ziekten en
zonden op Zijn eigen rug nam?
Als ik de hierboven kort geschetste tendensen en ontwikkelingen zie, dan doet me dat zeer.
Wat doen we met onze gevoelens van onzekerheid en onveiligheid
Waar het allemaal in feite om draait is hoe we kiezen om te gaan met onze gebrokenheid en
onzekerheid. We voelen ons diep van binnen allemaal wel in enig opzicht onzeker of onveilig, hoewel we dat vaak niet openlijk durven toe te geven. In veel situaties kunnen we deze
onzekerheid en gevoelens van onveiligheid bestrijden, door te zorgen dat we de situatie in
onze macht krijgen. En vaak is dat goed. We mogen heersen over de schepping en over de
dingen die we zelf gemaakt hebben. Het streven naar competentie kan ons helpen ons te
ontwikkelen in onze vaardigheden.
Anders wordt het wanneer ik onzeker word of me onveilig voel doordat een medemens ànders is dan ikzelf, of doordat hij of zij een pijn laat zien waar ik niet mee om weet te gaan en
die me diep van binnen onzeker of zelfs angstig maakt. Ook dan is er die mogelijkheid om
ernaar te streven, die ander in mijn macht te krijgen; de ander te beheersen. Ik noem dat wel
de win-verlies cultuur: ik lijk te winnen en de ander verliest. Ik zeg: ‘ik lijk te winnen’, want op
deze manier verlies ik de verbondenheid met de ander, en daarmee een stukje van mijn
eigen identiteit als mens. Meerdere keren kwam ik tijdens mijn studie van de psychologie en
het pastoraat uitspraken tegen die erop neerkwamen dat er in ons een strijd woedt tussen de
neiging om anderen te overheersen en de neiging onszelf met de ander te verbinden; een
strijd om invloed of zucht naar macht, en een verlangen naar intimiteit3. Velen van ons
hebben helaas, als kind al, van het gedrag van hun ouders geleerd dat macht de uitweg bij
uitstek is uit elke vorm van onzekerheid of hulpeloosheid. Macht houden over elke situatie
wordt dan een bijna-automatische reactie op elk kleinste gevoel van onzekerheid of angst.
Hoe totaal anders heeft God die onzekerheid bedoeld, namelijk als signaal dat we Iemand
nodig hebben die boven de situatie staat. We zien dit nog terug in de natuurlijke reactie op
gevoelens van onzekerheid en hulpeloosheid van een pasgeboren baby: die gevoelens doen
hem of haar zich uitstrekken naar de moeder.
De weg die God ons in de Bijbel wijst is de weg van schuilen bij en overgave aan God (Romeinen 12:1). Door Hem als Zijn kinderen aangenomen, en ons in groeiende mate bewust
van Zijn enorme liefde voor ons, mogen we schuilen aan Zijn hart en groeien in de cultuur
van Zijn Koninkrijk: een cultuur waar we sterk zijn in Gods kracht en in onze eigen zwakte
(2 Corinthiërs 12:10). Dat geeft de beste basis die ik ken voor verandering en herkadering
van onze visie op ‘arm en rijk’ zoals Ellul erover sprak. Zoals Johannes in zijn eerste pastorale brief zei (1 Johannes 4:15-19): Gods volmaakte liefde is het beste tegengif tegen onze
angst! Daarvan kennis hebben met ons hoofd helpt ons niet. Dat met ons hart, diep in onze
ziel, ervaren hebben geeft die blijdschap en vrede van die innige verbondenheid met God en
elkaar die we zo hard nodig hebben en waarover de Bijbel zoveel spreekt.
3
De psycholoog F.W.A. Boeckhorst ziet, in ‘Genre, plot en verteller als systeemtherapeutische scharnierpunten’ (p.2), “Twee [met elkaar conflicterende] kernthema’s in relatienarratieven: de strijd om
invloed en het verlangen naar intimiteit”.
De Amerikaans-Zwitserse psycholoog (van Joods-Duitse oorsprong) Arno Gruen zegt in zijn boek
Verraad aan het zelf (Anthos / In den Toren, Baarn, 1987) heel duidelijk dat we de keuze hebben
tussen liefde (incl. echtheid, kwetsbaarheid) en macht (incl. onechtheid; zie p.20-22). Enkele quotes
hierover uit zijn boek zijn ook te vinden in een Amerikaans webartikel dat naar zijn boek verwijst.
e
De 19 -eeuwse psycholoog Alfred Adler benoemde deze twee ‘polen’ ook al. Hij en anderen na hem
zagen ook wel drie ‘polen’: (1) naar de ander toe bewegen, (2) tegen de ander in gaan en (3) zich
terugtrekken (oftewel – eenvoudig gezegd: je verbinden, vechten en vluchten).
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 5
Arm én rijk
Het valt me steeds weer opnieuw op hoeveel niet goed functioneren van individuen én sociale verbanden (inclusief hulpverlener-confident relaties) te wijten is aan het niet kunnen verdragen van de pijn van zichzelf of de ander door een gebrek aan deze vrede-van-verbondenheid.
Bovendien: hoe kunnen we het leven, zoals God het bedoeld heeft, leven, zonder de dagelijkse leiding, van minuut tot minuut, door Zijn Heilige Geest? Ik kan niet ten volle christenzijn zonder Pinksterfeest. Ging onze Heer en Heiland Jezus Christus ons daarin niet voor?
Hij wist Zich van minuut tot minuut afhankelijk van de Vader, en deed alleen dátgene wat Hij
de Vader zag doen (Johannes 5:19-20).
De toepassing hiervan in pastoraat en counseling
Om te beginnen geef ik hier even een belangrijk uitgangspunt. Voor we toe kunnen komen
aan wat het bovenstaande kan betekenen voor confidenten die onze hulp inroepen, moeten
we de les hieruit op onszelf, als mens en als hulpverlener, toepassen. Weet ik wat het is om
te schuilen bij God? Hoe stevig ben ik door overgave en ervaring verankerd in de vreugde en
vrede van God? In welke mate laat ik me dagelijks in afhankelijkheid leiden door de Heilige
Geest en stem ik me af op waar God mee bezig is?
Het is juist op basis van onze eigen ervaringen en strijd op dit punt, en de daarin ervaren
veiligheid en troost van Gods aanwezigheid, dat we iets door te geven hebben aan anderen.
En het is een heerlijk Evangelie dat we hebben ontvangen! God is genadig en heeft ons niet
voor niets vernieuwing van binnenuit beloofd en daarvoor Zijn Geest gegeven!
Dat laat weinig plaats voor een neerbuigende houding van een ‘expert hulpverlener’ tegenover een ‘onwetende confident’. Dat plaatst ons allemaal op hetzelfde punt: zwak vanuit onszelf, en krachtig in Hem Die ons liefgehad heeft en Zich voor ons heeft overgegeven. De
boodschap van Ellul resoneert daarbij sterk met mijn kritiek op wat ik wel ‘de ziekenhuisvisie’
noem: een visie waarbij een mens óf als ‘dokter’ óf als ‘zieke’ wordt beschouwd of ge-‘labeld’
(zie hierover ook mijn essay: Gewonde genezers). Zolang een ‘dokter’ zich verheven voelt
boven de ‘zieke’ (de ‘rijke’ boven de ‘arme’, in Ellul’s termen), blijft het relationeel gezien
‘scheef’; blijven ongelijkwaardigheid en onderdrukking in stand. We komen er alleen door te
zien dat we allemaal ziek zijn en allemaal iets hebben om te delen met of door te geven aan
anderen. Dat was ook het antwoord van Patch Adams in de gelijknamige film, op het punt
waar hij zich moet verdedigen tegenover een college van hoge medici die hem over zijn
privé-kliniekje gevraagd hadden of hij daar als ‘dokter’ ‘zieken’ behandelde.
Juist onze eigen zwakte en strijd – en de daarin ervaren troost en kracht van God – kan ons
helpen, mee te voelen met degene die in geestelijke nood verkeert. Kenmerkend voor Jezus
en Zijn apostelen was de eenvoud in wat ze deelden met de mensen in nood om hen heen.
Staan naast de ander wordt in de rust en genade van God belangrijker dan die ander te
‘labelen’. We hebben dan ook begrip voor het gegeven, dat vertrouwen opgebouwd moet
worden door betrouwbaarheid en niet vanzelfsprekend is (vgl. 1 Corinthiërs 4:2).
Literatuur
F.W.A. Boeckhorst, ‘Genre, plot en verteller als systeemtherapeutische scharnierpunten’, Psychotherapie in de 21e eeuw, Congres ter gelegenheid van het 14e lustrum van
de Nederlandse Vereniging voor Psychotherapie, 15 december 2000, Ede.
Andrew Comiskey, Kracht in zwakheid, Telos-reeks, Medema, Vaassen, 2004; ISBN 906353-435-4; (vertaling van: Strength in Weakness – Healing Sexual and Relational Brokenness,
Inter Varsity Press, Downers Grove IL, USA, 2003; ISBN 0-8308-2368-9).
Larry Crabb, Verbondenheid, Navigator Boeken / Medema, Driebergen / Vaassen, 1998
(vertaling, door Rob van Stormbroek, van: Connecting – Healing for ourselves and our
relationships; a radical vision, Word Publishing, Nashville Tennessee USA, 1997).
Jacques Ellul, Money & Power, InterVarsity Press, Downers Grove IL, USA, 1984; ISBN
0-87784-916-1 (vertaling, door LaVonne Neff, van: l’Homme et l’argent, 2nd ed., Presses Biblist
ques Universitaires, Lausanne, CH, 1979; 1 ed. Delachaux & Niestlé, Neuchâtel, 1954).
Arno Gruen, Verraad aan het zelf – een pleidooi voor autonomie, Anthos / In den Toren,
Baarn, 1987; ISBN 90 6074 219 2 (vertaling, door Carlien Brouwer, van: Der Verrat am Selbst, Causa Verlag,
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 6
Arm én rijk
München, 1984 / Deutscher Taschenbuch Verlag, München, 1986; ISBN 10: 3-423-35000-8).
David Johnson, Jeff VanVonderen, The Subtle Power of Spiritual Abuse – Recognizing and Escaping
Spiritual Manipulation and False Spiritual Authority Within the Church, Bethany House, Minneapolis,
Minnesota, 1991.
Charlotte Davis Kasl, Women, Sex, and Addiction – A Search for Love and Power, Ticknor & Fields,
1989 / paperback: Perennial – Harper & Row, New York etc., 1990, ISBN 0-06-097321-8.
Max Lucado, Niemand is zoals jij, Ark Boeken, Amsterdam, 2004; ISBN 90338 28944 (vertaling, door
Marieke Hermans – van Rijn, van: You are special, Crossway, USA / Angus Hudson, London,
1997); een vereenvoudigde pocket-uitgave is ook beschikbaar: ISBN 90338 1424-2.
Brennan Manning, Kind aan huis – Verlangen naar intimiteit met God; Navigator Boeken
Driebergen, 2001, ISBN: 9076596417 (vertaling van: Abba's Child – the cry of the heart for
intimate belonging, NavPress, Colorado USA, 1994).
David Neff, ‘Money & Power – Money is a master calling for complete obedience’
(bespreking van Ellul’s boek), Christianity Today, February 15, 1985 (reproduced on its
website: April 2007, Vol. 51).
Henri J.M. Nouwen, The Wounded Healer – ministry in contemporary society, (De gewonde
genezer – pastoraat in de huidige maatschappij), Doubleday, New York USA, 1972 (Reissue edition:
Image Books, 1979); ISBN 0-385-14803-8.
Eugene H. Peterson, Dragende Delen – Pastor zijn op authentieke wijze, Ekklesia, Gorinchem, 1993;
ISBN 90-75569-01-7; (vertaling, door Christel Eijkelenboom, van: Working the Angles, The
Shape of Pastoral Integrity, revised ed., William B. Erdmans, Grand Rapids, 1993 (orig. 1987)).
John Piper, Vechten voor vreugde, Het Zoeklicht, Doorn, 2006; ISBN 978-90-6451091-5 (vertaling, door D. van der Schaaf, van: When I Don't Desire God, Crossway Books,
Wheaton Ill, 2004; ISBN 1-58134-652-2).
John Read, Bruce D. Perry, Andrew Moskowitz, & Jan Connolly, ‘The Contribution of
Early Traumatic Events to Schizophrenia in Some Patients: A Traumagenic Neurodevelopmental Model’, Psychiatry, 64 (4), Winter 2001; pp. 319-345.
André H. Roosma, ‘Zwak, en dus machtig’ – een korte column n.a.v. 2 Cor.12:10b, hier op
www.12accede.nl.
André H. Roosma, ‘Gewonde genezers’, webartikel hier op www.12accede.nl.
André H. Roosma, ‘Gelukkig zijn zij, die...’, webartikel hier op www.12accede.nl.
André H. Roosma, ‘Communiceren vanuit verbondenheid’, webartikel hier op www.12accede.nl.
John Ernest Sanders, The God Who risks – A theology of providence, IVP, Downers Grove IL, USA,
1998; ISBN 0-8308-1501-5.
Anna A.A. Terruwe, Kom uit de boom, Zacheus, Ik kom bij je eten – empirisch-antropologische visie
op menselijk samenzijn in kerk en wereld, De Tijdstroom, Lochem NL, 1974; ISBN 90 6087 834 5.
Anna A.A. Terruwe, Geef mij je hand – over bevestiging, sleutel van menselijk geluk, De
Tijdstroom, Lochem NL, 1972; ISBN 90 6087 829 9.
Ingrid Trobish, De verborgen kracht – Geworteld zijn in de zekerheid van Gods liefde, Kok
Voorhoeve, Kampen NL, 1989; ISBN 90 297 0943 X (vertaling, door Aafje Beijer, van: The
Hidden Strength – Rooted in the Security of God's Love, Here's Life, San Bernardino, 1988).
Voor meer referenties, zie de ‘Literatuurlijst betreffende lijden, zwakte, gebrokenheid, afhankelijkheid, schuilen bij God en elkaar troosten en bemoedigen’ (ook als pdf) hier op www.12accede.nl.
Dankbetuiging
De auteur dankt de heer Guus Molenaar van In Perspectief (www.inperspectiefcounseling.nl),
Mijdrecht voor enkele opbouwende reacties op een eerdere versie van dit artikel.
home
of terug naar de artikelen index
Meer informatie of suggesties
Voor meer informatie, of uw reactie op het bovenstaande, kunt u contact met me
opnemen via e-mail: [email protected].
Bedankt voor uw belangstelling!
© Copyright:
André H. Roosma, Accede!, Zoetermeer, 2008-05-10 (update: 2008-05-19); alle rechten voorbehouden
p. 7
Download