Naam: Klas: Nr.: Datum:3 december 2008 Wiskunde M-toets LG 1 LG1Pasen 1. Vul aan: - het kleinste natuurlijk getal dat uit 3 cijfers bestaat …………………. - 3 Het grootste natuurlijk getal dat je kunt vormen door volgende cijfers juist één maal te gebruiken: 5,2,9,0 en 6 …………………………… - Hoeveel getallen kun je met de cijfers 2,3,4 en 7 vormen die groter zijn dan 6000?................. 2. Vul in > , > of = 5 …. -7 4 3 …. -3 -7 …. -6 2 3 ...... 3 5 3. Plaats de getallen op de getallenas. -1; -2; Welk getal hoort bij D? 3 4. Wat zijn de coördinaten van A C D 3 2 5 ; ; 3,5 3 6 F G H 5. Schrijf telkens de bewerking op en reken uit. 3 Het product is gelijk aan 18 en één van de factoren is gelijk aan 3 . Wat is de andere factor? ……………………………………………………………………………………………………………………………. - Als de deler gelijk is aan het deeltal, wat is dan het quotiënt? ……………………………………………………………………………………………………………………………. - Als de tweede term gelijk is aan het verschil, waaraan is de eerste term dan gelijk? …………………………………………………………………………………………………………………………….. 6. Reken uit. 6 5 + 0 = …… 47 – 38 = …. 0 : 22 = ….. 3 …. = 0 15 : 0 = …. 114 = ….. 7. Hoeveel mountainbikes werden gemiddeld verkocht in het vorige jaar? Wat is de mediaan? aa rt ap ril m ei ju ni au ju g li se ust pt us em b ok er to no be ve r de mb ce e r m be r 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 m 4 aantal mountainbikes verkoop mountainbikes 2007 maand 8. Vul aan: Het tegengestelde van 8 is …. De absolute waarde van -3 is …. 5 (-7) = …… 9 = ….. Hoe lees je : -(-15) ? ……………………………………………………………………………………………….. 9. - 7 Schrijf - Deze grafiek vertelt je een verhaal: Anke gaat boodschappen doen. Ze gaat eerst naar de krantenwinkel en daarna naar de bakker. de juiste gegevens bij de x-as en de y-as : welke gegevens vind je op de x-as terug? Schrijf dit erbij. ijk de y-as. Schrijf bij de y-as de volgende gegevens op de juiste plaats: thuis – bakker krantenwinkel en beantwoord volgende vragen - Kun je aan de grafiek zien dat de bakker op de hoek van de straat ligt?............ - Hoe lang blijft Anke bij de bakker? - Ligt de krantenwinkel verder van huis dan de bakker? - Hoe gaat Anke naar het dorp? Te voet – met de fiets - met de auto 9. Schoolenquête 4 van de 5 leerlingen komen met de fiets naar school. Schrijf de verhouding als een breuk. …………………… Hoeveel Leerlingen komen met de fiets naar school als er 315 leerlingen in de school 3 zitten? …………………………………………………………………………………………………………………………….. 10. De Europese autoverkoop heeft het in maart slecht gedaan. Er werden 9,5 procent minder nieuwe auto's verkocht als gevolg van hoge olieprijzen en groeiende onzekerheid over de economie Hoeveel nieuwe auto’s werden in maart verkocht als er in februari 987 844 auto’s verkocht werden? Berekening: …………………………………………………………………………………………………………………………… 3 Antwoord: …………………………………………………………………………………………………………………………….. 11. Schaal Op een tekening is een toren 6 cm. Als de toren in werkelijkheid 15 m is, op welke schaal werd de tekeing dan gemaakt? 3 Berekening: ……………………………………………………………………………………………………………………………………………. Antwoord: ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 12 a zet volgende breuken om in een kommagetal. Duid de periode aan waar nodig. / 6 3 .......... ........ 8 5 .......... .......... ......... 11 4 .......... .......... ......... 3 b Schrijf de kommagetallen als een basisbreuk 0,450 = ………………… / 53 7,28 = …………………………….. 0,0004 = ………………. Naam: Klas: Nr.: Datum:27 november 2008 Wiskunde M-toets LG1 1. Welke getallen horen bij D, E en F? 3 2. Plaats de getallen in de juiste verzameling: 3 9 ; ; 6; 1 ; 3 ; 0 ; 7,25 4 3 Schrijf de naam van de verzameling bij de cirkels. 3 Vul in of 6 5 ….. |N | 3 ….. Q -7 ….. |N 2 ...... 3 4,5 ….. |N | 4,5 ….. Q 3. Teken een grafiek bij deze tabel. tijd (uur) 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 temperatuur (°C) 6 4 3 5 7 11 15 20 24 19 16 12 7 Verzin een gepaste titel bij deze grafiek. Duid de juiste gegevens aan bij de assen. ……………………………………………………………………… 6 Stel twee zinvolle vragen bij deze grafiek en beantwoord die vragen. ……………………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………………………. 4. Fien kreeg 15% korting op een trui en betaalt nu €68. Hoeveel kostte de trui eerst? …………………………………………………………………………………………………………………………….. …………………………………………………………………………………………………………………………….. 3 Antwoord: …………………………………………………………………………………………………………… 5. Schrijf in Romeinse cijfers 2768 ………………………………… 2 Schrijf in het tientallig stelsel MCMLXXXIV ………………. Veel succes!