Workshop: Puberbrein Tips voor de praktijkbegeleider Meer weten: 1. Jongeren hebben een expert nodig die ze structuur en begeleiding biedt om hun eigen ideeën en initiatieven uit te voeren. En die op tijd kan loslaten.; Youngworks 2. met een verhaal uit eigen ervaring of een dosis humor bereik je vaak meer dan met een rationele boodschap. Puberhersenen Het puberbrein Deze workshop werd verzorgd door verschillende medewerkers van bureau Youngworks. Youngworks is een volwassen bureau voor jongerencommunicatie. Omdat de jongerencultuur altijd in beweging is ontwikkelt Youngworks constant nieuwe workshops, lezingen en publicaties. Tijdens deze workshop werden de deelnemers op interactieve wijze meegenomen naar de hedendaagse inzichten uit de wetenschap die een nieuw licht werpen op het gedrag van jongeren. De workshop begon met een vraag aan de deelnemers: Welke stommiteit heb jij begaan tussen je 10de en 25ste jaar? Een goed begin, want de antwoorden leidden tot de conclusie dat pubers van alle tijden zijn. In 1947 maakten volwassenen zich ook al zorgen hoe dat nu moest met die pubers en eigenlijk is dat nu nog steeds zo. Voor het onderstaande stuk maakten we naast de inhoud van de workshop gebruik van informatie uit het boek “puberbrein binnenstebuiten” en de website van de hersenstichting. De jeugd van tegenwoordig Als we het hebben over ‘de jeugd van tegenwoordig’ dan hebben veel volwassenen hun mening klaar staan: ‘Gaat het nog wel goed met deze nieuwe generatie? ’Met name de vergelijking met hun eigen jeugd doet de wenkbrauwen fronsen. Gelukkig belandt, ook tegenwoordig, het merendeel van de jongeren niet in de goot of in de gevangenis. Drie wegen van ontwikkeling in het puberbrein Als gesproken wordt over het puberbrein dan duiden we hiermee de periode tussen 10 en 25 jaar aan. Het brein heeft blijft zich namelijk tot het 25ste jaar ontwikkelen. Bij deze ontwikkeling zien we over het algemeen drie wegen die gelijk worden bewandeld en elkaar beïnvloeden: *De lichamelijke ontwikkeling (lichamelijke kenmerken van de pubertijd) *De cognitieve ontwikkeling (de groei van het denkvermogen) *De sociaal-emotionele ontwikkeling (inzicht in jezelf en in anderen) De ontwikkeling van de hersenen verloopt niet gelijkmatig. Het kan zijn dat het ene aspect al vol in rijping is, terwijl het andere nog tot ontwikkeling moet komen. Een puber kan bijvoorbeeld heel zelfstandig overkomen en tegelijkertijd kinderlijk gedrag vertonen. Bovendien zijn geen twee jongeren hetzelfde. Sociaal-emotionele ontwikkeling bij jongeren 10-14 jaar 14-16 jaar Wankele stappen in het Het experiment ‘ik’ hier en nu *maken zich los van ouders *ontwikkelen een eigen ‘ik’ Zijn *gaan nieuwe emotionele bindingen aan met leeftijdgenoten *durven steeds meer af te wijken Doen *handelen impulsief (hier en nu) *experimenteren met van alles Denken/voelen *willen vooral niet opvallen *zijn emotioneel gevoelig *nemen veel risico’s *hebben veel stemmingswisselingen *zijn gevoelig voor groepsdruk 16-22 jaar (on)verwacht (on)volwassen *steeds zelfbewuster *krijgen meer een eigen identiteit *minder gevoelig voor groepsdruk *stellen zich verantwoordelijk op, naar zichzelf en anderen *denken verder vooruit *zijn steeds beter in staat tot zelfreflectie *vallen af en toe onverhoeds terug in onvolwassenheid De ontwikkeling van de hersenen Op de website van de hersenstichting staat de volgende omschrijving van de hersenen; globaal zijn de hersenen in te delen in de kleine hersenen (cerebellum), de hersenstam en de grote hersenen (cerebrum). De grote hersenen zijn verdeeld in twee helften. Deze linker- en rechterhelft worden met elkaar verbonden door de hersenbalk. Dankzij deze verbinding kunnen de twee helften met elkaar communiceren en staat informatie uit de ene hersenhelft dus voortdurend ter beschikking aan de andere hersenhelft. bron: hersenstichting De hersenstam zit aan de onderkant van de hersenen en verbindt deze met het ruggenmerg. Daarboven zit de hypothalamus. De hypothalamus is het regelcentrum dat zorgt voor het handhaven van het interne milieu (homeostase). Denk hierbij aan honger, dorst, slaap, seksueel gedrag en de afgifte van hormonen. De hypofyse, een halve gram wegend aanhangsel van de hypothalamus, regelt de uitscheiding van bepaalde hormonen. Emoties worden geregeld door de amygdala, een amandelvormige kern van neuronen. De hippocampus speelt een belangrijke rol bij de opslag van informatie in het geheugen, de ruimtelijke oriëntatie en het controleren van gedrag dat van belang is voor de overleving. Dan is er ook nog de thalamus, die informatie filtert die via de zintuigen binnenkomt en deze doorgeeft aan de cortex. De kleine hersenen (cerebellum) liggen aan de achteronderzijde van de schedel, omvatten ongeveer één achtste deel van de hersenmassa, bevatten meer dan de helft van alle zenuwcellen en zijn sterk geplooid. Ze liggen redelijk afgescheiden van de rest van het centraal zenuwstelsel. Het cerebellum is betrokken bij de voortbeweging en bij het bewaren van het evenwicht, maar is niet noodzakelijk voor het samentrekken van spieren of voor de waarneming van de stand van het lichaam. De hersenschors is de buitenste laag van de hersenen. Deze laag ligt aan de oppervlakte en wordt ook wel cortex genoemd. De hersenschors is sterk gevouwen waardoor de hersenen een gerimpeld uiterlijk hebben. De hersenschors kunnen we verdelen in vier grote kwabben: 1. de voorhoofdskwab (frontaalkwab) -> selecteert welk gedrag bij welke situatie past. Is verantwoordelijk voor veel mentale functies, zoals impulscontrole, beoordelingsvermogen, probleem oplossen, planning, sociaal gedrag, taal en geheugen. 2. de wandbeenkwap (pariëtaalkwab)->verwerkt informatie via de zintuigen in je huid 3. Achterhoofdskwab (occipitaalkwab)-> verwerkt visuele informatie 4. Slaapkwab (temporaalkwab)-> verwerkt informatie rondom gehoor, verbaal geheugen en taalfuncties Vier keer puberbrein In het boek “Het puberbrein binnenstebuiten ” wordt de ontwikkeling van het puberbrein vergeleken met de geleidelijke groei van een wegennetwerk. Smalle kronkelweggetjes die alleen nog te voet begaanbaar zijn, groeien uit tot steeds bredere en gladdere wegen. Daarna worden het vierbaans snelwegen waarover het verkeer met hoge snelheid de kortste route van A naar B aflegt. Er worden in dit boek ook vier verschijnselen in het puberbrein benoemd die helderheid kunnen geven over bepaald pubergedrag: Geen helikopterview, doordat er minder verbindingen zijn tussen de hersendelen. Dit kan zichtbaar worden in de lagere overdrachtssnelheid van informatie. Het duurt langer voordat ´het kwartje´ valt. Ook leidt het tot: minder probleemoplossend vermogen, moeite met overzicht houden, slechtere concentratie, wisselingen tussen rationeel en emotioneel en omgekeerd. Ratio op achterstand, doordat de frontaalkwab nog niet uitontwikkeld is. Hierdoor kan er moeite ontstaan met keuzes maken, plannen en anticiperen, en prioriteiten stellen. Er is minder vermogen tot abstraheren. Heftige emoties, doordat de amygdala de overhand heeft. Hierdoor worden emoties minder onder controle gehouden en hebben de negatieve emoties sneller de overhand. Ook kan er minder inlevingsvermogen zijn, doordat het lezen van gezichtsexpressie meer moeite kost. Kicks, doordat de spiegel van diverse hormonen stijgt. Dit gaat gepaard met enorme stemmingswisselingen, verhoogde roekeloosheid, lagere impulscontrole en minder relativeringsvermogen. Kortom tussen de 10 en 25 jaar zijn de emotiegebieden in de hersenen al volop actief en heeft de frontaalkwab het nog weinig voor het zeggen. Puberbrein op de stagevloer Het leven tussen het 10de en 25ste levensjaar is turbulent, daar zijn we het allemaal over eens. Meer inzicht in deze turbulentie en ontwikkelingen kan helpen bij het begrijpen van jongeren. Hiervoor is meer nodig dan een kijkje in het puberbrein. Er zijn ook andere aspecten die van belang zijn. Eén van deze aspecten is de invloed van andere mensen. Vier invloedrijke partijen die op verschillende manieren structuur en betekenis geven aan jongeren zijn: thuis, school, leeftijdsgenoten en overige opvoeders. De praktijkbegeleider heeft ook een belangrijke rol in dit geheel. Tijdens de workshop wordt een aantal tips gegeven aan praktijkbegeleiders. Hieronder een samenvatting: • • • • • • • • • • • Wees je bewust van je rol Benut emoties. Gebruik humor en spanning tijdens het begeleiden en maak het persoonlijk. Creëer een goede sfeer. Besteed veel aandacht aan de onderlinge werkrelatie. Een goede sfeer is belangrijk om jongeren te betrekken. Denk positief en focus vooral op kwaliteiten in plaats van op tekortkomingen. Geef dan ook veel complimenten. Een kritisch geluid hier en daar kan natuurlijk best, maar benadruk vooral wat goed gedaan wordt. Besef dat veel jongeren onzeker zijn. Verdiep je in verschillende leerstijlen. Iedereen leert op een andere manier. Aansluiten bij de favoriete leerstijl van iemand kan motiverend werken. Maak verbinding met de stagiairs. Bij verbondenheid wordt namelijk het hormoon oxytocine vrijgemaakt. Oxytocine remt de activiteit in het rechter deel van de amygdala, het deel van de hersenen dat betrokken is bij emotionele reacties. Het geeft een gevoel van plezier. Voorkom stress Begeleid het leerproces en geef inzicht. Liever elke dag kort gesprek, dan op lange termijn een lang gesprek (bijvoorbeeld eens per 3weken). Manage verwachtingen. Jongeren zijn allergisch voor vage doelen en taken. Ze calculeren in welke prestaties precies voldoende zijn. Ze hebben ook moeite met regels die tijdens het spel veranderen. Zelfredzaamheid ondersteunen. Probeer zoveel mogelijk de vinger aan de pols te houden. Evalueer samen de dag en werk samen aan de oplossingsgerichtheid. Jongeren zijn namelijk niet sterk in oplossingsgerichtheid en snel geneigd om het bijltje erbij neer te gooien. Jongeren zijn dol op verhalen, dus probeer scenario’s te bedenken die je boodschap ondersteunen. In het boek “Puberbrein binnenstebuiten ” staan nog meer tips uitgewerkt. Het laatste deel van de workshop werd besteed aan het uitwisselen van ervaringen om zo tot nieuwe inzichten en ideeën te komen. “Pubers zijn van alle tijden” “Pubers zijn van alle tijden”