Thema 1 Betekenissen Les 1 Semantiek: synoniem, antoniem, homoniem p. 2 Les 2 Word jij een seriewoordenaar? p. 12 Les 3 Op zoek naar een betekenis? Meer dan een grondwoord p. 22 Semantiek: LES 1 synoniem, antoniem, homoniem Betekenisrelaties, beelden, woorden en betekenissen Opdracht 1 Bekijk deze beelden. 1 Benoem het beeld. Hoeveel verschillende woorden gebruik je? Beschrijf wat de man doet. Duiden de woorden telkens iets anders aan of niet? 2 Het zijn synoniemen. Thema 1 - Betekenissen 2 Gebruik de woorden die je noteerde bij foto 2 in deze situaties: Geachte heer Gisteren ben ik gevallen, ik heb een snee in mijn . Ik raadpleeg eerst een arts. Hoogachtend X Dag Bert Gisteren ben ik gevallen, ik heb een snee in mijn . Ik rijd eerst naar dokter Pattyn. Groetjes X Hoi Gisteren viel ik recht op mijn . Zo stom! Nu moet ik naar de dokter. Bah! CU Waarom koos je voor een bepaald woord in de verschillende situaties? Wat kun je daaruit besluiten in verband met synoniemen? Opdracht 2 In dit lied werden enkele woorden vervangen door vetgedrukte synoniemen. Probeer het gepaste woord te vinden. Hond de heer Vandevondel uit Gent had een hond het beestje was vriendelijk, braaf en kiplekker het kwispelde vrolijk, het sprong in het rond en het leek wel alsof het zijn baasje begreep het hondje groef dikwijls een hol in de aarde waarin het bij regen of vriesweer verzwond ik denk dat er geen leuker hondje was dan de heer Vandevondel zijn hond Thema 1 - Betekenissen 3 ‘k weet zeker dat ook Vandevondel dat beaamde want hij kuste zijn hond zeer vaak op de smikkel waardoor tussen beiden een liefde ontsproot op vriendschap, respect en vertrouwen gebaseerd mevrouw Vandevondel was jong, mooi en had bleke haren verstandig, charmant, wel geschapen en vlot de band tussen haar echtgenoot en die hond beschouwde ze als een persoonlijk affront dus bond ze de hond aan een stoel en combineerde zijn staart met een snoer waar een spanning op stond van achttien ampère, dat was niet heilzaam het hondje werd levensgevaarlijk gekwetst de heer Vandevondel kwam thuis en onmiddellijk rook hij geroosterde hond en dus lont en begreep hij de toedracht, de knikker, de stront en razend van woede ging hij door de zoldering hij greep naar een hamer van vier à vijf pond en riep naar zijn vrouw nu sla ik je bont of geef me een alternatief voor mijn hond dan vergeef ik je dat je mijn lieveling beschadigde zijn vrouw nam de woorden woef waf in de mond en kwispelde huilend de woonkamer rond waardoor Vandevondel zijn kalmte herwon en haar met een glimlach een halsband aandeed Hugo Matthysen Hoe ging het? - Heb je alles ingevuld? - Betekenen de woorden echt hetzelfde? - Vind je dit een moeilijke of een gemakkelijke opdracht? Waarom? ja / nee ja / nee - Sommige woorden zijn geen Standaardnederlands. Welke? - Gebruik jij ze in jouw dialect ook? Of gebruik je andere woorden? - Is een woord in het dialect ook een synoniem voor een woord in onze standaardtaal? Mag je deze taalvarianten door elkaar gebruiken? 4 Thema 1 - Betekenissen Opdracht 3 Lees deze tekst. De koopjesperiode Januari! Eindelijk beginnen de solden! Steffi en Petra lopen door de winkelstraten. Hun tempo is traag, want ze willen alles zien. Achter hen loopt een oud vrouwtje. Ze loopt moeilijk, omdat de platgelopen sneeuw inmiddels een ijslaagje vormt op de koude kasseien van de straat. Maar hoe voorzichtig ze ook loopt, toch glijdt ze uit. De dame loopt over een hoger liggende kassei en valt met haar hoofd tegen een paaltje. Steffi en Petra lopen naar haar toe. Ze helpen de dame voorzichtig recht. Kan ze nog lopen? In haar hoofd zit een diepe snee en de schaafwonde aan haar knie bloedt hevig. Maar dankzij de steun van Steffi en Petra lukt het haar om recht te staan. Even loopt ze, maar al gauw is ze toch in staat om verder te lopen. Ze komt er met de schrik vanaf. 1 Welk woord komt te dikwijls voor? 2 Vervang dat woord, zodat je een aangename tekst krijgt. Je kunt uit deze synoniemen kiezen: plattrappen, sluipen, ijsberen, slenteren, wankelen, sloffen, achteruitdeinzen, waggelen, strompelen, struikelen, enz. Als je nog een ander synoniem kent, dan mag je dat ook gebruiken. Kun je elk synoniem voor lopen op alle plaatsten invullen? Waarom wel of niet? oorden Loperw en gebruik ftak In schrij de ls dezelf en). je dikwij erwoord p lo ( n e woord r! Jamme telt erlands Het Ned oie woorden. mo zo veel Antoniemen Opdracht 4 Lees deze teksten. Vlieg- en kunstwerk Aangename Vervelende vliegen in huis, daar maken u en ik korte metten mee met de vliegenmepper. De Zweedse fotograaf Magnus Muhr ook, maar hij misgunt gunt zijn vleugelloze gevleugelde vrienden daarvoor nog een tijdelijke eeuwige roem als kunstwerk: hij legt de lijkjes op een vel papier en maakt er met vele enkele pennentrekken acrobaten of cowboys te paard van. Twee vliegen in één klap. Thema 1 - Betekenissen 5 Handenvrij lezen Wie graag liggend leest, kampt wel eens met pijnloze pijnlijke gewrichten. Maar met de Book Seat of Boekenpoef wordt lezen in zowat elke houding een stuk moeilijker gemakkelijker. Niet alleen ijverige luie lezers, ook MS-patiënten of mensen met reuma zijn erbij gebaat. De Australische uitvinding wordt in België uitgevoerd ingevoerd door Koen Van Mosselvelde, die per onverkochte verkochte poef één euro aan de MS-Liga Vlaanderen steelt schenkt. Naar: Goedele Schrap de overbodige woorden. Wat klopt er niet? Opdracht 5 Lees dit gedicht. Helemaal zonder kleren aan, kan je dan nog bloter? Ja! Als je nu op straat gaat staan, is je blootheid groter. En met je winterjas in bed, wordt het heel erg heet. Dan ben je heel erg aangekleed. Een heel klein olifantje komt toch aan Als hij op je voet gaat staan. Een piepklein griepje in je bol: een grote zakdoek snottensvol. Van een heel laag dak maak je toch een flinke smak. De dingen zijn niet wat ze zijn. Klein is lang niet altijd klein. Zonder klein bestaat geen groot. Zonder dik is er geen dun. Zonder leven is er geen dood. Uit: Berry Van Gerwen/Rik Oerlemans, Licht uit, Tim. Boek toe! 1 Waarmee speelt de dichter? 2 Wat wil hij aanduiden? Verduidelijk dit met een voorbeeld. 6 Thema 1 - Betekenissen Opdracht 6 Geef zo snel mogelijk een antoniem voor: kort– tevreden– open– vriendelijk– hoog– iets snel– iemand– kopen– verbaal– – betalen– 1 Even vergelijken en bespreken: gaf iedereen hetzelfde antoniem? 2 Noteerde je telkens één antoniem of schreef je er verschillende? Wat merk je dan? 3 Zou je in elke situatie voor hetzelfde kiezen? 4 Hoe kun je van bepaalde woorden van een positief woord een negatief woord vormen? Hoe ging je te werk bij ‘tevreden’? Bij ‘iemand’? Geef nog minstens drie zulke paren. Gebruik zo’n paar in een zin. Opdracht 7 Toon Tellegen schreef dit gedicht. Wat ik wil Ik wil niet goed zijn, niet leuk, niet sterk, niet dapper, niet aardig, niet vrolijk, niet grappig, niet eerlijk en niet verstandig, en ook niet de wijste, de beste, de eerste of de laatste - alleen maar een klein beetje, een tikkeltje onvindbaar (behalve voor jou). Hij gebruikt geen antoniemen. Wat doet hij wel? Herschrijf de tekst op een apart blad. Jij gebruikt wel antoniemen. De laatste zin mag je aanpassen, zodat hij in je nieuwe gedicht past. Werk eerst in het klad! Thema 1 - Betekenissen 7 Opdracht 8 Bekijk deze beelden. Benoem wat je ziet met één woord. 1 Wat valt er op? 2 Wat merk je hier? Hoeveel beelden kun je in een woord vatten? Het zijn homoniemen. 3 Kies twee homoniemen. Noteer ze. Geef ze aan je buur. Je buur maakt twee zinnen met die homoniemen. Kloppen de zinnen? Geef feedback aan elkaar. 8 Thema 1 - Betekenissen X-tra Opdracht 9 Vorig jaar leerde je al homoniemen kennen die je op precies dezelfde manier schrijft. Soms spreek je woorden op dezelfde manier uit, maar spel je die anders. Dat zijn homofonen. Noteer deze woorden in de juiste zin. Je mag ze aanpassen. want, wand, peil, pijl, gelag, gelach, bereiden, berijden, verassing, verrassing, lootje, loodje, biljart, biljard. Het van de Schelde staat weer hoog. Evelyn het wildste paard van de manege. We schilderen de van de slaapkamer fuchsia. Robin Hood schiet met en boog. Na een lange ziekte legde hij het De jongen heeft een . verloren. Ken jij iemand die een euro bezit? Onze rijke oom betaalde het De kok . een overheerlijke tomatensoep. Wow! De nieuwe cd van The Editors! Wat een ! In de meisjeskleedkamer weerklinkt luid Mijn vader speelt regelmatig op een Ik heb mijn . . van de tombola verloren! Sommige mensen kiezen ervoor om niet begraven te worden. Zij willen liever een . Op de letter … of niet? Opdracht 10 1 Lees dit gedicht. Geluk Mama, waar heb jij het geluk gelaten? Ik had het hier neergelegd en nou is het weg! Je zult het wel ergens hebben laten slingeren of het is gestolen of misschien per ongeluk weggegooid. Wie zou mijn geluk willen stelen? Wie niet? Ted van Lieshout Thema 1 - Betekenissen 9 2 Bespreek deze vragen klassikaal. - Kun je geluk kwijtraken? - Kun je dat soort kwijtraken vergelijken met het verloren leggen van je fietssleuteltje? - Kun je iemands geluk stelen? - Wanneer kun je het gevoel krijgen dat je geluk gestolen is? Iemands geluk stelen is een vorm van figuurlijk taalgebruik. 3 Vergelijk het gedicht met deze tekst. Inbrekers stelen juwelen MELSELE - Donderdag is ingebroken in een woning in de Lavendelstraat in Melsele. De dieven gingen aan de haal met juwelen. In de krantenkop lees je ook het woordje stelen. Wat is het verschil met het gedicht? In deze tekst is sprake van letterlijk taalgebruik. 4 Lees deze krantenkop. Politiehonden stelen de (kerst)show De politie stuurde dit jaar een erg originele kerstkaart naar de mensen op haar adressenlijst. Geen kerstbomen, wel ‘kersthonden’ wensen iedereen een gelukkig Nieuwjaar. Naar: www.hetnieuwsblad.be Wordt het woordje stelen hier letterlijk of figuurlijk gebruikt? In uitdrukkingen komt vaak figuurlijk taalgebruik voor. Soms is het verschil tussen mensen en dieren bijzonder klein. Vaak maken ze hetzelfde geluid. Opdracht 11 Of toch niet? De hond van de buren blaft al heel lang. De commandant blaft zijn manschappen af. 1 Wat is het verschil? 10 Thema 1 - Betekenissen 2 Maak op dezelfde manier een letterlijke en een figuurlijke zin met mekkeren, kirren, sissen, loeien en kraaien. Twee woorden zijn synoniemen als ze (ongeveer) dezelfde betekenis hebben. Bv. enthousiast en geestdriftig, fiets en rijwiel. Antoniemen hebben een tegengestelde betekenis. Bv. warm en koud. Homoniemen zijn woorden die een verschillende betekenis hebben maar gelijk klinken en gelijk geschreven worden. Bv. vorst (de koning of de kou?) Letterlijk taalgebruik is het eenvoudigst: je bedoelt precies wat je zegt. Bv. Het regent erg hard buiten. Bij figuurlijk taalgebruik zeg je iets in de plaats van datgene wat je bedoelt. Bv. Het regent pijpenstelen. Je bedoelt niet dat er echt pijpenstelen uit de lucht komen vallen, maar dat het heel hard regent. Wat moet je kunnen? - synoniemen, antoniemen en homoniemen herkennen en gebruiken; - loperwoorden vermijden; - figuurlijke en letterlijke taal benoemen en gebruiken; - rekening houden met de gevoelswaarde van woorden. Wat moet je kennen? - de begrippen synoniem, antoniem, homoniem, letterlijk en figuurlijk. Thema 1 - Betekenissen 11 LES 2 Word jij een seriewoordenaar? Taal beweegt. Taal sprankelt. Taal staat nooit stil. Je kunt haar vergelijken met de bubbeltjes in een glas, met pas uitgeschonken limonade: ze wurmen zich overal tussen. Sommige bubbeltjes verdwijnen, andere komen in de plaats. Vandaag onderzoek je hoe het komt dat onze standaardtaal leeft. Je gaat na waarom ze in beweging blijft. Hoe ontstaan nieuwe woorden en begrippen? Blijven ze altijd in ons vocabularium? Wat zijn daarvan de oorzaken en gevolgen? Jij wordt een … seriewoordenaar. Een seriewoordenaar is iemand die verschillende beroepen uitoefent. Hij is: een kunstenaar: hij gaat zelf creatief aan de slag om woorden te verzinnen. een kok: hij proeft de woorden en beslist of hij ze op het menu zet. een archivaris: hij verzamelt woorden en bekijkt ze grondig. Hij bepaalt hoe oud woorden zijn, waar ze vandaan komen ... een wetenschapper: hij onderzoekt woorden en plaatst ze bij de juiste categorie. Je ontmoet hen in de verschillende opdrachten. Niemand kan met zekerheid zeggen hoeveel woorden onze standaardtaal precies telt. Dat komt doordat er voortdurend nieuwe woorden bijkomen. Dat kan op drie manieren gebeuren. Je kunt woorden verzinnen, ontlenen of recycleren. Woordverklaring 12 Thema 1 - Betekenissen chat, je herkent het vocabularium = woordens Franse woord vocabulaire Nieuwe woorden verzinnen Opdracht 1 Dit is de onderzoeksvraag: hoe worden nieuwe woorden gevormd? Soms ontstaat er een totaal nieuw woord: er komt een nieuwe naam voor een nieuw begrip. Bv. in 1240: vrouw, in 1854: aardrijkskunde, in 2010: ipadden 1 Je staat er niet bij stil, maar elk woord is ooit begonnen. Een zelfgemaakt woord geraakt ook niet zomaar in een woordenboek. Het moet relevant zijn. Sommige woorden doken op in fictie. Uit welke boeken of tv-programma’s zouden deze woorden komen? Hobbit: Harrypotterbril: Neverland: Doh! : (Homer) Ken je nog een woord waarvan iedereen de betekenis kent dankzij een boek of film? 2 Andere woorden ontstaan naar aanleiding van een gebeurtenis of nieuw voorwerp. Wat betekenen deze woorden? een tsunami tomtommen: aanklikbaar: wiien: (Woord)kunstenaars verzonnen die woorden zelf. Nu is het jouw beurt. Opdracht 2 De kunstenaar 1 Verzin zelf drie woorden. Doe je een nieuwe uitvinding? Ontdek je een onbekend dier? Is er een nieuw beroep nodig? Noteer je nieuwe woorden. Verklaar ze. Woordverklaring e doet relevant = iets wat ter zak Thema 1 - Betekenissen 13 2 Hoe smaken die nieuwe woorden? Je onderzoekt ze. Elk woord heeft niet alleen een betekenis, maar ook een gevoelswaarde. Lees deze tekst van de taalspecialist van de VRT. “Aan alle mongolen van de VRT Oeps! Voelen jullie je beledigd? Wij ook en we hebben meer redenen dan jullie. We hebben toevallig een zoon met downsyndroom. Sorry hoor, maar blijkbaar gebruiken jullie nog dergelijke scheldnamen op jullie websites en teletekstpagina’s!” Deze kijkers zijn boos omdat in een aankondiging van Baantjer stond dat een mongool de enige getuige van een moord was. Ik begrijp dat ze verontwaardigd zijn. Woorden duiden niet alleen zaken in de werkelijkheid aan, maar hebben ook een gevoelswaarde. En die kan heel persoonlijk zijn. Wat de een heel neutraal of zelfs goedbedoeld vindt, kan voor de ander kwetsend of regelrecht beledigend zijn. Sommige ouders noemen hun kind met downsyndroom zelf een mongooltje, andere willen dat absoluut niet: voor hen is hun kind een mens die een syndroom heeft. Naar: www.vrttaal.net - Kun jij de ouders begrijpen? Waarom? - Begrijp jij wat het verschil is tussen papzak en volslank? Leg uit. - Welk woord hoor je een ander niet graag gebruiken? Waarom is dat zo? - Proef je nieuwe woorden bij oefening 1. Kunnen ze kwetsend zijn? Kun je ze op verschillende manieren begrijpen? Moet je de woorden aanpassen? Noteer (eventueel) de aangepaste woorden. Een woord heeft niet alleen een betekenis, maar ook een bepaalde gevoelswaarde. Het kan een bepaalde stemming of emotie opwekken Bv. een gelaat – een gezicht – een tronie – een bakkes. Opdracht 3 De kok Een kok kan met gekende ingrediënten een nieuwe saus maken. Ook de seriewoordenaar is daar een meester in. Seriewoordenaar Daan Zonderland schreef dit gedicht. 14 Thema 1 - Betekenissen Lees het gedicht. Schat, wil jij mijn boontjes doppen? ‘Schat, wil jij mijn boontjes doppen?’ vroeg de kok aan de kokkin. En hij smeerde minzaam slagroom langs haar derde onderkin. Wanneer heb jij ooit kastanjes voor mij uit het vuur gehaald? Als ik ‘t potje heb gebroken, heb jij ‘t potje ooit betaald? Doch zij liet zich niet verleiden ondanks slagroom en gevlei. ‘Als ik vis kook,’ vroeg zij bitter, ‘doe jij er ooit boter bij? Veel te vaak in plaats van klapstuk heb jij mij een peer gestoofd en mij slechts een poets gebakken, als mij biefstuk was beloofd. Kok, dop jij je eigen boontjes, als je in de soep belandt. Moet ik op de blaren zitten, omdat jij je billen brandt?’ Uit: Daan Zonderland, Redeloze rijmen - Waarover voeren de kok en de kokkin een gesprek? - Welke ingrediënten gebruiken ze? - Je kunt dit gedicht op twee manieren lezen. Als je het letterlijk leest, dan heb je oog voor het gesprek tussen de kok en de kokkin over voedingsmiddelen. Je kunt het gedicht ook figuurlijk lezen. Noteer de uitdrukkingen die in de tekst voorkomen. Verklaar ze. Thema 1 - Betekenissen 15 - Waarover gaat de conversatie als je ze figuurlijk bekijkt? Een woord of woordgroep kan verschillende betekenissen hebben. Soms is er naast de letterlijke ook een figuurlijke betekenis. Bestaande woorden ontlenen Opdracht 4 De archivaris Woorden zijn zelden splinternieuw. Ze komen dikwijls uit andere talen. Woordontlening kan op twee manieren gebeuren: • sommige woorden behouden hun oorspronkelijke uitspraak en spelling. Bv. bureau. • andere woorden worden min of meer aangepast aan de regels van onze taal. Bv. kwaliteit. Sommige mensen zijn compleet tegen het ontlenen van vreemde woorden. Zij proberen voor ieder vreemd woord een Nederlands equivalent te zoeken. Hun inspanningen worden niet altijd gewaardeerd. Woorden als regenscherm (i.p.v. paraplu) en kinfris (i.p.v. aftershave) worden niet aanvaard. 1 Probeer te achterhalen welk ontleend woord hier bedoeld wordt. klimaatregeling: opmaakkoffertje: botsballon: hoezenpoes: breinstoeien: brieventas: 2 Zoek 3 woorden uit een vreemde taal die jij in onze taal wilt verwelkomen of vanaf nu wilt gebruiken. Verklaar ze. persoonlijk antwoord Oude woorden recycleren, aanpassen en verbouwen Opdracht 5 De archivaris Een andere mogelijkheid om aan nieuwe woorden te komen, is het sprokkelen van bestaande woorden die je tot een nieuw begrip kneedt. Je recycleert de woorden, bv. een 40-plusser, een slagroomtaartje, een wii-speler …. Woordverklaring 16 Thema 1 - Betekenissen prek een conversatie = een ges ijkwaardig vervangmiddel gel een = t len iva equ een Hoe doe je dat? Je neemt een grondwoord. Dat is een woord waarvan je niets kunt weglaten zonder de betekenis te veranderen. Bv. hond, woord, zaal … Met die grondwoorden ga je verder aan de slag. Er zijn twee mogelijkheden. Je vormt samenstellingen of je vormt afleidingen. 1 Vorm samenstellingen: een samenstelling bestaat uit minstens twee grondwoorden. a Zoek de samenstelling in deze tekeningen. b Zoek voor de omschrijvingen de samenstelling. Heb je een hint nodig? In elke samenstelling zit een dier verscholen. boze droom: lelijk handschrift: ellendig leven: iemand die veel leest: (1) iemand die afluistert: c Ook Walt Disney liet zich inspireren door samenstellingen. Welke samenstelling ontbreekt in de filmtitels? De (1) De kleine De (2) De van de Notre Dame (2) Thema 1 - Betekenissen 17 d Maak een zo lang mogelijke woordslang. Het tweede deel van de samenstelling vormt het eerste deel van de volgende samenstelling. Voorbeeld: maandag-dagboek-boekverslag-… 2 Je kunt een grondwoord ook op een andere manier recycleren. Dan maak je een afleiding. Een afleiding bestaat uit een grondwoord en een voor- en/of achtervoegsel. Zo’n voor- of achtervoegsel is geen volledig woord. Bekijk deze voorbeelden: wan + trouwen = wantrouwen; eer + lijk = eerlijk. a Vorm telkens twee afleidingen met deze voorvoegsels: multi: wan: on: b Wat betekenen deze voorvoegsels? Kijk naar je voorbeelden. c Maak telkens twee afleidingen met deze achtervoegsels -lijk: -heid: d Geef drie voorbeelden met een voor- en een achtervoegsel. e Opsporing verzocht! -Zoek de vrouw. (Het rijm helpt je op weg.) Deze ‘bazige’ dame rijmt op bissectrice: ze is onze . Zij heeft grijpgrage handjes en vraagt je om niets te zeggen: de Geschiedenis is de dada van onze . . Zij zorgt voor iemands kinderen en springt voor hen in de bres: de De dokter heeft zijn patiënte, de advocaat zijn -Zoek van deze woorden een afgeleide persoonsnaam. 18 winkel: mechaniek: abonneren: presenteren: miljoen: kunst: imiteren: profiteren: Thema 1 - Betekenissen . . - Welke muzikanten herken je in de tekening? Wie voert het orkest aan? f In de klas zitten leerlingen met verschillende nationaliteiten. Vul aan met een afleiding. Patrice (Congo): hij is een Layton (Australië): Fernando (Portugal): Achmed (Marokko): Juan (Spanje): Antonio (Italië): Janos (Slowakije): Udo (Duitsland): Pepito (Mexico): Brian (Canada): Hoe zit het in jouw klas en op school? Vul aan met een drietal voorbeelden. Geef de naam en de nationaliteit. 3 Vorm zelf tien samenstellingen en tien afleidingen. Samenstelling: Afleiding: Thema 1 - Betekenissen 19 Opdracht 6 De wetenschapper Een woordenexplosie in onze taal? Het lijkt alsof onze standaardtaal alsmaar uitbreidt. Dat is zo, maar onze taal zorgt er ook voor dat woorden met pensioen gaan en soms helemaal verdwijnen. Gebruik jij het woord deerne als je een vrouw bedoelt? Of spreek je over een afgestorvene of over een stonde? Die begrippen zijn voorbeelden van verouderd taalgebruik. 1 Vraag aan je oma of opa (mama of papa) of zij nog woorden kennen die nu niet veel of niet meer gebruikt worden. Noteer er vier met hun betekenis. 2 Zoek minimaal 6 woorden die jij gebruikt, maar je oma of opa niet. Die woorden moet je wel in een woordenboek terugvinden. Rangschik ze in drie kolommen. Zoek zelf een mogelijke indeling. X-tra Opdracht 7 De seriewoordenaar Lees nog even dit. Hoe komt het dat onze taal verandert? Hierover hebben taalkundigen nagedacht. Over een punt waren ze het allemaal eens: onze wereld lijkt steeds kleiner te worden. Vandaag vind je het normaal dat je dieren als kangoeroes en struisvogels kent, wezens die aan de andere kant van de wereld wonen. Je eet spaghetti, drinkt Amerikaanse frisdrank en ziet Japanse auto’s rijden. Via internet kom je in een, twee, drie met een ander werelddeel in contact. Uiteraard heeft dat ook gevolgen voor je taalgebruik. Je leert woorden van zaken die wij in ons land niet hebben of hadden. Dit gebeurt veelal door ontlening. Vooral door de computer sluipt een reeks Engelse woorden in onze woordenschat, bijvoorbeeld saven, attachment. Dan beginnen de moeilijkheden. Hoe schrijf je deleten in de verleden tijd? De correcte vorm deletete komt vreemd over. Woorden worden samengebracht in allerlei woordenboeken. Maak nu per twee een miniwoordenboekje. 20 Thema 1 - Betekenissen Hoe doe je dat? Kies minimaal vijf woorden die je verzamelde als - archivaris (samenstellingen en afleidingen), - als kunstenaar (zelf verzonnen woorden), - als wetenschapper (oude en nieuwe woorden). Welke info geeft een woordenboek? Bekijk dat. Noteer zeker het woord met de verklaring. Stel het miniwoordenboek aan een ander duo voor. Vergelijk het resultaat: heb je dezelfde woorden, begrepen ze de verklaringen, kloppen die? Pas aan indien nodig. Geef de opdracht af aan je leraar. Taal beweegt. Er komen voortdurend woorden bij. Dat gebeurt op deze manieren. - Voor nieuwe begrippen verzinnen mensen nieuwe woorden. - Woorden worden ontleend aan andere talen. - Nieuwe combinaties ontstaan: afleiden en samenstellen van bestaande woorden. Er komen woorden bij, maar verouderde woorden verdwijnen ook. Doordat onze wereld voortdurend verandert, verandert ook onze taal. Woorden hebben een gevoelswaarde. Wat voor de ene persoon neutraal is, is voor de andere kwetsend. Bij letterlijk taalgebruik lees je wat er staat. Bij figuurlijk taalgebruik moet je iets dieper nadenken. Vaak gaat het om een uitdrukking. Woorden worden ingedeeld in: - grondwoorden: van die woorden kun je niets weglaten zonder dat de betekenis verandert; - samenstellingen: bestaan uit twee of meer grondwoorden; - afleidingen: bestaan uit een grondwoord met een voor- en/of achtervoegsel. Een voor- en/ of achtervoegsel heeft dikwijls een bepaalde betekenis, maar is geen volwaardig woord. Wat moet je kunnen? - grondwoorden, samenstellingen en afleidingen vormen; - een miniwoordenboekje samenstellen; - verwoorden waarom er nieuwe woorden in onze taal bijkomen; - de gevoelswaarde van woorden bespreken. Wat moet je kennen? - het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik; - de begrippen grondwoord, samenstelling, afleiding met voorvoegsel en achtervoegsel. Thema 1 - Betekenissen 21 Op zoek naar een betekenis? LES 3 Meer dan een grondwoord Opdracht 1 Woorden 1 Lees dit fragment uit het verhaal De moord op Darren Shan over het gruwelijke plan van Henry. Beste meneer Shan, begon hij. Hij vervormde zijn handschrift. Ik ben een supergrote fan van uw werk. Ik vind u een megagoede schrijver. Ik heb al uw boeken gelezen. Zou u me een handtekening willen sturen? Daar zou ik heel blij mee zijn. Veel liefs Steve Lyons Hij tekende de brief met een valse naam, gebaseerd op het personage Steve Leopard uit Shans boek. Door zijn werk in het magazijn van Shoredith kwam Henry geregeld in contact met gif en gevaarlijke chemicaliën. Het bleek gemakkelijk om een flesje kleur- en geurloze maar uiterst dodelijke vloeistof te stelen. De vloeistof vermengde hij met lijm. Daarna streek hij het mengsel met een penseel op de achterflap van een envelop waar hij een postzegel op had gekleefd. Met een beetje geluk zou de politie er nooit achter komen hoe hij was vergiftigd. Naar: Anthony Horowitz, More bloody Horowitz 2 Rangschik de onderstreepte woorden in deze drie kolommen. Overleg met elkaar. Bespreek in groep waarom je voor die indeling koos? Noteer de reden. 3 Markeer een afleiding in de tweede zin. Hoe is dit woord gevormd? Ontleed dit woord. 4 a Ken je het verschil tussen een afleiding en een samenstelling? Leg het uit met een voorbeeld uit de tekst. b Zoek nog drie afleidingen in de tekst. c Zoek twee samenstellingen. 22 Thema 1 - Betekenissen 5 Formuleer nu het verschil tussen een afleiding en een samenstelling. WB p. 21 6 Op zoek naar betekenisverschillen a Wat is het verschil in betekenis tussen gevormd en vervormd? b Gebruik ‘persoon’ en ‘personage’ in een zin. Wat is het verschil in betekenis tussen een persoon en een personage? c Waarom spreekt Henry niet over kleurrijke, maar wel over kleurloze vloeistoffen? WB p. 21 1Het grondwoord: -heeft een duidelijke betekenis; -heb je nodig om een samenstelling of een afleiding te vormen. 2De samenstelling: -vorm je met twee of meer grondwoorden, eventueel verbonden door een tussenklank. -heeft meestal een betekenis die verband houdt met de grondwoorden. Zo is een postzegel een zegel die de post uitgeeft/verkoopt. Bv. groentesoep is soep met groenten, soepgroente is een groente voor de soep -heeft één hoofdklemtoon en wordt meestal in één woord geschreven of met een koppelteken. Bv. supergroot, bestaat uit het grondwoord super en het grondwoord groot 3De afleiding: -vorm je door een of meer voor- en/of achtervoegsels bij een grondwoord te voegen. -een voor- of achtervoegsel geeft een betekenis aan het geheel. Bv. onschuldig, dat bestaat uit het voorvoegsel on-, het grondwoord schuld en het achtervoegsel –ig; ontevreden: on + tevreden -> on betekent hier ‘niet’ Werk verder in groep. Vraag na elke opdracht de correctiesleutel. Thema 1 - Betekenissen 23 Opdracht 2 Voorvoegsels en hun betekenis 1 Kies het gepaste voorvoegsel. Zorg ervoor dat de afleiding in de context past. Hoe doe je dat? - Lees de (grond)woorden in het kader. - Vul het ontbrekende woord in de zinnen in. - Voeg een voorvoegsel: aarts-, her-, on- of wan- bij het gekozen woord. Zo vorm je een nieuw woord (een afleiding). - Lees de zin en kijk of dat woord ook in de context past. Wat verandert er aan de betekenis? - Vul het woord in. - Noteer onder de zin de betekenis van het nieuw gevormde woord. Kun je de betekenis niet afleiden, gebruik dan het woordenboek. beleefd - orde - moeilijk - examen 1 De geschiedenisles over de Hunnen is 2 Jammer genoeg kon hij het aardrijkskunde niet afleggen. 3 Je ouders verwachten dat je een antwoord geeft. 4 Elke leraar wenst in zijn klas. 24 Welke invloed hebben de voorvoegsels op de betekenis van het woord? Maak de oefeningen. Thema 1 - Betekenissen Voorvoegsels zijn niet lukraak gekozen. Ze beïnvloeden vaak de betekenis van het woord: - aarts- versterkt de betekenis van het grondwoord bv. aartsdom - her- drukt een herhaling uit bv. herdruk - on- duidt het tegengestelde of niet aan bv. ongeluk - wan- duidt gebrekkigheid of het verkeerd zijn uit bv. wanhoop Wil je een tegengestelde betekenis weergeven, dan kun je een afleiding vormen met het voorvoegsel on- of wan-. Zo’n tegenstelling noem je een antoniem. Raadpleeg bij twijfel het woordenboek of je kunt ook online zoeken bij http://woordenlijst.org. 2 Gebruik de voorvoegsels on- en wan-. De afleiding die je ermee vormt, is een antoniem van het grondwoord. echt - zuiver - even - juist - de macht - de zin - het gemak - klaar - het gedrag - de eer het begrip - de smaak - het heil - de toestand - bewust Noteer nog drie andere voorbeelden van afleidingen gevormd met wan-, on-, her-, aarts-. Afleidingen met aarts- Afleidingen met her- Afleidingen met on- Afleidingen met wan- Markeer de grondwoorden in de afleidingen. Wees creatief met taal. Kies drie grondwoorden en bouw met elk grondwoord een zin. Vervang het woord door de afleiding. Wat gebeurt er met de boodschap? Thema 1 - Betekenissen 25 3 Lees de werkwoorden in het kader. Welk voorvoegsel gebruik je om het tegenovergestelde weer te geven van wat het (grond)werkwoord uitdrukt? binden - koppelen - zadelen - dekken - nemen - sieren - kleden - maskeren - luchten - laden Kun je bij de werkwoorden in het kader ook ver- of be- bijvoegen? Probeer het. Noteer de nieuwe afgeleide werkwoorden. Is er afhankelijk van het voorvoegsel een betekenisverschil tussen de werkwoorden? ja/neen Kies drie afgeleide werkwoorden en bouw er een zin mee. Lees de werkwoorden die je noteerde opnieuw. Zoek samen naar de betekenis die het voorvoegsel aan het grondwoord toevoegt. Voorvoegsels zijn niet lukraak gekozen. Ze beïnvloeden vaak de betekenis van het woord. ont- kan één van deze betekenissen toevoegen aan het grondwoord: - het tegenovergestelde verrichten bv. i.p.v. binden - ontbinden - zich verwijderen van iets bv. i.p.v. komen - ontkomen - de handeling beginnen bv. ontbloten - zich ontdoen van iets bv. ontbossen ver- kan één van deze betekenissen toevoegen aan het grondwoord: - negatieve, ongewenste gevolgen van iets weergeven bv. verbranden - iets kwijtraken bv. verspelen - iets (laten) verwijderen bv. verjagen - iets verplaatsen, herschikken of veranderen bv. verbouwen - iets onzichtbaar maken bv. verbergen - iets laten overgaan in andere handen bv. verhuren - het ontstaan van een verbinding weergeven bv. verenigen be- kan één van deze betekenissen toevoegen aan het grondwoord: - zich richten op iets bv. bespringen - voorzien van iets bv. bebossen - iets in een bepaalde toestand brengen bv. beangstigen Raadpleeg bij twijfel het woordenboek. Je kunt ook online zoeken bij http://woordenlijst.org. 26 Thema 1 - Betekenissen Opdracht 3 Achtervoegsels en hun betekenis 1 Voeg bij deze grondwoorden de achtervoegsels -ig, -lijk, -heid, -achtig. gezond - macht - zuiver - groen - geluk - bui - vriend - kwaad - schaap Verandert de betekenis van het woord met het achtervoegsel -ig, -heid, -lijk? ja/nee/soms Wat verandert er? - Het zelfstandig naamwoord wordt een - Het bijvoeglijk naamwoord wordt een Bij welke afleidingen beïnvloedt het achtervoegsel de betekenis van het woord? Lees het grondwoord en de afleiding opnieuw. Verwoord welke betekenis het achtervoegsel aan het grondwoord geeft. Achtervoegsels zijn niet lukraak gekozen. Ze beïnvloeden vaak de betekenis van het woord. Ze drukken uit dat: - achtig, -ig iets neigt tot, is geen 100 % zo, maar lijkt er wel erg op; - lijk het is zoals in het grondwoord; - heid dat het grondwoord tot een bepaalde klasse (met titel, naam) behoort. 2 Personen afleiden A Ken je de personen die de handeling verrichten? Maak van het werkwoord een persoonsnaam. Werkwoorden Persoonsnaam Vrouwelijke vorm emigreren consumeren tekenen frauderen Woordverklaring frauderen = bedrog plegen Thema 1 - Betekenissen 27 Werkwoorden Persoonsnaam Vrouwelijke vorm leren zondigen dirigeren acteren regisseren demonstreren minnen produceren voetballen tennissen dienen Markeer de achtervoegsels in de afleidingen. Welke heb je bijgevoegd? Gebruik de juiste persoonsnamen in deze zinnen. 1 Gisteren ontmoette ik de voor een schitterende regie. van het nieuwe toneelstuk. Hij zorgde aansporen 2 De producent investeert in reclame. Zo wil hij de (verbruiker) om het product te kopen. door de politie opgepakt. 3 In de straten van Parijs werden agressieve 4 Het Leuvense gerecht veroordeelde de 5 Kim Clijsters is een bekende Bouw met deze woorden een zin voor je buur. Hij moet het woord kunnen invullen. emigrant - dirigent - actrice - grimeur tot twee jaar celstraf. . 1 2 3 4 tip 28 Spelling: wanneer je een afleiding vormt, pas je vaak de spelling aan. Thema 1 - Betekenissen B Ook van bijvoeglijke naamwoorden kun je personen afleiden. laf stout dik wreed dom gierig slap lomp onnozel Markeer in de afleidingen de achtervoegsels. Welke voegde je bij het woord? Wanneer iemand een gierigaard genoemd wordt, wat weet je dan van die persoon? Wat duiden die afleidingen van de persoon aan? Schrijf een naam van een persoon op. Noteer daarnaast een innerlijk of uiterlijk kenmerk van hem. Gebruik een afleiding die bij de persoon past en hem typeert. bv. Mijn beste vriend Hans is koppig. Hij is een koppigaard. Heb je geen inspiratie, gebruik dan één van de bijvoeglijke naamwoorden in het kader. lief - lui - slim - vreemde C Ga na of je ook van zelfstandige naamwoorden persoonsnamen kunt afleiden. Probeer het met de opgegeven zn. het dorp - de herberg - de stad - de bank Thema 1 - Betekenissen 29 Achtervoegsels en voorvoegsels helpen je om allerlei nieuwe woorden (afleidingen) te vormen. Om persoonsnamen te vormen kun je vertrekken vanuit: AWerkwoorden Je voegt de achtervoegsels -ant, -er, -ster, -ent, -aar, -es, -eur, -euse toe. Je vertelt iets over de hobby, het beroep of je zegt wie die persoon is. B Bijvoeglijke naamwoorden Je voegt de achtervoegsels -aard, -rik, -erd, -ling toe. Daardoor geef je een typische karaktereigenschap van die persoon weer. C Zelfstandige naamwoorden Je voegt de achtervoegsels -ling, -ier toe. Vaak geef je daardoor weer waar die persoon woont, verblijft … DMaak van de werkwoorden zelfstandige naamwoorden. Vul ze in de zinnen in. dopen - koken - vormen - kleuren - opvullen - uitwerpen - bakken - mengen - braken in onze parochiekerk. Ze Op 7 mei deden de jongens en meisjes hun hernieuwden de doopbeloften die hun ouders, peter en meter uitspraken bij hun Wil jij het heb ik al opgeveegd. van onze poes verwijderen van de trap? De Het van het zelfgemaakte knuffeldiertje is vergaan. Het bevat een verdacht Voegde de tovenaar er ook nog een Het bittere . van vieze en giftige planten. bij? wil ik niet opdrinken. Het lijkt me een heel verdacht goedje. E Van deze werkwoorden vorm je bijvoeglijke naamwoorden die kunnen worden wat in het grondwoord genoemd wordt. Vul ze in de zin in. eten - drinken - afweren - herbenoemen - smeren 30 paddenstoelen zitten in mijn gele tas. Opgelet, de Het brouwsel van de heks is niet Is je directeur Je zette de boter in de koelkast. Daardoor is ze absoluut niet Zijn raketten in een oorlog Thema 1 - Betekenissen . ? ? . Markeer de achtervoegsels in de afgeleide bijvoeglijke naamwoorden. Welke betekenis geven de achtervoegsels aan het grondwoord? Wat kom je te weten als je bij het grondwoord (het werkwoord ‘eten’) het achtervoegsel -baar voegt. Bekijk vorige zinnen. Met andere woorden: van deze werkwoorden vorm je bijvoeglijke naamwoorden. Ze kunnen de handeling van het grondwoord verrichten. Aan de slag met deze werkwoorden … gebruik ze in de zinnen: branden - ontploffen - verwelken - vloeien - werken De inkt moet wel Veel slachtoffers droegen zeer Is die wiskundige formule werkelijk De blijven, wil je vlot kunnen schrijven met deze pen. kledij, waardoor de brandwonden veel erger waren. ? goederen bewaar je beter achter slot en grendel. Jammer, gooi de Markeer de achtervoegsels in de afgeleide bijvoeglijke naamwoorden. F Nog meer achtervoegsels. Vul in wat ontbreekt. - Dit achtervoegsel komt van het Engels woordje ‘less’. Je vindt het in het liedje ‘Daar was laatst een meisje Ben je bloemen maar op de mesthoop. ’. en heb je hier geen woord voor? Of zijn deze tips niets waard, dus ! Schrijf zo vlug mogelijk nog vijf afleidingen met dit achtervoegsel op. (Wie klaar is staat op naast de bank.) X-tr a - Lees de afleidingen en markeer de grondwoorden. hoogte - lengte - diepte - dikte - scherpte Als je bij een bijvoeglijk naamwoord het achtervoegsel Gebruik ook deze bn: groot - leeg - breed - druk - sterk. Noteer de afleidingen. bijvoegt, vorm je een . Thema 1 - Betekenissen 31 Lees ook deze woorden. gebeente - gebergte - geraamte - gevogelte Het achtervoegsel maakt in combinatie met het voorvoegsel ge- van zelfstandige naamwoorden . Achtervoegsels helpen je om allerlei nieuwe woorden (afleidingen) te vormen. D Van werkwoorden vorm je zelfstandige naamwoorden door het achtervoegsel -sel toe te voegen. E Van werkwoorden vorm je bijvoeglijke naamwoorden door het achtervoegsel -baar toe te voegen. Iets wordt dan zoals het in het grondwoord genoemd wordt. F Je voegt het achtervoegsel -loos toe. Daardoor geef je weer dat wat in het grondwoord wordt uitgedrukt ontbreekt. Opdracht 4 Voor- en achtervoegsels vanuit een andere taal In de teksten ontbreken afleidingen. Ze werden gevormd met Griekse of Latijnse voor- en/of achtervoegsels. Vul de ontbrekende woorden in. Let op de context om het woord te vinden. Zoek daarna de betekenis die de voorvoegsels aan het grondwoord geven. 1Een verdiept zich in het leven van planten, dieren en mensen. In de lessen natuur en wetenschappen leer je over de verandering die het zonlicht in een blad teweeg- . De leraar vraagt je soms om meer te zien dan met het brengt, namelijk: . Wil je naar de sterren kijken dan blote oog. Dus leg je het insect onder de . Een dokter luistert naar je hart met een . gebruik je een Fijn, zo’n les! Je leert over belangrijke uitvindingen en wetenschappers. Ken je Sir Alexander Fleming? In 1928 ontdekte hij de eerste penicilline (van Lat. penicillus (penseel); het betreft : geneesmiddelen een penseelschimmel). Het is de voorloper van de tegen een infectieziekte. Het medicijn doodt de microbe die de ziekte veroorzaakt. 2 In de les Nederlands moet je vaak spreken. Zo verbeter je je taalvaardigheid. Daarvoor krijg je allerlei tips van de leraar. Sla ze alsjeblieft niet in de wind. Verzorg je articulatie en . Soms voer je een intonatie. Wie op eenzelfde toon spreekt, praat . Wanneer je alleen spreekt, houd je een gesprek met je buur of een . Als verschillende mensen samen een gesprek voeren, spreek je over . Als ouders scheiden en hun kinderen samen een samenspraak of een . De gemeenschappelijke opvoeding van opvoeden is er sprake van . jongens en meisjes kun je met een moeilijk woord uitdrukken, namelijk: 3 Een driekamp of bestaat uit 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en een marathon lopen. Liep je zelf al ooit een marathon? De loopwedstrijd is genoemd naar het 32 Thema 1 - Betekenissen stadje Marathon dat 42 km ten noorden van Athene ligt. Van daaruit bracht in 490 v.Chr. een hardloper het bericht van de overwinning van de Atheners op de Perzen. Houd je van sport en zwem je veel? Of ben je bang voor water en lijd je aan ? Jammer, want water kan heel heilzaam (genezend) zijn. om te herstellen na een ziekte of ongeval. Sommige mensen volgen van de zwemwedstrijd verraste alle supporters. De teleurstellende afloop of De scheidsrechter trad veel strenger op bij de Europese deelnemers dan bij de Amerikaanse. Toen hij een Amerikaan bevooroordeelde was er onmiddellijk een spontane reactie van de scheidrechter. Ze schreeuwden supporters. Niemand was fan van de gemeten schadelijk was voor het menselijk oor. zo hard dat het geluid in 4 Verdraagzaamheid is noodzakelijk in onze samenleving. Wie zich sociaal opstelt, leert veel over de gebruiken en gewoontes, zeg maar de cultuur van andere volkeren. leeft, weigert vaak contact met vreemdelingen en zelfs buren. Maar wie . Wie alleen aan zichzelf Draai niet in je eigen ik-cirkeltje rond. Je bent dan . Sommige mensen denkt en geen rekening houdt met de anderen is een hebben het moeilijk om over zichzelf en hun gevoelens te vertellen. Ze zijn wat in zichzelf . Wie daar geen moeite mee heeft, is . gekeerd, namelijk: 5 In de les Nederlands krijg je de volgende opdracht: beschrijf het leven van of schrijf een van een persoon naar keuze. Wie kies je voor die schrijfopdracht? zanger of zangeres, Misschien wil je het leven beschrijven van een (heel modern) kleedt? zoals Lady Gaga. Ken je iemand die zich Beschrijf je je eigen leven dan noem je het geen gewone levensbeschrijving, maar een . Daarin vertel je over je levensloop, de belangrijke gebeurtenissen in je leven, je onhebbelijkheden en je talenten. Sommigen schrijven over hun leerstoornis. Vroeger sprak men over leesblindheid. Vandaag gebruiken velen hiervoor . de term is een rekenstoornis. In ‘calculie’ herken je het woord (in)calculeren. Dat betekent mee opnemen in de berekening of figuurlijk: er rekening mee houden. Heel wat woorden in het Nederlands hebben een voor- of achtervoegsel dat uit het Grieks of Latijn afkomstig is. Als je de betekenis van die voor- of achtervoegsels of van bepaalde woorddelen kent, dan kun je gemakkelijk de betekenis van nieuwe woorden afleiden. Bv. a- : on of niet deci- : een tiende deel anti- : tegen ego-: op zichzelf gericht, ‘ik’ auto- : zelf multi-: veel bio(s): leven dys- : slecht Wat moet je kunnen? - het verschil tussen grondwoord, samenstelling en afleiding met voorbeelden aanduiden; - de betekenis van woorden achterhalen vertrekkend van het grondwoord; - een antoniem of de tegengestelde betekenis weergeven; - van een grondwoord een afleiding vormen met nieuwe betekenis; - de betekenis achterhalen van afleidingen gevormd met voor- en/of achtervoegsels (ook uit een vreemde taal). Thema 1 - Betekenissen 33