Ethisch stappenplan achtergrondinfo Alhoewel de fundamentele waarden in de gezondheidszorg al een eerste aanzet geven tot ethisch denken, vraagt de dagelijkse praktijk naar een concreet en bruikbaar model om met conflicten tussen deze waarden om te gaan. Het model toont aan hoe we op een methodisch verantwoorde manier komen tot een kritisch afwegen van waarden. Het model kan zowel door een individuele zorgverlener als door een team bij overleg gebruikt worden. We kunnen het model niet alleen volgen om te kiezen welke handeling we zullen stellen, maar ook om achteraf de keuze voor een bepaalde handeling te evalueren. Het model werd uitgewerkt door ethicus A. Liégeois en was aanvankelijk bedoeld voor de geestelijke gezondheidszorg. Het is echter toepasbaar op diverse domeinen in de zorgsector. 1. Tijdelijk opschorten van waardeoordelen Zowel bij het analyseren van de situatie en de handelingsmogelijkheden, als bij het verhelderen van de betekenissen en de motieven van de handeling en gevolgen ervan, proberen we zo beschrijvend mogelijk te zijn. Volledige objectiviteit is bijna niet mogelijk want elke beschrijving is reeds in de kiem een interpretatie, zowel door de selectie van wat we beschrijven als door de keuze van de woorden en de verbanden die we in zinnen leggen. Toch proberen we zoveel mogelijk te beschrijven wat er is. Wanneer we interpretaties maken, is het belangrijk aan te geven dat we interpreteren. In deze beschrijvende fase is het beter geen waardeoordelen uit te spreken en onze vooroordelen te relativeren. Na een grondige analyse en verheldering worden de waarden dan wél geëxpliciteerd en tegenover elkaar afgewogen. 2. Analyseren van de situatie en handelingsmogelijkheden 2.1. Hoe is de situatie? Het is belangrijk dat we ons zo grondig mogelijk informeren over de situatie en de analyse ervan op een zo objectief mogelijke wijze voeren. 1. Wat zijn de feiten? 2. In welke context doen ze zich voor? 3. Welke feiten zijn belangrijk en welke zijn bijkomstig? 4. Welke verbanden zijn er tussen de feiten? 5. Hoe zijn de feiten tot stand gekomen? 6. Hoe hebben ze zich ontwikkeld? 7. Welke factoren uit de omgeving hebben de feiten beïnvloed? Ook de bijkomende gegevens analyseren we. Deze gegevens bevatten verdere of aanvullende informatie over de feiten en de omstandigheden. 1. Welke gegevens verschaffen informatie over de situatie? 2. Zijn deze gegevens duidelijk en volledig? 3. Zijn ze relevant? 4. Wat is de bron van de gegevens? Ethisch stappenlan - 2 2.2. Daarna stellen we de vraag naar de belangen van de betrokkenen. Vanuit hun persoonlijk perspectief hebben alle partijen belangen in de situatie. 1. Wie zijn de betrokkenen? 2. Welke standpunten nemen ze in? 3. Wat zijn hun belangen? 4. Wat zijn de belangen van de cliënt? 5. Van de andere cliënten? De zorgverlener? Het team? De familie? Het centrum/ de instelling? Derden? De samenleving? 2.3. Wat zijn de verschillende theoretische visies op de situatie? 1. Welke theoretische interpretaties van de situatie zijn mogelijk? 2. Hoe wordt de situatie vanuit verschillende praktijkmodellen benaderd? 2.4. Om de situatie niet te snel problematisch te maken stellen we pas nu de vraag naar het probleem? 1. Wat is het probleem? 2. Waarom is het een probleem? 3. Is het een feitelijk of een nakend probleem? 4. Is het een acuut of een chronisch probleem? 5. Wat zijn de oorzaken van het probleem? 3. Wat zijn de handelingsmogelijkheden? Het is belangrijk te zoeken naar zoveel mogelijk alternatieven. Veelal hebben we de neiging zwart-wit te denken en slechts twee tegengestelde oplossingen te zien. Alternatieve handelingen zijn echter vaak interessant omdat ze de positieve elementen uit verschillende handelingsmogelijkheden kunnen combineren en de negatieve elementen vermijden. 4. Verhelderen van de betekenissen en motieven 4.1. Wat zijn de betekenissen voor alle betrokkenen? Mensen beleven elke situatie op een subjectieve wijze. Het is dus belangrijk de subjectieve pool van de handeling of de keuze te verantwoorden. De situatie, het probleem en de handelingsmogelijkheden hebben voor alle betrokkenen subjectieve betekenissen. Deze betekenissen ontstaan vanuit de vroegere belevingen in de levensgeschiedenis en de opvoeding, vanuit de beleving in het hier en nu en vanuit de verwachting voor de toekomst. 1. Wat zijn deze betekenissen voor de patiënt/cliënt? 2. Voor de andere patiënten/cliënten? 3. Voor de zorgverleners? 4. Voor de familie? 5. Kan de betrokken persoon deze betekenissen verhelderen? 6. Hoe spelen de persoonlijke levensgeschiedenis, de actuele situatie of de toekomstverwachtingen daarin een rol? 2 Ethisch stappenlan - 3 Soms bepalen verborgen of verdrongen drijfveren of verdedigingsmechanismen in grote mate het voelen en handelen van mensen. Daarom is het belangrijk dieper te peilen naar de verborgen of verdrongen betekenissen. Ook aandacht voor de sociale verankering is noodzakelijk: het sociale milieu of de leeftijdsgroep, de levensbeschouwelijke overtuiging, het algemeen klimaat in de samenleving. 1. Komen de subjectieve betekenissen van de betrokkenen met elkaar overeen? 2. Zijn de eventuele verschillen in de betekenissen bespreekbaar? Zoniet dreigt er een communicatieprobleem over de betekenissen te ontstaan. 5. Verhelderen van de handeling en gevolgen 5.1. Wat zijn de kwaliteiten van de handeling? De uiteindelijke waardering van een handeling hangt niet alleen af van de betekenissen en motieven, maar ook van de werkelijke kwaliteiten en gevolgen ervan. Het zou onverantwoord zijn deze meer objectieve aspecten van de handeling niet in acht te nemen. Vb. Afzonderen in een psychiatrische instelling: wat ook de betekenissen en motieven zijn, het afzonderen is onvermijdelijk een beperken van de keuzevrijheid. We kunnen dus niet om deze objectieve kwaliteiten heen. Daarom moeten we ook de handeling verhelderen: 1. Wat wordt er in de handeling gerealiseerd? 2. Wat zijn de kwaliteiten van de handeling? 5.2. Wat zijn de gevolgen op individueel en sociaal vlak, op korte en lange termijn? Een handeling heeft ook gevolgen. Het afzonderen van een cliënt bijvoorbeeld heeft heel wat implicaties voor alle betrokkenen. Er kunnen voorziene gevolgen zijn waarvoor we verantwoordelijk kunnen gesteld worden en onvoorziene waar we niet verantwoordelijk kunnen voor gesteld worden (tenzij we ze door nalatigheid niet voorzien hadden). Bij voorziene gevolgen kunnen we een onderscheid maken tussen bedoelde gevolgen en niet bedoelde gevolgen. Vb. medicatie: therapeutische effecten = bedoeld gevolg nevenwerkingen = niet bedoelde gevolgen We moeten zowel rekening houden met de bedoelde, als met de voorziene niet bedoelde gevolgen van de handeling. Verder kunnen we nog een onderscheid maken tussen de gevolgen op individueel, relationeel en sociaal vlak en de gevolgen op korte, middellange termijn en lange termijn. 6. Afwegen van waarden 6.1. Welke waarden worden beschermd of bevorderd, bedreigd of geschonden? Met waarden bedoelen we hier niet alleen de waarden die belangrijk zijn in de gezondheidszorg, maar ook de waarden die belangrijk zijn in de persoonlijke levenssfeer van de cliënt. 3 Ethisch stappenlan - 4 Bij al deze waarden stellen we ons de vraag: 1. Welke waarden worden beschermd, bevorderd of bedreigd? 6.2. Is er een proportionele (of redelijke) verhouding tussen de waarden? We hebben de opdracht zoveel mogelijk waarden te beschermen en zo weinig mogelijk waarden te bedreigen of te schenden. Dan is een handeling ethisch gerechtvaardigd. Bij het proportioneel afwegen van waarden kunnen we nog een bijkomende toetsing doorvoeren aan de hand van normen uit de ethische codes ( = vb. de morele leer van de kerk, het charter van de rechten van de patiënt, beroepscodes voor verpleegkundigen, psychologen, enz.) Het oordeel over de proportionaliteit van de onderliggende waarden komt uiteindelijk tot stand vanuit het persoonlijk geweten van de individuele zorgverlener. Om het geweten te vormen is dit model voor ethisch denken een goed hulpmiddel. 4