Antwoordmodel toets over `Adviesorganen en Pressiegroepen

advertisement
Antwoordmodel toets over ‘Adviesorganen en Pressiegroepen’ ……………week 46
1. Adviesorganen zijn de zesde macht en de pressiegroepen zijn de vijfde macht.
2. a. De macht van pressiegroepen is vooral gebaseerd op (3 van de volgende:)
deskundigheid / ervaring, de macht van het getal, netwerken en kapitaal.
b. De macht van de adviesorganen is vooral op deskundigheid / ervaring
gebaseerd.
3. Het kenmerkende verschil tussen een belangenorganisatie en een
actieorganisatie is dat een belangenorganisatie opkomt voor de belangen van
een bepaalde groep mensen (en soms dieren) terwijl een actieorganisatie
gericht is op het bereiken van een bepaald doel (voor alle mensen).
4. Twee van de volgende 4 kenmerken van een actiegroep (die actie- en
belangenorganisaties niet hebben):
1. Een actiegroep is gericht op de korte termijn en heft zichzelf op zodra het
actiedoel –al dan niet bevredigend- is opgelost, en
2. Een actiegroep is een kleine club van uitsluitend vrijwilligers
3. Een actiegroep kan alleen maar demonstraties en acties gebruiken als
middelen om hun doel te bereiken
4. Een actiegroep heeft weinig tot geen machtsbronnen; hun macht en invloed
is daarom beperkt.
5. (bonusvraag voor havo) Nederland heeft veel adviesorganen, omdat:
1. politici vaak geen besluiten durven nemen vanwege de angst een deel van
hun kiezers te verliezen (het ‘parkeren van het probleem’), en
2. Nederland een land is met een grote verscheidenheid aan (deel-)belangen.
Overleg en compromisvorming is daarom nodig. Dit gebeurt vooraf in
adviesorganen.
6. Een pressiegroep die staken als machtsmiddel gebruikt om de politiek te
beïnvloeden is een werknemersorganisatie zoals FNV, CNV of Unie MHP.
7. Lobbyen = op informele wijze (‘waar’) proberen mensen op sleutelposities
(‘wie’) politici te overtuigen van hun standpunten en inzichten (‘waarom’).
8. Het adviesorgaan dat het kabinet –gevraagd en ongevraagd- voorziet van
wetenschappelijke informatie die kan worden gebruikt voor de onderbouwing
van kabinetsbeleid is de Wetenschappelijke Raad voor het regeringsbeleid
(WRR).
9. a. De Raad van State (R.v.S.) adviseert kabinet en parlement over de
juridische juistheid van wetsvoorstellen. Elk voorbeeld is goed op voorwaarde
dat het een wetsplan betreft van een kabinetslid of TK-lid.
b. De R.v.S. is daarnaast ook de hoogste bestuursrechter van Nederland.
Burgers kunnen in hoger beroep gaan tegen het vonnis van een
bestuursrechter, b.v. bij bouwvergunning, studiefinanciering, sociale uitkering
e.d..
10. a. De SER heeft een tripartiete samenstelling.
b. 11 vertegenwoordigers van werkgeversorganisaties, 11 vertegenwoordigers
van werknemersorganisaties en 11 onafhankelijke kroonleden.
c. WG  VNO-NCW of MKB-NL of LTO-NL
WN  FNV, CNV of Unie MHP
onafh, kroonleden  wetenschappers, (president-directeur van) DNB of
(directeur van) CPB.
11. I. Alexander Rinnooy Kan  Sociaal Economische Raad
II. André Knottnerus  Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid
III. Herman Tjeenk Willink  Raad van State
 totaal aantal punten: 20 (=10)
Download