downloaden - Het Potentieel

advertisement
Het Potentieel
III
Land en Aarde,
Grond van het Bestaan
Het Potentieel
Land en Aarde, grond van het bestaan
2016
Visie
Het Potentieel is een webmagazine gericht op praktische en theoretische
zoektochten naar een betere wereld. Sociale en ecologische visies staan hierbij
centraal. Het Potentieel wil op deze manier een podium bieden voor de dialoog
tussen verschillende maatschappelijke stromingen. Deze dialoog is de culturele
kracht van het mogelijke, de stuwende kracht achter maatschappelijke groei. Bij
het openen van deze dialoog zoekt Het Potentieel naar verdieping: theorie
gericht op praktijk en praktijk stevig gegrond in theorie.
Redactie
Rutger Henneman (Hoofdredacteur)
Jos Hoevenaars (Eindredacteur)
Shivant Jhagroe
Tuur Ghys
Redactiesecretariaat
Bijdragen kunnen per e-mail worden gezonden aan:
Rutger Henneman, Hoofdredacteur, [email protected]
Zie voor de richtlijnen voor auteurs: www.hetpotentieel.org
Creative Commons Beleid
De volledige inhoud van dit tijdschrift, zowel in print als online, wordt
gepubliceerd onder een Creative Commons Attribution Licence (CC-BY-NC).
Deze licentie is ontwikkeld om vrije en directe toegang te verlenen aan, en nietcommercieel gebruik van, origineel werk mogelijk te maken. Onder deze
licentie, behouden auteurs de auteursrechten over de inhoud van hun werk,
maar heeft iedereen de mogelijkheid om, op een niet-commerciële basis, de
inhoud te downloaden, gebruiken, herprinten, aanpassen, en/of te kopiëren,
zonder dat toestemming van de auteur nodig is, maar alleen zolang de originele
auteurs en bron geciteerd worden.
Donaties en Verdere Informatie
Voor eventuele donaties en verdere informatie kunt u contact opnemen met:
Rutger Henneman, Hoofdredacteur: [email protected]
Digitaal
Voor de digitale versie van deze en volgende edities gaat u naar:
www.hetpotentieel.org
Heeft u deze editie van Het Potentieel gelezen? Geef hem door!
Redactioneel
LAND EN AARDE,
GROND VAN BESTAAN
De verschillende fundamentele betekenissen van land, grond, of aarde vormen
het overkoepelende thema van deze derde editie van het Potentieel. Wat voor
rol speelt land in het denken, doen en voelen van mensen die werken aan een
betere wereld? Hoe gaan we om met de aarde? Hoe zou dat moeten
veranderen? En waarom op die manier?
Land is in meerdere zinnen de ‘grond van ons bestaan’. Het is de grond
van ons materiële bestaan, maar ook van ons maatschappelijke en innerlijke
bestaan. Om te bestaan hebben we land nodig om groenten te verbouwen, om
schapen te laten grazen en katoen, vlas of hennep te verbouwen voor onze
kleding. Voor energie graven we in de aarde naar haar bodemschatten. Of we
gebruiken haar oppervlakte om daar wind en zonnestralen te vangen. Ook ons
geestelijk en ons maatschappelijke bestaan is geworteld in het land. Voor velen is
de plek waar we zijn essentieel voor wie we zijn. De band die we hebben met
onze natuurlijke omgeving wordt door veel mensen gezien als bepalend voor
onze geestelijke gezondheid en zingeving. Verder is hoe we het land inrichten
bepalend voor hoe we sociale relaties vormgeven. Hoe we land en haar
producten verdelen, staat aan de basis van hoe we welvaart verdelen in onze
economie. Het bepaalt hoe we macht en vrijheden verdelen in onze politieke
stelsels. Vernietigen we de capaciteit van het land om op een heilzame manier in
ons bestaan te voorzien, dan vernietigen we de grond van ons eigen bestaan.
Omdat land een dergelijke fundamentele rol speelt in ons leven, worden
de woorden ‘land’, ‘grond’ en ‘aarde’ in onze taal ook gebruikt om de grond van
het bestaan aan te duiden. Een inzicht dat ons leven fundamenteel verandert
moet eerst ‘landen’. En we zeggen dat we ons ‘ontaard’ voelen als we vervreemd
zijn van ons zelf of van de grond die betekenis geeft aan ons leven. Een theorie is
‘gegrond’, als het onderbouwd is met een goed begrip van de werkelijkheid van
ons bestaan.
3
Voor u ligt dan ook weer een bijzondere verzameling bijdragen. Sommigen
daarvan hebben duidelijk ‘land’ als hoofdthema. Andere bijdragen meer als
zijspoor. Eén ding hebben ze met elkaar gemeen, namelijk dat ze grond of
onderbouwing willen bieden aan het werk van mensen, initiatieven en
organisaties die werken aan een betere wereld.
Jan Hendrik Bakker, filosoof en schrijver van o.a. het boek Grond, stelt de
vraag of de moderne stedeling weer terug moet naar een agrarische levensstijl.
Met stadslandbouw in het achterhoofd neemt hij ons mee in het gedachtegoed
van Henry Thoreau en Gilles Deleuze. Wat heeft de Amerikaanse denker die
zich terugtrok in een hut in de bossen, te maken met de Franse filosoof die met
zijn ‘rhizomatisch’ netwerk-denken moderne denkpatronen probeerde te
doorbreken? En wat kunnen beide denkers ons leren over het huidige
stadsleven?
Freelance journalist Kris de Decker wordt door Het Potentieel
geïnterviewd over zijn zoektocht naar ‘laagtechnologische’ oplossingen (lowtech) om energie en grondstoffen te besparen. De Decker is de man achter de
website lowtechmagazine.be, een internationaal online magazine dat vanuit een
eigen filosofie naar milieu, energie en technologie kijkt. Hij promoot het gebruik
van thermisch ondergoed, elektrische ventilatoren en trolleybussen als goedkope,
eenvoudige en efficiënte alternatieven voor de hightech benadering van de
globale ecologische uitdagingen van deze tijd.
De eerste speldenprik van Jos Hoevenaars (politiek socioloog en
promovendus aan de Radboud Universiteit Nijmegen) is een verklaring van zijn
cynisme over ons vermogen iets te kunnen beginnen tegen de ecologische
destructie van onze tijd: de zesde extinctiegolf sinds het ontstaan van het leven
op aarde. Dit verontrustende geluid in een tijdschrift dat op zoek is naar een
betere wereld, stelt ons voor zelfreflectie. Is ons optimistische geloof dat wij bezig
zijn de wereld beter te maken niet een zelfingenomen ontkenning van de
ondergang, die ons juist in slaap sust? Kleeft er geen groot risico aan dit gevoel
dat we moreel handelen?
René Perey schrijft over klimaatvluchtelingen: mensen die ontheemd zijn
van
hun
geboortegrond
vanwege
problemen
veroorzaakt
door
klimaatverandering. Perey is jurist en oprichter van Climate Refuge, een start-up
denktank op het gebied van klimaatverandering en migratie. In zijn artikel Op de
Vlucht voor het Klimaat beschrijft hij de oorzaken en mogelijke oplossingen voor dit
nog weinig begrepen, maar zeer actuele, probleem.
4
Vervolgens een interview met Jan Juffermans. Zijn veelzijdige actieve bestaan
geeft de lezer inzicht in de verschillende organisaties waar hij zijn bijdrage aan
levert (of heeft geleverd); van De Kleine Aarde tot Eetbaar Boxtel, van het
Platform voor een Duurzame en Solidaire Economie tot de Fossil-Free-beweging.
Gedreven door het verschrikkelijke feit dat er 400.000 mensen per jaar sterven
aan klimaatverandering, werkt Jan Juffermans in zijn verschillende initiatieven
aan een ‘eerlijk aarde-aandeel’ (fair earth share). Hij vertelt uitvoerig wat dit
betekent, hoe je dit in een land als Nederland zou moeten invoeren en hoe hij er
in de praktijk zelf naar toewerkt.
Shivant Jhagroe, postdoc onderzoeker aan de Technische Universiteit
Eindhoven, agendeert in een ‘speldenprik’ het probleem van een heel ander
soort ‘ontheemde’: de fiscusvluchteling. Jhagroe stelt de hypocrisie aan de kaak
waarmee men zich wel druk maakt over het verblijf van vluchtelingen in
Nederland terwijl er geen inspraakavonden zijn ‘met boze mensenmassa’s die
zich druk maken om de huisvesting van fiscale gelukszoekers’.
Tuur Ghys, onderzoeker aan de Universiteit Antwerpen, pleit in een kort
essay niet alleen voor de legalisering, maar ook voor de nationalisering van de
productie van cannabis. De discussie zou volgens Ghys niet alleen moeten gaan
over individueel gebruik maar ook over onderwerpen als productie en
tewerkstelling, nieuwe kansen tot economische ontwikkeling, ecologie en
veiligheid.
De rubriek De Klassieker is in deze editie verworden tot een uitgebreide
bespreking van de beroemde encycliek van paus Franciscus over de ecologische
crisis van onze tijd: Laudato Si’. Rutger Henneman (stadsboer, schrijver en
hoofdredacteur van Het Potentieel) gaat voornamelijk in op de spirituele kritiek
die de paus uit op de essentie van het modernisme als oorzaak van de huidige
klimaatverandering, ongelijkheid, uitputting van natuurlijke hulpbronnen en
destructie van biodiversiteit. Wees Geprezen, de Kerk Verzet Zich wordt door
Henneman afgerond met een betoog over het historische belang van de
boodschap en missie van de paus.
5
NOMADEN, BOEREN EN DE STAD
Jan-Hendrik bakker
Dr. Jan-Hendrik Bakker is filosoof en essayist. Hij publiceerde vele artikelen over literatuur en
stedelijke cultuur. Enkele boektitels: Welkom in Megapolis (2008), Grond (2011) en In stilte
(2015), verder is hij medewerker van het literaire tijdschrift Extaze, waarin hij regelmatig
publiceert. Daarnaast is hij vrijwilliger bij Van Ruytenburch stadslandbouw in Vlaardingen.
Abstract
De twee schijnbaar zeer uiteenlopende denkers Henry Thoreau en Gilles
Deleuze zijn het over één ding in elk geval eens: de mens hoort niet aan de
grond gebonden te zijn, maar is er wel mee verbonden. Onderstaand essay plaatst
dit inzicht in het kader van de discussie over de groene stad. Moet de moderne
stedeling weer terug naar de agrarische levensstijl?1
Inleiding
Het onderscheid tussen platteland en stad is al sinds de Industriële Revolutie een
veel gebruikte tegenstelling. Het platteland staat dan voor traditie,
gemeenschapszin en een band met de grond waar men is opgegroeid. De stad
daarentegen herbergt de moderne burger die zich bevrijd heeft van de band met
kerk en gemeenschap en die zich niet meer afhankelijk voelt van de natuur van
zijn geboortestreek. Hoe karikaturaal dit beeld misschien ook mag zijn, er
bestaat zeker het ideaaltype van de vrije moderne stedeling en de aan zijn land
gebonden agrariër. De moderne kosmopolitische stedeling kan, als hij een zeker
welvaartsniveau heeft bereikt, de hele wereld over zwerven, hij is vrij in de keuze
van zijn vrienden en heeft vele mogelijkheden ten aanzien van zijn professie. Hij
is een hedendaagse nomade, zij het met creditcard.
Tegen de achtergrond van deze tegenstelling is het interessant de recente
ontwikkelingen rond de opkomst van de stadslandbouw te doordenken.
Stadslandbouw immers zou van de vrije stedeling wel weer eens een
grondgebonden, op traditie en gemeenschap gerichte burger kunnen maken.
6
Uiteraard is het de vraag of dat erg is, en of het wel zo’n vaart zal lopen omdat
de dynamiek van de stadslandbouw een heel andere is dan die van de grote en
kleine agrarische familiebedrijven uit de eerste helft van de vorige eeuw. De
vrijheid van de moderne stedeling is bovendien hoofdzakelijk een economische
schijnvrijheid, zou betoogd kunnen worden. Hij is eerder footloose dan vrij: hij is
een product van het consumptieve kapitalisme, een nowhere man die zich laat
leiden door toeristische en financiële bewegingen.2
Het idee dat stadslucht vrij maakt terwijl die van mest en hooi ons bindt
komt niet uit de lucht vallen. De vrije burger en de zwoegende boer zijn
prototypen die al sinds Plato en Aristoteles de beeldvorming beheersen en die we
nog lang niet achter ons gelaten hebben. Vaak hebben ze nog maar heel weinig
met de werkelijkheid te maken, maar zitten ze vooral in ons hoofd. Mensen
zeggen bijvoorbeeld dat ze graag in de stad willen wonen vanwege het vertier en
de anonimiteit, terwijl ze in werkelijkheid heel rustig en braaf leven. En lang niet
alle plattelanders zijn blij met de sociale druk van het dorpsleven, hoewel ze de
gemeenschapszin toch roemen. Deze prototypen zeggen tegenwoordig meer
over de wenselijkheid dan over de werkelijkheid.
Grondgebondenheid of de vrije ruimte van de stad. In dit essay wil ik de
hardnekkige controverse tussen die twee ideeën relativeren aan de hand van
twee (eigenlijk drie) radicale denkers: de Amerikaanse filosoof, natuurliefhebber
en schrijver Henry David Thoreau (1817-1862), goeroe voor vele cultuurcritici,
en de Franse filosoof Gilles Deleuze (1925-1995). De naam van Thoreau is
verbonden met de natuurmystiek van de romantiek en de individualistische
pioniersgeest van de Amerikaanse cultuur. Deleuze, een typische ‘stadsfilosoof’,
daarentegen hoort met Michel Foucault en anderen thuis in de groep denkers
uit de Europese filosofie die ten strijde trokken tegen de macht van de staat en
tegen wat zij zagen als het keurslijf van het moderne subject. Deleuze schreef
samen met de psychiater Félix Guattari (1930-1992) het tweedelige werk
Capitalisme et Schizophrénie, waarvan deel 2, Mille Plateaux (1980), ideeën ontwikkelt
over een hedendaags nomadisch bewustzijn. Thoreau’s Walden, Or Life in the
Woods(1852) is een klassieker die nog steeds herdrukt wordt en in ons land pas
weer een nieuwe vertaling heeft gekregen. Het boek zat in de bagage van de
voor veel jongeren tot icoon geworden Chris MacCandless, wiens roekeloze en
tragisch verlopen verblijf in Alaska tot het boek en de film Into the Wild (2007)
zou leiden.
7
De komst van de landbouw
De grootste revolutie die de mensheid meemaakte vond twaalfduizend jaar
geleden plaats toen de mens ophield in kleine groepjes over de vlakten te
trekken, op zoek naar voedsel, en nederzettingen stichtte waar hij de grond ging
bewerken en vee begon te houden. Zo is de mens uit het neolithicum de
voorouder van de stedeling geworden. De uitvinding van de landbouw had tot
gevolg dat de samenleving veel complexer en hiërarchischer zou worden. De
landbouw is daarmee historisch gezien de bakermat van de stad. Voor Deleuze
en Guattari staat de mens van de open vlakte, de jager-verzamelaar van voor de
Nieuwe Steentijd, model in hun kritische gedachtevorming over de repressief
georganiseerde kapitalistische stedelijke samenleving van nu. Het nomadisme
echter dat zij in Mille plateaux beschrijven is vooral mentaal. Dit nomadisme is
geen bijproduct van de geglobaliseerde markt maar heeft alles te maken met het
verzet tegen de sedentaire levensstijl van de agrarische cultuur en de stedelijke
samenleving die daaruit voortkwam. Hun nomadisme uit zich niet per se in een
reizend bestaan, maar vooraleerst in een vrij bewegen van de geest.
Figuur 1 Inuits zijn één van de laatste nomadenvolkeren. Bron: Wikipedia
Om dat kort uit te leggen moeten we naar het eerste hoofdstuk van Mille
plateaux, waarin de auteurs hun concept van het rizoom presenteren. Daarmee
geven ze een alternatieve visie op het veelgebruikte beeld van de mens die ergens
zou moeten wortelen, wat wil zeggen dat zijn culturele, genetische en historische
herkomst verbonden is met de grond waarop hij leeft. Dit beeld is met name
voor de agrarische samenleving toepasselijk. De stedelijke mens wordt in deze
beeldvorming veelal als ontworteld gezien. Dat laatste werken Deleuze en
8
Guattari echter niet uit. Het is hun er voornamelijk om te doen dat de
samenleving vanaf het moment dat die sedentair is geworden allerlei
belemmeringen opgeworpen heeft, zowel in de vrije fysieke ruimte in de vorm
van gebouwen, akkers en privébezit, als in de sociale ruimte door een
toenemende differentiatie van functies en daarmee ongelijkheid en
klassenvorming. Het westerse denken is van oudsher hiërarchisch en lineair,
betogen zij. Zoals in een boomdiagram een redenering zich stap voor stap
vertakkend afgebeeld kan worden, vergelijk het oude scholastieke denken en de
0-1-0-1 structuur van de computer. Deze manier van denken vindt haar
analogie in de ‘stratificatie’ (geleding) van de politieke en publieke ruimte zelf. In
zekere zin is het allemaal een erfenis van onze cultuurgeschiedenis als
landbouwers, suggeren Deleuze en Guattari.3
Het rizoom
Tegenover het arboretisch model presenteren Deleuze en Guattari hun beeld
van het rizoom, de wortelstok. Deze wijze van worteling in de grond is niet
statisch, zoals bij de boom, maar beweeglijk in die zin dat de wortelstok zich
onder de oppervlakte horizontaal alle kanten op kan verlengen, afhankelijk van
de obstakels die ze tegenkomt zoals stenen en voedselwaarde van de bodem.
Waar dat mogelijk is steekt de plant dan weer loten boven de aarde, terwijl
andere afsterven. Elke tuinier die met deze woekerplanten te maken heeft gehad,
weet hoe lastig dit taaie organisme in toom is te houden. Met het rizoom als
metafoor voor het denken dat de Franse filosoof en psychiater op het oog
hadden bestrijden zij de westerse intellectuele cultuur, die immers sterk gericht is
op een stapsgewijze, lineaire en systematische opbouw. Het rizoommatig denken
werkt door middel van impulsen, associaties en onverwachte verbindingen. Het
is creatief, in hun ogen, en niet disciplinair. De auteurs citeren dan ook de
anarchistisch ingestelde punkartiest Patti Smith: ‘Don’t go for the root, but
follow the canal’.
9
Figuur 2 Gilles Deleuze Bron: Wikipedia
Guattari en Deleuze ontvouwen in hoofdstuk 8 dan hun theorie over ‘de
nomadologie en de oorlogsmachine’. Daarin nemen ze de in stamverband
rondtrekkende volken van de woestijn, de steppe en de poolgebieden als model
voor hun antimoderne en antikapitalistische visie op de westerse cultuur. Ze
beschrijven het beweeglijke en nogal egalitaire karakter van de nomadische
verbanden. De energie van de jonge krijgers wordt gebruikt voor de jacht en
strijd met andere stammen, ten behoeve van de eigen veiligheid en overleving
dus. Nomaden hechten niet aan een bepaalde plaats maar ze trekken over de
grond, het levensgebied van hun ouders en voorouders, van pleisterplaats naar
pleisterplaats, in steeds terugkerende ritmen en patronen. De open vlakte is hun
domein. In plaats van geschiedenis hebben zij de geografie.4 Dit staat allemaal in
schril contrast met de stad en de latere natiestaat waar de vrijheid om in groepen
rond te reizen aan alle kanten wordt beperkt. De natuurlijke energie van de
jonge mannen wordt nu opgeslokt door de staat die met leger en politie zich het
geweldsmonopolie toe-eigent.
Anti-Oedipus
Mille plateaux is een zeer moeilijk leesbare verhandeling. Met opzet hebben de
auteurs de lineaire argumentatie losgelaten, waarin ze stap voor stap hun visie
zouden hebben opgebouwd, maar in plaats daarvan presenteren ze hun
denkbeelden in een nomadologische zwerftocht langs de vele aspecten van hun
zienswijze. Je kunt het boek sprongsgewijs lezen, kriskras en non-lineair, en al
zwervende beginnen de begrippen die de schrijvers introduceren dan met elkaar
10
in gesprek te komen en ontstaat er op den duur toch een vrij duidelijk beeld van
waar Deleuze en Guattari heen willen. Zij schetsen de werking en de
voorwaarden van de vrije, creatieve geest en zetten deze af tegen het
gedisciplineerde denken en handelen van de burgerlijke samenleving. Hun
filosofie is in dit opzicht doortrokken van de geest van de jaren zestig, met haar
voorkeur voor vrije expressie, associatief denken en antiautoritaire opvoeding.
Het ‘Anti-Oedipus’ van het eerste deel van Capitalisme et schizophrénie duidt
op Freud’s latere visie op de vorming en disciplinering van het ego tot een
maatschappelijk en cultureel aangepaste staatsburger via het zogenoemde
oedipale proces, waarbij het jonge kind in harmonie moet zien te komen met de
seksueel geladen relatie tussen vader en moeder en zo zijn eigen rol in de
samenleving leert begrijpen.5 Het is de tijd van de antipsychiatrie, wanneer
Deleuze en Guattari hun boek schrijven. Verzet tegen de psychiater als temmer
van de menselijk creativiteit is hun niet vreemd. Freud’s theorie van het ego, de
instantie in het bewustzijn die onze onbewuste impulsen probeert te regelen in
overeenkomst met de realiteit van de samenleving, is hun een doorn in het oog.
In hun opvatting gaat het immers om pure repressie. Zij pleiten van de
weersomstuit voor de schizofrene mens die de pluriformiteit en heteronomie van
het onbewuste toelaat.
Henry Thoreau
Als Deleuze en Guattari het hebben over het nomadische dan bedoelen zij
vooral het vrij bewegende en associatieve vermogen van de geest. Dat heeft nog
maar weinig te maken met het concrete land en de grond waarover de nomaden
zich plegen voort te bewegen. Toch, hoe metaforisch hun gebruik van de
antropologie hier ook is, net als het rizoom is de nomade een beeld dat direct
ontleend is aan het aardse leven. Het cultuurhistorische schisma tussen
nomadisch en sedentair klinkt er overduidelijk nog in door. Laten we nu eens
kijken naar werk en leven van Henry Thoreau die ruim 130 jaar voor Mille
plateaux de aanval op de industriële samenleving inzette met zijn ideeën over
zelfvoorzienendheid, natuur en vrijheid. In zekere zin keert Thoreau terug naar
de natuurstaat van de mens als jager-verzamelaar. Hij verbouwt bij zijn hutje in
het bos weliswaar wat bonen, maar hij vist en jaagt ook (voordat hij vegetariër
zou worden). Thoreau combineert tuinbouw en jacht, maar in stamverband leeft
hij niet; in tegendeel, hij heeft zich geheel op zichzelf teruggetrokken.
11
Als hij communiceert is dat met de leden van de dorpsgemeenschap van
Concord, vrienden, familieleden en mensen die hij in het bos tegenkomt.
Thoreau’s experiment heeft grote bekendheid gekregen. Zijn status
varieert van held tot dwaas, maar zijn invloed is groot, als schrijver, als ecoloog
en als filosoof. Zijn invloed vind je terug op met name drie terreinen. In de
eerste plaats is het experiment dat hij uitvoerde met zijn tweejarig
kluizenaarsbestaan in de bossen van Massachusetts bij Walden Pond model gaan
staan voor de mens die in zijn eentje de inspiratie van de natuur zoekt en daarbij
zo zuinig mogelijk probeert te leven. Zijn woorden dat hij ‘bewust wilde leven,
om me alleen met het wezenlijke bezig te houden en te onderzoeken of ik niet
kon leren wat het leven me moest leren, zodat ik niet op mijn sterfbed zou
moeten ontdekken dat niet geleefd had’ 6 zijn wereldberoemd geworden.
Thoreau is de geestelijk vader van al die idealisten die menen dat de kern van
het leven in de eenzaamheid van de natuur te vinden is.
Figuur 3 Henry Thoreau, daguerreotype dateert van enkele jaren na publicatie van Walden in
1956. Bron: Wikipedia
12
Naast dit existentiële niveau is er een maatschappelijk aspect. Thoreau is de
geestelijk vader van het verzet tegen de toen opkomende
consumptiemaatschappij. Op zijn stukje grond bij het meer is hij volmaakt
gelukkig, zo beschrijft hij dat in Walden, Or Life in the Woods. Niets lekkerder dan
een slok helder fris water, niets mooier dan een lange tocht rond het meer.
Bevrijd van geldzorgen en productiedwang om zijn schulden te voldoen, hoeft
hij maar zes weken in het jaar te werken om in zijn elementaire behoeften te
voorzien, zo pocht hij tegenover de lezer.
En ten derde zou je Thoreau in dat verband ook kunnen zien als de
inspirator van latere bewegingen die geprobeerd hebben leefgemeenschappen
buiten de machtige economische werkelijkheid van de stad op te zetten, waarin
kleinschaligheid en autarkie belangrijk zijn. In Nederland vernoemde Frederik
van Eeden (1860-1932) zijn (jammerlijke mislukte) kolonie naar Walden. De
latere hippie-kolonies zijn een voorbeeld, maar ook het actuele gedachtegoed
van de ideologen van de transitiestad, zelfvoorziening op terrein van energie en
voedsel, sluit aan bij Thoreau’s experiment. Een laatste invloedrijke factor is
Thoreau’s politiek-ethische houding geweest. Zo weigerde hij belasting te
betalen en zijn stemrecht uit te oefenen, omdat de staat daarmee een
imperialistische oorlog tegen Mexico en de instandhouding van de slavernij
financierde en legitimeerde.
Historische werkelijkheid
Het is verstandig om in de mythevorming rond charismatische figuren de
historische persoon van de ideële te onderscheiden. De historische Thoreau had
zijn verblijf in Walden oorspronkelijk helemaal niet bedoeld als revolutionair
experiment. Daarover is al veel gezegd. Ik vat de situatie kort samen: Henry
Thoreau besloot na een ongemakkelijk verblijf in het huis van zijn vriend Ralph
Waldo Emerson een hut op diens landgoed te bouwen en daar een boek te
schrijven dat hij al op stapel had staan. Het boek moest de grote verwachtingen
die zijn vrienden in Concord koesterden nu eindelijk eens inlossen. Bovendien
wilde Thoreau een morele schuld ten opzichte van zijn pas overleden broer
vereffenen door het boek aan hem en de boottochten die ze samen op de
rivieren van Massachusetts hadden gemaakt te wijden. Ook had hij praktisch
geen geld, dus zo’n goedkoop en rustig verblijf in de bossen leek hem wel wat.
Zijn vriend Ellery Channing was hem bovendien al eens voor gegaan met een
lang verblijf in het bos. Natuurliefhebber was Thoreau altijd al geweest en voor
13
een bord warm eten kon hij altijd bij zijn moeder terecht, die maar anderhalve
mijl van de hut woonde die hij aan het meer zou bouwen.
Het boek Walden is pas geschreven in de jaren nadat Thoreau zijn verblijf
in de bossen had beëindigd, al heeft hij tijdens zijn verblijf wel veel notities
gemaakt. Maar het verhaal rond Thoreau als een soort Messias van het
natuurlijke en eenvoudige leven is pas later in retrospectief tot stand gekomen.
In het boek zelf zijn ook nog diverse sporen te vinden die naar deze ambiguïteit
wijzen. En zoals gezegd, het is maar de vraag in hoeverre hier van persoonlijke
ambiguïteit sprake is of dat Thoreau als het ware postuum onder te hoge
verwachtingen van zijn latere lezers is gaan lijden. Waar het mij in deze discussie
vooral om gaat is dat Walden een zeer overtuigend en inspirerend meesterwerk is
geworden, een visie op en verslag van het leven dat niet geregeerd wordt door de
consumptie- en productiedwang van de industriële samenleving. En het lijdt
geen twijfel dat juist het verblijf van Thoreau in de bossen bij Concord, zijn
kennis van de nomadische indianen die daar ooit leefden, van de botanische en
geologische bijzonderheden van het landschap en zijn kritiek op de economische
ontwikkelingen in de omringende regio samenkomen in dit boek.
Figuur 4 Walden Pond. Bron: Wikipedia
14
Het boek Walden is het resultaat van een rizoommatig proces om dat woord nu
te gebruiken. Het is bijna alsof dit boek letterlijk uit de grond van Thoreau’s
verblijf bij Walden Pond is voortgekomen. De wortelstok waaruit het ontspruit
verbindt het bijvoorbeeld ook met Emerson’s essay Nature (1836) en Self-Reliance
(1841), precies de onderwerpen die Thoreau eveneens heel na aan hart lagen. In
zijn hut bij het meer heeft hij vele gesprekken gevoerd met geestverwanten uit de
groep transcendentalisten waartoe hij behoorde en waarvan Emerson min of
meer de frontman was. Maar je kunt ook zeggen dat Thoreau’s werkwijze om
achteraf een boek te schrijven over zijn verblijf in de bossen alsof hij daar met
vooropgezette bedoelingen heenging typisch rizoommatig was; hij liet zich
leiden door de associaties die al doende ontstonden, overigens niet nadat het
oorspronkelijke boek, A Week on the Concord and Merrimack Rivers (1849), geflopd
was en hij dringend om geld verlegen zat, maar dat is hoe het rizoom zijn weg
vindt, door een wirwar van verwachte en onverwachte obstakels, gedreven door
bewuste en onbewuste motieven.
Grootschalige landbouw
Thoreau spreekt in Walden niet tot het wereldpubliek dat hij tegenwoordig heeft,
maar tot de inwoners van Concord. Over hen schrijft hij ook. Zijn kritiek op de
opkomende industriële samenleving krijgt bij hem vooral een agrarische
invulling, afgezien van zijn beschrijving van de pas aangelegde spoorlijn
waarover de stoomtrein van Fitchburg naar Boston rijdt en waarvoor hij
heimelijk wel een soort bewondering lijkt te hebben. Maar hij ziet aan de boeren
in Concord hoe de groei van hun productie hen het leven moeilijk maakt. Ze
moeten ‘opschalen’, zo eist de moderne tijd. Maar daarvoor zijn steeds meer
machines nodig, en om die af te betalen moeten ze ook steeds weer meer
produceren, et cetera. Zo zitten ze gevangen in de vicieuze cirkel van
investering, productie en rendement. Dat bindt hen met handen en voeten aan
hun land en hun boerderij, waar meestal ook nog een forse hypotheek op ligt.
De ‘stille wanhoop’ van deze mensen is volgens Thoreau dat ze niet aan het
leven toekomen; ze moeten hard werken om hun schulden af te betalen en in
feite doen ze dat niet met geld, maar met tijd en dus met leven.7
Thoreau stelt tegenover de grootschalige landbouw van Concord en
omgeving de subsistentie-tuinbouw van zijn eigen bestaan. Hij verbouwt wat hij
zelf nodig heeft om in leven te blijven, zoals mensen dat eeuwen lang gedaan
hebben. Daarmee is hij eigenlijk één van de kleine armoedige keuterboertjes die
15
de hele geschiedenis tot aan de Industriële Revolutie bestaan hebben. Het
verschil is dat zijn armoede in dit geval zijn kracht is. Zijn zelfvoorzienendheid
maakt hem vrij, hij heeft tijd voor het echte leven. Dit ideaal komt voort uit de
nauwe samenhang tussen autonomie en autarkie, zoals die bij Thoreau naar
voren komt. Het vrije individu is de kern van zijn denkwereld, waar vrijheid
twee dimensies heeft: het is enerzijds vrij zijn van economische en politieke
dwang, maar anderzijds ook vrijheid om het leven te genieten. Voor Thoreau
gaat het om beide, zijn individualisme is gericht tegen bemoeizucht van staat en
economie (hij is niet voor niets de uitvinder van de term ‘burgerlijke
ongehoorzaamheid’), maar wordt gevoed door de vreugde van het leven in de
vrije natuur.
De groene stad
De filosofische levensvisies van Deleuze en Guattari en van Thoreau zijn van
betekenis voor de actualiteit van de groene stad. Dit essay sluit daarom af met
een korte vergelijking van de overeenkomsten tussen beide visies op dit vlak. Het
spreekt voor zichzelf dat grootschalige intensieve landbouw en de stad elkaar
niet verdragen. Grootschalige landbouw is industriële, bedrijfsmatige exploitatie
van grond die hoogstwaarschijnlijk noodzakelijk blijft om de wereldbevolking te
kunnen voeden, al blijft de vraag in welke mate en hoe intensief. Stadslandbouw
daarentegen is in essentie een vorm van tuinbouw. De horticultuur is veel
flexibeler en heeft een andere cultuurhistorische achtergrond. Deleuze en
Quattari wijzen daarop in hun verhandeling over het rizoom.8 Het Westen,
waar het bos de oorspronkelijke habitat is, heeft zich arboretisch ontwikkeld en
daar ontstonden de steden uit de landbouw, het Oosten heeft de steppe en de
woestijn als habitat, benadrukken zij; tuinbouw in oases of langs vruchtbare
plekken is daar veel gebruikelijker. Daarin drukt zich ook een mentaal verschil
uit.9
In dezelfde inleiding waarin zij de eerder geciteerde regels van de
punkzangeres Patti Smith aanhalen gaat het ook over de hedendaagse
Amerikaanse stedelijke cultuur. Zeer terecht merken Deleuze en Guattari op dat
de Verenigde Staten een tussenpositie innemen tussen de statische, sedentaire
wereld van het oude Europa en de lossere, vaak ook nog tribalere Aziatische
wereld. Een figuur als Henry Thoreau hoort in die conceptie goed thuis, heb ik
laten zien. Met de tribale samenleving heeft hij weliswaar weinig te maken, en
hij leefde ook in de door bomen gedomineerde bossen, maar zijn leefwijze is
16
exemplarisch voor het nomadisme. Hij heeft een zwervende geest en trekt er ook
letterlijk graag op uit. Hij is tuinier en verzamelaar van wilde vruchten en
planten. In niets lijkt hij op een gevestigde boer. Niet voor niets is hij, samen met
zijn tijdgenoot Walt Whitman, een van de inspiratiebronnen van de
beatgeneratie uit het midden van de vorige eeuw geweest, de typisch
Amerikaanse generatie die ruimte en vrijheid zocht in het ‘on the road’ zijn.10
Voor Thoreau is vrijheid in de zin van onafhankelijkheid en een door de
eeuwigheid van de natuur geïnspireerd leven, niet of nauwelijks beïnvloed door
de dwang van economische wetten, de kern van zijn filosofie en levenswijze.
Deze wijsheid is geen theoretische vondst, gedaan boven de boeken in de
beslotenheid van de studeerkamer maar een inzicht dat ontwikkeld is door zich
een bestaan te veroveren op een stukje grond, in samenspraak met de natuur en
zijn (Thoreau’s) geestverwanten. In de huidige urbane wereld, waar de
grondeloosheid die ontstond na de Industriële Revolutie regel is 11 , is
vergroening van de stad een kansrijke ontwikkeling voor mens en natuur, in het
verband van dit essay met name voor een herstel van de verbondenheid tussen
mens en aarde. Maar dat herstel hoeft geenszins een restauratie te zijn van de
traditionele agrarische, sedentaire cultuur die grond- en plaatsgebondenheid stelt
boven grondverbondenheid.
Stadslandbouw staat in principe dichter bij de tuinbouw van de postnomadische culturen dan bij de agricultuur van de grootschalige landbouw. Ze
heeft een veel meer rizoommatige organisatiestructuur. Stadslandbouw duikt op
waar er lege plekken in de stad zijn, in oude gebouwen of op braakliggende
terreinen. Ze kan zich ook relatief makkelijk verplaatsen. Rond de
stadslandbouw vormen zich sociale netwerken of ze ontstaat uit sociale
netwerken, of beide, maar anders dan de grootschalige agricultuur fixeert ze de
menselijke bedrijvigheid niet, ze verbindt zich zelfs vrij gemakkelijk met andere
initiatieven op het terrein van de zorg, horeca en kunst en cultuur. Dit alles is
eigenlijk geheel in de geest van Thoreau en Deleuze. Hoewel de stadslandbouw
het wereldvoedsel probleem nooit op kan lossen, kan ze – met deze twee denkers
in het achterhoofd – wel een grote bijdrage leveren aan een ontspannen stad en
daarmee aan een circulaire schone economie.
Naast de vergroening van de stad is een belangrijk effect van de
stadslandbouw ook psychosociaal. Ze heeft een verbindende werking. Die
verbinding is er één in de fysieke wereld en niet in de digitale. De grond
bewerken, oogsten, je producten afzetten en bespreken wat er zoal moet
gebeuren is lokaal bepaald. De verbinding met de (woon)stad als plaats van
handeling die daardoor ontstaat versterkt een besef van de stad als thuishaven,
17
zonder dat daarbij een terugval dreigt in de dorpse plattelandscultuur van de
vorige eeuwen. Dat leert ons de vergelijking tussen Thoreau en Deleuze. De
losse en incidentele structuur van de stadslandbouw is eerder rizoomachtig dan
statisch. Deze maakt de moderne, individualistische mens toch weer net iets
minder de nowhere man over wie The Beatles zongen. De werkelijke tegenstelling
is niet langer die tussen boer en burger, maar tussen de burger die gehecht is aan
de plaats waar hij woont en de volledig onthechte burger. De hedendaagse
filosofie heeft al vaak geopperd dat de identiteit van de mens veel minder met
het wie hij is samenhangt, maar vooral met het waar hij is. Het is een inzicht dat
in deze vergelijking tussen nomade, boer en burger extra betekenis krijgt.
Deze vergelijkende studie is gebaseerd op het materiaal dat ten grondslag ligt aan het
hoofdstukken ‘De wijde vlakte, Nomaden en hun grond ’ en ‘Het land in de stad’ uit mijn
essayboek Grond alsmede het hoofdstuk ‘Autarkie - Henry Thoreau’ uit In stilte. Daar is ook
alle secundaire literatuur te vinden.
Bakker, J-.H (2015), In stilte, Een filosofie van de afzondering, Amsterdam
Bakker, J-.H. (2011), Grond, Pleidooi voor aards denken en een groene stad, Amsterdam
Deleuze, G. (2008), & Félix Guattari, A Thousand Plateaus, Capitalism and Schizofrenia
(Volume II, New York)
Thoreau, H.D. (2005), Walden/ Burgerlijke ongehoorzaamheid, vertaling Anton Haakman,
Amsterdam.
2 Footloose: Dat de moderne mens zich makkelijk verplaatst, van stad naar stad, van baan
naar baan, van vakantiebestemming naar vakantiebestemming, en daarbij steeds minder
hechting ervaart aan wat hij achterlaat is vooral een kwestie van ‘following the money’.
Omdat de behoefte aan herkenning ondertussen wel blijft – de mens stort zich niet zo
makkelijk in het vreemde – leidt globalisering om die reden alleen al tot eenvormigheid.
3 In hoeverre zij daarin gelijk hebben staat der discussie. Maar men dient er in dit debat
rekening mee te houden dat voor Deleuze en Guattari ‘de boom’ een concept is van waaruit
analogieën gedacht kunnen worden. Het is geen model voor causaal verklaring.
4 Deleuze,
G. (2008), A Thousand Plateaus, New York 387 e.v., 523 e.v.;
Bakker, J-.H.( 2011), Grond, Amsterdam, 222.
5 Deleuze, G. 2008, 29
6 Thoreau. H.D. ( 2005), Walden/Burgerlijke ongehoorzaamheid, Amsterdam, 106
7 Thoreau, H.D. 2005, 42
8 Deleuze, G. 2008, 21
9 In het associatieve denken van Deleuze en Guattari krijgt deze veronderstelling weinig
uitwerking. Ze lijken vooral te bedoelen dat tuinbouw zich laat combineren met een min of
meer reizend bestaan; op vruchtbare lapjes grond kan men tijdelijk in zijn (eigen) behoefte
aan voedsel voorzien, waarna de stam weer verder trekt. Grootschalige landbouw impliceert
industriële productie, een afzetmarkt en een systeem van grondbezit en/of –pacht, die
1
18
verstrekkende gevolgen hebben voor de levenswijze.
10 In 2013 verscheen het autobiografische relaas Walden on Wheels, On the Open Road from Debt to
Freedom, door Ken Ilgunas. Hierin neemt de student Ilgunas Thoreau’s levenswijze als
voorbeeld om zich te bevrijden van zijn studieschuld, al zwervende in een busje door de
natuur.
11 Bakker, J-.H. 2011, 39
19
VOORBIJ DE
HOOGTECHNOLOGISCHE FIX
Interview met Kris de Decker
Door Tuur Ghyz
Kris De Decker is wetenschapsjournalist en oprichter en auteur van ‘Lowtech Magazine’.
Daarnaast is hij onderzoeker en consulent voor het Demand Centre, Lancaster University,
in het Verenigd Koninkrijk en Auteur van het boek:
Stralingsverwarming, gezonde warmte met minder energie. (2015)
Inleiding
Wat hebben thermisch ondergoed, elektrische ventilatoren en trolleybussen met
elkaar gemeen? Het zijn volgens freelance journalist Kris de Decker allemaal
‘laagtechnologische’ oplossingen (low-tech) om energie te besparen. Het
Potentieel sprak met de man achter de website lowtechmagazine.be, een
internationaal online magazine dat vanuit een eigen filosofie naar milieu, energie
en technologie kijkt. Met kritische analyses en het promoten van goedkope,
eenvoudige en efficiënte oplossingen tracht hij alternatieven te bieden voor de
hightech benadering van de globale ecologische uitdagingen van deze tijd. Een
interview door Tuur Ghys.
Het probleem met hightech
Veel mensen denken dat technologische vooruitgang de oplossing is voor ecologische en soms zelfs
sociale problemen. Hebben ze hierin gelijk?
Neen, ze hebben ongelijk. Technologie kan een deel van de oplossing zijn, maar
het is op zichzelf niet de oplossing. Integendeel, het brengt altijd nieuwe
problemen met zich mee. Het is een waanidee: we moeten af van fossiele
brandstof, dus we gaan ze vervangen door windturbines en zonnepanelen en
dan is het opgelost. Daar hoort dan de elektrische auto bij, de Tesla. En voor de
rest verandert er eigenlijk niets, we houden alles en vervangen het soort
20
energiecentrale. Dat is ontzettend naïef, omdat hernieuwbare energie veel
minder geconcentreerd is dan fossiele brandstof. Je kan niet hetzelfde
energieverbruik handhaven als je overstapt naar een veel minder compactere
energiebron. Dan moet het samengaan met een verandering van levenswijze.
Is dat een nieuw verhaal binnen de ecologische beweging?
Als we het hebben over duurzaamheid, in de jaren ’70 had je echt nog een
beweging waarin er wel over technologie werd gepraat, maar er werd vooral
gepraat over een gedragswijziging. Dat is eind jaren ’90, begin 2000 overboord
gegooid. Als al de groene politieke partijen daarin meegaan, van wie moet het
dan nog komen? Het is gek dat de hele maatschappij, zowel de grote bedrijven
als de banken en de overheid, iedereen gelooft in energie-efficiënte, puur
technologische oplossingen. Terwijl efficiëntie niets oplevert.
Hoe kan efficiëntie niet samengaan met minder verbruik?
Het kan samengaan met minder verbruik, maar dan moet je tegelijk ook het
totale energieverbruik beperken. De auto is een mooi voorbeeld. Automotoren
worden altijd efficiënter, die vooruitgang is duidelijk. Maar als je kijkt,
verbruiken de auto’s van vandaag minder dan die van dertig, vijftig of zelfs
honderd jaar geleden? Ze verbruiken meer. Omdat die winst is omgezet in extra
gewicht, meer snelheid en meer elektronica. In plaats van dat die auto zuiniger
wordt, blijft het brandstofverbruik min of meer gelijk en worden ze sneller,
comfortabeler en zwaarder. De SUV is een prachtig voorbeeld, dat is een
product van energie-efficiënte. Zonder energie-efficiënte motoren kan niemand
dat betalen. Een ander voorbeeld is het LCD scherm. Vroeger hadden we de
beeldbuis, de klassieke televisie. Die was klein. Dan kregen we de LCD, als je
kijkt qua vierkante centimeter schermoppervlak, dan verbruikt die minder dan
de oude televisie. Het gevolg is geen zuinigere televisie, maar een grotere LCD.
Maar er komt een moment waarom ze effectief energie besparen wanneer ze
niet meer groter kunnen worden omdat ze niet meer in je woonkamer passen.
Maar dan zie je die opeens overal opduiken. Bij McDonald’s zijn alle borden
vervangen door gigantische schermen. En dat kan alleen maar omdat die dingen
energie-efficiënt worden. Het is niet omdat één product efficiënter wordt of dat
er minder energieverbruik is omdat er weer andere gevolgen zijn. Integendeel.
21
Je krijgt gigantische schermen op straat, in bars en stations. En zo blijf je het
energieverbruik opdrijven in plaats van verlagen.
Ondertussen blijft iedereen dat aanmoedigen. Het is natuurlijk ook de
economie, het is goed voor de consument, die krijgt steeds meer waar voor zijn
geld maar het heeft niets te maken met energie besparen. Om dat te bereiken
moet je zeggen: we zetten een hogere prijs op energie, of een plafond op de
energieproductie of een CO2-taks. Er zijn veel mogelijkheden, maar je moet een
limiet inbouwen zodat de efficiëntie effectief wordt omgezet in energiebesparing
en niet in iets anders.
Enter low-tech
Tot zover het probleem. Welk alternatief promoot jouw website Lowtech magazine? Wat is ‘low
tech’ eigenlijk?
Low-tech is een ander idee. Heel veel van de huidige oplossingen en voorstellen
zijn heel duur. Warmte oppompen bijvoorbeeld. Dat is de oplossing voor de
groene architecten, maar wie kan dat betalen? Zelfs in rijke landen als België en
Nederland is dat een minderheid en op wereldniveau heeft het absoluut geen
potentieel om iets te veranderen. Omdat misschien 0.1% van de
wereldbevolking zich dat kan veroorloven. Alle aandacht gaat naar elektrische
wagens, maar die auto kost meer dan een gewone auto, en je moet die batterij
om de zoveel jaar vervangen. Het is technologie die altijd afhangt van exotische
materialen en lange productieprocessen waar dikwijls veel energie in kruipt. Als
je kijkt naar de brandstoftank van een gewone auto, dat is een metalen bak. De
variant daarvan in een elektrische auto zijn batterijen van tweehonderd
kilogram. Het ene produceren tegenover het andere is wel een groot verschil. Als
die auto dan rijdt op groene elektriciteit heb je een groener operationeel
verbruik en na veel jaren levert dat een besparing op. Het eerste probleem met
de elektrische auto is dan al dat hij niet rijdt op windenergie, hij rijdt op de mix
die we hebben. Dan is het voordeel al heel klein. Maar de auto zelf is geen
oplossing, ze zijn gigantisch inefficiënt: 1500 kilo staal om een persoon van 100
kilo te verplaatsen. Als je naar een trein of een bus kijkt of een fiets of een hele
kleine, lichte auto; dan heb je een veel efficiënter voertuig.
De oplossingen die worden voorgesteld zijn heel duur en dat is op zich al
voldoende argument op te zeggen dat het niet zal werken. Wat voor zin heeft het
als één procent van de mensen het kan kopen. Met low-tech is het alternatief veel
22
goedkoper. Dus als we bij elektrisch transport blijven is er de trolleybus. De
trolleybus heeft alle voordelen van elektrisch transport; je hebt een efficiëntere
motor, het is stil en je hebt geen uitlaatgassen. Je hebt geen batterij nodig want
een trolleybus krijgt elektriciteit van een bovenleiding. Dat werd vroeger ook
met vrachtwagens gedaan. Het is ook veel goedkoper en veel sneller toe te
passen dan een tramlijn, een metrolijn of een trein. Immers, je hebt geen rails
nodig.
Een ander voorbeeld is verwarming van het huis. Er zijn nulenergiewoningen met een warmtepomp die heel goed geïsoleerd zijn. Maar dat
wil zeggen dat we alle huizen eerst moeten afbreken en dan terug opnieuw
bouwen eer we daar een resultaat van zien. En die hele op- en afbouw kost ook
weer energie. Als je bedenkt dat in België jaarlijks 50.000 huizen worden
gebouwd, zijn we honderd jaar bezig en nog eens vijftig jaar om de investering
terug te krijgen. Ik kijk naar iets heel anders: thermische onderkleding om je
lichaam te isoleren in plaats van je huis. Dat is ten eerste spotgoedkoop. Ten
tweede kan je dat van vandaag op morgen organiseren. Dat kun je ook met die
trolleybussen. Daarnaast zijn het allemaal technologieën die eenvoudig zijn qua
grondstoffen. Voor thermische onderkleding heb je schapenwol nodig. Voor de
trolleybus heb je metaal nodig, geen exotische materialen uit China. Dan is er
nog iets anders: heel veel van de high-tech oplossingen, die spiegelen ze ons altijd
ergens in de toekomst voor. We begonnen met biobrandstof. De eerste generatie
was niets want dan werd voedsel duur. Vervolgens gingen we naar de tweede
generatie. Dat werkte ook niet goed want het kost veel energie. Straks komt de
derde. Het is altijd: ‘het komt wel’. Terwijl low-tech oplossingen er al zijn, je hoeft
nergens op te wachten. Zo is voor elk thema een low-tech oplossing te vinden. En
die is altijd: a) veel goedkoper; b) voor heel de wereld toepasbaar; c) heel snel toe
te passen; en d) ze bestaat al.
Technologie voor het Zuiden
Voor alles bestaat een low-tech oplossing die voor heel de wereld toepasbaar is? Laten we eens
naar andere continenten kijken. Airconditioning is een interessante casus voor warmere landen.
Het vormt een paradox: het moet koelen, maar geeft zelf hitte. Wat is hiervoor het alternatief?
De elektrische ventilator. Daar bestaat veel onderzoek over. Tot 32 graden kan
die afhankelijk van de luchtvochtigheid even goed koelen als de airco. Wat doet
een airco? Stel dat je er hier één hebt, eer dat wij ons koel voelen moet heel het
23
volume aan lucht in de ruimte gekoeld worden. En dat kost natuurlijk enorm
veel energie. Maar als je hier een ventilator zou zetten en je richt die op ons, dan
worden wij lokaal gekoeld. En dan kom je aan een fractie van het
energieverbruik van een airco. Er zijn nog veel meer oplossingen. Je hebt
koelsystemen op basis van zonne-energie, warmtepompen, absorptiekoeling,
maar dat is ingewikkelder. Natuurlijk is er ook de architectuur. De warmte gaat
zo door glas. Als je een glazen toren in Mexico bouwt dan heb je Airco nodig.
Zoals de auto heeft gezorgd voor de lintbebouwing hier en het uitspreiden van
de bevolking; zo zorgt airco voor gebouwen die alleen nog maar airco gekoeld
kunnen worden omdat een ventilator niets meer helpt. Ik ben er zeker van dat je
traditionele architectuur kunt vinden die bestand is tegen elk klimaat. Ik woon in
Spanje, nu worden daar ook moderne glazen torens neergezet, maar als je naar
de traditionele woning kijkt, dat zijn woningen met massieve muren en mini
ramen. Het is daar nooit te warm in de zomer en nooit te koud in de winter.
De ventilator is interessant omdat die inderdaad reeds bestond maar toch is vervangen door airco.
Waarom gebeurt dit?
In de kern omdat er eigenlijk steeds meer en goedkopere voorraden fossiele
brandstoffen beschikbaar kwamen. Hoe is bijvoorbeeld gasverwarming
ontstaan? Gas werd gebruikt voor verlichting, maar dan zaten ze overdag met
een overschot en zochten dan naar een nieuwe afzetmarkt. Niemand stond toen
te roepen om centrale verwarming. De consument vroeg daar niet om. Dat is
uitgevonden door energiemaatschappijen om hun markt uit te bereiden. De auto
ook. Voor de auto er was had niemand behoefte aan een auto. De auto was
duur, maar hoe is die zo massaal opgekomen? Omdat die in massa
geproduceerd werd en de prijs laag genoeg was. En dan kopen mensen een auto
en laten ze hun fiets staan.
Kan dit, om bij de mondiale discussie te blijven, ook samengaan met een stijging in welvaartspeil
en de menselijke conditie? Of moet het zuiden arm blijven?
Als je nu op wereldniveau kijkt, dan zie je dat de helft niets heeft en de andere
helft veel te veel. Dan is de vraag: moet die helft die niets heeft ook veel te veel
hebben? Neen, dat gaat niet. Maar er is ergens een tussenweg. Waar degenen
die veel te veel hebben minder krijgen. En degenen die niets hebben meer
krijgen. Natuurlijk hebben mensen met weinig ook recht om ook energie te
verbruiken. Maar niet tot op het niveau waar wij zitten, want wij kunnen dat
24
ook niet volhouden. Wij moeten zakken. Maar dat is een moeilijke boodschap.
Hetzelfde geldt voor een land als België. Je hebt een bovenlaag die heel veel
heeft en je hebt mensen die niets hebben. Mensen zijn zo rijk hier, ze beseffen
waarschijnlijk niet dat België één van de rijkste landen ter wereld is. En één
miljoen vluchtelingen kan er dan niet meer bij in Europa, dat is bizar. Dat is
hetzelfde met het milieu. Als je het over België hebt, dan gaan we serieus moeten
inbinden. En als je naar een land als Senegal kijkt, dan is het duidelijk dat daar
het andere nodig is. Het kan beter verdeeld worden. En als de groene partij het
niet meer zegt, dan zal ik zeggen dat we moeten inbinden.
Technologie en maatschappij
Onze economie steunt grotendeels op innovatie en hoge consumptie. Wat voor gevolgen heeft uw
filosofie voor de arbeidsmarkt?
Ik denk dat de enige oplossing is om de belasting verschuiven van arbeid naar
energie. Energie is te goedkoop, arbeid is te duur. En wat krijg je dan, bedrijven
vervangen mensen door machines waar ze maar kunnen. Dat is ook heel slecht
voor het energieverbruik en andere milieuproblemen. Bijvoorbeeld, als deze
opnameapparatuur hier voor ons kapot is, dan kun je het niet laten repareren
omdat arbeid, en daarmee reparatie, te duur is. Maar grondstoffen zijn
goedkoop, dus je koopt gewoon een nieuw ding. Dus in die zin gaat er veel meer
werk zijn, veel nuttiger werk ook. In plaats van alles uit te besteden en het door
Aziaten te laten maken in sweatshops, maken we het zelf. Ja, de dingen zullen
duurder zijn. Ik verdien weinig geld, maar als ik iets koop wat ik echt nodig heb,
koop ik dure dingen met veel kwaliteit. Ik wil iets maar één keer moeten kopen.
Mensen kopen heel de tijd rommel. Dat is eigenlijk een hobby geworden van
veel mensen, op zaterdag gaan ze shoppen en negentig procent van wat ze
kopen is rommel. Rond veel jobs hangt eigenlijk een heel circus van dingen
maken die niemand nodig heeft, dingen kopen om weg te gooien. Mensen
zouden gelukkiger zijn als ze in plaats van domme jobs die je hoofd kapot
maken, zelf iets zouden kunnen maken. Als je bijvoorbeeld zelf meubels maakt
of zelf glas blaast. Qua werkgelegenheid zie ik absoluut geen probleem, omdat
de mens terug opnieuw geherwaardeerd word als iemand die dingen maakt.
25
Gaat uw filosofie vooral over een slimme lifestyle aanhouden of gaat het ook over beleid? Moet de
verandering van onderaf of van bovenaf komen?
Ik denk dat het allebei even belangrijk is. Het moet van onderaf komen, in de
zin dat mensen het voorbeeld moeten geven om te tonen dat het kan. Ik probeer
niet met de vinger te wijzen, maar ik wil het goede voorbeeld geven. Mijn
vrienden nemen het vliegtuig, maar ik vlieg consequent niet. Mensen vinden dat
raar, maar sommige willen het ook eens proberen. Maar het kan niet alleen van
onderuit komen, want er komt een moment dat je op grenzen botst.
Bijvoorbeeld, ik zou er geen probleem mee hebben om heel mijn leven lang op
dezelfde computer te tikken, maar dat gaat niet. Na zeven of acht jaar zegt
Microsoft Windows XP wordt niet meer ondersteund. En dan sta je daar. Of er zijn
geen reserveonderdelen meer voor bepaalde machines, dan kun je wel willen
maar het gaat gewoon niet meer. Een ander probleem is de kostprijs. Ik rijd
consequent met de trein, maar betaal wel twee of drie keer zoveel om naar
België te komen als iemand die het vliegtuig neemt. Ik heb nog nooit iemand
ontmoet die de hele trip van Barcelona naar Antwerpen maakt met de trein.
Dus daar heeft de politiek een grote verantwoordelijkheid. Je ziet dat vliegtuigen
enorm worden bevoordeeld met belasting en btw, terwijl treinen veel minder
worden voorgetrokken. Dan krijg je scheefgegroeide situaties. Politiek is
minstens even belangrijk, al zal de politiek zich natuurlijk pas bewust worden
van de noodzaak tot verandering als mensen hier echt om vragen. Maar je kan
niet alles zelf oplossen, je krijgt een zekere structuur in de maatschappij die je
niet zomaar kan negeren.
Drie praktische voorbeelden
Het Potentieel gaat over de dialoog tussen theorie en praktijk. Kun je drie concrete en praktische
voorbeelden geven van wat onze lezers anders kunnen doen?
Ten eerste: investeer in thermisch ondergoed. Waarom? Verwarming in onze
streek kost heel veel energie, samen met transport zit je aan de helft van het
energieverbruik. Met verwarming kun je al heel veel bereiken met heel weinig
moeite en geld. Vroeger was wollen onderkleding heel onsexy qua vorm, maar
ondertussen zijn er door de sportindustrie heel knappe dingen gemaakt. Veel
zachter, modieuzer. Dan zet je al snel de verwarming vier of vijf graden lager.
26
Ten tweede: gooi die smartphone weg. Vervang die door een gewone GSM
waarmee je kan bellen en tekstberichten versturen. Met een normale mobiele
telefoon vergeleken verbruikt de smartphone zeer veel. Maar vaak vergelijken ze
de smartphone met de laptop. Als je het op die manier bekijkt dan verbruikt de
smartphone weldegelijk minder. Het probleem is echter dat je door die
smartphone veel meer online bent. Mensen zijn online van de seconde dat ze
wakker worden, ze communiceren met elkaar via een scherm en vergeten de
mensen rondom zich. Als je in een café zit te praten, dan halen mensen Wikipedia
aan in discussies. Mensen beseffen niet dat wanneer ze iets opzoeken, dat ze 100
gram steenkool verbranden. Een mobiel internetnetwerk is enorm energieintensief vergeleken met Wifi of kabel. Het kost heel veel energie om hier een
connectie te maken. Daar staan mensen helemaal niet bij stil. Dus gooi die
smartphone weg en gebruik het internet op bepaalde momenten. Dus we zitten
in ons thermisch ondergoed met een gewone telefoon en een laptop.
Nummer drie is de auto. Ik kan duizenden andere voorbeelden geven,
maar als je het over voorbeelden hebt die echt een grote hap uit het
energieverbruik nemen, dan moet je de auto laten staan. En vakantie. Mensen
zeggen van ‘ik moet er tussenuit’ en gaan naar de andere kant van de wereld. En
daar gaan ze dan op het strand liggen en misschien een kerk bezoeken. Maar
thuis bezoeken ze nooit een kerk. Terwijl er in Europa zoveel te zien is. In
Sicilië, Spanje of Kroatië, dat helemaal niet ver is.
De eerste twee zaken zijn varianten op wat we al hadden, maar met mobiliteit raak je aan één
van de grote verwezenlijkingen van de moderne tijd.
Je moet de keuze laten aan mensen. Stel dat wij een maximaal energiebudget
hebben. En jij zegt: Ok, ik wil naar Mexico voor minstens een half jaar. Prima,
maar dan ga je wel thermisch ondergoed moeten dragen, en kan je geen
smartphone hebben en dergelijke. Of ik zeg, ik wil niet naar Mexico, maar dan
mag ik wel iets anders doen. Dat is heel belangrijk. Je moet de keuzes vrijlaten.
Je mag het vliegen niet verbieden, maar vliegtickets moeten wel duurder
worden. Het democratische of socialistische idee dat alles voor iedereen
beschikbaar moet zijn is mooi, maar het is niet realistisch want je kunt het niet
volhouden. Ik denk meer aan een soort rantsoenering. Met een belasting op
energie gaat dat alles veel duurder worden. Maar je kan nog altijd zeggen, dit is
wat ik echt wil.
27
Speldenprik 1
TIJD VOOR GEGROND CYNISME
Jos Hoevenaars
Het overgrote deel van het bestaan van onze soort brachten wij door in kleine,
hechte groepen die met het gebruik van primitief gereedschap en voor veel
arbeid een bestaan bij elkaar verzamelden en leefden van wat de directe
omgeving te bieden had. De grootste bedreigingen voor onze soortgenoten
bestond dan ook uit een gebrek aan voedselbronnen, waarvoor migratie veelal
de oplossing vormde. En in het geval van competitie met andere groepen
mensen 1 resulteerde dat in strijd op kleine schaal. Tot aan de agrarische
revolutie was dit de status quo, en de menssoorten leefden in, zij het
meedogenloze, harmonie met de natuur waar zij onderdeel van waren.
Dit is echter niet meer de wereld waarin onze soort leeft. De agrarische
revolutie van zo’n 10.000 jaar geleden luidde het begin in van een 1000-voudige
en exponentiële vermenigvuldiging van de bevolking en de meer recente
industriële revolutie bracht een ongeëvenaarde productieve, en met
technologische ontwikkelingen, destructieve macht met zich mee. Waar onze
voorouders met hun beperkte technologie slechts de paar hectare waar zij van
leefden naar hun hand zetten, is de mens vandaag de dag verantwoordelijk voor
de 6e globale massa-extinctie sinds het ontstaan van het leven op aarde.
With great power comes great responsibility! Echter, evolutionaire druk heeft
onze soort nooit voorzien van het psychologisch vermogen om te gaan met de
problemen die deze nieuwe macht met zich mee brengt. Onze huidige politieke
en economische systemen verergeren dit bovendien. Industrialisatie en
mechanisatie hebben ons in staat gesteld om natuurlijke hulpbronnen zó
efficiënt te benutten dat we inmiddels zo’n twee derde van de belangrijkste
ecosystemen tot hun uiterste grenzen belasten.
Het feit dat de destructieve gevolgen van ons handelen niet meer direct
voelbaar zijn en ons onvermogen om de reële werking van de exponentiële
functie te bevatten in combinatie met het geglobaliseerde prisoner’s dilemma dat
effectieve oplossingen tegenwerkt, maken dat optimisme een luxe is die we ons
niet kunnen permitteren.
1
Of andere menssoorten, neanderthalers zijn pas zo’n 40,000 jaar geleden uitgestorven. Naar alle
waarschijnlijkheid omdat zij de competitie met onze soort verloren.
28
OP DE VLUCHT VOOR HET
KLIMAAT
René Perey
René Perey (1985) is jurist. Hij studeerde Nederlands Privaatrecht en Internationaal &
Europees recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Hij is de oprichter van Climate Refuge,
een start-up denktank op het gebied van klimaatverandering en migratie.
Middels Climate Refuge wil hij het debat op gang brengen wat betreft dit onderwerp.
Daarnaast werkt hij als freelance onderzoeker vanuit Vancouver, Canada.
Voor meer informatie: www.climaterefuge.org
Inleiding
Het onderwerp van dit artikel betreft de relatie tussen klimaatverandering en
migratie. Als gevolg van veranderingen in het klimaat zullen mensen ontheemd
raken. Deze mensen zullen opgevangen en gehuisvest moeten worden. Het is
berekend dat elk jaar 300.000 mensen overlijden aan de gevolgen van
klimaatverandering, vier miljard mensen lopen op één of andere manier risico
en 500 miljoen mensen op aarde een extreem risico.1
Door klimaatverandering zullen landen wereldwijd te maken krijgen
met steeds krachtigere orkanen en overstromingen.2 Klimaatverandering brengt
als gevolg hiervan een nieuw soort vluchteling met zich mee: de klimaatvluchteling.
Men zou denken dat de hiervoor genoemde aantallen voldoende zouden moeten
zijn om wereldleiders te doen beseffen dat het tijd wordt om dit probleem op een
internationaal niveau bespreekbaar te maken. Niets is echter minder waar.
Hoewel het klimaat en klimaatverandering rond de jaarwisseling populaire
termen waren door de succesvolle internationale conferentie (COP21),
gehouden te Parijs, stond het onderwerp klimaat en migratie echter niet op de
agenda. Laurent Fabius, de voormalig Franse Minister van Buitenlandse Zaken
en voorzitter van COP21 heeft het slechts zijdelings een keer genoemd. Er werd
weinig ruchtbaarheid aan gegeven. Euforie was er omdat wereldleiders het eens
waren geworden over een ambitieus doel om de aarde niet met meer dan 1.5 °C
op te laten warmen, in plaats van de eerder besloten 2 °C.3
29
De klimaatvluchteling
Hoewel de term klimaatvluchteling juridisch onjuist is (wie zich een vluchteling
mag noemen wordt namelijk bepaald door het VN Vluchtelingenverdrag uit
1951 en klimaatverandering is niet als grond erkend in dit verdrag) dekt de term
deze lading wel. Mensen zijn op de vlucht voor de gevolgen van
klimaatverandering. Dit kan zowel binnen de landsgrenzen zijn (men wordt dan
een ‘internally displaced person genoemd’) of grensoverschrijdend. De term
‘klimaatvluchteling’ werd gebruikt in de zaak van Ioane Teitiota tegen de staat
Nieuw Zeeland. 4 Ioane Teitiota woonde sinds 2007 in Nieuw Zeeland, hij
verbleef daar rechtmatig op grond van een werkvisum. Door enkele
onfortuinlijke gebeurtenissen was het niet meer mogelijk dit visum te verlengen.
Ioane Teitiota probeerde dit bij de rechter aan te vechten. De advocaat van de
heer Teitiota betoogde dat Ioane en zijn vrouw in Nieuw Zeeland moesten
blijven omdat zij slachtoffers zijn van klimaatverandering. Zij konden niet meer
terug naar huis, door de dreiging van een stijgende zeespiegel. Kiribati, hun
thuisland, staat op het punt verzwolgen te worden door de zee als gevolg van
klimaatverandering. Gevolgen waar rijke, geïndustrialiseerde landen zoals
Nieuw Zeeland schuldig aan zijn. Hierom moest Nieuw Zeeland Ioane en zijn
vrouw in Nieuw Zeeland laten blijven, zo luidde de redenering van de advocaat.
Uiteindelijk is deze zaak beslecht door het Hooggerechtshof van Nieuw Zeeland,
het Hof oordeelde dat ‘klimaatverandering’ geen grond is zoals genoemd in het
VN Vluchtelingenverdrag van 1951, waar Nieuw Zeeland partij bij is. Het is
volgens het Hof niet aan de rechter om nieuwe verdragsgronden te
interpreteren, maar aan de wetgever om deze toe te voegen. Wat deze zaak
interessant maakt, is dat het een lacune blootlegt in internationale regelgeving.
Er is op dit moment geen duidelijk juridisch kader voor ontheemden als gevolg
van veranderingen in het klimaat. Dat er iets geregeld moet worden is duidelijk,
zeker wanneer we kijken naar de eerder genoemde cijfers.
Per land zullen de gevolgen van klimaatveranderingen anders worden
gevoeld. Waar de landen in de Stille Oceaan en de Indische Oceaan te maken
zullen krijgen met hevigere stormen en overstromingen, zullen landen in Afrika
voornamelijk te maken krijgen met droogte. Dit risico is het grootst voor subSahara Afrika. Deze risico’s worden jaarlijks in kaart gebracht in het World Risk
Report, een index van landen die het meest vatbaar zijn voor de gevolgen van
klimaatverandering, onlangs kwam het World Risk Report 2015 uit.5 Hierbij
wordt ook duidelijk dat het verschil in welvaart een grote bijdrage levert aan de
ernst van het risico waaraan de plaatselijke bevolking wordt blootgesteld.
30
Nederland heeft eenzelfde blootstelling als Bangladesh wat betreft risico, echter
scoort een welvarend land als Nederland aanmerkelijk beter wanneer het de
afwending van het risico betreft.6
Eilanden zoals Vanuatu, Tonga en de Solomoneilanden zijn bijzonder
kwetsbaar voor de stijging van de zeespiegel, als gevolg van het opwarmen van
de aarde. Het eiland Vanuatu staat dan ook op de eerste plaats van de lijst van
meest kwetsbaarste landen. Vanuatu heeft een populatie van ruim 260.000
inwoners, waarvan het risico voor een ramp wordt geschat op 26.72% van de
bevolking, dit betekent dat jaarlijks ongeveer 95.000 mensen op Vanuatu
blootgesteld worden aan het risico van een natuurlijke ramp.7 Hoewel deze
landen de gevolgen van klimaatverandering ondervinden is het wrange dat zij
niet schuldig zijn aan het ontstaan ervan noch in staat om iets aan de oorzaken
te doen. De bijdrage van deze landen aan de globale wereldeconomie is
verwaarloosbaar.
Een vergelijking tussen de huidige vluchtelingencrises en de lessen
voor de toekomst
Het vluchtelingen onderwerp is op dit moment zeer actueel. Nog nooit waren er
wereldwijd zoveel mensen op de vlucht als nu.8 De oorlog in Syrië woedt al ruim
vijf jaar en vluchtelingenkampen in Libanon, Jordanië en Turkije barsten uit
hun voegen. Veel vluchtelingen proberen de gevaarlijke tocht naar Europa te
ondernemen, op zoek naar een beter bestaan. Hoewel de crisis nog lang niet is
opgelost, kunnen al wel lessen getrokken worden: de internationale gemeenschap
is niet voorbereid op een crisis van deze omvang. De crisis legt enkele pijnlijke
punten bloot: het gebrek van een langetermijnvisie bij politici en de grote
verschillen in solidariteit binnen de EU lidstaten. De huidige Europese politiek is
er één van pappen en nat houden. De Europese Unie is meer gaan patrouilleren
op de Middellandse Zee, verder hebben sommige Lidstaten de grenzen
dichtgegooid9 en zijn andere Lidstaten hogere hekken10 aan het bouwen. Al deze
oplossingen zijn gericht op de korte termijn en bieden geen fundament voor een
structurele duurzame oplossing van de crisis. Daarnaast legt de crisis het gebrek
aan solidariteit bloot. Bijna alle Lidstaten vinden dat Griekenland en Italië
geholpen moeten worden bij de bescherming van de gemeenschappelijke
buitengrens van de EU, maar wanneer Lidstaten over de brug moeten komen
met middelen gebeurt dit nauwelijks. Wanneer een link gelegd wordt met
klimaatverandering, is het nu al duidelijk dat er meer mensen op de vlucht
31
zullen raken voor de gevolgen van klimaatverandering. En de geprojecteerde
aantallen liggen vele malen hoger dan de huidige vluchtelingenaantallen.
Oplossingen
Er zal hoe dan ook een beter internationaal juridisch kader gecreëerd moeten
worden wat de opvang, bescherming en huisvesting van klimaatvluchtelingen
moet regelen. Het toevoegen van klimaatverandering als grond voor het
verkrijgen van een vluchtelingenstatus is geen populaire optie en politiek
onhaalbaar, te weinig landen zouden zich willen inzetten voor deze toevoeging.
Waar sommige landen de gevolgen van klimaatverandering aan den lijve
ondervinden, zijn er nog steeds genoeg politici te vinden die betwijfelen of
klimaatverandering echt bestaat. Hierdoor wordt de oplossing van
klimaatverandering door toevoeging aan het VN Vluchtelingenverdrag praktisch
onhaalbaar. Hoewel de UNHCR zelf in 2009 al het onderwerp migratie als
gevolg van klimaatverandering heeft aangekaart, is ook deze organisatie geen
voorstander van uitbreiding van het VN Vluchtelingenverdrag.11 Hierdoor is de
uitbreiding van de verdragsgronden geen voor de hand liggende oplossing.
Bilaterale en regionale afspraken
Wat echter wel een voor de hand liggende oplossing is, zijn bilaterale en
regionale overeenkomsten tussen landen. Het is immers makkelijker om vijf
landen om de tafel te krijgen dan 193. Daarnaast kunnen regio’s meer voor
elkaar betekenen in termen van cultuur en het voorkomen van destabilisatie.
Doorgaans hebben buurlanden, of landen in dezelfde regio eenzelfde
geschiedenis doorgemaakt, waardoor cultuurverschillen makkelijker te zijn
overbruggen in een onderhandeling. Daarnaast kunnen regionale
overeenkomsten helpen voorkomen dat regio’s destabiliseren. Omdat als gevolg
van klimaatverandering mensen ontheemd zullen raken, zullen zij óf binnen het
land zelf blijven óf de grens oversteken. Een parallel kan getrokken worden met
de huidige crisis in Syrië. Door het Syrische conflict zijn grote aantallen mensen
op de vlucht geslagen naar omringende landen, zoals Jordanië en Libanon. Het
is immers niet veilig in Syrië. Het is van cruciaal belang dat de stabiliteit in deze
landen gehandhaafd blijft, ondanks de grote aantallen vluchtelingen. Wanneer
ook deze landen destabiliseren heeft dat enorme consequenties voor de gehele
32
regio en daarbij de aangrenzende regio: Europa. Door regionale afspraken te
maken en onderlinge verantwoordelijkheden jegens landen te verdelen kunnen
landen beter samen optrekken en worden zij weerbaarder tegen de gevolgen van
klimaatverandering.
Regelmatig wordt in diverse media genoemd dat het conflict in Syrië
(mede) ontstaan is door veranderingen in het klimaat. In een onderzoek
gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences USA,12 kwam dit naar
voren. Laat ik voorop stellen dat deze stelling zeer controversieel is. Voor elke
onderzoeker die de stelling ondersteunt, zijn er evenzoveel die de stelling
afwijzen. Voor een goede afwijzing van deze stelling wil ik u verwijzen naar een
artikel in The Guardian door Jan Selby en Mike Hulme, zij weerleggen de
aanname dat het conflict in Syrië is veroorzaakt door klimaatverandering.13 De
schrijvers argumenteren dat het onderzoek niet specifiek op Syrië is gericht en
ook niet gebaseerd was op de relatie tussen droogte en het conflict. De regio die
onderzocht werd strekt zich uit van Saoedi-Arabië tot Zuid-Rusland, waardoor
data niet gespecificeerd zijn. Daarnaast werd in het onderzoek vermeld dat
mensen vanuit het platteland naar de stad trokken als gevolg van de droogte. De
onderzoekers gingen uit van 1.5 miljoen mensen, terwijl de Syrische overheid,
de Verenigde Naties en andere bronnen uitgaan van 250.000 mensen, een
enorm verschil tussen beide getallen. Voorts beargumenteren de schrijvers dat
deze trek naar de stad ook het gevolg kon zijn van economische groei, als gevolg
van toenmalige liberalisering van de Syrische economie. De stad wordt per
definitie dan aanlokkelijker, omdat er meer werk is en meer kansen zijn.
Eenzelfde redenering, waarbij de oorzaak van een conflict werd verweten aan
klimaatverandering, werd toegepast in het conflict in Darfoer, Sudan.
De Secretaris Generaal van de Verenigde Naties, Ban Ki Moon,
benoemde in 2007 dit conflict als het eerste conflict wat veroorzaakt is door
klimaatverandering.14 Ook hier zou droogte een rol hebben gespeeld in wat
leidde tot een grootschalig conflict en waardoor ook massa’s mensen op de
vlucht sloegen. Zelf ben ik van mening dat het onderwerp klimaatverandering al
voldoende wetenschappelijke onderbouwd is en het daardoor onwenselijk wordt
om klimaatverandering (nog) verder te politiseren.
Disaster Risk Reduction
Ter aanvulling is er nog een andere oplossing en dat is het weerbaarder maken
van samenlevingen zelf. Niet ieder risico op een natuurverschijnsel hoeft een
33
ramp te worden. Risico’s worden rampen wanneer samenlevingen niet zijn
voorbereid op wat hen te wachten staat. De technische term hiervoor betreft
Disaster Risk Reduction. Toen de aardbeving van 2011 Japan raakte, creëerde dit
een reactie van rampen, de aardbeving sloeg in, deze veroorzaakte een tsunami,
uiteindelijk gevolgd door de nucleaire ramp in Fukushima. Door deze ramp zijn
toen 150.000 mensen ontheemd geraakt. 15 Als reactie daarop is het Sendai
Framework for Disaster Risk Reduction gecreëerd, een niet-bindende internationale
overeenkomst, waar doelen worden gesteld en prioriteiten zijn bepaald op het
gebied van preventie van rampen. Nationale overheden vervullen hierin een
primaire rol, samen met andere stakeholders, zoals lokale overheden, het
maatschappelijk middenveld, een bundeling van Ngo’s, belangengroepen en het
bedrijfsleven. Ondanks dat het Sendai Framework niet bindend is, brengt het
landen samen die elkaar op een andere manier wellicht minder snel hadden
gevonden. Landen zoals Japan en Nederland, lopen grote risico’s wanneer het
aankomt op kwetsbaarheid voor natuurlijke rampen, echter deze risico’s blijven
risico’s en worden niet vaak rampen. Landen met vergelijkbare risico’s kunnen
hierdoor gezamenlijk optrekken.
Wanneer enerzijds bilaterale, dan wel regionale overeenkomsten als
leidraad worden genomen om daadwerkelijk bindende afspraken te maken over
de opvang en huisvesting van vluchtelingen wanneer zij ontheemd raken als
gevolg van klimaatverandering en anderzijds de uitgangspunten van het Sendai
Framework for Disaster Reduction in acht worden genomen door landen op een
internationaal niveau, wordt er een redelijk bestendige langetermijnvisie op het
gebied van klimaatverandering en migratie gecreëerd. Landen in de Stille en
Indische Oceaan hebben op deze manier een oplossing voor een probleem
waarvan zij alleen de consequenties van ondervinden, maar niet gecreëerd
hebben en overige landen ontwikkelen handvatten om zich weerbaarder te
maken tegen een veranderend klimaat. Voor zowel de individuele
‘klimaatvluchteling’ als de internationale gemeenschap is dit goed nieuws.
Annan, K. et al (2009) ‘The Anatomy of a Silent Crisis’.
http://www.ghf-ge.org/human-impact-report.pdf
2 De Lange, E. & Homolova, A (2015) ‘De kracht van een orkaan’.
https://www.oneworld.nl/filippijnen
3 Phillips, S (2015), ‘Paris climate deal: How a 1.5 degree target overcame the odds at
COP21’.
1
34
http://www.abc.net.au/news/2015-12-13/how-the-1-5-degree-target-overcame-the-odds-inparis/7024006
4 NZ Supreme Court (2015), Ioane Teitiota vs The Chief Executive of the Ministry of
Business, Innovation and Employment.
https://www.courtsofnz.govt.nz/cases/ioane-teitiotoa-v-the-chief-executive-of-the-ministryof-business-innovation-and-employment/at_download/fileDecision
5 http://www.worldriskreport.org/
6 Holder, J. (2016) ‘Where is the riskiest place to live?’
http://www.theguardian.com/global-development/datablog/2016/apr/25/where-is-theriskiest-place-to-live-floods-storms
7 Holder, J. (2016)
8 Ragan, H. (2015) ‘There have never been more displaced people across the world than
now’.
http://time.com/3927920/united-nations-refugees-report-world-at-war-forced-displacementsyria-afghanistan/
9 Vis, C. (2016) ‘Oostenrijkse minister: sluit meer Europese grenzen’.
http://www.nrc.nl/nieuws/2016/03/13/oostenrijkse-minister-meer-europese-grenzenmoeten-dicht
10 Nu.nl (2015) ‘Hongarije gaat hoog hek tegen vluchtelingen neerzetten’.
http://www.nu.nl/buitenland/4070313/hongarije-gaat-hoog-hek-vluchtelingenneerzetten.html
11 Gemenne, F, et al. (2011) ‘Policy Options to Support Climate-Induced Migration in Asia
and the Pacific’.
http://www.network-migration.org/rethinking-migration-2011/2/papers/Gemenne.pdf
12 Kelley, C, et al. (2014) ‘Climate change in the Fertile Crescent and implications of the
recent Syrian drought’.
http://www.pnas.org/content/112/11/3241
13 Selby, J, et al. (2015) ‘Is climate change really to blame for Syria’s civil war?’.
http://www.theguardian.com/commentisfree/2015/nov/29/climate-change-syria-civil-warprince-charles
14 Ki Moon, B. (2007) ‘A Climate Culprit in Darfur’.
http://www.washingtonpost.com/wpdyn/content/article/2007/06/15/AR2007061501857.html
15 Kageyama, Y. (2016) ‘Nuclear refugees tell of distrust, pressure to return to Fukushima’.
http://www.japantimes.co.jp/news/2016/03/11/national/nuclear-refugees-tell-distrustpressure-return-fukushima/#.Vzc2nhXhDR0
35
EERLIJK AARDE-AANDEEL
EN EEN LEVEN VOL CAMPAGNES
Interview met Jan Juffermans
Door Rutger Henneman
Van 1978 tot 2010 was Jan Juffermans hoofdredacteur/uitgever en later beleidsmedewerker
mondiale duurzaamheid bij De Kleine Aarde in Boxtel. Hij introduceerde in Nederland het
model van de mondiale Ecologische Voetafdruk. Momenteel is Juffermans lid van het Platform
Duurzame en Solidaire Economie, de Werkgroep Voetafdruk Nederland en Transition Town
Boxtel. Hij werkt mee aan de campagne ‘De Grote Transitie’ en de Fossil-Free-beweging, en
startte de actie ‘Aarde met hoofdletter’.
Zie voor meer informatie www.janjuffermans.nl, www.degrotetransitie.nl en www.voetafdruk.eu
Inleiding
Je doet veel, waar ben je nu vooral mee bezig?
Ten eerste met de Werkgroep Voetafdruk Nederland. We hebben bijvoorbeeld
pas besloten de plannen CapGlobalCarbon uit Ierland en Carbon Fee and Dividend
van James Hansen te steunen en meer bekendheid te geven. Het is een
landelijke werkgroep die al bestond toen ik nog bij De Kleine Aarde werkte.
Daarnaast ben ik actief voor het Platform Duurzame en Solidaire Economie.
Die bestaat sinds 2006. Met het platform hebben we een nieuwe campagne
gestart: De Grote Transitie. Regelmatig geef ik lezingen en presentaties over de
Mondiale Voetafdruk en het belang van een dashboard met meer indicatoren
voor het meten van echte welvaart. Lokaal ben ik actief bij Transition Town
Boxtel. We hebben ook een Eetbaar Boxtel-groep opgericht. Daarnaast ben ik
sinds een paar jaar actief in de ‘Fossil-Free’-beweging en voor de Energie
Coöperatie Boxtel.
36
Hoe is dat actieve leven bij jou begonnen?
Ik zat in een vrienden-discussiegroep toen in 1972 het rapport van de Club van
Rome uitkwam: ‘Grenzen aan de Groei’. We hebben dat gelezen en ik was
onder de indruk. Heel kort daarna kwam er een berichtje in de Volkskrant dat
De Kleine Aarde in Boxtel ging starten. Dat leek voor mij een logisch vervolg. Ik
dacht: ‘Dat moet nu inderdaad gaan gebeuren!’ Dus ik ben gelijk donateur
geworden.
Maar ik had met mijn vrouw toen ook een reis naar India gepland, over
land. Onderweg zou ik ook wat klanten bezoeken voor de uitgever waar ik bij
werkte in Leiden. Wij hadden thuis en met vrienden al wel eens een vegetarische
maaltijd geprobeerd, maar in India is het normaal dat elk restaurant ook
vegetarische gerechten aanbiedt. Het vegetarische eten in India was zo lekker!
Wij kwamen terug in Nederland als halve vegetariërs, toen ik een artikel in de
krant las van professor René Dumont die iets opmerkelijks had gezegd. Hij vond
dat rijke blanken schandaliger kannibalen zijn dan de echte. Hij had het
natuurlijk over de enorme verspilling van voedsel door de vleesconsumptie.
Voor elke kilo vlees is ongeveer 8 kilo veevoer nodig. In feite eten wij het voedsel
weg van de armen. Dat was een eye-opener voor mij en ik ben toen een campagne
begonnen: ‘Mínder vlees mevrouw! - u weet hopelijk al waarom’. Hier schreef ik
in 1976 een artikel over in het tijdschrift van De Kleine Aarde. Eind 1977,
kwam er een advertentie in de Volkskrant dat De Kleine Aarde een
hoofdredacteur/uitgever zocht. Dat was helemaal op mijn lijf geschreven. Ik
werd gelijk aangenomen en we verhuisden van Valkenburg aan de Rijn naar
Boxtel.
Het was een leuke periode. Er gebeurde veel. De Kleine Aarde was vooral
een grote openlucht-tentoonstelling. Wij lieten zien wat er allemaal mogelijk was
met biologische landbouw, ecologische voeding, met wind-energie, zonneenergie en ook met duurzaam bouwen. Ik heb er eerst een jaar of zes als uitgever
gewerkt. Daarna ben ik medewerker mondiale duurzaamheid geworden en
deed ik ook de internationale contacten. Eind 2010 stopte de stichting De Kleine
Aarde. Er heerst een misverstand dat De Kleine Aarde failliet zou zijn gegaan.
Dat is gelukkig niet zo. Het is allemaal keurig afgerond, met name door de
laatste directeur Martijn Messing. Daarna werd het project overgenomen door
Tom Bade van Triple E. Die ging echter al na een jaar failliet. Maar er is nu
weer een nieuwe impuls. Het blijft een duurzaamheidscentrum met
betrokkenheid van bijvoorbeeld diverse onderwijsinstellingen en lokale groepen.
Er werken al veel mensen in de twee hoofdgebouwen. De stichting Het
37
Bewaarde Land biedt een natuurprogramma aan van drie dagen voor de
basisscholen. De stichting Waardekaart ging ook door op hetzelfde terrein. Ze
zijn beiden uit De Kleine Aarde voortgekomen en zijn met goede plannen bezig.
De Grote Transitie
Vertel eens iets over je huidige activiteiten. Met het Platform Duurzame en Solidaire Economie
zijn jullie een nieuwe campagne begonnen. Wat houdt die campagne precies in?
‘De Grote Transitie’ heet de campagne. Er zijn steeds meer mooie initiatieven in
Nederland en elders. De één is bezig met een basisinkomen, de ander met het
geldcreatie-probleem. En weer andere groepen richten zich op een lokale
circulaire economie. Met het Platform Duurzame en Solidaire Economie
proberen we de samenhang te laten zien van die ontwikkelingen. Er moet voor
een andere economie veel meer gebeuren dan één ding. Er is een heel
ecologisch en sociaal pakket aan hervormingen nodig. De campagne De Grote
Transitie wil dat hele pakket onder de aandacht brengen. Wij presenteerden
daarom tien belangrijke aspecten die binnen de economie moeten veranderen.
1. Beperk verschillen in koopkracht en vermogen. Ongelijkheid is
slecht voor onze democratie, economie en het milieu.
2. Zet in op een 24-urige werkweek en onderzoek de mogelijkheid
van een basisinkomen.
3. Investeer als overheid de komende vijftien jaar op grote schaal in
een circulaire, regionale economie.
4. Verschuif de belasting op arbeid naar belasting op schaarse
hulpbronnen en schadelijke emissies.
5. Gebruik een dashboard met indicatoren die onze welvaart goed
meten en stop met de eenzijdige focus op groei van het Bruto
Binnenlands Product (BBP).
6. Investeer in de noodzakelijke energietransitie en schakel binnen
twintig jaar over naar 100% hernieuwbare energie.
7. Stop de omgekeerde ontwikkelingshulp en sluit het
belastingparadijs Nederland.
8. Plaats geldcreatie onder publiek bestuur en breng het schuld- en
rentevrij in omloop.
38
9. Formuleer eisen voor een duurzaam, solidair én
democratisch Europa. Schep zo draagvlak voor verdergaande
samenwerking.
10. Vernieuw het economieonderwijs: breng de echte wereld terug in
de modellen, theorieën en klaslokalen.
Ik heb voor punt vijf de toelichting geschreven. Jan Terlouw werd onze
ambassadeur voor dat punt. We moeten stoppen de welvaart te meten met het
BBP, dus aan de hand van geldgroei. We moeten een ‘dashboard’ gaan
gebruiken met meer indicatoren om welvaart en welzijn beter te meten,
waaronder de Mondiale Voetafdruk.
Wat gaan jullie precies doen met die tien punten?
Daar hebben we nog regelmatig vergaderingen over. Voor punt vijf wilden we
bijvoorbeeld een hoorzitting houden in de Tweede Kamer. Maar onverwacht is
eind 2015 de tijdelijke Commissie Breed Welvaartsbegrip van de Tweede
Kamer ingesteld! Onze stukken gingen daar naar toe, en een delegatie van ons
Platform werd uitgenodigd voor een goed gesprek en nadere toelichting.
Intussen ligt er een voorstel in de goede richting voor de Tweede Kamer met het
rapport ‘Welvaart in kaart’.
Voor andere punten gaan we nog debatten organiseren. Voor de punten 3, 6 en
8 zijn ze al gehouden. En voor punt 10 komt er een manifestatie, samen met
studenten. Met de ambassadeurs voor alle punten – zoals Jan Terlouw - zijn
filmpjes opgenomen met duidelijke stellingnames.1
Gaat het ook een lokale kant op? Wordt het bijvoorbeeld opgenomen door lokale platforms voor
een duurzame en solidaire economie?
Ja zeker, dat willen we graag stimuleren. In oktober 2014 vond er bijvoorbeeld
al een provinciale conferentie plaats in Utrecht. Eind 2015 waren we actief in
Uden, en dit jaar o.a. in Boxtel, Den Haag en Groningen. In Eindhoven worden
nu plannen ontwikkeld. Wij kunnen dat echter niet zelf organiseren. Binnen
lokale groepen, zoals een Transition Town-groep, kan je al die punten makkelijk
oppakken.
39
400.000 Doden per jaar door Klimaatverandering
Wat is voor jou de rode draad in al jouw projecten?
Dat zijn vooral het verdelingsvraagstuk en de kwaliteit van de Aarde voor
volgende generaties. Het klimaatvraagstuk moet zo snel mogelijk aangepakt
worden. En één van de belangrijkste oplossingen voor de verdeling is een Eerlijk
Aarde-Aandeel (Fair Earth Share). Iedereen zou moeten weten dat er nu al
400.000 mensen per jaar dood gaan vanwege de klimaatverandering! Dit blijkt
uit de Climate Vulnerability Monitor2, het derde rapport op rij waarin men spreekt
over de honderdduizenden ‘klimaatdoden’ of ‘climate deaths’. In zijn introductie
op het eerste rapport ‘The Anatomy of a Silent Crisis’ (2009), vroeg Kofi Annan
er al aandacht voor. Hierin gaat hij goed in op het belang van het monitoren
van de klimaatslachtoffers3. Bedenk bijvoorbeeld dat dit nog alleen maar gaat
over het aantal doden. Ik zou ook wel eens willen weten hoeveel mensen er grote
schade ondervinden door klimaatverandering of ernstig ziek of zwaar gewond
zijn geraakt. Dat wordt niet ingeschat in het rapport, maar dat aantal is vaak
vele malen groter. In Nederland overlijdt een bepaald aantal mensen door
verkeersongelukken. Maar met een grote factor vallen er nog veel meer
gewonden. En dan heb je het nog niet eens over de sociale ellende en
marginalisatie van mensen die door klimaatverandering in armoede moeten
leven en op de vlucht zijn geslagen. Overigens, in de laatste Monitor is voor het
eerst ook gepubliceerd hoeveel doden er vallen door het mondiale gebruik van
fossiele energie, dus gas, olie en kolen: 4,9 miljoen per jaar! Dit getal is inclusief
de 400.000 klimaatdoden, de talloze mijnongelukken maar ook de zeer vele
fijnstof-slachtoffers.
We kunnen deze ongekende cijfers niet vaak genoeg noemen. Die getallen
moeten iedereen toch wakker schudden! Het is een stille Ecocide. Het is in feite
een vorm van systematisch doden door schuld, zolang we niet drastisch
veranderen. Maar niemand lijkt het te willen publiceren. Ik heb de informatie
bijvoorbeeld ook naar Trouw en de Volkskrant gestuurd. Maar het lijkt wel of
ze het niet kunnen geloven. Ik heb het gevoel dat journalisten dit ook maar
liever verzwijgen. Ze zijn immers zelf onderdeel van het systeem. Zijn ze bereid
hun leefstijl te veranderen? Geen of weinig auto rijden, niet meer vliegen voor je
plezier, minder vlees en zuivel eten: dat raakt hen heel persoonlijk.
40
Eerlijk Aarde-Aandeel, Basisinkomen en Quotering
Je zegt dat een Eerlijk Aarde-aandeel één van de belangrijkste oplossingen is. Wat is een Eerlijk
Aarde-aandeel?
Je zou het een Gandhiaans model kunnen noemen: iedereen heeft recht op het
gebruik van een deel van de Aarde. Eigenlijk zou een Fair Earth Share een
mensenrecht moeten zijn. Ieder zou dan recht hebben op het gebruik van een
deel van het land en de mondiale grondstoffen, of een compensatie moeten
ontvangen. Filosofen als Locke en Paine stelden dat al voor in de 17e eeuw.
Dat zou je op verschillende manieren kunnen regelen. Je kan het uitkeren
in de vorm van geld, anders wordt het moeilijk. Een basisinkomen of ‘Aardedividend’ is voor mij een vorm van een Fair Earth Share. Want daarmee kun je
voedsel en andere goederen kopen: een stukje opbrengst van het land en de
grondstoffen. Dat lijkt me heel praktisch. Met geld heb je dus toegang tot een
deel van de mondiale hulpbronnen.
In feite hebben we dat recht al, want je hebt via de huidige
mensenrechten al recht op voedsel en water, recht op huisvesting, en recht op
een veilige leefomgeving. Daarmee heb je dus al recht op een stuk grond en
grondstoffen, en recht op water. Maar in de praktijk gaat het toch anders.
Water, bijvoorbeeld, is steeds meer geprivatiseerd en handelswaar geworden.
Wij krijgen hier nog relatief goedkoop water. Maar in andere landen is het
gewoon voor velen niet te betalen. Daarom is er een wereldwijde beweging
ontstaan om het recht op water te behouden. Er is een dialoog gaande over de
vraag op hoeveel liter drinkwater je recht hebt.
Bij de verdeling van grond, water en grondstoffen moeten we samen wel
binnen de bio-capaciteit van onze Aarde blijven; dat is met name van belang
voor volgende generaties. Ook een kwestie van mensenrechten. En dan kom je
uit bij quotering.
Met de Werkgroep Voetafdruk Nederland zetten we ons daar sterk voor
in, uitdrukkelijk in combinatie met geboortebeperking, zonder dwang. 4 Met
quotering zorg je ervoor dat ieder zijn eigen deel krijgt. Het is de meest efficiënte
en rechtvaardige methode om schaarste te verdelen. Hoe werkt dat precies? Je
kan van alles quoteren: het gebruik van fossiele energie bijvoorbeeld, maar ook
de CO2-uitstoot. Je neemt een plafond aan, van bijvoorbeeld een bepaalde
hoeveelheid CO2 die we maximaal nog kunnen/willen uitstoten om binnen
maximaal 1.5 of 2 °C opwarming te blijven. Binnen vijf of tien jaar werken we
naar dat niveau toe en daarbinnen ga je de uitstoot per persoon verdelen. Dat
41
doe je wereldwijd. En je mag er eventueel ook in handelen. Dan zouden mensen
die nu nog maar heel weinig fossiele energie gebruiken, zoals in de Derde
Wereld, geld kunnen verdienen. Want ze krijgen wellicht meer quotum dan ze
nodig hebben.
Maar wat gebeurt er zodra je CO2 gaat quoteren? Dan gaan we
waarschijnlijk meer landbouwgrond gebruiken voor bio-energie. Dat wil je ook
niet hebben. Dus je moet in feite landgebruik, ofwel de Ecologische Voetafdruk,
ook gaan quoteren. Je Ecologische Voetafdruk is de hoeveelheid land die
gebruikt wordt voor de productie van alles wat een persoon consumeert. Om
ervoor te zorgen dat niemand in armoede hoeft te leven en we niet meer
ontnemen van de Aarde dan de Aarde als ecosysteem aan kan, zou iedereen
haar/zijn Ecologische Voetafdruk moeten terugbrengen tot maximaal 1,7
hectare. Zoveel is er nu beschikbaar per wereldbewoner. Je zou dus in principe
1,7 ha. kunnen gebruiken. Maar er moet ook nog wel een stukje af voor de
natuur. Hoeveel precies, daar is men het nog niet over eens, maar wij zeggen
voorlopig dat van die 1,7 ha per persoon minimaal 0,3 ha bestemd zou moeten
worden voor wilde natuur. Die 1,4 ha zou je een duurzame of eerlijke
voetafdruk kunnen noemen. Het Brundtland-rapport, ‘Our Common Future’,
adviseert 12 procent van het aardoppervlak te reserveren voor de natuur.5 Maar
dat is bekritiseerd. Onder andere de bioloog Edward Wilson, bekend van het
boek ‘The Future of Life’, vindt dat 50 % van je ‘fair share’, voor de natuur
bestemd moet worden. Je weet namelijk nog niet half hoe rijk die natuur is, wat
daar voor toekomstwaarde in zit.6 In Nagoya (Japan) is drie jaar geleden een
conferentie geweest waar de VN het advies heeft geformuleerd dat landen nu
minimaal 17 % van hun grondgebied voor natuur moeten reserveren.
Daar is ook kritiek op gekomen, omdat dit weer een vrijbrief is voor
landen om op de overige 83% van het land te doen en laten wat men wil. Dan
gaat het natuurlijk ook fout. Dus het advies had moeten zijn dat 17 %
gereserveerd moet zijn voor natuur en dat de rest van het land duurzaam
gebruikt moet worden, zodat volgende generaties er nog goed gebruik van
kunnen maken. In zo’n wereldwijd proces duurt het weer jaren voordat dat
allemaal duidelijk wordt. Quotering zou daar dus wel rekening mee moeten
houden.
42
Arbeid Goedkoper door Voetafdrukbelasting
Nog een andere manier om een Fair Earth Share te bevorderen is het goedkoper
maken van arbeid en belasting te heffen op het gebruik van natuurlijke
hulpbronnen; een Voetafdrukbelasting of Footprint Tax. Als je geen belasting
meer heft op arbeid via de inkomstenbelasting, dan wordt het goedkoper voor
bedrijven om mensen in dienst te nemen. In plaats daarvan ga je belasting
heffen op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, op fossiele brandstoffen en
ook op alle vormen van vervuiling. Die vervuiling moet je natuurlijk bij voorkeur
verbieden. Maar zolang dat nog niet verboden kan worden, maak je het extra
duur. En ik zou heel graag willen dat ook het gebruik van ruimte belast wordt.
Dan belast je in feite ook grondgebruik. Als je bijvoorbeeld veel vlees en zuivel
eet, gebruik je veel grond (vooral voor het veevoer). Belasting op grond kan dan
doorgerekend worden in alle producten van het land, zoals veevoer, vlees en
zuivel, maar natuurlijk ook groenten en fruit.
Het idee van een grondbelasting komt oorspronkelijk van de econoom
Henry George7. Met het Platform Duurzame en Solidaire Economie verbreden
we dat idee naar een belasting op andere grondstoffen. Maar dat zijn ook
bodemproducten. Wat je uit de grond haalt is in feite ons gemeenschappelijke
bezit. Dus als je veel gebruikt moet je er ook meer voor betalen. Van die
belasting op het gebruik van natuurlijke hulpbronnen kan je weer het
basisinkomen betalen. Zoals eerder vermeld wordt een basisinkomen daarom
ook wel Aarde-dividend genoemd.
Bijna iedereen is er wel van overtuigd dat je arbeid minder moet gaan
belasten. Op die manier ga je ook innovatie bevorderen. Het is nu eindelijk ook
regeringsbeleid dat we arbeid minder moeten belasten. Het zit voorzichtig in de
plannen. Jesse Klaver van GroenLinks vindt dat de plannen aangescherpt
moeten worden zodat ook de BTW wordt meegenomen. Met name de BTW op
arbeid, moet je niet te hoog maken. Als je allebei doet, de loonbelasting lager en
ook de BTW, dan ontstaat er veel meer werk dat we vervolgens beter moeten
gaan verdelen.
Eigenlijk zijn deze politieke ontwikkelingen mosterd na de maaltijd. We
hadden dit veel eerder moeten doen, voordat we gingen outsourcen naar China en
andere ‘goedkope’ landen. Dan hadden we kunnen voorkomen dat al die banen
verdwenen naar die lage-lonen-landen. Het is schandalig dat dit vele jaren is
tegengehouden door de gevestigde krachten en belangen. Misschien dat die
banen langzaam weer terugkomen. En hopelijk helpt dat bij de opbouw van
regionale economieën.
43
Een Liberaal Principe
Het is niet zo verrassend dat een regering met de VVD de belasting wil verlagen. Maar de
andere maatregelen die je noemt om toe te werken naar een Eerlijk Aarde-Aandeel, staan die niet
ver af van een neo-liberale ideologie?
Ik zei net dat het idee van een Fair Earth Share een Gandhiaans idee is. Je moet
niet meer nemen dan je behoefte, want iedereen heeft recht op een deel van de
Aarde. Maar het idee gaat al eeuwen terug: naar de liberale filosofen John
Locke en Thomas Paine. Ik vond dat mooi om te ontdekken. Gandhi was dus
niet uniek in zijn denken. Het is al een heel oud liberaal principe. Probeer alle
liberalen maar eens duidelijk te maken dat ook een Fair Earth Share een heel
mooi uitgangspunt is van hun liberale geloof! Pak niet meer van de Aarde dan er
voor anderen, van een vergelijkbare kwaliteit, over blijft. Dat is rond 1690 al
opgeschreven in Engeland, door John Locke. En Thomas Paine had het al over
compensatie voor niet-bezitters.8 In mijn boekje over de voetafdruk heb ik dat
met groot plezier aangehaald. Paine was agrarisch georiënteerd. Die had het
over de grond. Als je zelf geen grond hebt, dan heb je recht op een deel van de
opbrengst. Want die grond is eigenlijk ook voor een deel van jou. Dat zijn dus
zeer oude principes.
Potentieel
Vind je dat we de goede kant op gaan met de sociaal-ecologische beweging in Nederland?
Ik werk mee aan Transition Town Boxtel, maar ik vind dat de verspreiding van
Transition Towns in Nederland minder snel gaat dan ik had gehoopt. Ik zit zelf
ook in de nieuwe Fossil-Free beweging. Daar zie ik heel veel potentie in. Het is
een wereldwijde beweging die in Amerika is begonnen. En wij hebben de
gemeente Boxtel als eerste stad in Europa zover kunnen krijgen om mee te doen.
Dat betekent dat de gemeente geen financiële banden meer mag hebben met
fossiele brandstof-bedrijven. Zo zijn er ook Fossil-Free-groepen die zich speciaal
richten op universiteiten, die bijvoorbeeld banden hebben met Shell. Wij richten
ons hier op de gemeente en andere organisaties.
In Boxtel deden we een Fossielvrije poster-actie. Er zijn ongeveer twintig
organisaties benaderd, ook kerken. Een van de kerken heeft beloofd het in de
kerkenraad te bespreken. Ook het Waterschap De Dommel heeft beloofd dat zij
44
gaan kijken of hun geld losgekoppeld kan worden van Fossiel. Nu de Paus zich
heeft uitgesproken over klimaat en onze Aarde, gaan we proberen meer actie in
de kerken te krijgen. De Wereldraad van Kerken heeft zich al solidair verklaard
met Fossil-Free. En ook bisschop Desmond Tutu steunt de acties. Ik vind het een
hele sterke beweging. Desmond Tutu zei dat de anti-apartheid-strijd in ZuidAfrika nooit zo goed gelukt was als men niet was gaan desinvesteren. Dat
betekent dat andere landen en bedrijven hun geld terugtrokken uit Zuid-Afrika.
Toen dat gebeurde is de regering gevallen. Dus, op een geweldloze manier, door
investeringen te stoppen, kan je een grote omslag teweeg brengen.
Ik ben ervan overtuigd dat we ook juridische stappen moeten zetten, maar
dit desinvesteren is een hele sterke strategie. Wij zijn met Fossielvrij NL nu bezig
om het pensioenfonds ABP fossielvrij te krijgen. Alle gemeenten zitten met hun
pensioengelden bij het ABP. Dus daar valt nog een wereld te winnen.
Zijn er nog grote stappen te maken in Nederland?
Ja, gigantisch! Juist in Nederland. Wij lopen verschrikkelijk achter in vergelijking
met bijvoorbeeld Denemarken en Duitsland, op het gebied van energie, maar
ook de kwaliteit van de bodem, de lucht, het water, de biodiversiteit. We staan er
echt slecht voor!
Wat moet een ecologische en sociale beweging dan nog voor elkaar krijgen? Moeten we gewoon
doorgaan met wat we al doen? Of mist er iets?
Ja, er mist wel iets. Er is een grote diversiteit van verschillende groepen. Die
diversiteit is heel goed. Maar je moet ook de verbinding maken. Dat kan op
verschillende manieren. Bijvoorbeeld met het Platform Duurzame en Solidaire
Economie proberen we te laten zien dat verschillende maatregelen die genomen
moeten worden met elkaar samenhangen. Maar ook op lokaal niveau moeten
groepen zich met elkaar verbinden. Wij doen dat hier in Boxtel bijvoorbeeld
rond 10 oktober: de Dag van de Duurzaamheid. We proberen dan met diverse
groepen samen een activiteitenprogramma te maken. In 2015 organiseerden we
zo voor het eerst een Week van de Duurzaamheid met ruim 20 activiteiten. Ook
in 2016 komt er een ‘Week van de Duurzaamheid’.
45
Epiloog
Zijn er nog nieuwe stappen die jij zelf de komende tijd gaat zetten?
We gaan hier in Boxtel in samenwerking met Urgenda en de Energie
Coöperatie Boxtel een nieuwe campagne beginnen: maak je huis gasvrij en
energieneutraal ofwel ‘Nul op de Meter’. We hebben een afspraak met de
gemeente dat de ruim 500 mensen die al een energie-prestatie-advies (EPA)
hebben aangevraagd, ook de vraag krijgen of ze willen dat hun huis ook gasvrij
en energieneutraal wordt, zodat ze per maand/jaar nul op de energierekening
hebben. Dat blijkt heel aantrekkelijk maar het vergt per huis wel een investering
van maximaal 35.000 euro. Dat is uitgerekend de gemiddelde uitgave van 15
jaar energierekeningen.
Er wordt ook een nieuw beroep voor in het leven geroepen: de
Ecomediair. Die doet een sociale en technische intake. Zij onderzoeken hoe men
woont en hoeveel behoefte de mensen hebben aan energie. Met hoeveel mensen
woon je samen? Gaan de kinderen de deur uit? enz, enz. En daar moet dan een
analyse op los gelaten worden welke veranderingen daar het beste bij passen. De
uitkomsten leg je vervolgens voor aan een of meer installateurs die je vraagt om
een offerte te maken, voor de uit te voeren veranderingen. Ik heb er zelf een half
jaar over gedaan om dat voor mijn huis uit te zoeken en adviezen te vragen.
Maar het zou in feite ook in twee dagen kunnen. Installateurs en anderen hier in
Boxtel gingen een bijscholing volgen tot Ecomediair. Zes mensen hadden zich
opgegeven. Dat vind ik prachtig!
Je kan trouwens een gunstige landelijke lening aanvragen van 25.000
euro, die je in 15 jaar aflost met het geld dat je anders aan energie uitgaf. Ik had
het niet nodig. Ik had ook minder investering nodig omdat er al veel was gedaan
aan mijn huis. Maar deze stap is erg veel waard. Je wordt op deze manier in een
keer gasvrij en fossielvrij. Dat is belangrijk voor het klimaat en voor de fijnstofreductie. Je doet zo dus een sociale èn een ecologische daad. Je bent bovendien
niet meer schuldig aan die aardbevingen in Groningen. Je bent ook niet meer
afhankelijk van Poetin. Het kan extra zinvol werk opleveren, en de lokale
economie weer versterken. Wat wil je nog meer? Dit is de meest concrete nieuwe
stap die hopelijk velen de komende tijd gaan zetten. En in Boxtel geven we daar
steun
aan.
46
Waar haal je de inspiratie vandaan om steeds maar door te gaan?
Ik vergeet nooit de filosofiecolleges toen ik in Leiden studeerde, over de Joodse
filosoof Martin Buber. Hij werkte heel knap het principe Ich werde am du uit. Wie
ik ben of word ontwikkelt zich geheel in relatie tot anderen. Het is het
basisprincipe dat de mens een onderdeel is van een kudde, een groep. Eén mens
alleen is geen mens. Dat is niet alleen fysiek zo, maar ook psychologische waar.
Ons welzijn ontstaat door samenwerking. Het individualisme is gevaarlijk
doorgeschoten. Nuttig werk doen voor anderen, en vooral samen met anderen,
dat geeft juist voldoening. Zo ervaar ik het ook. Een van de mooie spreuken van
Gandhi is: ‘De toekomst is wat je nu doet’. Wij bepalen, voor een groot deel, de
toekomst. Wij zitten immers in deze periode aan de knoppen.
1 www.degrotetransitie.nl
2 Climate Vulnerability Monitor 2nd Edition. A Guide to the Cold Calculus of a Hot Planet, DARA and
the Climate Vulnerable Forum (2014)
http://daraint.org/wp-content/uploads/2012/10/CVM2-Low.pdf
3 Human Impact Report: Climate Change - The Anatomy of a Silent Crisis, Global Humanitarian
Forum Geneva (2009) http://www.eird.org/publicaciones/humanimpactreport.pdf
4 zie de notitie daarover op www.voetafdruk.eu
5 UN World Commission on Environment and Development (1987) Report of the World
Commission on Environment and Development: Our Common Future.
Online: http://www.un-documents.net/wced-ocf.htm
6 Wilson, E.O. (2003), The Future of Life, Vintage Books, New York
7 Henry George zet dat idee bijvoorbeeld uit in het boek: George, H. (1975), Progress and
Poverty. New York, Robert Schalkenbach Foundation
8 Zie bijvoorbeeld de volgende werken. Locke, J. (2005), Two Treatises of Government and A Letter
Concerning Toleration. Stilwell, Digireads.com. Paine, T. (2008), ‘Agrarian Justice’ in Rights of
Man, Common Sense, and Other Political Writings. Oxford, Oxford University Press
47
Speldenprik 2
DE FISCUSVLUCHTELING
Shivant Jhagroe
De Duitse socioloog Niklas Luhmann zei eens dat alles wat we weten, we via de
massamedia te weten zijn gekomen. Dit is zeker het geval voor ‘de
vluchtelingencrisis’. ‘Vluchteling’, ‘asielzoekers’ en ‘gelukszoekers’ zijn
codewoorden voor zielige gezinnen, allesverslindende testosteronbommen en
potentiële terroristen. Maar waar wordt geschreeuwd, wordt ook verzwegen. Ik
heb het over vluchtelingenhypocrisie. Niet rond onze eigen rol bij het creëren van
‘vluchtelingen’. Ook niet bij onze evidente blindheid voor geopolitieke
tegenreacties. Wel rond het schandaal van de fiscusvluchteling.
De fiscusvluchteling is goed gekleed, draagt een maatpak en is dikwijls een
witte man. Hij is welbespraakt, drinkt zijn espresso dubbel en heeft een dik CV.
Door zijn zoektocht naar het beste fiscale klimaat is hij permanent op de vlucht.
Zijn woonplek is onzeker, hij zoekt fiscaal asiel. Hij is een gelukszoeker. Hij moet
reizen in vliegtuigen met turbulentie en de oversteek wagen naar betere oorden.
Sommige landen zijn aantrekkelijk, zeggen zijn vrienden wel eens. Dan praten
ze over Engeland, Panama, Zwitserland, Nederland of de Kaaimaneilanden.
Familie en vrienden ziet hij slechts op verjaardagen en toevallige ontmoetingen.
Helaas krijgt de fiscusvluchteling nauwelijks aandacht tijdens
praatprogramma’s. Dit leed blijft buiten zicht van gewone burgers, boeren en
buitenlui. Waar is de woede? Is deze stille vluchtelingencrisis het niet waard om
over te spreken? Waarom durven we het niet te hebben over fiscale asielzoekers?
Het enige waar we op kunnen hopen zijn inspraakavonden met boze
mensenmassa’s die zich druk maken om de huisvesting van fiscale gelukszoekers.
48
LEGALISERING VAN CANNABIS ALS
KANS VOOR SOCIALE ECONOMIE
Tuur Ghyz
Het debat over de legalisering van cannabis is internationaal volop in beweging.
Zo kondigde eerste minister Trudeau van de nieuwe Canadese regering de
beslissing aan om cannabis te legaliseren. In de Amerikaanse staten Alaska,
Colorado, Oregon en Washington is dit reeds zo. Ook andere staten en zelfs
sommige presidentskandidaten van de VS overwegen legalisering. Ook in
Mexico is de legalisering van cannabis al lange tijd onderwerp van debat. In de
lage landen was Nederland jarenlang internationaal bekend om haar libertaire
omgang met dit thema, maar recentelijk werd de wetgeving terug verstrengt tot
op het punt waar de teelt en het bezit van de plant in theorie verboden is. België
zit nog steeds met de schizofrene situatie waarin wel het gebruik (in praktijk)
legaal is, maar de productie en distributie niet. In theorie valt de weed dus uit de
lucht, in praktijk uit de criminele markt.
Dit essay argumenteert dat indien weed gelegaliseerd wordt, de betrokken
landen deze markt best onmiddellijk nationaliseren en hiermee een historische kans
grijpen om er sociale tewerkstelling aan te koppelen en verschillende potentiële
problemen te vermijden. Hiermee gaan we in deze korte bijdrage de ‘of’
discussie uit de weg (wel of niet legaliseren), ten voordele van de veel
interessantere ‘hoe’ discussie (hoe te legaliseren). De vraag of cannabis
legaliseren een goede zaak is, hangt immers volledig af van de manier waarop dit
georganiseerd zou worden. Bij het ontsluiten van een vrij grote voordien
gecriminaliseerde markt, zijn er meer betrokkenen dan enkel de individuele
gebruiker en diens direct omgeving. Het gaat ook over de productie en
distributie van cannabis, wat implicaties heeft voor o.a. tewerkstelling, ecologie
en veiligheid. Bijvoorbeeld, enkel het gebruik legaliseren en de productie in
criminele handen, is voor België misschien verwarrend, maar voor een land als
Mexico maakt dit een groot verschil.
49
Vijf argumenten voor de nationalisering van cannabisproductie
1. Legalisering van cannabis is een unieke kans om een winstgevende publieke dienst
uit te bouwen. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het spoor zou de handel in
cannabis een duidelijk winstgevende activiteit en dus een veilige
overheidsinvestering zijn. Aangezien het de overheid is die deze markt via
wetgeving legaal ontsluit, is het een natuurlijke en pijnloze vorm van
nationalisering. Hierbij krijgt een land zelf de winsten, in plaats van deze ‘uit te
besteden’ aan agro-multinationals als Monsanto of dan witgewaste drugsdealers.
Voor veel landen is dit een unieke kans om de begroting in moeilijke tijden te
spijten, eventueel met een rechtstreekse koppeling met budgetten voor
gezondheidszorg en preventie.
2. Het zou slim en sociaal innovatief zijn om sociale tewerkstelling te koppelen aan de
productie, logistiek en verkoop van cannabis. Het gaat hierbij om een variant op
sociale economie waarbij groepen met een zekere ‘afstand’ tot de arbeidsmarkt
via subsidies toch een baan krijgen die aangepast is op hun capaciteiten en
waarin op een component opleiding zit. De hoge winstmarge van cannabis biedt
hier ruimte voor verminderde arbeidsefficiëntie zonder (extra) subsidies, wat
honderden zo niet duizenden relatief eenvoudige jobs en opleidingstrajecten zou
opleveren voor mensen die anders weinig kansen krijgen. Het blijft de bedoeling
winstgevend te zijn (zie punt 1), maar het loslaten van winstmaximalisatie maakt
dat er in de sociale economie niet alleen andere maar ook meer arbeidsplaatsen
gecreëerd kunnen worden. Daarbij gaat het niet alleen over langdurig
werklozen, maar ook bijvoorbeeld nieuwe vluchtelingen of mensen in een reintegratietraject (die via wat in België artikel 60 tewerkstelling noemt een plaats
in de samenleving kunnen verkrijgen). Indien groots aangepakt kan er rond de
distributiecentra nog meer werk komen (restaurants, parkeerwachters, etc.).
Hierbij heeft de overheid in landen met te lage lonen om voltijds werkende
mensen uit de armoede te houden meteen een kans om gewone arbeiders een
degelijk loon uit te betalen.
3. Door de productie en distributie zelf in handen te houden, krijgt de overheid
volledige controle over het product en dus de THC waarde van cannabis, alsook
controle over aan wie het roesmiddel verkocht wordt. Dit opent mogelijkheden
om democratische grip te krijgen op de sociale- en gezondheidsaspecten van
cannabisgebruik. Hoewel dit waarschijnlijk ingaat tegen de verhoopt volledige
vrijheid van gebruik die vele advocaten van legalisering koesteren, helpt een
50 dergelijke opstelling draagvlak creëren bij meer conservatieve delen van de
bevolking. Uiteraard zou er een dealercircuit naast het officiële kunnen
opduiken, maar aangezien er geen grijze zone meer is, kan de overheid dan hard
optreden tegen andere dealers zonder vrees dat het probleem zich verplaatst.
4. Zeker in een internationale context is het geweldsmonopolie van de overheid
van belang in het garanderen van een voldoende beveiligde productie (en distributie)
bij de transitie van een ondergrondse naar een legale markt. Hoewel ook hier
relevant, is dit niet het eerste punt waaraan we in Noord Europa zouden
denken, maar in de vele Latijns-Amerikaanse landen waarin men legalisering
overweegt is dit cruciaal. Wanneer we zien dat bijvoorbeeld in Mexico in
recente jaren zelfs limoentelers door georganiseerde misdaad voor hun oogst
overvallen werden, is de kans op (gewelddadige) diefstal bij onafhankelijke
cannabisplantages zeer hoog. Wanneer de staat dit zou doen (bijvoorbeeld op
militair terrein) kan men tegelijk voor de veiligheid instaan. De productie kan
dan bovendien makkelijker in openlucht gebeuren, wat op ecologisch vlak een
hoop energie uitspaart vergeleken met de ‘verborgen’ overdekte productie met
lampen.
5. Ten slotte krijgen we op deze manier volledige democratische controle over
waar de distributie komt, waardoor problemen (en opportuniteiten) rond
drugstoerisme via planning geanticipeerd kunnen worden. In plaats van, zoals in
Nederland, achteraf de ruimtelijke spreiding trachten te veranderen of
beïnvloeden via wetgeving, kan dit nu – mits voldoende lokale participatieve
processen – rechtstreeks ingepland worden. Bovendien heeft de overheid zo
controle over de directe omgeving van de distributie, zodat er in voldoende
veiligheid en controle (niemand high de weg op!) kan voorzien worden in de
centra maar ook op de parking, etc.
De discussie over legalisering van cannabis gaat over veel meer dan individueel
gebruik. Het gaat ook over tewerkstelling, nieuwe kansen tot economische
ontwikkeling, ecologie, veiligheid en wie de enorme winsten van deze nieuwe
markt mag opstrijken. Als we in andere landen Canada willen volgen kunnen we
het dus evengoed meteen beter doen.
51
De Klassieker
WEES GEPREZEN,
DE KERK VERZET ZICH
Rutger Henneman
Inleiding
Op 18 juni 2015 werd de encycliek over de ecologische crisis van paus
Franciscus uitgebracht: Laudato Si’ (Wees Geprezen). Het zegt veel dat paus
Franciscus de eerste encycliek (rondzendbrief) die hij zelf schreef1 helemaal wijdt
aan de ecologische crisis. Dit is een paus die het milieuvraagstuk als speerpunt
ziet van zijn pauselijke roeping. Dit is een paus die de bestrijding van de
ecologische destructie ziet als essentie van geloof en spiritualiteit: ‘Living our
vocation to be protectors of God’s handiwork is essential to a life of virtue; it is
not an optional or a secondary aspect of our Christian experience.’ Wat is het
belang van Laudato Si’?
In deze uitgebreide ‘klassieker’ zal ik eerst de spirituele kritiek van de paus
op onze samenleving en cultuur beschrijven. Daarna zal ik een betoog
uiteenzetten over het belang van de encycliek. De oproep van de paus tot actie,
tot een ‘ecologische bekering’ om onze samenleving en cultuur te veranderen,
zal mensen persoonlijk inspireren het dagelijks leven te hervormen. Die oproep
zal niet alleen christenen aanspreken, want de paus vertrekt vanuit het innerlijk
vuur van de zelfopofferende liefde die (naar mijn eigen analyse) ook de essentie is
van veel andere spirituele tradities.2 Maar ik zal ook betogen dat deze encycliek
niet alleen persoonlijk inspirerend, maar ook van groot historisch belang is.
De wereldwijde ecologische crisis en massale armoede van onze tijd zijn
het gevolg van de historische overwinning van het modernisme 3 op het
spiritueel-religieuze wereldbeeld van het Christendom, de Islam, het
Boeddhisme, Hindoeïsme en de vele lokale ‘natuurgodsdiensten’ die de wereld
ooit rijk is geweest. De kerk heeft altijd wel wat tegengesputterd tegen aspecten
van onze moderne cultuur. Maar in zijn encycliek, Laudato Si’, trekt paus
Franciscus ten strijde tegen de essentie van onze moderne cultuur. Volgens de
52
paus moeten we af van het dominante wetenschappelijke en technocratische
wereldbeeld als we de huidige ecologische crisis een halt toe willen roepen. Het
doel van mijn betoog is te laten zien dat de encycliek 1) exemplarisch is voor de
spirituele traditie binnen het Christendom die zich verzet tegen elke
(conservatieve) machts-ideologie en dat 2) de paus zich daarom onherroepelijk
keert tegen de essentie van het modernisme als fundament van de ecologische en
sociale teloorgang van onze tijd. Eindelijk (na de culturele triomf van het
modernisme op de spirituele paradigma’s van de wereldtradities) heeft het
spirituele verzet tegen het modernisme haar weg gevonden naar de top van de
katholieke kerkelijke organisatie. Maar laat ik eerst beginnen met wat de paus te
zeggen heeft, voordat ik met mijn eigen analyse begin.
In de Geest van de Heilige Franciscus
De titel van de encycliek, Laudato Si’ (Wees Geprezen, of Geprezen bent U),
verwijst naar het zogenaamde ‘Zonnelied’ van Sint Franciscus van Assisi, de
patroonheilige van de armen en de ecologie. In dit gebed, waarin de heilige lof
uitspreekt over de schepping, spreekt hij over ‘broeder zon’ en ‘zuster, moeder
aarde’. Het gebed wordt vaak gezien als een uiting van de diepe band die
Franciscus van Assisi voelde met alle schepselen in de natuur. De mens als
broederlijk onderdeel van een familie, geschapen en geliefd door God.
Het is niet voor niks dat deze paus de naam Franciscus koos. En het is niet
voor niks dat de eerste encycliek die hij in zijn eentje heeft opgesteld over de
ecologische crisis van onze tijd gaat. Dat de huidige paus zich vernoemt naar
een middeleeuwse koopmanszoon die zich demonstratief voor de rechter
uitkleedde toen zijn vader geld van hem terugvorderde wat hij aan de armen
gegeven had, om vervolgens poedelnaakt naar zijn steen voor steen handmatig
opgebouwd kerkje liep om melaatsen schoon te wassen, is al reden genoeg om
het werk van deze paus te lezen. De keuze voor deze naam is een dapper gebaar.
Maar er kleven zulke hoge verwachtingen aan dat ze bijna niet waargemaakt
kunnen worden. Toen ik aan de encycliek begon, ging ik dan ook uit van een
domper. Maar ik werd direct geraakt door de woorden die ik las:
“…our common home is like a sister with whom we share our life and a
beautiful mother who opens her arms to embrace us. “ Praise be to you,
my Lord, through our Sister, Mother Earth, who sustains and governs us,
and who produces various fruit with coloured flowers and herbs”. This
53
sister now cries out to us because of the harm we have inflicted on her by
our irresponsible use and abuse of the goods with which God has endowed
her. We have come to see ourselves as her lords and masters, entitled to
plunder her at will. The violence present in our hearts, wounded by sin, is
also reflected in the symptoms of sickness evident in the soil, in the water,
in the air and in all forms of life. This is why the earth herself, burdened
and laid waste, is among the most abandoned and maltreated of our poor;
she “groans in travail” (Rom 8:22). We have forgotten that we ourselves
are dust of the earth (cf. Gen 2:7); our very bodies are made up of her
elements, we breathe her air and we receive life and refreshment from her
waters.”
Hier is een paus aan het woord die het leed van de huidige wereld voelt en dat
leed tot het zijne maakt, en bovendien een paus die vol liefde praat over de
aarde en haar volheid.4
Kritiek op het wetenschappelijk en technologische paradigma
De kracht van de encycliek zit hem niet zozeer in zijn bespreking van de
ecologische crisis. In zijn bespreking van problemen als klimaatverandering,
uitputting van natuurlijke hulpbronnen en de destructie van biodiversiteit, volgt
hij de wetenschappelijke consensus. Ook zit de kracht niet echt in zijn herhaalde
oproep tot politieke visie en internationale samenwerking. Ook zit er geen angel
in zijn oproep tot dialoog, tussen religies onderling, tussen de kerk en de
wetenschap, tussen ideologieën, enz. Deze oproepen zeggen niks over wélke visie
er nodig is, en ook niet wat de uitkomst van die dialoog volgens de paus zou
moeten zijn. Ook moet je het boekje niet lezen als je op zoek bent naar een
bespreking van concrete maatregelen die genomen zouden moeten worden om
een halt te roepen aan de ecologische crisis. De bespreking van concrete
maatregelen blijft expres beperkt en aan de oppervlakte. Nee, de kracht zit hem
in het graven naar de innerlijke diepte van de crisis van onze tijd en vooral in
zijn aanval op de moderniteit vanuit een spiritueel wereldbeeld, of beter, vanuit
een spiritueel paradigma of ‘ontologie’.
Wat is dan die kritiek van de paus? De ecologische crisis, milieuvervuiling,
klimaatverandering, de uitputting van natuurlijke hulpbronnen, de destructie
van biodiversiteit, hebben volgens de paus, hun grondslag in het
‘technocratische paradigma’.
54
“The basic problem goes even deeper: it is the way that humanity has
taken up technology and its development according to an undifferentiated
and one-dimensional paradigm. This paradigm exalts the concept of a
subject who, using logical and rational procedures, progressively
approaches and gains control over an external object. This subject makes
every effort to establish the scientific and experimental method, which in
itself is already a technique of possession, mastery and transformation.”
De paus erkent dat technologie en ook wetenschap tot goede dingen kunnen
leiden en een manifestatie zijn van onze door God gegeven menselijke
capaciteiten, en als zodanig bijdragen aan onze vervulling, zolang ze als middel
gebruikt worden. Maar het grote probleem ontstaat wanneer we deze
capaciteiten en aspecten van het leven gaan beschouwen als enige, belangrijkste
en hoogste aspecten van het leven, en als ze alles in het leven domineren. Dan
heb je te maken met een ‘technocratisch paradigma’: alsof de hele werkelijkheid
begrepen kan worden op een wetenschappelijke en technologische manier. Dat
is volgens de paus nu het geval. En volgens de paus is het voor iedereen in het
dagelijks leven bijna onmogelijk te ontsnappen aan de ‘iron clad logic’ van
technologie. Het is de logica van het bezitten, heersen, transformeren en continu
aan de wereld onttrekken wat erin zit. In onze samenleving domineert het
technocratische paradigma het economische en politieke leven.
Willen we iets doen tegen de ecologische crisis, dan is het volgens de paus
niet genoeg dat de ecologische beweging zich inzet voor pragmatische
maatregelen. We moeten op een andere manier naar de wereld kijken, op een
andere manier denken, politiek bedrijven, onze schoolprogramma’s inrichten.
Zonder het innerlijke kompas van ethiek en spiritualiteit, is wetenschap en
technologie destructief. Paus Franciscus vindt dat we een manier van leven en
een spiritualiteit aan moeten meten waarmee technologie weer in dienst komt
van dat innerlijke kompas, in plaats van dat wij ons de richting laten bepalen
door de technologie.
De Bijbel en Ecologie
Het christelijk alternatief van de paus op het technocratische paradigma bestaat
uit het mensbeeld en de plaats van de mens in de natuur (de ecologie) die in de
Bijbel beschreven worden. De paus verzet zich tegen het idee dat de Bijbel zou
verkondigen dat wij een absolute heerschappij hebben gekregen over de wereld.
55
Wij hebben de opdracht gekregen: ‘to till and keep the garden of the world’. En
‘keeping means caring, protecting, overseeing and preserving.’ Dat wij zullen
‘heersen over de aarde’ moet begrepen worden in termen van rentmeesterschap,
niet in termen van eigendom. ‘God rejects every claim to absolute ownership:
‘the land shall not be sold in perpetuity, for the land is mine; for you are
strangers and sojourners with me” (Lev 25:23).’ In mijn analyse overstijgt deze
spirituele ecologie van de paus de katholieke en zelfs christelijke traditie, en zijn
varianten hierop te vinden in elke traditie waarin zelfgevende liefde centraal
staat. De Paus citeert zelf Patriarch Bartolomew van de Oosters-Orthodoxe
Kerk. Maar hij had ook Gandhi kunnen aanhalen of huidige protestantse
theologen in Schotland zoals Michael Northcott 5 en Alastair McIntosh 6 (om
maar bij mijn eigen inspiratiebronnen te blijven).7
De paus formuleert op deze manier een bijbels verzet tegen het
antropocentrisme. Ook al schrijft de paus dat elk wezen een waarde ‘in zichzelf’
heeft, kan je zijn visie niet zien als een vorm van ecocentrisme. Het ecocentrisme
wordt meer en meer expliciet als stroming genoemd in debatten over de
ecologische crisis, en is ook eerder in Het Potentieel aan bod gekomen.8 In het
ecocentrisme staat de intrinsieke waarde van het ecosysteem centraal: het
systeem van onderlinge relaties tussen organismen onderling en hun relaties met
het omringende milieu. Voor de paus staat God en de verlossing van heel de
schepping centraal. Alles in de schepping is en blijft gerelateerd, niet alleen aan
zichzelf of een toevallig natuurlijk ontstaan ecosysteem, maar aan de
bestemming van alles, de verlossing en bevrijding van alles, en natuurlijk aan
God. Niet het ecosysteem heeft het laatste woord, maar God en liefde. Toch
trekt het theo-centrisme (of liefdecentrisme) gelijk op met het ecocentrisme door
de aanval te openen op de heerschappij van het zelf in de moderne cultuur.
Volgens de paus leidt de bijbelse ecologie ertoe dat we de natuur niet
overheersen en exploiteren, maar dat we voor de schepping gaan zorgen. Alle
levende wezens zijn gezegend door God, en laten een glimp zien van Gods
oneindige wijsheid en goedheid. Sterker nog, God, zijn ‘spirit of life’, is aanwezig
in elk levend wezen. Als we dat beseffen (zonder te vergeten dat deze wezens niet
God zijn, en dat er ook een oneindige afstand is tussen God en deze wezens
omdat zij niet zijn volheid en perfectie bezitten) dan kunnen we ‘ecologische
deugden’ cultiveren. Volgens de Bijbelse ecologie van paus Franciscus staan wij
mensen niet los van de schepping. Alles is uniek geschapen en wij hebben dus
ook een unieke waarde. Maar dat doet er niet aan af dat wij onderdeel zijn van
de schepping als van een universele familie.
56
Ecologische Spiritualiteit
Volgens de paus heeft deze bijbelse ecologie en antropologie (mensbeeld) directe
consequenties voor hoe we denken, voelen en leven. Om de ecologische
destructie tegen te gaan is het nodig niet alleen politieke maatregelen te nemen.
Om ervoor te zorgen dat die maatregelen geaccepteerd worden door de
meerderheid in de samenleving, is het ook nodig dat we daartoe gemotiveerd
zijn. En voor die motivatie moeten we ons ook anders voelen. Er is een innerlijke
omslag of ‘change of heart’ nodig: een ‘ecologische bekering’. Hij citeert zijn
voorganger paus Benedictus XVI: ‘the external deserts in the world are growing,
because the internal deserts have become so vast.’
Om voor de aarde te gaan zorgen is het nodig dat we een geest (spirit) van
zorg en tederheid koesteren, een geest van dankbaarheid en generositeit,
zelfopoffering, en goede werken. Het is nodig dat we een sober en nederig leven
gaan leiden.
“We need to take up an ancient lesson, found in different religious
traditions and also in the Bible. It is the conviction that “less is more”. A
constant flood of new consumer goods can baffle the heart and prevent us
from cherishing each thing and each moment. To be serenely present to
each reality, however small it may be, opens us to much greater horizons
of understanding and personal fulfillment. … Such sobriety, when lived
freely and consciously, is liberating. It is not a lesser life or one lived with
less intensity. On the contrary, it is a way of living life to the full.”
In mijn ogen is deze boodschap de westerse tegenvariant van de
bevrijdingstheologie die in de ‘derde wereld’ is ontstaan. Bevrijdingstheologie is
ontstaan in Latijns-Amerika en hield de armen voor dat de God van de Bijbel in
de geschiedenis werkt om de armen en onderdrukten te bevrijden. Een religieus
en spiritueel leven voor de armen betekent in opstand komen tegen alle vormen
van maatschappelijke onderdrukking. Maar de paus heeft hier niet een
boodschap voor de armen en onderdrukten, maar voor het rijke Westen. Door
onze rijkdom en ons consumentisme veroorzaken wij de armoede in de wereld.
Onderdrukking is (zo laat Paolo Freire mooi zien in zijn iconische boek ‘a
pedagogy for the oppressed’) een dialectische relatie tussen de rijke onderdrukker
en de arme onderdrukte. Bevrijding is een bevrijding van die relatie en dus een
bevrijding van zowel de arme onderdrukte als van de rijke onderdrukker. Ook
57
de onderdrukker lijdt aan zijn positie omdat hij ook verslaafd is aan zijn rijkdom
en lijdt omdat zijn leven in het teken staat van het kwaad dat hij in stand houdt.9
Waar de bevrijdingstheologie de boodschap had aan de arme zich te
bevrijden van zijn of haar positie als onderdrukte is de encycliek van de paus een
boodschap aan de rijke onderdrukker in deze dialectische relatie. Het rijke
Westen moet stoppen met de ecologische destructie die het gevolg is van
consumentisme. De paus laat, terecht, zien dat dit voor de rijke consument niet
betekent dat hij of zij iets op moet geven. Ook het consumentisme houdt ons
gevangen en is een vorm van innerlijke slavernij. Je daarvan bevrijden is ook
voor de consument een vooruitgang, een werkelijke innerlijke bevrijding. En
bovendien een bevrijding die ervoor zorgt dat ons hart weer open staat voor de
natuur en kleine dingen van het leven. Op deze manier verzoenen we ons weer
met de aarde én met God én met onze medemens. Een ecologische spiritualiteit
is een vorm spiritualiteit van bevrijding én verbinding.
Armoede en Eigendom
In heel de encycliek laat de paus zien dat de ecologische crisis samengaat met
een sociale crisis. Het zijn de armere landen die de echte gevolgen ondervinden
van ecologische destructie. Elke ecologische benadering moet daarom ook een
sociale benadering zijn. Ook dat volgt uit de bijbelse ecologie. God heeft de
aarde voor iedereen geschapen zonder mensen uit te sluiten of een voorrecht te
geven.
Ook voor privaat eigendom heeft dat grote consequenties. Paus Franciscus
laat hier zijn voorgangers niet in de steek en zegt dat de kerk altijd het recht
heeft verdedigd op individueel (privaat) eigendom. Maar hij laat direct zien dat
de kerk ook altijd heeft verkondigd dat er een ‘sociale hypotheek’ rust op elk
individueel eigendom. Hij schrijft: ‘the principle of the subordination of private
property to the universal designation of goods, and thus the right of everyone to
their use, is a golden rule of social conduct and ‘the first principle of the whole
ethical and social order’. De paus sluit zich aan bij de bisschoppen van
Paraguay: ‘Every campesino has a natural right to possess a reasonable
allotment of land where he can establish his home, work for subsistence of his
family and secure life.’
Het sterke van deze visie is dat de paus niet het recht op individueel
eigendom afkeurt, maar er een diepere betekenis aan geeft, op zo’n manier dat
je ook kunt zeggen dat hier geen sprake meer is van individueel eigendom. ‘The
58
natural environment is a collective good, the patrimony of all humanity and the
responsibility of everyone. If we make something our own, it is only to
administer it for the good of all.’ Dit doet denken aan de positie die Gandhi
innam toen hij het grootgrondbezit in India niet afkeurde zolang de landheren
zichzelf en het land maar in dienst stelden van de armen en onderdrukten. De
eigenaar wordt een dienaar.
Traditionele Spiritualiteit voorbij het Modernisme
Tot zo ver de visie van de paus die hij in Laudato Si’ uiteenzet. Ik zal nu overgaan
op mijn betoog over het belang van de encycliek. De kracht van de encycliek ligt
in de spirituele kritiek op het modernisme als cultureel fundament van de
ecologische crisis. Maar hebben we de paus daarvoor nodig? Er zijn toch meer
schrijvers die de ecologische crisis herleiden tot de wortels van het modernisme
en kapitalisme? En er zijn toch meer schrijvers met een grote aanhang die
ervoor pleiten dat het nodig is te werken aan een innerlijke of spirituele omslag
om de ecologische destructie van onze tijd tegen te gaan?
Er is veel belangstelling voor spiritualiteit in onze tijd, maar niet voor
tradities. Een van de grote problemen van onze tijd is dat we zo graag afscheid
nemen van alles wat traditioneel is. Maar het grote belang van de encycliek zit
erin dat paus Franciscus met de encycliek de kracht aanboort van een spirituele
traditie en dat hij laat zien dat die traditie onverenigbaar is met het modernisme.
Als wij aan het verleden van de kerk denken, doemen ons al snel
schoolboek-prenten op van heksenvervolgingen en kruistochten. De kerk mag
zich niet beroepen op een glorieus verleden en moet alleen maar vooruit kijken.
Dat is een groot gemis. Het is belangrijk te blijven zien dat wat we
‘Christendom’ noemen, bestaat uit heel veel verschillende mensen en
stromingen, net zoals het Hindoeïsme, Boeddhisme, Jodendom, Islam, maar ook
het Humanisme, Modernisme en Liberalisme. Het is belangrijk te zien dat de
fundamenten van elke traditie aangegrepen kunnen worden voor
verschrikkelijke daden, maar dat er zonder die fundamenten geen grote hoogten
bereikt worden in onze geschiedenis. Mensen doen verschrikkelijke dingen naar
hun zeggen ‘uit naam van God en liefde’. En er worden oorlogen gevoerd ‘in
naam van vrijheid en democratie’. Als het ons niet meer lukt de puurheid en
waarheid in onze tradities in het verleden te ontdekken, belanden we in een
culturele puberteit.
59
Op het gebied van spiritualiteit is dat momenteel het geval. We leven cultureel
in een spirituele puberteit, omdat we niks willen weten van onze religieuze
tradities. We willen niks leren van de groten die ons zijn voorgegaan, en denken
dat we het allemaal zelf kunnen ontdekken. We beginnen helemaal opnieuw en
zijn losgeslagen, zonder kompas aan het zweven. Voor een belangrijk deel is het
drama van onze tijd aan die spirituele zelfgenoegzaamheid te danken. We
hebben niet genoeg aan schrijvers die ons erop wijzen dat er een spirituele
omslag nodig is om de wereld te redden van haar dagelijkse leed, geweld en
destructie. In een wereld waar dat nodig is, en waar dus een spirituele schaarste
heerst, hebben we bronnen nodig waaruit we kunnen putten. We hebben rotsen
nodig om ons huis op te bouwen: grote geesten uit het verleden die ons grond en
richting kunnen geven voor die spirituele omslag. Dat wij die grote rotsen uit het
verleden niet herkennen als rotsen is een bewijs van onze malaise.
Met deze encycliek laat de paus die traditie op een waardige manier
herleven. Hij put uit de traditie van Sint Franciscus en Ignatius van Loyola (de
grondlegger van de orde van jezuïeten) die beiden in tijden van corruptie,
uitbuiting en geweld, tegen de status quo in, een spirituele opleving teweeg
brachten, zich verzetten tegen de opkomende kapitalistische tendensen en
grootschalige kerkelijke en maatschappelijke hervormingen teweeg wisten te
brengen. Met het verschijnen van de encycliek Laudato Si’ van Paus Franciscus
zien we dat deze pure gepassioneerde spirituele vorm van Christendom
doorgedrongen is in de top van het kerkelijk apparaat.
En daarmee verzet het Vaticaan zich nu onherroepelijk tegen het
modernisme als fundament van de ecologische en sociale crisis van onze tijd. De
encycliek wordt door sommigen bekritiseerd vanwege dat ‘anti-moderne’ geluid.
De beschuldiging luidt dan dat de paus niet ‘progressief’ is. In politiek jargon
staat progressief tegenover ‘rechts’ of ‘conservatief’. Het is lastig deze ‘framing’ te
deconstrueren. Maar door het toch te doen kan ik beter duidelijk maken
waarom een traditionele spiritualiteit zich ‘onherroepelijk’ verzet tegen het
modernisme en progressief gedachtegoed (maar daarmee niet ‘conservatief’ is).
De opkomst van het modernisme sinds het einde van de Middeleeuwen
gaat gepaard met de teloorgang van de wereldvisies van de traditionele
wereldreligies. Je kunt zeggen dat elke religie grofweg opgedeeld kan worden in
een spirituele stroming en een conservatieve stroming. Het conservatisme wil,
ongeacht wat de status-quo is, ongeacht wat de huidige maatschappelijke orde is,
die orde met macht en wetgeving beschermen. Conservatieve religieuze
stromingen zagen het als taak om met macht en geweld de maatschappelijke
orde die door God is gegeven te beschermen.
60
Traditioneel-spirituele maatschappijvisies gaan daarentegen terug naar een
grondslag van zelfgevende liefde of compassie en een verzet tegen
machtsdenken. Ze is terug te vinden binnen verschillende tradities, van het
Hindoeïsme en Boeddhisme, tot de Abrahamse tradities van het Jodendom,
Christendom en Islam. De opkomst van het modernisme betekent de ondergang
van religieuze wereldbeelden, zowel het spirituele als conservatieve paradigma.
Het conservatisme is historisch gezien een van de meest adaptieve ideologieën.
Waar het conservatisme zich eerst verzette tegen het opkomende
(vooruitstrevende of progressieve) vrije-markt denken, beschermt het westerse
conservatisme nu die vrije markt, omdat dat de heersende orde is. Maar de
traditionele spiritualiteit is en blijft niet te verenigen met het modernisme of
‘progressieve’ gedachtegoed. Kenmerkend voor het modernisme, of moderne
cultuur, is de liberale ethiek die uitgaat van vrijheid en mensenrechten. Dit
liberalisme ligt ten grondslag aan alle moderne ideologieën, zowel het
neoliberalisme als socialisme en anarchisme. Deze liberale ethiek ziet in die
vrijheid het hoogste goed, of doet juist geen uitspraak over dat hoogste
(spirituele) goed. De liberale ethiek wordt daarin ondersteund en bestendigd
door zowel het (natuur-) wetenschappelijke paradigma (waarin het hoogste goed
gezien wordt als subjectief) als existentialistische en postmoderne filosofieën
(waarin het hoogste goed niet als absoluut gezien kan worden).
In een spiritueel wereldbeeld is niet de eigen vrijheid de maatstaaf van
handelen, maar zelfgevende (de ander dienende) liefde. Het gaat uit van een
inhoudelijke ‘kleurbekenning’ over het hoogste goed. Vanuit dit wereldbeeld is
de liberale of progressieve cultuur spiritueel leeg en zonder richting (als je
vrijheid hebt, heb je nog geen bron van waaruit je die vrijheid kan gebruiken om
richting te kiezen in je leven). Maar eerder nog wordt de cultuur waarin de
vrijheid en het recht van het zelf het hoogste goed is, gezien als egoïstisch, zelfdienend en hebzuchtig.
Het liberalisme (en alle moderne ideologieën die daaruit voortkomen) is
de antithese van een ethiek van zelfgevende liefde, waar het ‘ik’ juist dienstbaar
is en zichzelf (vaak in maatschappelijke dienstbaarheid en activisme) opoffert.
Het modernisme kan het spirituele paradigma niet onderschrijven als juist. En
het spirituele paradigma kan het modernisme niet erkennen als juist. Ze zijn
onverenigbaar. De historische opkomst van het modernisme na de
Middeleeuwen en de globalisering van het modernisme in de eeuwen daarna,
betekent de teloorgang van het spirituele wereldbeeld van alle wereldreligies.
Tolstoj en Gandhi zijn bekende eigentijdse voorbeelden die een traditionele
spiritualiteit praktiseerden en opnieuw leven in probeerden te blazen. Ze waren
61
‘behoudend’ in de zin dat ze anti-modern waren, technologische ontwikkeling in
veel gevallen niet als vooruitgang zagen, het traditionele zelfvoorzienende
boeren-dorpsleven als ideaal zagen. En ze verzetten zich tegen het ‘progressieve’
of beter gezegd ‘liberale’ gedachtegoed, waarin het ongebreidelde genot van het
individuele recht en de ‘vrije wil’ als hoogste goed gezien worden.
Deze traditioneel-spirituele cultuurkritiek zie je terug bij de paus, waar die
natuurlijk gegrond is in de zelfopofferende liefde van Jezus. Sterker nog, de paus
ziet een onlosmakelijk verband tussen het (progressieve) idee dat vrijheid het
hoogste goed is en de ecologische crisis van onze tijd. Over de schade aan de
‘natural environment’ en ‘social environment’ zegt hij:
“Both are ultimately due to the same evil: the notion that there are no
indisputable truths to guide our lives, and hence human freedom is
limitless. We have forgotten that man is not only a freedom which he
creates for himself. … Creation is harmed where we ourselves have the
final word, where everything is simply our property and we use it for
ourselves alone. The misuse of creation begins when we no longer
recognize any higher instance than ourselves, when we see nothing else
but ourselves.”
Met Laudato Si’ put de paus dus uit een traditioneel spiritueel Christendom dat
zich onherroepelijk verzet tegen de moderniteit (de moderne samenleving) en
het modernisme (de moderne cultuur) die daaraan ten grondslag ligt, zonder
‘conservatief’ te zijn in de zin van de machtsideologie van het conservatisme. Dit
geluid hebben we sinds de overwinning van het modernisme op de spiritueelreligieuze cultuur af en toe wel eens gehoord, maar het officiële geluid van de
katholieke kerk was vaak een combinatie van conservatief verzet vanuit het
machtscentrum in het Vaticaan en een bevestiging van en meebewegen met de
huidige orde en dominante cultuur. Eindelijk wordt de christelijke spirituele
kritiek op het modernisme geuit door het hoofd van de katholieke kerk zelf.
Eindelijk na de opkomst van het modernisme: de kerk verzet zich.
1 Zijn eerste encycliek schreef hij samen met zijn voorganger Benedictus.
2 Anders dan zijn voorgangers citeert paus Franciscus ook niet-katholieke en niet-Christelijke
leiders en schrijvers, zoals de Patriarch Bartholomew van de Oosters-Orthodoxe kerk en de
zestiende-eeuwse Sjeik Ali Al-Khawas.
62
3 Met het modernisme bedoel ik de cultuur die behoort bij de moderniteit. Met moderniteit
versta ik de moderne samenleving, gekenmerkt door de instituties van het kapitalisme,
industrialisme en de militaire macht van de staat (grofweg gebaseerd op Giddens die er ook
nog de geïnstitutionaliseerde praktijk van surveillance aan toevoegt). (Giddens, A., (1990), The
Consequences of Modernity, California, Stanford University Press en Giddens, A., (1987), The
Nation-State and Violence, Volume Two of A Contemporary Critique of Historical Materialism, Los
Angeles, University of California Press). Kenmerkend voor het modernisme als cultuur is de
dominantie van een liberale ethiek van vrijheid en een spiritueel-agnostisch (spiritueelonwetend) paradigma die bestendigd wordt door een scala aan wetenschappelijke,
existentialistische en postmoderne filosofieën.
4 ‘Volheid’ is een Bijbelse term. De ‘volheid van de aarde’ betekent de vervulling of verlossing
van de aarde (die in het verschiet ligt). Maar de term ‘volheid’ verwijst tegelijkertijd ook naar
de diversiteit van het aardse leven.
5 Northcott, M., The Environment and Christian Ethics, (Cambridge University Press, 1996)
6 A. (2004), Soil and Soul, People versus Corporate Power. London: Aurum Press
7 Deze religie-overstijgende aard van een spiritualiteit van rentmeesterschap heb ik ook eerder
in het Potentieel besproken: Henneman, R., ‘Gandhi en de Crisis’ in Het Potentieel (2014) en
Henneman, R., ‘Wat staat ons te doen?’ in Het Potentieel (2015).
8 In Het Potentieel No. 1 verscheen een interview met Peter van Gaalen (door Shivant Jhagroe)
die zijn activisme onderbouwde vanuit het ecocentrisme. S.Jhagroe (2014) ‘Ecologisch
Activisme tussen Reflectie en Praktijk, interview met Peter van Gaalen’ in Het Potentieel No 1
En Femke Wijdekop ging in Het Potentieel No 2 op zoek naar hoe in de praktijk het
ecocentrisme in het recht tot uiting komt. F. Wijdekop (2015) Rechtsherstel voor de Aarde? –
Ecocentrische ontwikkelingen in het recht’ in Het Potentieel No 2
9 Freire, Paolo, (1993) Pedagogy of the Oppressed (London 1993)
63
Het Potentieel
No III: Land en Aarde, Grond van het Bestaan
Inhoudsopgave
3.
Redactioneel
Rutger Henneman, Hoofdredacteur
‘Land en Aarde, Grond van Bestaan’
6.
Jan-Hendrik Bakker
‘Nomaden, boeren en de stad’
20.
Interview met Kris de Decker
Door Tuur Ghyz
‘Voorbij de hoogtechnologische fix’
28.
Speldenprik 1
Jos Hoevenaars
‘Tijd voor gegrond cynisme’
29.
René Perey
‘Op de vlucht voor het klimaat’
36.
Interview met Jan Juffermans
Door Rutger Henneman
‘Eerlijk Aarde-Aandeel en een Leven Vol Campagnes’
48.
Speldenprik 2
Shivant Jhagroe
‘De fiscusvluchteling’
49.
Tuur Ghyz
‘Legalisering van cannabis als kans voor sociale economie’
52.
De Klassieker
Rutger Henneman
‘Wees Geprezen, de Kerk Verzet Zich’
(Laudato Si’ van paus Franciscus)
Download