Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde Invriezen van zaad bij een behandeling voor kanker Inleiding U heeft te horen gekregen van uw behandelend arts dat u kanker heeft. Samen met de arts heeft u besloten om hier een behandeling voor te ondergaan. Omdat deze behandeling effect kan hebben op de kwaliteit van uw zaad en uw vruchtbaarheid, heeft u gesproken over de mogelijkheid om uw zaad te laten invriezen en te bewaren in het Laboratorium voor Voortplantingsgeneeskunde van het UMCG. Als u in de toekomst kinderen zou willen, kunt u mogelijk dit eigen zaad hiervoor gebruiken. Redenen voor het laten bewaren van zaad: De behandeling van een kwaadaardige aandoening (met chemotherapie, radiotherapie, immunotherapie) waarbij de aanmaak of de kwaliteit van het zaad ernstig en mogelijk onherstelbaar wordt beschadigd. Chirurgische verwijdering van weefsel of (een deel van) organen, waarna de mogelijkheid om een zwangerschap tot stand te brengen afneemt. We beschrijven hier wat nu de beschikbare kennis is over het effect van verschillende soorten kankerbehandeling op zaad en de kans op onvruchtbaarheid. Deze informatie kan u helpen om te beslissen of u wel of geen zaad wilt laten invriezen voordat u met uw kankerbehandeling begint. Invloed behandeling op uw vruchtbaarheid Een van de bijwerkingen van een kankerbehandeling is de kans op onvruchtbaarheid. Als u onvruchtbaar wordt door de behandeling, kan het gaan om blijvende of tijdelijke onvruchtbaarheid. Vaak uit de onvruchtbaarheid zich in een azoöspermie. Dit is een situatie waarbij er geen zaadcellen aanwezig zijn in het ejaculaat doordat er geen zaadcellen meer worden aangemaakt. Onvruchtbaarheid kan ook het gevolg zijn van aantasting van zaadcellen door de kankerbehandeling. Dan zijn er wel zaadcellen aanwezig in het ejaculaat, maar de kwaliteit van deze zaadcellen is zo verslechterd dat zij niet kunnen zorgen voor een zwangerschap, of zij kunnen leiden tot afwijkingen in het (ongeboren) kind. In dit geval is het niet wenselijk om de zaadcellen te gebruiken voor het tot stand brengen van een zwangerschap. Wanneer het risico op onvruchtbaarheid of schade bij het toekomstige kind hoog is, kunt u er over nadenken om uw zaad in te laten vriezen voordat de kankerbehandeling begint. Het zaad wordt dan opgeslagen in de spermabank, waar het jarenlang bewaard kan worden. Zo kan het zaad later alsnog gebruikt worden als u een kinderwens heeft. 1 Behandelmogelijkheden voor kanker Er zijn verschillende behandelmethoden voor kanker, die verschillen per soort kanker en per leeftijdsgroep. Daarnaast kan de behandeling ook per ziekenhuis verschillen. Ook kan uw algemene gezondheid een rol spelen bij de keuze voor een bepaalde behandeling. Kankerbehandelingen kunnen effect hebben op de zaadkwaliteit, en de gevolgen hiervan kunnen van persoon tot persoon verschillen. Het is daarom van belang om uw eigen situatie samen met uw behandelend arts na te gaan en te bespreken welke behandeling het beste bij u past. Er zijn vijf soorten behandelingen, die we hieronder toelichten. Operatie Chemotherapie Radiotherapie Immunotherapie Hormoontherapie Operatie Bij een aantal soorten kanker kan het nodig zijn om het kwaadaardige weefsel operatief te verwijderen. Dit kan in enkele gevallen zorgen voor onvruchtbaarheid, bijvoorbeeld na verwijdering van één of beide testikels. Een eenzijdige verwijdering van een testikel zorgt bij ongeveer 35% van de mannen voor onvruchtbaarheid. Ook na het verwijderen van lymfeklieren dicht bij het geslachtsorgaan (bij testistumoren) en na een prostaatverwijdering is er een kans op onvruchtbaarheid, omdat deze operaties omliggende zenuwen kunnen aantasten. Hierdoor zijn mannen niet meer in staat om te ejaculeren. Chemotherapie Bij chemotherapie wordt er gebruikt gemaakt van medicijnen die de celdeling remmen. Meestal wordt gebruik gemaakt van een combinatie van chemotherapie via een infuus en tabletten. Omdat deze medicijnen niet alleen de kankercellen remmen, maar ook gezonde cellen, zorgt dit vaak voor bijwerkingen. Dit kan ook effect hebben op de zaadvormende cellen in de testikels. Zo kan chemotherapie het aantal zaadcellen in het ejaculaat verminderen of het vermogen van de zaadcellen om te bewegen aantasten. Zo kan tijdelijk of blijvend onvruchtbaarheid ontstaan. Sommige vormen van chemotherapie kunnen ook effect hebben op de zenuwen in het gebied van de geslachtsorganen. Dit kan het krijgen of het behouden van een erectie moeilijk maken. Dit effect zal meestal langzaam weer verdwijnen als de behandeling voorbij is. In onderstaande tabel is te zien wat de kans is op onvruchtbaarheid bij veelgebruikte medicijnen voor kanker. Polychemotherapie is de combinatie van verschillende soorten chemotherapie, die gegeven worden om de kans op succes van de behandeling te laten toenemen. In de tabel wordt het risico op blijvende onvruchtbaarheid uitgedrukt als hoog, gemiddeld of laag. Hoog betekent boven de 60% Gemiddeld is tussen de 30% en 60% Laag is minder dan 30% kans op blijvende onvruchtbaarheid. Dus, bij een laag risico betekent dit dat ongeveer 7 van de 10 mannen vruchtbaar zullen blijven en ongeveer 3 van de 10 blijvend onvruchtbaar zullen worden. 2 Effect chemotherapie op vruchtbaarheid Hoog risico Gemiddeld risico Laag risico Monotherapie Busulfan Chlorambucil Cyclophosphamide Procarbazine Melphalan Cisplatin BCNU CCNU Ifosfamide BCNU Nitrogen mustard Actinomycine D Carboplatin Adriamycin Thiotepa Cytosine arabinoside Vinca alkaloids Amsacrine Bleomycin Dacarbazine Daunorubicin Epirubicin Etoposide Fludarabine 5-fluorouracil 6-mercaptopurine Methotrexaat Mitoxantrone Thioguanine Polychemotherapie BEACOPP COPP MOPP MVPP ChIVPP ChIVPP/EVA MOPP/ABVD COPP/ABVD CHOP ABVD OEPA NOVP COP Afkortingen BEACOPP: bleomycine, etoposide, doxorubicine, cyclofosfamide, vincristine, procarbazine, en prednison COPP: cyclofosfamide, vincristine, procarbazine en prednison MOPP: mechlorethamine, vincristine, procarbazine en prednison MVPP: mechlorethamine, vinblastine, procarbazine en prednison ChIVPP: chloorambucil, vinblastine, procarbazine en prednison EVA: etoposide, vinblastine en doxorubicine ABVD: doxorubicine, bleomycine, vinblastine en dacarbazine OEPA: vincristine, etoposide, prednison, en doxorubicine NOVP: mitoxantron, vincristine, vinblastine en prednison CHOP: cyclofosfamide, doxorubicine, vincristine en prednison COP: cyclofosfamide, vincristine en prednison Radiotherapie Radiotherapie wordt vaak in combinatie met een andere behandeling gegeven (vaak met chemotherapie). Bij radiotherapie wordt het kankerweefsel vernietigd door gebruik te maken van bestraling. Het doel is om deze bestraling zeer plaatselijk (lokaal) te geven, zodat alleen het kankerweefsel wordt vernietigd. Bij radiotherapie zal ook vaak schade zijn aan gezond weefsel, dit kan zorgen voor veel bijwerkingen. 3 Het effect van radiotherapie op de vruchtbaarheid van de man hangt vooral af van de dosis waar de testikels aan blootgesteld worden. Schade aan de testikels door bestraling uit zich vooral in de vermindering van het aantal zaadcellen. Vaak treedt er een tijdelijke azoöspermie op. Dit is een situatie waarbij er geen zaadcellen aanwezig zijn in het ejaculaat. In de loop van de tijd kan dit weer veranderen. De tijd die het kost voordat de zaadproductie zich herstelt hangt af van de gegeven dosis en de lokalisatie van de radiotherapie. Als de radiotherapie meerdere keren wordt gegeven is de schade vaak groter en zal de azoöspermie langer aanblijven dan wanneer een eenmalig dosis wordt gegeven. Zelfs als in beide gevallen de totale dosis gelijk is. In onderstaande tabel zijn de effecten van radiotherapie op de vruchtbaarheid te zien. In de tabel wordt het risico op blijvende onvruchtbaarheid uitgedrukt als hoog, gemiddeld of laag. Hoog betekent boven de 60% Gemiddeld is tussen de 30% en 60% Laag is minder dan 30% kans op blijvende onvruchtbaarheid. Met laag of geen risico wordt er een verwaarloosbaar risico aangegeven. Dus, bij een laag risico betekent dit dat ongeveer 7 van de 10 mannen vruchtbaar zullen blijven en ongeveer 3 van de 10 blijvend onvruchtbaar zullen worden. Hoog risico Middelmatig risico Behandelmethode Dosis Veel gegeven bij Bestraling van de testikel(s) >2,5 Gy Testiscarcinoom ALL* Non-Hodgkin Lymfoom Sarcoom HSCT** >40 Gy 1-6 Gy Hersentumor Wilms Tumor Neuroblastoom Volledige lichaamsbestraling Hersenbestraling Bestraling van de testikel(s) Laag risico Bestraling van de testikel(s) <0.2-0.7 Gy Testiscarcinoom Laag/geen risico Bestraling van de testikel(s) <0.2 Gy Verschillende soorten kanker Effect op vruchtbaarheid Grote kans op langdurige en/of blijvende azoöspermie Meestal tijdelijke azoöspermie, maar soms is azoöspermie blijvend Meestal tijdelijke azoöspermie, maar in uitzonderlijke gevallen is azoöspermie blijvend Geen effect op zaad *ALL = Acute lymfoïde leukemie ** HSCT = Hematologische StamCel Transplantatie Immunotherapie Bij immunotherapie worden speciale medicijnen gegeven die het immuunsysteem stimuleren om specifiek op kankercellen aan te grijpen en deze te vernietigen. Vooralsnog wordt immunotherapie het meest toegepast bij melanomen, longkanker en blaaskanker. In tegenstelling tot bijvoorbeeld chemo- en radiotherapie richt immunotherapie zich op de activatie van het al aanwezige afweersysteem van het lichaam. 4 Immunotherapie is erg nieuw en er wordt nog veel onderzoek naar gedaan. Aangenomen wordt dat immunotherapie geen directe invloed heeft op de vruchtbaarheid. Hormoontherapie Sommige soorten kanker groeien onder invloed van het mannelijk hormoon testosteron. Voor deze vormen van kanker kan hormoontherapie worden gebruikt als behandeling. Hormoontherapie is erop gericht om bepaalde hormonen te remmen die ervoor zorgen dat de kanker niet verder zal groeien of zelfs kleiner wordt. Hormoontherapie is altijd een aanvullende of klachten verlichtende therapie, en zal nooit als hoofdtherapie gegeven worden. Bijvoorbeeld, bij prostaatkanker wordt hormoontherapie vaak aanvullend gegeven naast bestraling. Hormoontherapie wordt toegediend via injecties of tabletten, met als doel vermindering van de testosteronproductie of om de werking van dit hormoon tegen te gaan. De testosteronspiegel zal na staken van de hormoontherapie vaak weer stijgen en op het oude niveau terugkeren. Omdat dit niet met zekerheid te zeggen is, en hormoontherapie meestal gegeven wordt in combinatie met andere behandelmethodes (die zorgen voor onvruchtbaarheid), wordt meestal aangeraden om zaad te laten invriezen als er in de toekomst kinderwens is. Vervolg Binnenkort zult u waarschijnlijk weer een afspraak hebben met uw behandelend arts over het vervolg van uw behandeling voor kanker. Hieronder staan een aantal vragen die u met uw behandelend arts kunt bespreken, om een weloverwogen keuze te kunnen maken over het laten invriezen en bewaren van uw zaad. Is er een kans op onvruchtbaarheid na behandeling? Is deze onvruchtbaarheid waarschijnlijk tijdelijk of blijvend? Kan ik mijn zaad laten invriezen voordat de behandeling start? En hoeveel tijd heb ik hier nog voor? Kan ik verwezen worden naar iemand met wie ik kan praten over mijn onvruchtbaarheid? Vragen Als u na het lezen van deze informatie vragen heeft of een afspraak wilt maken voor een gesprek, dan kunt u contact opnemen met een medewerker van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het UMCG. Het telefoonnummer is (050) 361 30 86, bereikbaar op werkdagen van 8.00 - 12.30 uur. Adresgegevens: UMCG / Afdeling Obstetrie en Gynaecologie Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde Postbus 30001, CB 35 9700 RB Groningen www.vpg.umcg.nl of www.voortplantingsgeneeskunde.umcg.nl Meer informatie over onvruchtbaarheid en vruchtbaarheidsbehandelingen kunt u vinden op de website van het Centrum voor Voortplantingsgeneeskunde van het UMCG. Patiëntinformatie / juni 2017 5