Verenigingsstandpunt over ROM – door Arnold van Emmerik, bestuurslid portefeuille wetenschap, en Marc Woltering, projectleider ROM en e-mental health 1 Standpunt De VGCt is positief over Routine Outcome Monitoring (ROM) als vast onderdeel van cognitiefgedragstherapeutische en andere psychologische behandelingen, vanwege de bijdrage die dit kan leveren aan de kwaliteit, effectiviteit en efficiency van deze behandelingen. (Verschillen in) ROMgegevens kunnen dienen als leermiddel in intervisie en supervisie (‘leren door vergelijking met vergelijkbare anderen’) op het niveau van de individuele behandelaar, afdeling of instelling. De VGCt is ook positief over het openbaar en daarmee transparant maken van geaggregeerde ROM-gegevens van individuele behandelaars, afdelingen of instellingen. Van belang daarbij is dat de privacy van de cliënt gewaarborgd is en dat bij het vergelijken van ROM-gegevens rekening wordt gehouden met de aard en ernst van de onderliggende problematiek (‘casemix’). Omdat dit laatste nog onvoldoende mogelijk is, staat de VGCt op dit moment, maar niet uit principe, nog negatief tegenover het gebruik van benchmarks op basis van ROM-gegevens als basis voor de vergoeding van behandelingen en het contracteren van behandelaars of instellingen. 2 ROM en behandeling ROM is het systematisch en herhaaldelijk gebruiken van psychometrisch verantwoorde meetinstrumenten voor klachten, maatschappelijk functioneren en kwaliteit van leven. Dat kan een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit, effectiviteit en efficiency van cognitiefgedragstherapeutische en andere psychologische behandelingen, om de volgende redenen: - het maakt zichtbaar hoe de klachten, het functioneren en de kwaliteit van leven zich gedurende de behandeling in de beleving van de patiënt ontwikkelen; - het wordt makkelijker de voortgang van de behandeling geregeld met de patiënt te bespreken en, als daar aanleiding toe is, doel en aanpak van de behandeling tijdig bij te sturen; - de patiënt krijgt meer ruimte om mee te beslissen over doel en aanpak van de behandeling. Deze voordelen wegen in de visie van de vereniging op tegen de tijd en kosten die behandelaars en patiënten aan ROM besteden. 3 ROM en verantwoording In verschillende bestuurlijke akkoorden heeft de GGz-sector – vertegenwoordigd door werkgevers, beroepsverenigingen, patiëntenorganisaties, verzekeraars en overheid – afspraken gemaakt over het gebruik van ROM als verantwoordingsinstrument. Deze afspraken houden in dat GGz-instellingen – en sinds 1 januari 2014 ook vrijgevestigden – van iedere behandeling een begin- en een eindmeting aanleveren bij de Stichting Benchmark GGz (SBG). Hierbij is een beperkt aantal algemene meetinstrumenten toegestaan. De SBG berekent de effectiviteit van een behandeling op basis van deze begin- en eindmeting. De SBG geeft instellingen en zorgverzekeraars inzicht in de behandeleffecten1 op instellingsniveau. Hiervoor is een rapportagemodule ontwikkeld, BRaM, waar gebruikers zelf rapportages mee kunnen maken. De vereniging is voorstander van verantwoording en transparantie van behandelresultaten. Dit sluit aan bij een maatschappelijke ontwikkeling, waarin bepaalde prestaties van bijvoorbeeld scholen en ziekenhuizen in toenemende mate toegankelijk zijn. Volgens de VGCt zouden geaggregeerde ROMgegevens van individuele behandelaars en instellingen dat ook moeten zijn. Echter, een GGz-stelsel waarin behandelresultaten, individueel of per instelling, tegen benchmarks worden afgezet met financiële of contractuele gevolgen, gaat de VGCt vooralsnog te ver. Het is op dit moment namelijk nog niet mogelijk om behandelresultaten te corrigeren voor verschillen in casemix. Dit ‘casemix’-probleem is waarschijnlijk nooit helemaal oplosbaar, maar op termijn wel goed genoeg om op basis van ROM-gegevens behandelaars die onvoldoende presteren te identificeren. Wel kunnen benchmarks nu al gebruikt worden als uitgangspunt voor discussie tussen behandelaars, afdelingen en instellingen over de aanpak en kwaliteit van hun behandeling. 1 Het behandeleffect wordt, voor zover na te gaan, gebaseerd op de resultaten in het primaire meetdomein. Dit verschilt per zorgdomein. Voor bijvoorbeeld het zorgdomein Volwassenen Cure (korte behandelingen) is dat het meetdomein Klachten en symptomen, voor het zorgdomein Volwassenen met Ernstige Psychiatrische Aandoeningen is dat het meetdomein Functioneren.