ROM: Geroffel op holle vaten?

advertisement
ROM:
Geroffel op holle vaten?
Adriaan van ‘t Spijker
Erasmus MC
Medische Psychologie en Psychotherapie
ROM: waarom eigenlijk?
 In een onderzoek naar het voorspellen van therapie-effect,
voorspelden therapeuten voor 500 van de 550 clienten een
verbetering. Slechts voor 3 werd een negatief therapie-effect
voorspeld. In werkelijkheid verslechterden 40 clienten gedurende de
therapie

Hannan et al. (2005): A lab test and algorithms for identifying clients at risk for treatment failure. J. Clin. Psychol. 61, 155-163
Routine Outcome Measurement
 Beginmeting
 Eindmeting
 Verschil zegt iets over wat er gedurende de behandeling is gebeurd
Monitoring
 Regelmatig meten tijdens de behandeling
 Beloop van de behandeling wordt zichtbaar
Doelstellingen van ROM
 Feedback over individuele behandeling
 Reflectie op eigen functioneren als therapeut
 Benchmarking van instellingen en behandelingen
ROM vanuit de cliënt
 Welk effect heeft een behandeling gemiddeld?
 Hoe lang duurt het voordat een effect optreedt?
 Hoeveel effect weet deze behandelaar te bereiken?
Vergelijk van therapeuten
 71 therapeuten (anoniem) vergeleken met elkaar op
 Aantal zittingen
 Effect gedurende behandeling
 Resultaat: de meest effectieve therapeut was twee keer zo effectief
als de minst effectieve therapeut

Okiishi et al. (2006). An analysis of therapist treatment effects. J. Clin. Psychol. 62, 1157-1172
ROM vanuit de therapeut
 Hoe gaat het met deze cliënt?
 Hoe doet deze cliënt het vergeleken met andere cliënten?
 Hoe doe ik het vergeleken met andere therapeuten?
ROM: onderzoeksresultaten
 Mike Lamberts groep
 Kortdurende behandelingen
 Cliënten vulden elke sessie een vragenlijst in
 Vier mogelijkheden van feedback:
 De cliënt scoort in het normale gebied
 De cliënt verbetert volgens verwachting
 De cliënt verbetert niet volgens verwachting
 De cliënt lijkt te verslechteren
Lambert et al. 2005: Providing feedback to psychotherapists on their patients progress. J. Clin. Psychol. 61, 165-174
Lambert et al.
 Vier studies, in totaal 2811 cliënten
 NOT clienten waarover feedback werd gegeven verbeterden sterker
dan NOT clienten waarover geen feedback werd gegeven
 NOT clienten waarover geen feedback werd gegeven, stroomden uit
met meer klachten dan in het begin
Lambert et al.
TAU
T-Fb
T-Fb +
T / P Fb
CST
Verslechterd
21.3
13.4
8.5
5
Geen verandering
57.7
51.7
42.4
39
Klinische verbetering
21
34.9
49.1
56
TAU: treatment as usual; T-Fb: therapist gets feedback; CST: Clinical Support Tool; P Fb: Patient gets feedback
Lambert et al.
 ‘We envision our feedback system as supplementing rather than
substituting for clinical decision making.’
Miller et al.
 Outcome Rating Scale
 Session Rating Scale
 Vier-item vragenlijst
 Therapeutische relatie
 Relevantie van onderwerpen in therapie
Miller et al.
 Feedback over therapeutische relatie verdubbelt de effectiviteit van
een behandeling en verminderd de drop-out rate
Lambert aan Scott Miller
 ‘We found that there is little improvement from year to year even
though therapists have gotten feedback on half their cases for over
three years. It appears to us that therapists do not learn how to detect
failing cases. Remember that in our studies the feedback has no effect
on cases who are progressing as expected – only the signal alarm
cases profit from feedback.’
ROM vanuit verzekeraar
 Hoe effectief is deze instelling, vergeleken met andere instellingen?
 Hoe effectief is deze vorm van behandelen?
Stiles et al.
 Core vragenlijst
 NHS patienten
 CBT vs Person-centred vs psychodynamic therapies
 Geen verschillen in effectiviteit tussen verschillende
behandelingsmodaliteiten

Stiles et al. (2006). Effectiveness of cognitive-behavioral, person centred and psychodynamic therapies as practised in UK NHS settings.
Psychological Medicine, 36, 555-566

Stiles et al. (2008). Effectiveness of cognitive-behavioral, person centred and psychodynamic therapies as practised in UK primary-care
practice. Psychological Medicine, 38, 677-688
ROM: vragen
 Wat gebeurt er met de data?
 Welke invloed heeft het meten op het therapieproces?
 Welke vragenlijst is geschikt?
 Hoe vaak moet ik meten?
 Wat kan ik aanvullend meten?
Download