Zenuwstelsel hv12 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 30 mei 2017 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/62512 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs is hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, maakt en deelt. Inhoudsopgave Zenuwstelsel Intro Vooraf Eindproduct-Beoordeling Leerdoelen Werkwijze Aan de slag Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Extra 1 Extra 2: lvoorl Begrippenlijst Zenuwstelsel Over dit lesmateriaal Pagina 1 Zenuwstelsel hv12 Zenuwstelsel Intro Bekijk het filmpje over het zenuwstelsel op SchoolTV. Video: Je hersenen werken altijd In het filmpje gaat het over het zenuwstelsel: één groot netwerk van zenuwcellen die met elkaar in contact staan en die er voor zorgen dat je allerlei informatie kunt opnemen. In deze eerste opdracht van dit thema staat dit zenuwstelsel centraal. Succes! Pagina 2 Zenuwstelsel hv12 Vooraf Eindproduct-Beoordeling Eindproduct Je sluit deze opdracht af met de toets 'Zenuwstelsel'. De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen. Beoordeling Je hebt een voldoende voor de toets als je 80% van de vragen goed hebt beantwoord. Leerdoelen Pagina 3 Zenuwstelsel hv12 Leerdoelen: Je kunt het begrip prikkels in je eigen woorden beschrijven. Je kunt het verband tussen prikkels en zintuigen uitleggen. Je kunt de vijf belangrijkste zintuigen in ons lichaam opnoemen. Je kunt het verschil tussen een prikkel en impuls uitleggen. Je kunt de weg omschrijven die informatie van de zintuigen naar de hersenen aflegt. Je kunt het verschil tussen een bewuste en onbewuste reactie beschrijven. Je kunt het begrip reflex beschrijven. Werkwijze Pagina 4 Zenuwstelsel hv12 Groepsgrootte Deze opdracht doe je alleen. Soms overleg je wel met een klasgenoot. Benodigdheden Geen bijzonderheden. Tijd Voor deze opdracht heb je ongeveer 1 uur nodig. Extra Overleg met je docent of je de extra opdracht 'Andere zintuigen' doet. Pagina 5 Zenuwstelsel hv12 Aan de slag Stap1 Zintuigen Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende onderdeel: KB: Prikkels en impulsen Beantwoord de volgende vijf vragen. 1. Welk woord moet op de open plaats? Je neemt ...... uit de omgeving waar door middel van je zintuigen. A. prikkels B. impulsen C. reflexen 2. Zintuigcellen geven prikkels via de zenuwen door aan ...... . A. je hersenen. B. je spieren. 3. Een snelle onbewuste reactie noem je een ...... . A. impuls B. reflex C. prikkel 4. De ...... is de waarde van een prikkel die je net kunt waarnemen. A. onbewuste reactie B. prikkeldrempel C. gewenning 5. Als je een langere tijd wordt blootgesteld aan dezelfde prikkel kan er ...... optreden. A. een onbewuste reactie B. een reflex Pagina 6 Zenuwstelsel hv12 C. gewenning Vergelijk je antwoorden met de antwoorden van een klasgenoot. Stap2 Zenuwstelsel Bestudeer uit de Kennisbank Biologie het volgende twee onderdelen: KB: Hersenen KB: Zenuwstelsel Beantwoord de volgende negen vragen. 1. Waaruit bestaat het centrale zenuwstelsel? A. hersenen en gevoelszenuwen B. ruggenmerg en gevoelszenuwen C. hersenen en ruggenmerg 2. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van een zintuig naar het centrale zenuwstelsel doorgeven? A. gevoelszenuwcellen B. schakelcellen C. bewegingszenuwcellen 3. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van de ene zenuwcel aan een andere doorgeven? A. gevoelszenuwcellen B. schakelcellen C. bewegingszenuwcellen 4. Hoe noem je de zenuwcellen die een impuls van het centrale zenuwstelsel aan de spieren doorgeven? A. gevoelszenuwcellen Pagina 7 Zenuwstelsel hv12 5. 6. 7. 8. 9. B. schakelcellen C. bewegingszenuwcellen Je neemt een prikkel waar en reageert op de prikkel. Wat is de juiste volgorde? A. zintuig - gevoelszenuwcellen - hersenen - bewegingszenuwcellen - spieren B. zintuig - bewegingszenuwcellen- hersenen - gevoelszenuwcellen - spieren C. zintuig - gevoelszenuwcellen - bewegingszenuwcellen - hersenen - spieren Waar of niet waar? Bij een reflex reageert de ruggenmerg op de impuls. A. Waar B. Niet waar Waar of niet waar? Bij een reflex reageer je eerder op een prikkel dan dat je de prikkel waarneemt. A. Waar B. Niet waar Het deel van de hersenen waar impulsen afkomstig van de zintuigen worden verwerkt, heet ..... A. grote hersenen B. kleine hersenen C. hersenstam Waar of niet waar? Alle waarnemingen worden verwerkt in het gevoelscentrum in je grote hersenen. A. Waar B. Niet waar Stap3 Kniepeesreflex Als iemand met een hamertje op je kniepees slaat, gaat je onderbeen vanzelf omhoog. Dit is bekend als de kniepeesreflex. In de volgende toepassing ga je uitzoeken hoe de kniepeesreflex werkt. Toepassing: Kniepeesreflex - Flash Werkt de toepassing niet? Download dan het werkblad Worddoc - Kniepeesreflex Googledoc - Kniepeesreflex Bekijk de onderdelen in het rijtje hieronder. A. Bovenste dijspier Pagina 8 Zenuwstelsel hv12 B. C. D. E. F. G. H. Gevoelscentrum Kleine hersenen Gevoelszenuwcel Bewegingszenuwcel Zintuigcellen Bewegingscentrum Schakelcel Een aantal van deze onderdelen is betrokken bij de kniepeesreflex. Welke onderdelen? Zet de die onderdelen ook in de juiste volgorde. Antwoord: ... - ... - ... - ... - ... Stap4 Pupilreflex Als je naar een oog kijkt, zie je het gekleurde deel, de iris, met daarin een donkere vlek, de pupil. Eigenlijk is de pupil een gaatje. Door het gaatje valt licht in het oog. De pupil kan groter en kleiner worden. Bekijk het volgende filmpje. Je pupil wordt automatisch kleiner als er veel licht is en groter als er weinig licht is. Het automatische groter of kleiner worden van je pupil is een voorbeeld van een reflex met negatieve terugkoppeling. Probeer samen met een klasgenoot antwoord te geven op de volgende vragen: Wat gebeurt er met de pupil als er veel licht is? Wat gebeurt er met de pupil als er weinig licht is? Wat wordt er volgens jullie bedoeld met: 'De pupilreflex is een voorbeeld van negatieve terugkoppeling'? Stap5 Pagina 9 Zenuwstelsel hv12 Eindtoets Je sluit deze opdracht af met het maken van een toetsje. De toets bestaat uit een aantal meerkeuze vragen. Na afloop van de toets zie je welke vragen je goed had en zie je van de vragen die je fout had het goede antwoord. Klik op de knop om de toets te starten. Succes! Zenuwstelsel kn.nu/d8lek 1 Waar of niet waar? I De waarde van een prikkel die je net kunt waarnemen noem je de prikkeldrempel. II Als je een langere tijd wordt blootgesteld aan steeds dezelfde prikkel kan er gewenning optreden. Pagina 10 Zenuwstelsel hv12 a. I en II zijn beide waar b. I is waar, II is niet waar c. I is niet waar, II is waar d. I en II zijn beide niet waar 2 Geluiden, geuren en kleuren kunnen prikkels zijn die bij dieren leiden tot bepaald gedrag. Welke van deze prikkels kunnen een rol spelen bij het voortplantingsgedrag van dieren? a. alleen geluiden en kleuren b. alleen geluiden en geuren c. alleen kleuren en geuren d. zowel geluiden, kleuren als geuren 3 Jos en Janneke doe een practicum om de drempelwaarde te bepalen voor het proeven van suiker in een oplossing. Ze gebruiken hiervoor drie verschillende suikeroplossingen. Jos brengt met wattenstaafjes van elke oplossing enkele druppels op de tong van Janneke. Janneke geeft aan of de oplossing wel of niet zoet smaakt. De resultaten staan in de tabel: Waar ligt bij Janneke de drempelwaarde voor het proeven van een suikeroplossing? a. beneden 1 mg/l b. tussen 1 en 10 mg/l c. tussen 10 en 100 mg/l d. boven 100 mg/l 4 Jos en Janneke doen een practicum om de drempelwaarde te bepalen voor het proeven van suiker in een oplossing. Ze gebruiken hiervoor drie verschillende suikeroplossingen. Jos brengt met wattenstaafjes van elke oplossing enkele druppels op de tong van Janneke. Janneke geeft aan of de oplossing wel of niet zoet smaakt. Als de smaakzintuigen in de tong worden geprikkeld, worden er impulsen geleid naar het centrale zenuwstelsel. In een bepaald deel van het centrale zenuwstelsel worden deze impulsen verwerkt, zodat de gewaarwording 'zoet' optreedt. In welk deel van het centrale zenuwstelsel gebeurt dit? a. in de kleine hersenen b. in de grote hersenen c. in het ruggenmerg d. in de hersenstam 5 Pagina 11 Zenuwstelsel hv12 In de afbeelding is schematisch weergegeven hoe enkele zenuwcellen impulsen geleiden vanuit de huid naar een spier. 1 Treedt als gevolg van deze impulsen een reflex op of een bewuste beweging? 2 Welke letter in de afbeelding geeft een schakelcel aan? a. 1 = bewuste beweging, 2 = letter P b. 1 = bewuste beweging, 2 = letter Q c. 1 = reflex, 2 = letter P d. 1 = reflex, 2 = letter Q 6 Bij baby’s komen reflexen voor. Als een baby aan de zijkant van de mond wordt aangeraakt, treedt de zoekreflex op. Door deze reflex draait de baby het hoofdje en gaat op zoek naar iets om op te zuigen. De zuigreflex treedt op als er iets in zijn mond terechtkomt, bijvoorbeeld de tepel (zie afbeelding). Bij de zoekreflex ontstaan impulsen door het aanraken van de mond. Gaan deze impulsen via bewegingszenuwcellen of via gevoelszenuwcellen naar het centrale zenuwstelsel? a. alleen via bewegingszenuwcellen b. alleen via gevoelszenuwcellen c. zowel via bewegingszenuwcellen als via gevoelszenuwcellen 7 Het knipperen met de ogen wordt de ooglidreflex genoemd. Bij het optreden van deze reflex spelen zenuwuiteinden in de buitenste laag van het oog een rol. De zenuwuiteinden worden onder andere geprikkeld als deze laag te droog wordt. 1 Van welk type zenuwcellen maken deze zenuwuiteinden deel uit? De impulsen die de ooglidreflex laten optreden, worden door een bepaald deel van het centraal zeenuwstelsel geleid. 2 Welk deel van het centraal zenuwstelsel is dit? Pagina 12 Zenuwstelsel hv12 a. 1 = gevoelszenuwcellen, 2 = de grote hersenen b. 1 = gevoelszenuwcellen, 2 = ruggenmerg/hersenstam c. 1 = bewegingszenuwcellen, 2 = de grote hersenen d. 1 = bewegingszenuwcellen, 2 = ruggenmerg/hersenstam Extra 1 Andere zintuigen gebruiken Dieren gebruiken vaak andere zintuigen dan mensen. Doe de volgende toepassing. Toepassing: Andere zintuigen - Flash Werkt de toepassing niet? Download dan het werkblad Worddoc - Andere zintuigen Googledoc - Andere zintuigen Extra 2: lvoorl Leerlingen voor leerlingen Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt. Pagina 13 Zenuwstelsel hv12 Hieronder staan video's die goed passen bij dit thema. Bekijk de video's. Kun je de video's goed volgen? Bespreek de inhoud van de video's met een klasgenoot. Video: Het ruggenmerg Video: De hersenen Video: De Hersencentra Video: Impulsen Let op: Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg. Pagina 14 Zenuwstelsel hv12 Begrippenlijst Zenuwstelsel Prikkel Vanuit een intern of extern milieu afkomstige informatie. Zintuig Orgaan dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen). Adequate prikkel De bepaalde prikkel waar een bepaald zintuig gevoelig voor is noem je de adequate prikkel. Gezichtszintuig Orgaan met zintuigcellen die licht registreren/waarnemen, waardoor je kunt zien. Ookwel ogen genoemd. Gehoorzintuig Orgaan met zintuigcellen die geluidstrillingen registreren/waarnemen, waardoor je kunt horen. Ookwel oren genoemd. Reukzintuig Orgaan met reukzintuigcellen die geuren kunnen waarnemen, waardoor je kunt ruiken. Ookwel neus genoemd. Smaakzintuig Orgaan met smaakzintuigcellen die smaken kunnen waarnemen, waardoor je kunt proeven. Gevoelszintuig Tastzintuigen, drukzintuigen, warmtezintuigen en koudezintuigen, o.a. in de huid, geven informatie door aan het zenuwstelsel over gevoel. Zintuigcellen Zintuigen bestaan uit zintuigcellen. In deze cellen worden prikkels omgezet in impulsen. Impulsen Elektrische stroompjes die door zintuigcellen worden doorgegeven aan zenuwcellen. Reflex Een zeer snelle reactie van het zenuwstelsel, waarbij het signaal in eerste instantie niet via de hersenen verloopt, maar alleen via het ruggenmerg. Prikkeldrempel De waarde van een prikkel die nog net omgezet wordt in een impuls en dus waargenomen wordt. Gewenning Het hoger worden van de prikkeldrempel voor een bepaalde drempel door een constante aanvoer ervan. Centrale zenuwstelsel Bestaat uit de hersenen en het ruggenmerg. Perifere zenuwstelsel Bestaat uit alle zenuwen behalve de hersenen en het ruggenmerg. Zenuwcellen Specifieke cellen van het zenuwstelsel, die bestaan uit een cellichaam en heel lange uitlopers. Ze ontvangen signalen en informatie en geven die door. Ruggenmerg Deel van het zenuwstelsel dat binnen in de wervelkolom ligt, speelt een rol bij het doorgeven van signalen in het zenuwstelsel. Gevoelszenuwcellen Zenuwcellen die impulsen van zintuigen naar het centrale zenuwstelsel brengen. Schakelcellen Zenuwcellen die impulsen van de ene naar de andere zenuwcel brengen. Bewegingszenuwcellen Zenuwcellen die impulsen van het centrale zenuwstelsel naar spieren en/of klieren brengen. Pagina 15 Zenuwstelsel hv12 Hersenen Een buitengewoon ontwikkeld orgaan, dat alle gevoelenns, het bewustzijn en alle mogelijkheden om iets te doen bevat. Grote hersenen Orgaan van het zenuwstelsel; grootste deel van de hersenen, waar signalen van zenuwen worden verwerkt en de beweging van je lichaam wordt geregeld. Is ook het regelcentrum voor o.a. plannen, redeneren, emotie en het geheugen. Kleine hersenen Orgaan van het zenuwstelsel, zorgt o.a. voor coördinatie van bewegingen. Hersenstam De hersenstam is het oudste hersendeel, ligt in het verlengde van het ruggenmerg en regelt de basale functies. Pagina 16 Zenuwstelsel hv12 Over dit lesmateriaal Colofon Auteur VO-content Laatst gewijzigd 30 mei 2017 om 09:31 Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om: het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden. Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Aanvullende informatie over dit lesmateriaal Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar: Leerniveau HAVO 1; VWO 1; Leerinhoud en doelen Biologische eenheid; Biologie; Opbouw van leven; Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld Studiebelasting 1 uur en 20 minuten Trefwoorden leerlijn, rearrangeerbare, rearrangeerbare leerlijn Pagina 17 Zenuwstelsel hv12