De patrijs - Hunting.be

advertisement
Vederwild
Fazant
Terminologie
-
Volgroeide jonge fazant: juveniel
Paartijd: balts
Uitwendige kenmerken
-
Stevige lopers
Hen weinig of geen sporen
Gebogen snavel
Staart = speerpunt
Seksueel dimorfisme (verschil tussen hen en haan duidelijk zichtbaar)
Gewicht
- Haan 1,75 kg
- Hen minder zwaar
Pluimenkleed
- Haan (verschillende uitzichten)
o Oorpluimen (volwassen hanen)
o Opvallend gekleurd
 Kop groenblauw tot aan halsring
 Rode naakte huid rond oog (oogmasker)
 Bruingrijs lijf
 Lange pijlvormige staart
o Sporen (volwassen hanen)
- Hen
o Bodembroedster  schutkleur
o Kortere, puntige staart
Onderscheiden leeftijd
- Haan
o Jongen geen sporen
o Jongen geen oorveren
- Jongeren beurs van fabricius (thymus)
- Bij hen is verschil minder duidelijk
Levenswijze
-
Eten planten
o Jongeren nood aan dierlijke eiwitten
Haan
o Polygaam
o Rennen en vliegen op bij gevaar
o Kondigen vlucht aan
-
Hen
o
o
o
Bodembroedster
Gaat zich eer drukken
Zwijgzamer
Baltstijd
-
Maart-april: hanen nemen territorium in
Hennen komen bij haan
Paartijd:
o April – juni
o Piek: april mei
Eileg + nest
- Begin: half april
- Nest
o Op de grond in schutting
o 10-15 eieren
o Uniforme kleur (olijfbruin/groen)
o Glad, glanzend
- Als nest verstoord  vervolglegsels
Broed
- Na leggen eieren: 24 u wachten voor het broeden ( alle eieren samen uitkomen)
- Nestvlieders  wandelen snel op zoek naar dierlijke eiwitten
- Duur broedsel
o Broed: 24 dagen
o Na 12 dagen: opvliegen
o Na 1 maand: hen trekt met kuikens (toom)
o Na 10 weken  hen verlaat kuikens (oktober – november)
- Haan brengt NOOIT mee jongen groot
- Hen verlaat nooit ver het nest
o Broedproppen: grote hopen uitwerpselen
o Gaat maar af en toe snel eten + behoefte doen dan terug
Voedsel
-
Volwassen fazanten: plantaardig voedsel
Jongen: dierlijke proteïnen ( koude lentes geen insecten  dodelijk voor
fazantenjongen)
Maalsteentjes nodig
Biotoop
-
Voedsel (ook water)
Dekking
Rust
Ziekten
-
Zeldzaam
Vijanden
-
Predators (vos)
Gemechaniseerde landbouw  grote maaiverliezen
Recreatiedruk
Bejaging
-
15 oktober tot 31 december (hen)
15 oktober tot 31 januari (haan)
Goede hond is essentieel
Hennen sparen
De patrijs
Therminologie
-
Rozen: naakte huid rond ogen
Een klucht patrijzen
Gullen = stofbad nemen
Opspringen = wegvliegen
Uitwendige kenmerken
-
-
Haan
o
o
o
Hen
o
o
o
Oranje roze huid in ooghoeken (rozen)
Hoefijzervormige borstvlek
Schouderdekveren roodbruin met witte schachtstrepen
Schutkleur (minder kleurrijk want grondbroedster)
Schouderdekveren witte schachtstrepen met dwarsstreping
Minder uitgesproken borstvlek
Bouw
-
Korte afgeronde vleugels
Stevige korte poten en klauwen
o Lopen snel en graag
Kleine gebogen snavel
Leeftijdskenmerken
-
Jongeren
o Donker van kleur
o Geen naakte oogvlek
o Meestal nog geen borstvlek
o Beurs van fabricius
o Buitenste handpennen
 Jongeren ruiven handpennen 1 voor 1
 2 buitenste handpennen als laatste geruifd
 Als nog 2 scherpe, lange pennen  juveniel
Geslachtsverschillen
-
Moeilijker verschil maken
Vooral aan schouderdekveren
o 1 langwerpige streep  haan
o Streep + dwarsstrepen  hen
Levenswijze
-
-
Dagvogel
standvogel
Zaden + planten eter
o Dierlijke eiwitten voor kuikens
Gullen graag
Sociaal
o In kluchten tot februari
o Na februari  koppeltjes vormen
 Hen kiest territorium, haan komt er bij
 Soms trio’s gevormd (2 hanen, 1 hen, zorgen alle 2 even goed voor jongen)
o Tot in april  zoeken naar goede legplaats
 Territorium wordt goed bestudeerd om beste broedplaats te kiezen
o Eind april-mei: eileg
  20 dagen om alles te leggen
  als verstoord nieuw legsel
  dag na laatste ei: broeden
o Juni: kuikens uit
o Late herfst: familiale kluchten komen terug bij elkaar om te overwinteren
  meer veiligheid
  meer warmte (patrijzen kruipen bij elkaar, om de beurt aan buitenkant)
Opvliegen: snel, ver en laag
o Eerst leidhaan
o Jongeren
o Hen als laatst
Baltstijd
-
Haan = monogaam
Paarvorming eind februari
Verdedigt territorium
Leg en nest
-
Hen: bodembroedster
Haan houdt de wacht
vooral in veldranden
eileg: eind april
o 8-20 eieren (meeste eieren van alle vogels)
o 24 dagen broeden
Broed
-
-
Broed
o
o
o
Jongen
o
o
o
24 dagen
Drekproppen rondom nest
Hoe langer hen aan het broeden, hoe vaster op haar nest
juni = belangrijkste maan
 goed weer  veel insecten  veel eten
Haan ontfermt zich over nestverlaters
Na 14 dagen kuikens vliegen
Kweek en groei
-
-
-
Nestvlieders
Tijdlijn
o 24dagen broeden
o 14 dagen  kuikens vliegen korte afstand
o Vliegbekwaam na 10 weken
Voedsel
o Dierlijk eiwit tot 2 maand
o Daarna: granen
Meer hanen dan hennen (hennen gemakkelijker slachtoffer van predator)
Voedsel
-
Plantaardig voedsel
Maagsteentjes
Dierlijk voedsel voor kuikens <2 maanden
Biotoop
-
-
Open ruimten
o Akkerland/weiland
o Vooral aan randen van akkers
o Voldoende plantengroei  insecten en zaden voortbrengen
rust
Chemische insecticiden dodelijk voor patrijs
Vijanden
-
Kraaiachtigen/predators
Recreatiedruk
Landbouw !!!
Ziekten
-
Zelden ziekten
Wel minder en minder patrijzen door gebrek aan biotoop
Bejaging
-
Van 15 september tot 15 oktober
Eventueel verlengbaar tot 15 november (als in WBE, < 3 patrijzen per 100Ha, gericht op
behoud patrijs)
Weidelijkheid:
o Alleen vliegende vogels
o Nooit leidhaan / kweekhen
o Nooit pulli
o Niet in volle klucht schieten
Het Korhoen
= kleinwild maar niet bejaagbaar
Weinig vragen van gekomen
Kenmerken
Haan
Hen
-
Kunnen herkennen
Dominant zwart
Karmijnrode rozen
Liervormige zwarte staart
Lijkt op fazantenhen
Verschil met fazant
o Nest: gespikkelde eieren
o Meer lijnen in de nek
o Kortere staart
Levenswijze
-
Korhaan = polygaam
Hen = bodembroedster
Jongen = nestvlieders
Baltstijd
Vergelijkbaar met fazant: april – eind mei
Voedsel
-
Kuikens eerste dagen dierlijk eiwitten
Plantaardige voeding daarna
Maagsteentjes
Biotoop
-
Heideareaal
Houtduif
Therminologie
-
Nestduiven  blijven in nest tot ze vliegvlug zijn
Slurpen/zuigen hun drank op
Doffer /Duivin niet te onderscheiden aan kleur.
kenmerken
-
-
Vederkleed
o Papaverblauwe kleur
o Witte nekvlek
o Dwarsstreep op onderkant vleugels
Slurpen hun drank up
Zowel doffer als duivin broeden
Leggen 2 witte eieren
Oud en Jong
-
Geen nekvlek
Vleugeldekveren nog rossig
Handpennen nog bruine rand
Levenswijze
-
-
-
-
Standvogel (noordelijke vogels overwinteren hier)
Voortplanting
o Doffer is monogaam
o Duivin bouwt nest
Broed
o 2 witte eieren
o Broed: 17 dagen
o 2-4 legsels per jaar
Opgroei
o Blind en schaars geboren
o 8-10 dagen zien ze
o Vliegvlug na 1 maand
o Kropmelk de eerste 5 dagen
o Daarna gewoon voedsel
Nestzitters
Schade
Vooral april mei: geplante erwten, kolen,…
Voedsel
Opportunisten, planteneter.
Bejaging
-
Schieten als witte vlekken in nek en vleugels kan zien
Nooit broedend paar schieten
Liefst na 1 oktober bejagen (kans dat koppel met jongen schiet kleiner
Andere duiven
Holeduif
- Kleiner dan houtduif
- Zwarte vleugelstrepen
- Snellere vleugelslag
Tortelduif (zomertortel)
- Roodbruine bovenzijde
- Zomergast
Turkse tortel
- Standvogel
- Zwarte halsband
-
Houtsnip
= beschermde vogel
-
Lange snavel
Teugelstreep van bek naar oog
Dwarsgestreepte kop (onderscheid met watersnip)
Nachtelijke trekvogel.
Download