Oldenzaal, glimlach in de genen? In het geniep wordt u bespied door een onopvallend type, dat zich niet eerder verried Fier torent hij boven de basiliek van onze heilige patroon Zijn positie is uniek, zelfs buitengewoon Op het plafonneke van het lood’n bonneke, trotseert hij regen en mist en houdt ogen en oren gespitst Het is JanWilm de Haan, die kraait nog krijst maar zelfvoldaan naar de wind wijst Hij aanschouwt het gepeupel van Boeskooltjes, lichtvoetig of kreupel, groot of klein, op het herboren plein Niets ontsnapt aan zijn gehoor, een knikkerend kind een pruttelende wind noch een veelstemmig koor De jongeren onder zijn vleugels geboren waaieren uit en vieren de teugels, maar nooit zullen zij de Oale Grieze Plechelmustoren uit het oog verliezen de Haan staat boven de partijen en sluit de rijen van kleurrijke politiek door de klanken van muziek De Carnavaleske polonaise rond de Plechelmuskerk is gemeenschapswerk en houdt ons uit de malaise. De Haan bedient het klokkenspel en strooit vrolijke noten, over ons, stadsgenoten en bezorgt ons kippenvel Zo tovert HIJ de glimlach op ons gezicht, die de ganse dag ons leven verlicht Frank Greeven, maart 2014