Les 39: de beeldende kunsten in het oude Griekenland. Vormgeving en inhoud. De oude Grieken streefden bij de vormgeving van de kunstwerken naar 2 dingen: 1) harmonie en schoonheid 2) de kunstwerken zo realistisch mogelijk proberen weergeven Deze 2 dingen zijn niet echt blijven hangen. Tegenwoordig gaat het meer om het gevoel dat kunstwerken uitdrukken. Wat betreft de inhoud gaat het over historische gebeurtenissen, mythologische verhalen en de dagelijkse bezigheden van de mens. In de Griekse beeldhouwkunst zijn er 3 perioden. In de archaïsche periode (7e – 6e eeuw) vervaardigt men kouros – en korebeelden. De archaïsche kenmerken zijn: - het is duidelijk zichtbaar dat de beelden uit een rechthoekige blok zijn gesneden - de beelden hebben een stramme en frontale houding - de haren zijn zeer gestileerd weergegeven - de lichaamsvormen werden met lijnen aangegeven - er is sprake van een archaïsche glimlach (= stijve, strakke glimlach) De kouros – en korebeelden dienen als wijgeschenk of gedenkteken bij een graf. Deze zijn levensgroot of nog groter, meestal van wit marmer en oorspronkelijk waren ze beschilderd. Het mannelijke beeld, de kouros (in het mv. kouroi) betekent jongen en wordt naakt en atletisch afgebeeld. Het vrouwelijke beeld de kore dat meisje betekent daarentegen wordt sierlijker en gekleed afgebeeld (korai in het mv.) In de klassieke periode (5e eeuw v.C.) beeldt men de mens in zijn meest ideale vorm, mooi en perfect uit. De klassieke kenmerken zijn: - er is sprake van beheerste beweging - er was sprake van harmonie tussen spanning en ontspanning - perfecte anatomische weergave - een lichte draaiing van de heup doordat een knie licht gebogen is - een archaïsche glimlach werd vervangen door een natuurlijke glimlach In de hellenistische periode (einde 4e eeuw – 2e eeuw v.C.) beelden de kunstenaars ook gevoelens uit. De hellenistische kenmerken zijn: - er was sprake van een zeer sterk individualisme, wat naar voren kwam door ook levende personen weer te geven - veel emotie en veel beweging van groot belang - de frontale positie maakte plaats voor meerdere aanzichten binnen een beeld De Griekse schilderkunst vormt een belangrijke geschiedkundige bron. Vazen in allerlei soorten en maten waren dagelijkse gebruiksvoorwerpen, de beschilderde vazen hadden meestal een bijzondere functie. Ze sierden de vazen of werden geschonken aan de winnaar van een wedstrijd. De schilderingen op de vazen hebben zowel mythologische als dagelijkse taferelen als onderwerp. Vandaag vormen zij voor de historicus een schat aan informatie over het doen en laten van de Grieken. De twee belangrijkste stijlen zijn de rood – en de zwartfigurige stijl. Bij de zwartfigurige stijl die in 550 v.C. opduikt is de vaas rood en de figuur zwart. Bij de roodfigurige stijl die in 430 v.C. opduikt, krijg je het omgekeerde. De vaas is zwart en de figuur is rood. De vazen worden beschilderd voor het bakken. Van de schilderkunst is nauwelijks iets bewaard gebleven. De kunstenaars hebben perspectief gebruikt en personen worden realistisch en met emoties weergegeven. ----ooo000ooo---- Groep 12: Annelies Michiels en Yannick Van Belle 2c – lesvoorbereiding les 39