bijlage 3: voorbeeldprotocol -signalering en beleid kinder

advertisement
PROTOCOL
SIGNALERING EN BELEID
KINDERMISHANDELING
Praktijk De Heer en Van Gorcum
IJslandsmos 4, 2914SH Nieuwerkerk ad IJssel
T: 0180-315557
F: 0180-320011
M: [email protected]
W: hapdeheer.docvadis.nl
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Vooraf
Dit voorbeeldprotocol sluit aan op de Meldcode kindermishandeling1 voor
artsen van de KNMG en de door LHV en VHN gezamenlijk opgestelde
handreiking voor het gebruik van de Meldcode kindermishandeling in de
huisartsenzorg2.
Definitie kindermishandeling
Kindermishandeling is elke vorm van voor een minderjarige bedreigende
of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die
de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een
relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief
opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden
berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel.
Onder Kind wordt verstaan elke patiënt onder de 18 jaar. Denk niet te
snel dat jongeren problemen zelf wel zullen melden. De loyaliteit aan de
eigen ouders en/ of dreiging kan dermate groot zijn dat jongeren
verkiezen te zwijgen.
Kindermishandeling komt veel voor en de gevolgen zijn ernstig
In Nederland sterven ieder jaar meer dan 50 kinderen als direct gevolg
van geweld en naar schatting lijden per jaar minimaal 100.000 kinderen
onder mishandeling. Geschat wordt dat 10% van alle verwondingen bij
kinderen jonger dan 5 jaar die worden gezien op de SEH mogelijk wordt
veroorzaakt door kindermishandeling. Vooralsnog wordt aangenomen dat
SEH en HAP vergelijkbaar zijn in deze. De gevolgen van
kindermishandeling zijn ernstig. De slachtoffers houden veelal ook in hun
latere leven tal van lichamelijke, psychische en sociale problemen. Het is
dus een groot maatschappelijk probleem. Ook de financiële kosten als
gevolg van kindermishandeling zijn zeer hoog.
Kindermishandeling wordt (door artsen) nog onvoldoende herkend.
Ouders en ook kind proberen het probleem verborgen te houden en
1
2
Meldcode en Stappenplan ‘Artsen en kindermishandeling’, Utrecht: KNMG, sept. 2008.
Handreiking Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg, Utrecht: LHV en VHN, maart 2009
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
signalen zijn meestal niet specifiek voor kindermishandeling. De
combinatie van signalen en de context zijn de basis voor diagnostiek.
Aan het vroegtijdig onderkennen en stoppen van kindermishandeling
kunnen de zorgverleners op de Huisartsenpost een bijdrage leveren.
Doel protocol
Kindermishandeling wordt (door artsen) nog onvoldoende herkend.
Ouders en ook kind proberen het probleem verborgen te houden en
signalen zijn meestal niet specifiek voor kindermishandeling. De
combinatie van signalen en de context zijn de basis voor het diagnostiek.
Huisartsen hebben daarom als gezinsarts een bijzondere rol bij signalering
(en aanpak) van kindermishandeling. Die rol blijkt door huisartsen nog
onvoldoende te worden opgepakt. Van de meldingen bij het AMK (Adviesen Meldpunt Kindermishandeling) wordt 1,2% door huisartsen gedaan.
Het doel van dit protocol is hulpmiddelen te bieden voor huisartsen en
Huisartsenposten om de aandacht en kennis voor het signaleren en
handelend optreden bij (vermoeden van) kindermishandeling te vergroten
en daarmee voorkomende gevallen van kindermishandeling te stoppen.
De behandelende huisarts heeft de verantwoordelijkheid in het geval van
(vermoeden van) kindermishandeling te handelen volgens de Meldcode
voor artsen en volgens het protocol.
Kinderen in de praktijk
Triage
De triage-assistente krijgt als eerste de zorgvrager aan de telefoon of aan
de balie. Bij een vraag over letsel of pathologie bij een kind die kan wijzen
op kindermishandeling is de triage-assistente extra attent. Attentiepunten
zijn:
– Wie belt er over het kind? Klinkt beller emotioneel ‘adequaat’?
– Precies uitvragen hoe het trauma gebeurde / de klacht is ontstaan
– Zit er veel tijd zit tussen het gebeurde en het zoeken van hulp: zo ja
wat is de reden?
– Is het kind eerder geweest?
Indien het antwoord op een van deze vragen twijfel of een niet-pluis
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
gevoel oproept wordt altijd een spreekuurconsult of visite ingepland. (Als
de ouders het met een telefonisch advies willen afdoen moeten zij
overtuigd worden dat het belangrijk is dat het kind gezien wordt.)
De triage-assistente informeert de huisarts over dit vermoeden en de
motivering daarvan. Bij het inplannen van het spreekuurconsult of de
visite wordt rekening gehouden met mogelijk extra tijd.
Spreekkamerconsult/visite
Bij kinderen is de huisarts, ongeacht de klacht, attent op bijzonderheden
zoals:
– Wie komt er met het kind mee? Als dit niet de ouder is; waarom niet?
– Is er adequate en tijdige actie ondernomen? Bijv. verband, pijnstiller?
– Is dit kind of zijn andere kinderen uit dit gezin eerder geweest met
soortgelijke of moeilijk te verklaren klachten?
Kind met fysiek letsel: SPUTOVAMO- of een vergelijkbaar formulier
Voor het beschrijven van letsel bij kinderen (0 tot 18 jaar) kan gebruik
gemaakt worden van het SPUTOVAMO-formulier. (Zie formulier achteraan
dit voorbeeldprotocol.) Dit wordt dan ook als een standaardprocedure aan
de ouders uitgelegd, bijvoorbeeld via een poster in de wachtkamer.
Voorbeeld van een serie screeningsvragen
–
Hebben ouders / verzorgers een bevredigende uitleg als er uitstel was
naar het zoeken van hulp?
– Is het verhaal van ouders/ verzorgers / kind consistent?
– Klopt de gebeurtenis met de aard en de plaats van de klacht?
– Klopt de gebeurtenis met het uiterlijk van de klacht?
– Klopt de gebeurtenis met de oorzaak van de klacht?
– Klopt de getoonde reactie van het kind / ouders / verzorgers en de
interactie tussen hen?
Let niet alleen op letsels als gevolg van geweld maar ook als gevolg van
verwaarlozing (bijv. verwondingen omdat er geen of nauwelijks toezicht
was).
Als één van deze beoordelingsvragen met neewordt beantwoord is dat
een signaal voor nader onderzoek.
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
De dienstdoende huisarts dient, bij signalen voor kindermishandeling,
altijd het kind helemaal na te kijken om eventuele oudere of meerdere
letsels te constateren.
Kind met andere signalen
Kindermishandeling is niet beperkt tot lichamelijk geweld en geeft dan
ook niet altijd zichtbaar letsel. Er kan ook sprake zijn van:
– lichamelijke verwaarlozing
– seksueel misbruik
– psychische verwaarlozing
– psychisch geweld
Signalen van lichamelijke verwaarlozing en seksueel misbruik zijn ook
voor een huisarts in een waarneemsituatie goed waarneembaar. De
huisarts dient dus ook daar attent op te zijn. Denk bij lichamelijke
verwaarlozing bijvoorbeeld aan uitdroging, huidafwijkingen, hygiëne.
Psychische verwaarlozing of misbruikminder gemakkelijk herkenbaar. (Zie
voor meer -achtergrondinformatie de Meldcode en de handreiking Gebruik
Meldcode in de huisartsenzorg)
Overleg met ouders en/of kind
De huisarts bespreekt diens vermoedens met de ouders tenzij dit niet
mogelijk is uit vrees voor de veiligheid of gezondheid van het kind of
andere kinderen uit het gezin, vrees dat de arts daardoor het kind uit het
oog zal verliezen of als de arts vreest voor zijn eigen veiligheid. (Meldcode
KNMG)
Enkele tips voor het gesprek met ouders:
– bespreek wat je ziet;
– bespreek je zorgen over het kind;
– niet beschuldigen;
– neem de tijd;
– vaak herkennen de ouders het probleem en willen hulp
Advies vragen bij AMK en eventueel collega.
De arts dient een vermoeden op kindermishandeling nader te (laten)
onderzoeken. De werksituatie biedt (in veel gevallen) de mogelijkheid
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
even een ‘time out’ te nemen. Dan kan advies gevraagd worden aan het
AMK en kan bijvoorbeeld overlegd worden met een kinderarts.
De vertrouwensarts AMK is 24 uur per dag bereikbaar op 0900 - 123 123
0. Advies vragen bij het AMK kan zonder vermelding van
persoonsgegevens over het betreffende kind/ gezin.
Overleggen of adviesvragen doe je buiten aanwezigheid van de ouders.
Leg hen uit dat je je eigen vraagtekens bij deze klacht even wilt
overleggen.
Advies vragen aan het AMK en overleg kan vóór of na het eventuele
gesprek met ouders en/of kind. De huisarts moet zelf beoordelen wat hij
het beste acht.
Inschatten risico
Op basis van het eigen onderzoek, en al dan niet na overleg met anderen,
moet de dienstdoende huisarts altijd zelf een inschatting maken van
de risico’s voor het kind.
– hoe sterk zijn de aanwijzingen voor kindermishandeling?
– hoe groot is de acute dreiging op nieuw geweld voor het kind en hoe
ernstig is die bedreiging?
De huisarts is zelf verantwoordelijk voor en aanspreekbaar op de keuze
voor het beleid op basis van deze risicotaxatie.
Vervolg onderzoek
Voor deze optie wordt gekozen als er signalen zijn voor
kindermishandeling, de huisarts zelf onvoldoende in staat is dat nader
vast te stellen en hij geen acute dreiging inschat voor nieuw geweld. De
huisarts noteert zijn bevindingen in het HIS.
Overdracht verantwoordelijkheid
Bij overdracht aan de kinderarts zal de huisarts moeten checken of de
verantwoordelijkheid kan worden overgedragen en of het kind daar is
aangekomen.
Verslaglegging
Alle objectieve informatie en door de arts ondernomen actie worden
opgenomen in het bericht. De verslaglegging is zorgvuldig en zo compleet
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
mogelijk.
– Anamnese: compleet met verhaal ouders en zo mogelijk ook het
verhaal van het kind (dit is soms anders, soms hetzelfde als van de
ouders: loyaliteit kan ver gaan, vaak is er ook angst bij het kind).
– Beschrijf letsel zo compleet mogelijk (kleur, grootte, lokalisatie).
– Vermeld eventuele tekenen van verwaarlozing (gebit, voeding,
kleding, hygiëne).
– Wees voorzichtig met vermelden van vermoeden van mishandeling
(inzagerecht).
De arts kan in het bericht ook vermelden dat hij zich zorgen maakt over
de situatie van het kind.
Monitoring
De zorgplicht van de huisarts eindigt niet bij signalering en zo nodig
melding bij het AMK. De huisarts moet bewaken of er passende zorg
wordt geboden en of het geweld is gestopt. Dit is primair de
verantwoordelijkheid van de huisarts van het kind.
Als er bij een volgend contact opnieuw signalen voor kindermishandeling
zijn moet de arts opnieuw onderzoek doen; omdat het beleid tot nu toe
onvoldoende effect blijkt te hebben, kan hij alsnog besluiten een melding
bij het AMK te doen.
Stappenplan Meldcode (zie bijlagen)
In het werken zijn met betrekking tot signalering van kindermishandeling
twee verschillende situaties aan te geven:
1. Acuut gevaar voor het kind
2. Vermoeden van kindermishandeling.
Tijdens het consult of bij een visite kan de dienstdoende huisarts
geconfronteerd worden met een acuut gevaarlijke situatie die direct om
ingrijpen vraagt. Als dat het geval is wordt direct gezorgd voor een
spoedopname in het ziekenhuis of contact opgenomen met politie of Raad
voor de Kinderbescherming. (Zorg dat de contactgegevens paraat zijn.)
Scholing en coaching
Het protocol wordt jaarlijks met de medewerkers van de huisartsenpraktijk
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
besproken
Aandachtsfunctionaris kindermishandeling
De praktijk stelt bij voorkeur een aandachtsfunctionaris
kindermishandeling aan. De aandachtfunctionaris heeft extra
deskundigheid over dit onderwerp en kan als zodanig verschillende rollen
hebben:
– de trekker voor het opstellen van het beleid en voor het opstellen van
het protocol
– de organisator voor extra scholing en coaching
– vraagbaak en adviseur voor assistenten en huisartsen over individuele
gevallen (dat kan alleen als de aandachtfunctionaris daar voldoende
tijd voor heeft en gemakkelijk bereikbaar is)
– procesbewaker
Informatie aan patiënten
Patiënten worden, bijvoorbeeld via informatie of een poster in de
wachtkamer, geïnformeerd over het protocol, voor zover patiënten daar
direct mee te maken krijgen. De huisarts hoeft dan minder uit te leggen
en er zal dan waarschijnlijk ook minder weerstand zijn.
Wat gebeurt en met de ingevulde (SPUTOVAMO)-formulieren en overige
signalen?
In het beleid van de praktijk aangaande kindermishandeling is
opgenomen wat er met de ingevulde (SPUTOVAMO)-formulieren en
andere signalen voor kindermishandeling gebeurt.
Mogelijkheden zijn bijvoorbeeld:
– De aandachtsfunctionaris kindermishandeling van de praktijk krijgt (zo
mogelijk automatisch) alle SPUTOVAMO-formulieren en andere
signalen door. Hij bespreekt deze vervolgens periodiek met de
aangesloten huisartsen (anoniem) Op deze wijze wordt bijgedragen
aan alertheid op kindermishandeling en het leren van praktijksituaties.
– Alle signalen (en dan met name als bij alle letsels een (SPUTOVAMO)formulier wordt ingevuld) worden doorgestuurd naar de afdeling
kindergeneeskunde in het regionale ziekenhuis. Daar worden alle
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
signalen uit verschillende bronnen (Huisartsenpost, SEH, kinderartsen)
op postcode/huisnummer gebundeld en besproken in een
multidisciplinair team. Dat team onderneemt zo nodig nadere actie. .
Evaluatie van het protocol
Het protocol moet met enige regelmaat worden geëvalueerd.
Daarbij zal ondermeer aan de orde komen:
– voldoet het protocol voor degenen die er in de praktijk mee werken
– dient het protocol daadwerkelijk het gestelde doel
– zijn de afspraken met samenwerkingspartners nog adequaat?
Op basis van de evaluatie wordt het protocol bijgesteld.
Datum vaststelling protocol: 13-11-14
Datum eerstvolgende evaluatie van het protocol: …….
Bijlagen
Werkinstructie
In de werkinstructie worden twee fasen onderscheiden, te weten: 1.
signalering van kindermishandeling en 2. handelen na vaststellen van (het
vermoeden van) kindermishandeling. De nadruk binnen de praktijk ligt bij de
eerste
fase,
omdat
daar
momenteel
structuur
ontbreekt.
1.Signalering
Bij alle contacten over kinderen en in het bijzonder de contacten waarbij het
kind enig letsel heeft opgelopen (zoals wondjes, brandwonden of intoxicatie)
moeten de volgende vier vragen worden beantwoord:
- Klopt het verhaal met wat je ziet?
- Is dit een gebruikelijke plaats voor het letsel?
- Blijft het een kloppend verhaal?
- Zijn er adequate maatregelen getroffen?
De assistente - die in het algemeen de eerste contactpersoon is - verzamelt
in de anamnese voldoende informatie om deze vragen te beantwoorden. Als
een van de vragen met nee wordt beantwoord, dan moet een kind
beoordeeld worden door de huisarts en wordt de SPUTOVAMO lijst
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
toegepast
(zie
onder).
De assistente verricht een anamnese, waarin oorzaak, veroorzaker en letsel
worden geïnventariseerd en vermeldt dit in de S-regel van een deelcontact.
Bij beoordeling in de praktijk wordt zo nodig de eerste hulp geboden,
bijvoorbeeld reinigen wond of stelpen bloeding. Bij een vis-a-vis contact
wordt het kind gevraagd te vertellen wat er gebeurt is (bij hele jonge
kinderen
niet
mogelijk).
De assistente doet mondeling verslag van bevindingen aan de huisarts,
welke zelf ook anamnese verricht. Dit kan een inconsistentie in het verhaal
opleveren, welke suggestief kan zijn voor kindermishandeling.
Kinderen die met enig letsel komen worden van top tot teen onderzocht.
Hiervoor moet het kind worden uitgekleed. De assistente benoemt dat dit
standaard beleid is bij alle kinderen die met een letsel komen en vraagt of
het kind zich wil uitkleden (zo nodig doen ouders dat). Als dit weerstand
geeft bij ouders, dan wordt dit benoemd aan de huisarts. Algemeen
lichamelijk onderzoek mag ook plaatsvinden nadat een wond is behandeld.
SPUTOVAMO
Gebruikmaking van SPUTOVAMO helpt bij de signalering van
kindermishandeling. SPUTOVAMO staat voor Soort, Plaats, Uiterlijk, Tijd,
Oorzaak, Veroorzaker, Aanwezig, Maatregelen, Oude (zie onder). Informatie
op onderdelen wordt verzameld door alle praktijkmedewerkers die betrokken
zijn bij een kind. Dat begint aan de telefoon (in het bijzonder bij meldingen
van mogelijk lichamelijk letsel) door de assistente, de eerste fysieke
beoordeling door assistente en huisarts en bij het lichamelijk onderzoek door
de
huisarts.
Welk SOORT letsel? Past dit soort letstel bij een ongeval (of juist bij
mishandeling)?
Welke PLAATS? Is dit een gebruikelijke plek voor dit soort letsel?
Welke UITERLIJKE kenmerken? Ziet het letsel er gebruikelijk uit?
Hoeveel TIJD geleden? Wanneer is het ongeval gebeurd? Klopt de aanblik
van het letstel met het opgegeven tijdsbestek (of is de hulpvraag uitgesteld)?
OORZAAK van het ongeval (ook wel toedracht)? Klopt het letselverhaal met
het
letsel?
VEROORZAKER van het ongeval? Is de veroorzaker meegekomen naar de
praktijk?
Waren er anderen bij AANWEZIG? Is het letsel door anderen
waargenomen?
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Welke MAATREGELEN werden genomen door ouders/verzorgers? Was de
ondernomen actie adequaat (medisch gezien maar ook emotioneel: krijgt het
kind
steun
of
troost)?
Welke OUDE letsels zijn er te zien? Bent u er zeker van dat er geen oude
letsels
zijn?
Bevindingen bij anamnese en onderzoek, die relevant kunnen zijn:





Delay tussen ongeval en melding bij de hulpverlener
Discrepantie tussen gerapporteerde toedracht en gebleken letsel
Shopping gedrag, frequent doktersbezoek
Foutief medicatiegebruik
Tekenen van lichamelijke of emotionele verwaarlozing
Symptomen
- Blauwe plekken op de volgende plaatsen:








Binnenkant oogkas
Zachte wanggedeelte
Romp
Bovenarmen of bovenbenen
Billen of genitaliën
Oor
Onderste deel rug
Bovenlip en frenulum (bijv. bij geforceerd voeren)
- Let bij blauwe plekken op de vorm. Ongewone vormen zijn verdacht:



Een streep (mogelijke oorzaak: rand van een schoen)
‘Tramrails’ (mogelijke oorzaak: een rietje)
Een lus (mogelijke oorzaak: een riem of koord)
Administratief
Bij elk kind dat (telefonisch of fysiek) beoordeeld wordt met lichamelijk letsel
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
wordt de sputovamo-lijst toegepast. Hieruit concludeert de huisarts dat er
wel of geen vermoeden is van kindermishandeling, of kinderverwaarlozing.
Dit wordt in een meetwaarde geregistreerd (onderzoek uitvoeren - ongeval
kind - invullen). ICPC codering kiezen die past bij het letsel (actie assistente
of huisarts), indien geen kindermishandeling wordt vermoed en onder code
Z16.1 of Z16.2 indien er wel kindermishandeling wordt vermoed (actie
huisarts).
2. handelen na vaststellen (vermoeden van) kindermishandeling
Als de assistente een vermoeden heeft dat er mogelijk sprake is van
kindermishandeling, dan meldt zij dit vermoeden bij de huisarts. Bij een
vermoeden tijdens een telefonisch overleg krijgt een kind altijd een consult
op dezelfde dag. Dit is een directief advies, geen vrijblijvendheid voor ouders
om
te
komen.
NB daarbij geldt dat een niet-pluis gevoel ook gedeeld moet worden met de
huisarts.
Dit betekent dat ook bij anamnestisch beperkt letsel (telefonisch vastgesteld)
de drempel om een consult aan te bieden weggenomen moet worden. In
dergelijke gevallen geldt niet het medisch behandelen van een wondje als
belangrijkste hulp, maar het beter kunnen inventariseren en beoordelen van
de
mogelijkheid
van
kindermishandeling.
Wanneer de huisarts het vermoeden van de assistente deelt, of zelf dit
vermoeden heeft na beoordeling van het kind, dan wordt de KNMGmeldcode
kindermishandelingtoegepast.
Van belang daarbij is dat de zorgen om het kind worden uitgesproken naar
de ouders. Het delen van die zorg opent in veel situaties de mogelijkheid tot
het bieden van hulp aan het systeem waarin een kind verblijft.
Bij vermoeden op seksueel misbruik heeft de huisarts een meldplicht. Bij
overige vormen van mishandeling is er een meldrecht. Melding bij het AMK
wordt altijd vooraf aan ouders gemeld, wederom vanuit de zorg voor het
kind,
nimmer
als
beschuldiging
aan
ouders/verzorgers.
Het doel van melden is het initiëren van hulpverlening in voor kinderen
onveilige situaties. Als ouders/verzorgers hulp aannemen is melden daarom
soms niet nodig.
Dit protocol wordt jaarlijks geëvalueerd en evt aangepast
Laatste actualisatie januari 2015
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Gebruik Meldcode kindermishandeling in de huisartsenzorg (LHV, VHN 2009)
Download