Tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting in strijd met het vrij verkeer van werknemers? C.N.C. Toonen Personen die het gehele jaar verzekerd zijn voor de Nederlandse premies volksverzekeringen zijn gedurende het gehele jaar premieplichtig. De gedurende het jaar verschuldigde premie wordt berekend door de premies volksverzekeringen te verminderen met het premiedeel van de heffingskorting. Sinds 1 januari 2013 wordt het premiedeel van de heffingskorting tijdsevenredig berekend op basis van het aantal maanden dat een persoon gedurende een jaar premieplichtig is geweest in Nederland. Naar aanleiding van een uitspraak van het gerechtshof van 'sHertogenbosch daterend 25 september 2015 inzake deze kwestie heeft A-G Wattel recentelijk een zeer opmerkelijke uitspraak gedaan: 'het tijdsevenredig korten van het premiedeel van de heffingskorting is in strijd met het vrij verkeer van werknemers'. Is deze conclusie verdedigbaar of een zwaluw op een bonenstaak? Terugblik Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) op een aantal punten aangepast. Éen van deze wijzigingen betrof de tijdsevenredige toepassing van het premiedeel van de heffingskorting. Vóór 1 januari 2013 hadden mensen die tijdelijk in Nederland sociaal verzekerd waren recht op het volledige premiedeel van de heffingskorting. Voorbeeld 1 Bresjnev werkt van mei tot en met augustus 2012 als seizoensarbeider op een bouwplaats in Nederland en was volgens EG Verordening no. 883/2004 gedurende die periode sociaal verzekerd in Nederland. Hij had op basis van de thans geldende wetgeving recht op het volledige premiedeel van de heffingskorting (€1.913,-). Geldende recht vanaf 1 januari 2013 Vanaf 1 januari 2013 is artikel 2.6a Regeling Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) ingevoerd. In dit artikel wordt geregeld dat voor personen die slechts gedurende een gedeelte van een kalenderjaar (anders dan overlijden) premieplichtig zijn, het premiedeel van de heffingskorting tijdsevenredig wordt verminderd naar rato van de periode van premieplicht in het betreffende kalenderjaar. Deze beperking geldt zowel voor de inwoner van Nederland die gedurende een gedeelte van het jaar in het buitenland verzekerd is als de niet-inwoner die slechts een gedeelte van het jaar in Nederland verzekerd is. Voorbeeld 2 Tim werkt van mei tot en met augustus 2016 als seizoensarbeider op een bouwplaats in Spanje. Gedurende die periode is hij, volgens EG Verordening no. 883/2004, sociaal verzekerd in Spanje. De rest van het jaar is hij in Nederland verzekerd. Op basis van de huidige wetgeving heeft hij slechts recht op 8/12 deel van het premiedeel van de heffingskorting. Tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting in strijd met het vrij verkeer van werknemers? / C.N.C. Toonen. - FutD-odg 2016/0094 Uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch nr. 15/00684 dd. 25-09-2015 Belanghebbende met Poolse nationaliteit heeft gedurende 2013 een gedeelte van het jaar in Nederland gewoond en in loondienst gewerkt, zij was voor dat deel van het jaar sociaal verzekerd in Nederland. Daarna is zij teruggekeerd naar Polen, waar zij voor de rest van het jaar geen betaalde arbeid meer heeft verricht en derhalve op grond van de Poolse wetgeving niet aan het aldaar onderhavige sociale zekerheidsstelsel onderworpen is geweest. De inspecteur heeft in de aangifte van belanghebbende het premiedeel van de algemene heffingskorting tijdsevenredig berekend. In geschil was of het recht op vrij verkeer van werknemers zoals neergelegd in artikel 45 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), de belanghebbende recht geeft op de volledige heffingskorting en met name of artikel 2.6a Regeling Wfsv migrerende werknemers ongerechtvaardigd discrimineert. Zowel de rechtbank als het hof hebben geoordeeld dat belanghebbende vergeleken moet worden met een inwoner van Nederland die in dezelfde periode in Nederland werkte en daarna naar Polen vertrok. Deze persoon zou evenmin recht hebben gehad op de volledige heffingskorting, omdat die evenmin gedurende het hele jaar verzekerd zou zijn geweest voor de volksverzekeringen. Verzekerden en niet-verzekerden verkeren objectief in een verschillende situatie, toekenning van een korting op het premiedeel van de heffingskorting mag daarom afhankelijk worden gesteld van de verzekerdenstatus zonder dat dit leidt tot strijdigheid met het vrij verkeer van werknemers. Conclusie A-G Wattel A-G Wattel heeft in zijn conclusie bij bovengenoemd arrest geconcludeerd dat op basis van de Schumacker-rechtspraak geoordeeld kan worden dat op Nederland als voormalige woon- en werkland de verplichting rust om de persoonlijke en gezinssituatie in acht te nemen. De belanghebbende heeft gedurende het jaar 2013 immers haar volledige inkomen in Nederland verdiend en in de woonstaat kunnen de persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking genomen worden bij de premieheffing omdat belanghebbende aldaar niet premieplichtig is. A-G Wattel acht Nederland derhalve verplicht om het volledige premiedeel van de heffingskorting in aanmerking te nemen en stelt voor in dit kader prejudiciële vragen te stellen. Analyse conclusie A-G Wattel A-G Wattel baseert zijn conclusie op de vergelijking van de casus uit het geding met een inwoner van Nederland die op jaarbasis eenzelfde inkomen verdient en gedurende het jaar ophoudt premieplichtig te zijn. Afgevraagd kan worden of dit een juiste vergelijkingsbasis is: inwoners vergelijken met niet-inwoners. Gaat de A-G daarbij niet voorbij aan de inhoud van artikel 2.6a Regeling Wfsv? Dit artikel heeft immers betrekking op personen die een gedeelte van het jaar premieplichtig zijn zonder daarbij onderscheid te maken tussen inwoners en niet-inwoners van Nederland. Premieplichtig voor de volksverzekeringen op basis van de uitvoeringswetten (AOW, Anw, Wlz) zijn zowel inwoners als niet-inwoners die in Nederland in loondienst werken (met enige uitzonderingen). Als gevolg hiervan lijkt het meest aannemelijk dat, zoals de rechtbank en het gerechtshof reeds oordeelde, voor de beoordeling van artikel 2.6a Regeling Wfsv de situatie van een in Nederland Tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting in strijd met het vrij verkeer van werknemers? / C.N.C. Toonen. - FutD-odg 2016/0094 verzekerde met een niet-verzekerde moet worden vergeleken. De vergelijking van een inwoner met een niet-inwoner lijkt een onjuiste vergelijkingsbasis. Het lijkt er derhalve op dat zowel de rechtbank als het gerechtshof het reeds bij het juiste eind hadden. Draagwijdte van de uitspraak Mocht de Hoge Raad na het stellen en krijgen van antwoorden op de prejudiciële vragen tot de conclusie komen dat artikel 2.6a Regeling Wfsv daadwerkelijk in strijd is met het vrij verkeer van werknemers, kan afgevraagd worden wat de draagwijdte van deze uitspraak is. Dit arrest ziet op de situatie waarin iemand gedurende een gedeelte van het jaar zijn gehele inkomen in Nederland verdient en geen gebruik kan maken van persoonlijke aftrekposten in zijn woonstaat. Dit is een zeer specifieke situatie die in het gros van de gevallen niet op zal gaan. Wél is het iets waarin specifieke gevallen als deze dan aandacht aan zal moeten worden besteed zodat de volledige heffingskorting daadwerkelijk wordt geclaimd. Daarnaast kan de uitspraak mogelijk verdere consequenties hebben. Met ingang van 1 januari 2016 heeft de tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting namelijk een zusje gekregen. Sinds voornoemde datum berekenen we het belastingdeel van de heffingskorting namelijk óók tijdsevenredig. Alhoewel deze bepaling nog in de kinderschoenen staat en de uitvoering van de regeling in de 2016 aangiften nog ver weg is, staat deze bepaling nu al onder druk. Indien de redenering achter de conclusie van A-G Wattel wordt gevolgd, inwoners en nietinwoners dienen in gevallen als in onderhavige casus gelijk behandeld te worden, zal dit ook op de tijdsevenredige korting van het belastingdeel van de heffingskorting van toepassing zijn. En nu... De uitspraak van de Hoge Raad volgt nog. Het is onzeker of de Hoge Raad het advies van de A-G om prejudiciële vragen te stellen aan het Europese Hof van Justitie in acht gaat nemen, dit lijkt immers overbodig. Het is aan te raden indien deze specifieke gevallen zich voordoen nu alvast bezwaar te maken tegen de reeds opgelegde aanslagen waarin de heffingskorting 'onterecht' is gekort. Vervolgens kunnen we voorlopig even rustig onderuit zakken en wachten op de uitspraak van de Hoge Raad en mogelijk het Europese Hof van Justitie. TO BE CONTINUED. Tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting in strijd met het vrij verkeer van werknemers? / C.N.C. Toonen. - FutD-odg 2016/0094 Ernst & Young LLP Accountancy | Belastingen | Transacties | Advies Over Ernst & Young Ernst & Young is wereldwijd toonaangevend op het gebied van accountancy, belastingen, transacties en advies. Onze 135.000 mensen delen wereldwijd dezelfde waarden en staan voor kwaliteit. Wij maken het verschil door onze mensen, onze cliënten en de samenleving te helpen hun mogelijkheden optimaal te benutten. Carmen Toonen Is verbonden aan Ernst & Young Belastingadviseurs LLP Tel: 088-4074961 E-mail: [email protected] Voor meer informatie: www.ey.nl Disclaimer Dit bericht is met grote zorgvuldigheid samengesteld. Voor mogelijke onjuistheid en/of onvolledigheid van de hierin Verschenen in: Over de grens 7 (2016) nr. 6 (18 juli) een uitgave van Fiscaal up to Date te Eindhoven verstrekte informatie aanvaardt Ernst & Young geen aansprakelijkheid, evenmin kunnen aan de inhoud van dit bericht rechten worden ontleend. © Ernst & Young 2016 Tijdsevenredige korting van het premiedeel van de heffingskorting in strijd met het vrij verkeer van werknemers? / C.N.C. Toonen. - FutD-odg 2016/0094