Zorgstandaard Integrale Geboortezorg 1 juli 2016 in Actueel, Geboortezorg, Nieuws Het College Perinatale Zorg (CPZ) heeft op 1 juli de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg gepubliceerd. Daarin staat de zorgvraag van de zwangere centraal. De zorgverleners in de geboortezorg moeten een gedeelde visie hebben en elkaar eerder consulteren dan naar elkaar te verwijzen. In het hele proces van zwangerschap, bevalling en kraamperiode krijgt de aanstaande moeder een vast aanspreekpunt: de coördinerend zorgverlener. Een belangrijk hulpmiddel bij integrale zorg wordt het individueel geboortezorgplan. De zorgstandaard is in opdracht van het CPZ ontwikkeld door de Expertgroep Zorgstandaard Integrale Geboortezorg en een tijdelijke commissie van het Zorginstituut Nederland. Hieronder de samenvatting van de zorgstandaard zoals gepubliceerd door het CPZ. Met ‘integrale geboortezorg’ wordt het gehele traject van zorg bedoeld vanaf de preconceptiefase tot en met de eerste zes weken na de geboorte, inclusief de samenwerking met en/of de overdracht naar kraamzorg, jeugdgezondheidszorg, huisarts en/of op indicatie de overdracht of verwijzing naar andere zorgverleners, zoals bijvoorbeeld de kinderarts. Het doel van integrale geboortezorg is het verbeteren van de zorg door een integrale, multidisciplinaire aanpak. Bij integrale geboortezorg staat de zorgvraag van de zwangere centraal, waarbij door een constante evaluatie van de uitkomsten én de cliëntervaringen de zorg kwalitatief beter, effectiever en doelmatiger kan worden. Door in de gehele geboortezorg uit te gaan van de zorgvraag en het perspectief van de zwangere en deze te koppelen aan de beschikbare evidence-based kennis wordt aanbodgericht denken voorkomen en kan continue, gecoördineerde en kwalitatief goede zorg geleverd worden. Daarbij wordt speciale aandacht besteed aan vrouwen met lage gezondheidsvaardigheden. Het is belangrijk dat de zorgverleners in de geboortezorg op beleidsniveau een gedeelde visie hebben en op uitvoerend niveau gebruik maken van ieders deskundigheid en aandacht hebben voor elkaars werkprocessen. Verloskundige zorgverleners zullen minder naar elkaar verwijzen, maar elkaar consulteren. Iedere regio maakt afspraken over de wijze van intake en de vormen van overleg van het interprofessionele geboortezorgteam om invulling te geven aan het zorgpad en het bespreken van de zwangere en/of het (ongeboren) kind binnen een interprofessioneel geboortezorgteam. In het gehele proces van zwangerschap, bevalling en kraamperiode, krijgt de aanstaande moeder één vast aanspreekpunt: de coördinerend zorgverlener. Een belangrijk hulpmiddel bij integrale zorg is ten slotte het Individueel geboortezorgplan. Met elke zwangere zal zo’n plan, op basis van de principes van gezamenlijke besluitvorming, worden opgesteld. In de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg wordt fasegewijs de noodzakelijke geachte zorg voor en begeleiding van een (aanstaande) zwangere c.q. kraamvrouw beschreven. Het betreft primair de basiszorg die iedere (aanstaande) zwangere c.q. kraamvrouw aangeboden behoort te krijgen. Bij vastgestelde risico’s of complicaties wordt, conform de geldende richtlijnen en aangevuld met lokale afspraken, aanvullende zorg opgenomen in het Individueel geboortezorgplan. Uiteraard staat het de zwangere vrij om van bepaalde zorg of onderzoeken af te zien. Daarbij wordt altijd het beginsel van informed consent gehanteerd. De beschreven zorg is nadrukkelijk gebaseerd op meest recente inzichten van cliëntenorganisaties en beroepsgroepen over de inhoud én organisatie van geboortezorg. De zorgstandaard beschrijft welke zorg geboden wordt. In de tekst wordt na elke paragraaf, waar mogelijk en relevant, verwezen naar de toepasselijke richtlijn, standaard of afspraak, zoals bijvoorbeeld de Verloskundige Indicatielijst. Ter borging van het cliëntenperspectief is onder andere gebruik gemaakt van de kwaliteitscriteria ‘Kwaliteit Integrale geboortezorg vanuit cliëntenperspectief’ van de Patiëntenfederatie NPCF. De zorgstandaard bevat daarnaast ook afspraken die nog niet in richtlijnen zijn opgenomen. Deze behoeven in praktijk soms nog nadere uitwerking, zoals bijvoorbeeld de ondersteuning van het zelfmanagement (via het individueel geboortezorgplan), de taak en werkwijze van het interprofessioneel geboortezorgteam en de rol van het Verloskundig Samenwerkingsverband. Dit geldt ook voor de bij een zorgstandaard behorende kwaliteitsindicatoren, de cliëntenversie en het implementatieplan. Deze zullen uiterlijk 1 januari 2017 aan de standaard worden toegevoegd. De Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, versie 1.1, schetst daarmee een toekomstperspectief dat de komende jaren stapsgewijs wordt ingevuld. Cliëntenorganisaties, beroepsgroepen, zorgaanbieders, zorgverzekeraars en andere relevante veldpartijen werken hierin samen.