Aardrijkskunde voor de tweede fase HAVO / WERKBOEK Aarde Aarde WERKBOEK HAVO ISBN 978 90 345 4100 0 9 789034 541000 505718 505718_OM.indd 1 30-05-2008 09:19:34 Aantekeningen 505718-505780_H2.indd 32 30-05-2008 11:13:39 Hoofdstuk 2 Klimaat en landschapszones op aarde ce Verkenning b Waarom is het weer belangrijk? In deze verkenning staan de begrippen klimaat en weer centraal en de betekenis ervan voor mensen, planten en dieren. Opdracht 3 Voor je met dit hoofdstuk begint, gaan we ervan uit dat je de Bekijk bron K1 en K2. volgende begrippen al kent: duurzame ontwikkeling, klimaatgra- a Bron K1 laat de trend zien in de ontwikkeling van de tempera- fiek, seizoenen, klimaayzones, matigende invloed van water op tuur in de periode 1976 tot 2000. Kun je aan de hand van bron K1 de temperatuur. zeggen dat in veel gebieden op aarde het klimaat verandert? Licht je antwoord toe. Opdracht 1 De volgende zinnen/uitspraken gaan over de begrippen weer en klimaat. 1 Het is dit jaar een warme zomer. 2 Een permanent waaiende westenwind. 3 Jaarlijks valt de neerslag in juni/juli/augustus. b Bron K2 laat de trend zien in de ontwikkeling van de neerslag in 4 Een zonnige dag. de periode 1900 tot 2000. Waarom geeft bron K2 ten opzichte van 5 Een tropische stortbui. bron K1 veel duidelijker een aanwijzing voor het optreden van een 6 Canada kent een groot temperatuursverschil tussen zomer en klimaatverandering? winter. a Welke uitspraken betreffen het begrip weer? b Waarom betreffen de andere uitspraken het begrip klimaat? Opdracht 4 ›Atlas Bekijk bron K1 en K2. a Opvallend in de kaartjes van bron K1 en K2 is dat het lijkt dat er in grote delen van Afrika geen veranderingen zijn opgetreden in de temperatuur en de neerslag. Geef hiervoor een verklaring. Opdracht 2 ›Atlas Voor een vakantiegebied dat toeristen trekt zijn zowel het weer als het klimaat belangrijk. b Gebruik ook GB53 196 en 198 (GB52 182 en 184). In wat voor a Waarom is het klimaat belangrijk? soort gebieden is in Afrika het duidelijkst sprake geweest van een afname van de neerslag? Karakteriseer deze gebieden naar klimaat en natuurlijke plantengroei. hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 33 33 30-05-2008 11:13:41 c Gebruik GB53 188 en 189 (GB52 170 en 171). In enkele zingen voor klimaatveranderingen in een bepaald gebied. gebieden in Afrika is sprake geweest van een toename van de neer- Ook het KNMI (via www.wereldwijs.nl) heeft een goede site met slag. Geef een verklaring. veel informatie over weer en klimaat. Analyse Bij dit onderdeel bekijk je de stof van het handboek Opdracht 5 stukje voor stukje. Je analyseert alle elementen die Bekijk bron K1, K2, K3 en K4. samen de werking van weer en klimaat en de opbouw a van landschapszones bepalen. In bron K3 staat aangegeven dat vooral in de zuidelijke landen in Europa voor een groot aantal huidige plantensoorten het klimaat ongeschikt gaat geworden. Geef met behulp van de trend uit het verleden in bron K1 en K2 hiervoor een mogelijke verklaring. b In bron K3 staat aangegeven dat vooral in Scandinavië voor een 1 / De zon als motor van het klimaatsysteem FIGUUR 1 groot aantal nieuwe plantensoorten het klimaat juist geschikt gaat Waarnemingen KNMI-weerstations online op internet worden. Geef hiervoor met gebruikmaking van de trend in bron K1 Het KNMI zet de actuele waarnemingen van een aantal automatische en K2 ook een mogelijke verklaring. weerstations op de website. De gegevens worden iedere 10 minuten geactualiseerd. Het betreft onder andere gegevens over temperatuur, zonnestraling, bewolking, neerslaghoeveelheid en wind. (Bron: KNMI-24 september 2002) Opdracht 8 Opdracht 6 Bekijk figuur 1 en GB53 47 (GB52 43). Bekijk bron K1, K2, K3 en K4. a Geef aan of de volgende uitspraken juist zijn. Licht steeds je van Nederland en niet van het klimaat? Waarom geven de KNMI-weerstations een beeld van het weer antwoord toe. a In continenten waar de temperatuur in het verleden het sterkst is toegenomen is ook de neerslag het sterkst toegenomen. b Hoe kunnen de KNMI-weerstations toch gebruikt worden om een beeld te geven van het klimaat van Nederland? b In continenten waar de temperatuur en de neerslag veranderen en zullen sommige bestaande plantensoorten verdwijnen en nieuwe plantensoorten zich vestigen. c Geef aan of de volgende uitspraak betreffende GB53 47 (GB52 43) juist is. Licht je antwoord toe. Klimaatbepaling en statistiek horen bij elkaar. Opdracht 7 ❯ePack Op het internet staan veel websites met gegevens over weer en klimaat. Je kunt bijvoorbeeld via www.wereldwijs.nl naar weer.startpagina.nl gaan. Dat is een website met veel ingangen voor informatie. Interessante rubrieken zijn ondermeer: Klimaat, d Zon en maan, Satellietbeelden, Radarbeelden, Weerdiensten en verandering van het klimaat? Welke twee kaartjes op GB53 47 (GB52 43) gaan over Weerextremen. De rubriek Klimaat geeft informatie over het thema klimaatverandering. De rubriek Satellietbeelden geeft je de kans de satellietbeelden van weerverschijnselen in tal van gebieden te Opdracht 9 bekijken. De rubriek Weerextremen bevat allerlei informatie over Bekijk bron 2 en 4. extreme gebeurtenissen in het weer, zoals droogte, hevige regens en a veranderingen in de zeewatertemperatuur. Mogelijk geeft dit aanwij- straling en de straling van de aarde uit langgolvige straling? 34 Waarom bestaat de straling van de zon vooral uit de kortgolvige domein Aarde 505718-505780_H2.indd 34 30-05-2008 11:13:41 FIGUUR 26 FIGUUR 3 De hoogte van de instraling gekoppeld aan de breedte en de seizoenen. kader voor tabel met antwoorden 90˚ Z.B. 60˚ Z.B. 30˚ Z.B. 0˚ breedte 30˚ N.B. 60˚ N.B. 90˚ N.B. M JF AM O AS JJ N D Noem twee oorzaken. b Verwarmt de zon of verwarmt de aarde vooral de luchtlaag waarin wij mensen leven? Licht je antwoord toe. b Waarom is de reflectie van de zonnestraling aan het aardoppervlak bij de polen gemiddeld door het jaar groter dan bij de evenaar? Opdracht 12 Welke van de volgende uitspraken zijn juist? Het broeikaseffect: 1 is een natuurlijk verschijnsel en zorgt voor een leefbare temperatuur op aarde; 2 ontstaat doordat de atmosfeer kortgolvige straling goed doorlaat maar langgolvige straling absorbeert; Opdracht 10 3 ontstaat omdat ozon langgolvige straling tegenhoudt; Zet de volgende begrippen in het invulschema van figuur 2 in de 4 kan het best uitgelegd worden met bron 2; kolom waar ze bij horen of invloed op hebben: 5 kan het best uitgelegd worden met bron 4. stralingstekort – ultraviolette straling – ozon – waterdamp (H2O) Juist zijn nummer: – stralingsdichtheid – kooldioxide (CO2 ) – stralingsoverschot – zichtbaar licht – broeikaseffect – methaan (CH4 ). Opdracht 13 Bekijk bron 6 en figuur 3. FIGUUR 2 a invulschema. kortgolvige straling langgolvige straling Wat verstaan we onder de stralingsdichtheid? stralingsbalans b Waarom is de stralingsdichtheid van de zon bij de evenaar groter dan bij de polen? c In figuur 3 is te zien dat de totale hoeveelheid straling van de zon in de zomer bij de polen toch groter kan zijn dan bij de evenaar. Geef hiervoor een verklaring. Opdracht 11 Bekijk bron 4 en 5. a Waarom is de reflectie van de kortgolvige straling van de zon in de bovenlucht veel groter (25%) dan aan het aardoppervlak (5%)? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 35 35 30-05-2008 11:13:42 FIGUUR 4 Het saldo van de stralingsbalans in de loop van het jaar van vier plaatsen (in W/m2). 175 plaats breedteligging jaarlijks saldo stralingsbalans (in W/m2) Yakutsk 62º N 42 Hamburg 54º N 47 Aswan 24º N 87 3º Z 98 150 125 1 100 75 2 Manaus 50 3 25 4 positief 0 negatief -25 -50 J F M A M J J A S O N D Opdracht 14 van een negatief saldo van de stralingsbalans. Wat is hiervan het Bekijk bron 5 en 7 en figuur 3. gevolg? a Wanneer is in de stralingsbalans sprake van een stralingsover- schot? Opdracht 16 Bekijk bron 8a en 8b en lees de tekst van clip 1. b In een gebied is sprake van een stralingsoverschot. Leg uit wat a Hoe wordt ozon gevormd? de invloed op het saldo van het stralingsoverschot is van: 1 een toename van het reflectievermogen van het aardoppervlak; 2 een toename van de dichtheid van de bewolking; b De ozonlaag is bij polen minder dik dan bij de evenaar. Noem twee factoren die de ozonconcentratie op de polen bepalen. c Bij de polen is gemiddeld over het jaar sprake van een stra- lingstekort. Geldt dit stralingstekort voor ieder seizoen? Licht je antwoord toe. c Geef aan wat het belang van het Montreal Protocol is voor de gezondheid van mensen, planten en dieren. Opdracht 15 Bekijk bron 7 en figuur 4. FIGUUR 5A Hoe hoog is vandaag en morgen de zonkracht? Figuur 4 toont het saldo van de stralingsbalans in de loop van het Dagelijks geeft het KNMI informatie over de zonkracht (de informatie jaar van vier plaatsen. is ook te vinden op NOS teletekst pagina 708). De zonkracht is een a maat voor de hoeveelheid ultraviolette straling (UV) in het zonlicht. Zet bij ieder cijfer de juiste plaats. 1 Het is geen maat voor de hoeveelheid zichtbaar licht en wordt ook niet 2 bepaald door de warmte. Op een koele zonnige dag kan de zonkracht 3 even sterk of zelfs sterker zijn dan op een warme dag. 4 De zonkracht (een UV-index) wordt in Nederland uitgedrukt op een b Bij sommige plaatsen is gedurende een aantal maanden sprake zonkracht schaal van 1 tot 10. Bij een zonkrachtgetal 0 is er geen UV 36 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 36 30-05-2008 11:13:42 FIGUUR 26 FIGUUR 5B De zonkrachtschaal van het KNMI. zonkracht FIGUUR 5C De zonkrachtvoorspelling voor 11 september 2007. omschrijving UVgehalte niet langer onbeschermd in de zon dan … minuten vrijwel geen 100-50 1-2 3-4 zwak 35-25 5-6 matig 25-15 7-8 9-10 en hoger huid verbrandt kader voor tabel met antwoorden gemakkelijk sterk 15-10 snel zeer sterk minder dan 10 zeer snel (Bron KNMI, www.KNMI.nl) en bij een zonkrachtgetal 10 de maximale hoeveelheid UV. De zonkracht wordt bepaald door: 1 De hoogte van de zon. Het UV-zonlicht neemt toe naarmate de zon hoger staat en varieert met de plaats op aarde, de seizoenen en het het ontvangen van teveel UV-straling groot is? tijdstip op de dag. De zonkracht is het sterkst tussen 12.00 uur en 15.00 uur. 2 De bewolkingsgraad. Bij een gesloten bewolking is de zonkracht ongeveer de helft van van de waarde bij onbewolkte hemel of gebroken bewolking. Bij een gebroken bewolking kan weerkaatsing van zonlicht tegen de wolken toch zorgen voor een hoge zonkracht. 3 De hoogteligging. De zonkrachtgetallen gelden op zeeniveau. Als er geen sneeuw ligt neemt de zonkracht met ongeveer 5% per ki- 2 / Water als energietransporteur lometer hoogte toe. In de bergen op grote hoogte is de zonkracht Opdracht 18 daarom duidelijk hoger. Hier komt dan nog het eventuele effect van Bekijk figuur 6. In deze figuur staat het verloop van de neerslag, de sneeuw bij. verdamping en het zoutgehalte van het zeewater aangegeven in het 4 De aanwezigheid van sneeuw. Bij een besneeuwde ondergrond gebied van de Atlantische Oceaan. wordt ook zonlicht ‘van onderen’ ontvangen. Bij de wintersport in a In het zeewater van de oceaan is sprake van een thermohaline- de bergen betekent dat dat de zonkracht tweemaal zo groot is. stroming. Leg uit wat hieronder wordt verstaan. Opdracht 17 Bekijk bron 5 en figuur 5a, b en c. Ondanks de ozonlaag blijft er gevaar bestaan dat mensen, planten en dieren te hoge concentraties UV-straling ontvangen. a Waar is in de zomer de zonkracht om 12.00 uur het hoogst: op de evenaar of de pool? b Welk verband bestaat in figuur 6 tussen de verdamping en het zoutgehalte van het zeewater? Geef tevens een verklaring. b Waarom neemt de zonkracht met toenemende hoogte toe? c Welk verband bestaat er tussen neerslag en het zoutgehalte van zeewater? Geef tevens een verklaring. c Noem drie factoren waarom in het woestijngebied van de Sahara de zonkracht hoog is. d Wat is de invloed van bevriezing en vorming van zeeijs op het zoutgehalte van zeewater? Licht je antwoord toe. d Noem twee factoren waarom bij de wintersport het gevaar voor hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 37 37 30-05-2008 11:13:42 FIGUUR 6 Het verloop van de neerslag, de verdamping en het zoutgehalte van het zeewater in het gebied van de Atlantische Oceaan. Opdracht 19 ❯Atlas Bekijk figuur 7. De figuur toont het gemiddelde zoutgehalte van het oppervlak van het zeewater in de oceanen. b Tot welke geografische breedte voert op het noordelijk halfrond a de Golfstroom warm zeewater aan en hoe komt deze warmte naar Noem twee factoren die verklaren dat het zoutgehalte in de Atlantische Oceaan rondom de evenaar duidelijk lager is dan Nederland? rondom 20 graden NB en ZB. c Waarom is voor de toevoer van warmte naar hogere breedten door de Golfstroom de aanwezigheid van afzinkgebieden essentieel? b Op het noordelijk halfrond is het zoutgehalte van de oceanen rondom de 70–80º NB duidelijk lager dan op lagere breedten. Noem twee factoren die dit verklaren. c Opvallend is dat zeewater rondom de Zuidpool een hoger en Opdracht 21 ❯Atlas meer uniform zoutgehalte heeft dan in de gebieden rondom de Bekijk GB53 194 A en C en 196 (GB52 180A en C en 182) en figuur 8. Noordpool. Bedenk hiervoor een verklaring. Gebruik GB53 196 a (GB52 182). effect van energietransport door het zeewater op de temperatuur Welke maand, januari of juli, laat op het noordelijk halfrond het van de Atlantische Oceaan het beste zien? Licht je antwoord toe. b Het effect van energietransport door zeestromen is goed te zien in figuur 8. Geef twee voorbeelden van tegenstellingen tussen plaatsen waarin Opdracht 20 ❯Atlas dit effect het best te zien is. Licht je antwoord toe. Bekijk bron 9 en 10 en GB53 196 en 196A (GB52 182 en 182A) . 1 a Tussen welke geografische breedtes neemt het oceaanwater veel warmte op? Licht je antwoord toe. 38 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 38 11-06-2008 10:40:52 FIGUUR 26 FIGUUR 7 Het gemiddeld zoutgehalte van het zeewateroppervlak (gram opgelost zout/kg zeewater). kader voor tabel met antwoorden 2 FIGUUR 8 januaritemperatuur Lissabon 11º C Bergen 0º C c New York 0º C een afnemende werking van de afzinkgebieden het meest verslech- Anchorage -20º C Goose Bay -20º C FIGUUR 9 Gebruik GB53 196 (GB52 182). In welk land zal het klimaat bij teren: Groot-Brittannië of Canada? Licht je antwoord toe. Smeltend ijs maakte klimaat opeens koud Door het water van een smeltende gletsjer is volgens onderzoekers het klimaat 8200 jaar geleden sterk afgekoeld. Het smeltwater verzamelde zich in twee enorme meren in Canada die in twee “uitbarstingen” Opdracht 23 leegstroomden in de Atlantische Oceaan. Dat verstoorde daar de Bekijk bron 11 en 12. Golfstroom zodanig dat het gedurende enkele graden kouder werd. a Volgens onderzoekers is het huidige klimaat gevoelig voor verstoringen bron 11 te zien zijn. van de oceaan door grote hoeveelheden gesmolten ijs. Noem ze en licht de werking ervan toe: (Bron: Volkskrant, 2-7-2006) De kringloop van het water heeft twee kenmerken die beide in 1 Opdracht 22 Bekijk bron 9 en 10 en figuur 9. a 2 Figuur 9 gaat over de werking van de afzinkgebieden. Leg uit hoe de Golfstroom 8200 jaar geleden enkele graden kouder werd. b Waarom kun je bij de kringloop van het water niet spreken van een echte kringloop? b In de huidige tijd wordt het klimaat warmer. Noem drie factoren die er voor kunnen zorgen dat hierdoor de werking van de afzinkgebieden als diepwaterpomp verslechtert. hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 39 39 04-06-2008 10:00:42 a b FIGUUR 12 De luchtstromingen in de zomer aan de kust overdag en in de nacht. FIGUUR 10 Canada taxeert waterreserves drijven de kandidaten onderlangs, in een witblauwe waas en in vele Canada gaat de waarde van zijn enorme voorraden zoetwater laten soorten en maten. vaststellen. De taxatie, in opdracht van het ministerie van Milieu, (Bron: NRC, 24-7-2001 Frank Kuin, aangepast) vormt een belangrijke stap op weg naar mogelijke verkopen van drinkwater. Canada beschikt, met 20 procent van ’s werelds zoetwater, over Opdracht 24 ❯Atlas de grootste watervoorraden ter wereld. Wetenschappers voorspellen Bekijk bron 13, figuur 10, 11 en GB53 170 (GB52 154). dat Canada het Saoedi-Arabië van 2025 kan worden, als verspilling en a Waarom is zoet water op aarde een schaarse grondstof? bevolkingsgroei van drinkwater een schaars goed maken. Tenzij technologie wordt ontwikkeld om zeewater te distilleren, komt over 25 jaar naar schatting driekwart van de wereldbevolking zonder voldoende drinkwater te zitten. Commercialisering van water in bulkhoeveelheden is echter hoogst b Waarom heeft Canada zulke enorme voorraden zoet water? omstreden in Canada. Tegenstanders vrezen milieuschade bij grootschalige onttrekking van water. Voorstanders van grootschalige waterexporten vinden juist dat c Canada zijn natuurlijke rijkdom te gelde moet maken, net zoals al de langste verblijftijd hebben. Noem de drie reservoirs van water in bron 13 die waarschijnlijk gebeurt met olie, hout en graan. (Bron: NRC 2-6-2001, aangepast) FIGUUR 11 De ijsbergjagers Een niche met toekomst, meent ijsbergjager Maurice Murphy van d Formuleer een verband tussen de verblijftijd van water in reservoirs en de snelheid van stroming tussen de reservoirs. Iceberg Industries. Hij vangt ijsbergen en bottelt ze. De voorraad is onbeperkt. Wat Iceberg Industries betreft vormt de koude prooi één brok zuiver drinkwater. “Dit water is bevroren voordat de mens op aarde was, dus de mens heeft de kans niet gehad het te vervuilen’’, vat Murphy de kern Opdracht 25 van de operatie samen. “Het is dan ook uniek in zijn ongereptheid.’’ Bekijk bron 12 en figuur 6. Inderdaad: het zoetwater dat in ijsbergen is opgesloten zit al ten minste De kringloop van water speelt door veranderingen van toestand van 10.000 jaar in de diepvries, onaangetast door industrialisatie en zure het water (waterdamp, water, ijs) een rol bij het energietransport. regen. a Flessen ijsbergwater worden sinds enkele jaren verkocht in Canada en graden NB veel energie in opslag? Licht je antwoord toe. Gaat in figuur 6 via de kringloop van het water tussen 0 en 10 het noordoosten van de Verenigde Staten. Binnenkort komen daar, als het aan Iceberg Industries ligt, ook West-Europese landen bij, waaronder Nederland. Aan grondstof heeft Iceberg Industries geen gebrek. De ijskappen b Leg met behulp van figuur 6 uit hoe op het zuidelijk halfrond via van de polen bevatten de grootste zoetwatervoorraden op aarde, weet de kringloop van het water energie wordt getransporteerd van het Murphy. Hij vliegt met zijn kleine watervliegtuigje langs de noord- en gebied rond de 20 graden ZB naar het gebied rond de 50 graden ZB. oostkust van Newfoundland, op zoek naar de volgende prooi. Traag 40 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 40 04-06-2008 10:00:43 FIGUUR 14 Luchtdrukverschil en luchtstromingen. d Circulatiecellen kunnen ook op de schaal van de aarde voorkomen. Bron 15 laat de (theoretische) circulatiecel zien die zou ontstaan als de aarde niet om zijn as draaide. Geef aan of de volgende uitspraak juist is. Licht je antwoord toe. Een luchtcirculatiecel zorgt aan het aardoppervlak voor een energietransport van warme gebieden naar koude gebieden. 3 / Lucht als energietransporteur Opdracht 26 Bekijk bron 14 en 15. Gebruik figuur 12. Bron 14 toont het principe van het ontstaan van een luchtcircula- Opdracht 27 tiecel. Gebruik figuur 14. De draaiing van de aarde is er door de a Corioliskracht verantwoordelijk voor dat de wind niet via een Wanneer ontstaat tussen twee punten aan het aardoppervlak die op afstand van elkaar liggen een circulatiecel? rechte lijn van hoge druk naar lage druk stroomt. a Formuleer de wet van Buys Ballot. b Circulatiecellen kunnen aan het aardoppervlak beperkt van omvang zijn. Ze ontstaan bijvoorbeeld in de zomer bij onbewolkt weer aan zee. Overdag warmt het land veel sneller op dan de zee. In b In figuur 14 staat door de pijl met de stippellijn steeds het de nacht koelt land ook weer veel sneller af dan de zee. Maak een grootste luchtdrukverschil aangegeven. Teken de windrichting en legenda bij figuur 12. Geef in de invultabel (figuur 13) de luchtdruk houdt daarbij rekening met de wet van Buys Ballot. aan en welke figuur bij de dag en welke bij de nacht hoort. c Welke windbewegingen in figuur 14 betreffen een passaat? FIGUUR 13 invultabel. figuur A figuur B 1 5 2 6 3 7 4 8 Opdracht 28 Bekijk bron 16. De draaiing van de aarde is verantwoordelijk voor het ontstaan van drie circulatiecellen op de schaal van de aarde. a c Overdag is in de zomer bij onbewolkt weer vaak sprake van een Welke rol speelt de Corioliskracht bij het ontstaan van de Hadleycel? zeewind (zie figuur 12). Waarom treedt de zeewind bij bewolkt weer meestal niet op? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 41 41 04-06-2008 10:00:43 b Verklaar de naam intertropische convergentiezone (ITCZ). Opdracht 31 Bekijk bron 20. De figuur toont de ligging van de intertropische convergentiezone (ITCZ) in juli en januari. a c Waarom heeft de ITCZ in juli een andere ligging dan in januari? De lage druk aan het aardoppervlak bij 60 graden breedte heeft een ander ontstaan dan de lage druk van de ITCZ bij de evenaar. Wat is het verschil? b Opvallend in bron 20 is dat de verplaatsing van de ITCZ tussen januari en juli boven zee betrekkelijk gering is, maar boven land erg groot. Geef hiervoor een verklaring. Opdracht 29 Bekijk bron 17 en 18. Zet de volgende begrippen in de juiste kolom: relatief koud – depressie – uitzetten van lucht – convergeren – droogte – relatief FIGUUR 17 De moesson in Bangladesh warm – onbewolkt – opstijgen van lucht – divergeren – ITCZ Tijdens de natte moesson is het overdag 31 graden en ’s nachts 26 gra- – dichter worden van lucht – neerslag – dalen van lucht. den Celsius. De temperatuur varieert weinig. De vochtigheidsgraad ligt gemiddeld tussen de 80 en 85 procent en is daarmee behoorlijk hoog. Op veel dagen is het bewolkt en het aantal uren zon is in augustus vijf FIGUUR 15 invultabel. lage druk (aan het aardoppervlak) hoge druk (aan het aardoppervak) keer zo weinig als in januari. Na afloop van de natte moessonperiode is het klimaat van oktober tot en met februari zeer aangenaam. Er komen voornamelijk blauwe, wolkenloze luchten voor. Dit is het ‘koude’ seizoen, waarin de laagste temperatuur ’s nachts ongeveer 10 graden is. Half maart stijgt de luchtvochtigheid weer en wordt het weer drukkend. neerslag in millimeters tijdens de natte moesson in Bangladesh Opdracht 30 juni juli augustus jaar Chittagong 533 597 518 2730 Dhake 315 330 338 1877 Bekijk bron 16 en 18 en figuur 16. a In figuur 16 hebben de nummers betrekking op luchtdruk en Opdracht 32 luchtbewegingen. Bekijk bron 20, 21, figuur 17 en GB53 134, 135 (GB52 124, 125). Maak een goede legenda bij de figuur. Geef bij de luchtbewegingen Bekijk ook clip 2. aan of sprake is van warme lucht of koude lucht. a Wat verstaan we onder een moesson? 1 2 3 4 5 6 7 b Verklaar het optreden van de droge moesson in India en b Hoe is aan de luchtbewegingen te zien dat figuur 16 betrekking Bangladesh in de periode december-januari-februari. heeft op het noordelijk halfrond? 42 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 42 04-06-2008 10:00:43 FIGUUR 16 80º /90º 7 6 5 50º /60º 4 30º 3 2 1 0º c Verklaar ook het optreden van de natte moesson in India en Bangladesh in de periode juni-juli-augustus. d Verklaar waarom in bron 21 a en b zowel bij de droge moesson als de natte moesson na het passeren van de evenaar de windrichting verandert. Opdracht 33 CaseQuest Maak CaseQuest 1 Zeilvaart over de oceaan en het klimaatsysteem. Gebruik voor de beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen de bronnen in het handboek. Gebruik voor gegevens over windsystemen en zeestromen de klimaatkaarten in de atlas. Deelvraag 1 Welke soort winden en zeestromen speelden een rol bij de historische vaarroutes van de schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 43 43 04-06-2008 10:00:44 Deelvraag 2 Wat was de invloed van de vaarperiode in het jaar op Hoofdvraag In hoeverre wordt bij de zeilvaart over de oceaan reke- de vaarroute? ning gehouden met het vaste luchtcirculatiesysteem van de aarde en de zeestromen? 4 / De klimaatgebieden op aarde Opdracht 34 ❯Atlas Bekijk bron 22 en GB53 196 (GB52 182). Lees ook de tekst van clip Deelvraag 3 In hoeverre is bij de planning van de route van de 3. moderne Volvo Ocean Race rekening gehouden met het a luchtcirculatiesysteem van de aarde en de zeestromen? klimaatsysteem van Köppen? Wat zijn de drie hoofdkenmerken die worden gebruikt bij het b Bekijk ook GB53 198 (GB52 184). Waarom is het niet zo merkwaardig dat het kaartbeeld van de wereldkaart natuurlijke plantengroei veel overeenkomst vertoont met de klimaatkaart van Köppen? c In de legenda van atlaskaart GB53 196 (GB52 182) worden de C klimaten maritieme klimaten van de gematigde zone genoemd en de D klimaten continentale klimaten. Wat zal ten aanzien van de temperatuur het belangrijkste verschil zijn tussen deze klimaten? 44 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 44 04-06-2008 10:00:44 b Welke plaatsen in figuur 19 hebben een Aw-klimaat? c Geef een verklaring voor het verloop van de neerslag. Opdracht 35 Bekijk bron 19 en 22 en GB53 194, 195A en C (GB52 180, 181A en C). a Zet bij de klimaten in de tabel het cijfer dat de juiste volgorde aangeeft wat betreft de hoogte van de temperatuur en de hoeveelheid neerslag (1 is het hoogste). Opdracht 38 FIGUUR 18 Invultabel. klimaat (systeem van Köppen) jaartemperatuur jaarlijkse neerslag luchtdruk (H of L) Bekijk opnieuw clip 4, bron 23 en figuur 19. Gebruik ook bron 19, 20 en GB53 194B en D en 196 (GB52 180B en D en 182). a Waarin verschilt het BS-klimaat van het BW-klimaat? b Welke plaatsen hebben een BS-klimaat? c Verklaar de omvang van de neerslag in het BS-klimaat. Af Aw BW BS C D E d Op welk ander klimaat lijkt wat betreft de verdeling van de neerb Zet ook bij elk klimaat of er sprake is van overheersend hoge slag het BS-klimaat op deze plaatsen het meest? Geef hiervoor een druk (H), overheersend lage druk (L) of een combinatie (H/L). verklaring. Opdracht 36 Bekijk clip 4, bron 22 en 23 en figuur 19. Gebruik ook bron 19, 20 en GB53 194B en D en 196 (GB52 180 B en D en 182). a Noem de twee belangrijkste kenmerken van een Af-klimaat. Opdracht 39 b Welke plaatsen in figuur 19 hebben een Af-klimaat? Bekijk opnieuw clip 4, bron 22, 23 en figuur 19. Gebruik ook bron 20, 21 en GB53 194B en D en 196 (GB52 180B en D en 182). a c Noem twee kenmerken van het Cs-klimaat? Geef een verklaring voor het verloop van de neerslag en de hoogte van de temperatuur? b Welke plaatsen hebben een Cs-klimaat? c Geef een verklaring voor het verloop van de neerslag. Opdracht 37 Bekijk opnieuw clip 4, bron 23 en figuur 19. Gebruik ook bron 19, 20 en GB53 194B en D en 196 (GB52 180B en D en 182). a Waarin verschilt het Aw-klimaat van het Af-klimaat? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 45 45 04-06-2008 10:00:44 FIGUUR 19 Het verloop van temperatuur en neerslag in een aantal klimaten. 46 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 46 04-06-2008 10:00:45 5 / Landschapszones en klimaat c Geef aan of de volgende uitspraak juist is. Opdracht 40 ❯Atlas tengroei dan de hoogteligging van een gebied. De geografische breedte van een gebied heeft meer invloed op de plan- Bekijk bron 25. In het handboek komt zowel het begrip landschap als het begrip landschapszone voor. a Omschrijf wat wordt verstaan onder het begrip landschapszone. Opdracht 43 Bekijk bron K4 en bron 25, 26, 27. Welke van de volgende uitspraken b Noem een belangrijke overeenkomst tussen het begrip land- over de landschapszones op aarde zijn juist? schapszone en het begrip landschap. 1 In de tropische landschapszone is de temperatuur het hoogst. 2 In de tropische landschapszone is de verdamping het hoogst. 3 In de aride en semi-aride landschapszone is het watertekort in de bodem het grootst. c Noem ook een belangrijk verschil tussen het begrip landschaps- 4 zone en het begrip landschap. In de boreale landschapszone en de gematigde landschapszone is gemiddeld over het jaar de neerslag groter dan de verdamping. 5 In de boreale landschapszone is het te koud voor loofbos. 6 In de boreale landschapszone is het te warm voor permafrost. 7 In de polaire zone is het te koud voor naaldbos. 8 in de polaire landschapszone is de waterafvoer van de rivieren groter dan in de tropische landschapszone. d Betreffen de volgende kaarten landschap(pen) of landschapszone(s): Opdracht 44 - GB53 15C (GB52 13C) Bekijk bron 28 en 29. Bron 28 toont de toevoer, afvoer en opslag - GB53 40/41 (GB52 36/37) van water in de bodem. - GB53 135A, B en C (GB52 125A, B en C) a Komt het water dat planten aan de bodem onttrekken uit de bodemwaterzone of uit de grondwaterzone? Verklaar je keuze. Opdracht 41 ❯Atlas De atlas bevat veel informatie over het voorkomen van landschapszones. a Bekijk GB53 163B, C en D en 166A (GB52 147A, B en C en 150A). Welke landschapszones komen in Afrika ten zuiden van de b Waarom is de omvang van de oppervlakteverdamping belangrijk voor de mogelijkheden tot groei van planten? evenaar voor? b Noem twee voorbeelden van bodemgebruik die samenhangen c met de kenmerken van de landschapszone. bouwgewassen de transpiratie ook toeneemt. Verklaar waarom bij een toename van de productie van land- Opdracht 42 Bekijk bron K4 en K5 en bron 24. d In een natuurgebied wordt het loofbos vervangen door naaldbos. a Wordt de watervoorraad in de bodem groter, kleiner of blijft deze Welke van de twee geofactoren in bron K4 is het meest domi- nant? gelijk? Licht je keuze toe. b Welke van de twee geofactoren in bron K5 is het meest dominant? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 47 47 04-06-2008 10:00:45 FIguur 20 Vochtbalans van een bodem op het noordelijk halfrond. Opdracht 45 d Is in dit klimaat in de zomer landbouw mogelijk? Bekijk bron 26, 27, 28 en figuur 20. Figuur 20 toont het verloop van neerslag en verdamping in een landschapszone in het noordelijk halfrond. De verhouding tussen neerslag en verdamping bepaalt of er in een bodem voldoende bodemwater aanwezig is voor de groei van planten. Je hierbij bedenken dat in de poriën van de grond in Opdracht 46 de bodemwaterzone maar een beperkte hoeveelheid kan worden Bekijk GB53 193C (GB52 175C) en figuur 21. vastgehouden. Het overschot stroomt via het grondwater naar de Figuur 21 toont de ijsoppervlakte en het ijsvolume tijdens de rivieren. ijstijden. a a Welke landschapszone en welk klimaat is van toepassing op Was de ijskap van Noord-Amerika of Noord-Europa het dikst? figuur 20. Verklaar je keuze en kies uit: 1 tropische zone met Af 2 tropische zone met Aw b De enorme ijskap in Noord-Amerika en Noord-Europa 3 semi-aride zone met BS versterkte de lage temperatuur tijdens een ijstijd. Verklaar deze 4 subtropische zone met Cs afkoelende invloed. 5 boreale zone met Df c De enorme ijskap zorgde ook voor zeer weinig neerslag in grote delen van Europa. Geef hiervoor een verklaring. b Zet de letters A, B, C en D bij de juist tekst: - Opmaken van de aanwezige voorraad bodemwater Opdracht 47 - Vochttekort in de bodemwaterzone Bekijk GB53 193C, 195D en 197 (GB52 175C, 181D en 184) en - Aanvulling van de voorraad bodemwater bron 25 en 30. - Maximale opslag van water in de bodemwaterzone. Overschot a stroomt naar het grondwater schapszones totaal afwijkend ten opzichte van de huidige situatie. c Noem twee belangrijke verschillen. Het klimaat in deze landschapszone stelt bijzondere eisen aan Tijdens de laatste ijstijd was in Europa de verdeling van land- de plantengroei. Voorbeelden van aanpassing zijn dikke leerachtige bladeren, compacte struikachtige groei, een dikke bast en lange wijdverspreide wortels. Verklaar waarom een dergelijke aanpassing noodzakelijk is. b Opmerkelijk tijdens de ijstijden was dat het gebied van de Sahara in het noorden van Afrika veel natter was. Er waren hier perioden (pluvialen) waardoor er ook riviertjes stroomden. Verklaar de natte perioden. 48 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 48 11-06-2008 10:51:34 FIGUUR 21 IJsoppervlakte en ijsvolume tijdens de ijstijden. ijsoppervlakte (106 km2) ijsvolume (106 km3) nu tijdens ijstijden nu tijdens ijstijden Antarctica 13,58 14,86 28,95 31,5 Groenland 1,73 2,3 2,95 3,50 - 15,76 - 33,01 Noord-Amerika Noord-Europa overige gebieden totaal - 6,66 - 13,32 0,68 5,20 0,20 1,14 15,99 44,78 32,10 82,47 b Bekijk ook GB53 104I (GB52 96I). Moeten we ten aanzien van het afsterven van bossen in Schleswig-Holstein spreken van een natuurramp of van een milieuramp? Licht je antwoord toe. c Becommentarieer de volgende uitspraak. Tijdens tussenijstijden was de ruimtelijke verdeling van de landschapszones ongeveer gelijk aan de huidige tijd. Opdracht 50 ❯Atlas Bekijk clip 5 en GB53 219B (GB52 176B). De atlaskaart betreft de 6 / Landschapszones en de mens gebieden in de wereld met droogte en zoutbodems. a Opmerkelijk in de wereldkaart is dat in de droogste gebieden geen zoutbodems staan aangegeven. Geef hiervoor een verklaring. Opdracht 48 Bekijk in het handboek bron 31 en bron 35. a Waarom is in bron 31 sprake van landdegradatie? b In welke landschapszones komen gebieden met zoutbodems vooral voor? Licht je antwoord toe. b Waarom is in bron 35 sprake van landdegradatie? c Waarom is de landdegradatie bij a veel ernstiger dan de land- degradatie bij b. c Moeten we bij de sterke verzilting in een gebied spreken van een natuurramp of een milieuramp? Opdracht 49 ❯Atlas Bekijk GB53 94C (GB52 84C). Het kaartje geeft het optreden van zure regen door uitstoot van zwaveldeeltjes aan in Europa in 1989. Opdracht 51 ❯Atlas a Bekijk nogmaals clip 5 en bekijk GB53 142/143 (GB52 131/132). Waarom kunnen we ten aanzien van de zure regen in Slowakije en Hongarije spreken van een milieuramp? a In welke legenda-eenheid van GB53 142 (GB52 131) is sprake van verzilting? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 49 49 04-06-2008 10:00:46 b Vergelijk de hoogte van het zoutgehalte van de Nijl bij Cairo en FIGUUR 22 de Tigris bij Bagdad. Verwoestijning bedreigt Marokkaanse Draa-vallei Het waait in de Draa-vallei. Het waait altijd in de Draa-vallei. Stof, zand en fijn gruis. Kleine wervelwinden draaien om hun as over het eindeloze kale landschap. De Marokkaanse bevolking is er bang voor; ze houdt de wervelwinden voor dolende geesten, die ’s nachts op de zandduinen dansen. c Welk land in het Midden-Oosten is het meest kwetsbaar ten De Draa-vallei is getroffen door verwoestijning of desertificatie. aanzien van landdegradatie door het optreden van verzilting? Licht je Achteruitgang van de kwaliteit van de grond in (semi-)aride gebieden, keuze toe. veroorzaakt door voornamelijk menselijk handelen. Door een sterke bevolkingsgroei is de druk op de natuur in de Draa-vallei toegenomen. Bomen zijn omgehakt. Het hout is voor de bouw van huizen of om op te koken, de bladeren zijn voor het vee. Struiken, planten en nebka’s d Waarom kan in Turkije de verzilting bij de irrigatielandbouw goed bestreden worden? (lage vegetatie die het zand vasthoudt) worden uit de grond gerukt. Water en wind krijgen zo vrij spel en de grond erodeert in hoog tempo. Het zand is één vijand, het water is een andere - hoe paradoxaal dat ook klinkt. Jaarlijks valt zestig millimeter water in de vallei. “Dat is zes liter per vierkante meter dat de mensen kunnen benutten. Uit angst voor de kracht van het water doen zij dat niet. Doodsbang zijn de mensen voor het water dat na een zware regenbui in enorme hoeveelheden Opdracht 52 Bekijk bron 32, 33 en 34 en GB53 219A (GB52 176). In bron 33 is te zien dat in gebieden met weinig neerslag zowel bodemerosie door van de Anti Atlas komt afstromen. De oueds (uitgesleten riviertjes die het grootste deel van het jaar droog staan) lopen dan in een razend tempo vol en stromen over. (Yaël Vinckx, Sjoerd van der Zee, NRC 5-7-1997, fragmenten) de wind als bodemerosie door water erg groot is. a Noem twee factoren die verklaren dat in aride en semi-aride gebieden bodemerosie door water erg hoog is? Opdracht 53 ❯Atlas Bekijk figuur 22 en GB53 166E, 168 en 169A (GB52 150E, 152 en 153A). a Wat is de hoofdoorzaak van het ontstaan van verwoestijning in de Draa-vallei in Marokko? b Noem twee kenmerken van verwoestijning. Verwoestijning is het verschijnsel dat een gebied: 1 b Stel dat het klimaat in de Draa-vallei 30% natter wordt. Zal dit de verwoestijning doen stoppen? 2 c Waarom kun je bij verwoestijning spreken van landdegradatie? c Sahel-landen als Senegal, Niger, Mali en Burkina Faso die aan de d Becommentarieer de volgende uitspraak. De woestijngebieden op zuidrand van de Sahara liggen werden dertig jaar geleden getroffen aarde zijn erg gevoelig voor verwoestijning. door uitbreiding van de woestijn. Noem twee mogelijke oorzaken voor het herstel van de vegetatie in Burkina Fasso in de periode 1994–1999 in GB53 166E (GB52 150E). 50 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 50 04-06-2008 10:00:47 Opdracht 54 tie van de VN, de FAO, veroorzaken bosbranden een jaarlijkse uitstoot Bekijk bron 37. Het groeiseizoen van planten geeft de tijdsperiode aan van bijna 3,5 miljoen ton CO2. dat planten kunnen groeien. Om bosbranden te voorkomen zouden land- en bosbouwbedrijven bij In principe hangt de groei van planten van drie factoren af: de het opnieuw beplanten van grond gebruik kunnen maken van boom- temperatuur, het aantal uren daglicht en de vochttoestand van de soorten die beter tegen vuur bestand zijn. In Portugal hebben relatief bodem. In Europa wordt de lengte van het groeiseizoen meestal vuurvaste snel groeiende eucalyptusbomen de brandgevoelige kurkbo- gedefinieerd als het aantal dagen met een gemiddelde dagtemperatuur boven de 5º C. a men vervangen. (Bron: NRC 27-8-2007) Hoeveel dagen is het groeiseizoen in Midden Europa? Opdracht 55 b Vergelijk de lengte van het groeiseizoen in Noord-Italië en Zuid- Italië bij landbouw zonder irrigatie. Bekijk de tekst van figuur 23. a In de subtropische landschapszone komen regelmatig bosbranden voor. Noem twee argumenten die te maken hebben met het natuurlijk milieu die het voorkomen ervan bevorderen. c Becommentarieer de volgende uitspraak: Irrigatie kan in de subtro- pische, aride en semi-aride landschapszone het groeiseizoen van planten b Noem ook twee argumenten die te maken hebben met menselijk verlengen. handelen voor het optreden van de bosbranden. d Is in de tropische landschapszone het groeiseizoen overal even lang? Licht je antwoord toe. c Is bij het optreden van een grote bosbrand sprake van een natuurramp of van een milieuramp? Licht je antwoord toe. FIGUUR 23 Bosbranden zijn meestal gevolg van menselijk handelen Het aantal bosbranden neemt wereldwijd toe, zeker in Mediterrane landen, waar volgens het Wereldnatuurfonds jaarlijks bij 50 000 branden gemiddeld vier keer zo veel bosoppervlakte in vlammen opgaat als in de jaren zestig. In totaal gaat het om 700 000 tot 1 miljoen hectare Opdracht 56 ❯ePack per jaar - een gebied ter grootte van Kreta. Wereldwijd ging in het jaar Bekijk bron 38. 2000 volgens schattingen van de Europese Commissie 350 miljoen a hectare land (bos- en landbouwgrond) verloren door brand. Grote en meest koude gebied dieper dan 400 meter een niet-bevroren delen daarvan groeien weer aan. De meeste bosbranden ontstaan door ondergrond? Waarom vinden we in de doorsnede in het meest noordelijke menselijk handelen. Maar als gevolg van klimaatverandering (meer hittegolven, meer onweer, langere periodes van droogte) zal ook het aantal bosbranden met een natuurlijke oorzaak toenemen. Door de mens veroorzaakte bosbranden zijn vaak het gevolg van onoplettendheid: een boer die gewassen op zijn grond afbrandt, een boswandelaar die een smeulende sigaret weggooit. Soms is opzet in het b In de doorsnede wordt zuidelijk van 65º NB de permafrost spel: een uit de hand gelopen kwajongensstreek, de daad van een py- minder dik en meer onderbroken en verspreid. Geef hiervoor een romaan. Ook worden bossen aangestoken voor economisch gewin. In verklaring. veel bosgebieden gelden strikte regels voor grondgebruik, die zijn vaak niet langer van toepassing als het bos is afgebrand. Bosbranden dragen volgens het Wereldnatuurfonds aanzienlijk bij aan de opwarming van de aarde. Volgens de landbouw- en voedselorganisahoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 51 51 04-06-2008 10:00:47 c Ga voor deze Google Earth opdracht naar www.wereldwijs.nl en zoek het volgende toendragebied in West-Siberië op: 70º18’07.76”N en 79º01’24.29”O. FIGUUR 24 Afrika en de opwarming van de aarde Arme landen zijn de grootste slachtoffers van de opwarming van de aarde door het broeikaseffect. Als de klimaatverandering niet wordt Verklaar het karakter van het grondoppervlak met veel holten, aangepakt, heeft ontwikkelingshulp geen zin. Nog niet zo lang geleden laagten en water. konden landbouwers in het noorden van Ethiopië twee keer per jaar oogsten. Na de korte regenperiode in maart of april en na de lange zomerse regentijd. Maar de laatste jaren heeft het in maart en april nauwelijks geregend. En in de zomer zijn de buien zo grillig dat de Opdracht 57 ❯Atlas oogst onzeker is geworden. Dat juist Afrika zal worden getroffen door opwarming van de aarde heeft te maken met de bijzondere situatie Lees de tekst van clip 6. Bekijk ook bron 38 en 39 en GB53 132A, B, van het continent. Afrika is voor zijn voedselproductie aangewezen op D en E (GB52 120A, B, D en E). kleine boeren. De landbouw is direct afhankelijk van regenval. Geen a water, dan ook geen oogst. Irrigatie bestaat nauwelijks. Bovendien ver- Noem een belangrijk voordeel van het in de grond leggen van pijpleidingen voor olie en gas? dient zo’n 70 procent van de Afrikanen zijn inkomen in de landbouw. (Bron: NRC 5-7-2005 Paul Luttikhuis, aangepast) b Waarom is de Trans-Alaska pijpleiding bovengronds aangelegd? Opdracht 59 ❯Atlas Bekijk bron K2 en 40, figuur 24 en GB53 192C en 196 (GB52 174C en 182). Afrika is een continent waar de klimaatverandering de krappe voedselsituatie in veel gebieden zal versterken. a c Rusland heeft in Siberië zowel oliepijpleidingen als gaspijplei- dingen. Bij welke van deze twee soorten pijpleidingen ontstaan het Noem met behulp van de atlaskaarten twee natuurlijke factoren die bevorderen dat landbouw in Afrika in grote gebieden beperkingen kent. meeste problemen als ze in de grond worden geplaatst? b In de tekst van figuur 24 wordt gewezen op de beperkte aanwe- 7 / De landschapszones in de toekomst zigheid van irrigatie als menselijk factor die de productiviteit van de landbouw belemmert. Kan irrigatie een droger wordend klimaat compenseren en het voedselprobleem oplossen? Opdracht 58 Bekijk bron K1, K3 en 40. Bron 40 toont de effecten van een warmer wordende aarde. a Waarom krijgen de gebieden in de omgeving van hooggebergtes als de Andes en de Himalaya te maken met watertekorten? c Welke twee landschapszones krijgen in Afrika het meest te maken met de negatieve effecten van de warmer wordende aarde? b Vooral de subtropische landschapszone krijgt te maken met de negatieve effecten van een warmer wordende aarde. Noem vier negatieve effecten. Opdracht 60 Bekijk figuur 23 en bron 41. Bron 41 laat zien dat het optreden van natuurlijke gevaren en de landdegradatie op twee manieren kan worden bestreden: door duurzaam landgebruik en/of door hazard management. c Welke landschapszone gaat er in Europa wat betreft de mogelijk- heden voor de landbouw het meest op vooruit? 52 a Waarom kan landdegradatie beter bestreden worden door duurzaam landgebruik dan door hazard management? domein Aarde 505718-505780_H2.indd 52 04-06-2008 10:00:47 b Noem in bron 41 drie oorzaken van landdegradatie die zonder Deelvraag 2 Welke veranderingen zullen bij een warmer wordend aanpak van het klimaatprobleem van de opwarming van de aarde klimaat in het hooggebergte optreden in de geologische niet zijn op te lossen? processen? c Bekijk de tekst van figuur 23 (Bosbranden zijn meestal gevolg van menselijk handelen). Noem ten aanzien van de bosbranden een maatregel die hoort bij: - duurzaam landgebruik. - hazard management Deelvraag 3 Welke schadelijke gevolgen hebben de veranderingen in de landschapszones voor de mens en hoe kan men Opdracht 61 CaseQuest deze schade eventueel beperken? Maak CaseQuest 2 Klimaatverandering en de landschapszones in het hooggebergte. Maak voor de beantwoording van de hoofdvraag en de deelvragen gebruik van de bronnen in het handboek. Gebruik voor aanvullende gegevens eventueel de atlas. Deelvraag 1 Voor welke landschapszones in het hooggebergte heeft een warmer wordend klimaat de grootste gevolgen? Hoofdvraag Welke invloed heeft een warmer wordend klimaat op de landschapszones in het hooggebergte en wat zijn de gevolgen daarvan voor de mens? hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 53 53 04-06-2008 10:00:48 FIGUUR 27 beeld van de Meteosat weersatelliet Reflectie 2 Bij dit onderdeel blik je terug op de leerstof. Via opdrachten laat je zien dat je de leerstof beheerst en dat je verschillende begrippen aan elkaar kunt b Waarom is een Af-klimaat bij de evenaar minder geschikt om een relateren. zonnecentrale te bouwen? Opdracht 62 Geef steeds aan welk begrip niet in het rijtje past. a ozonlaag – broeikaseffect – langgolvige straling – CO2 c Waarom is titel van de clip Hoogvliegers tegen het versterkte broeikaseffect niet in overeenstemming met de inhoud? b depressie – tropische landschapszone – ITCZ – passaat c verzilting – landdegradatie – natuurramp – irrigatie d hoge druk – anticyclonale beweging – aride landschapszone – moesson e f thermohaline stroming – transpiratie – energietransport – stra- FIGUUR 26 Nieuwe Europese weersatelliet doet het prima lingsbalans – diepwaterpomp De Europese Weersatelliet MetOp-A functioneert goed. permafrost – boreale landschapszone – Hadleycel –stralingste- De MetOp-A is de eerste van een nieuwe serie polaire weersatellieten kort die in een baan op een hoogte van 800 km van pool naar pool bewegen. Dit type satelliet heeft wel het nadeel dat slechts een paar keer per FIGUUR 25 Grootste centrale zonne-energie in Mojave- etmaal een waarneming van een bepaald gebied gedaan kan worden. woestijn Daar staat tegenover dat polaire satellieten meer details en nauw- Het grootste zonne-energiepark ooit wordt binnenkort gebouwd in keuriger waarnemingen geven. De MetOp-A gegevens vormen een de Mojave-woestijn in Californië (op 350 NB). Pacific Gas and Electric aanvulling op de waarnemingen van de al tientallen jaren bekende gaat een centrale bouwen die genoeg elektriciteit levert om 400 000 METEOSAT-satellieten die op 36 000 km hoogte bij de evenaar met de huizen te voorzien. De zonnepanelen zullen een gebied van 23 vierkan- aarde meedraaien. Ze blijven dus ten opzichte van de draaiende aarde te kilometer beslaan. De centrale zal 2 miljard dollar kosten en worden relatief op dezelfde plaats en doen iedere 15 minuten waarnemingen gebouwd en beheerd door Solel Solar Systems uit Israël. De productie van Europa en Afrika. moet 553 megawatt gaan bedragen. Californische elektriciteitsbedrij- (Bron: fragmenten uit persbericht KNMI, 24-11-2006) ven zijn wettelijk verplicht om in 2010 20 procent van hun energie te onttrekken aan duurzame bronnen. (Bron: NRC 26-7-2007 aangepast) Opdracht 64 Bekijk figuur 26 en 27. Figuur 27 toont een beeld van de METEOSAT-weersatelliet. Weersatellieten zijn een grote hulp bij het Opdracht 63 bepalen van de toestand van het weer. Lees de tekst van figuur 25 en clip 7. a a gebied sprake is van een kern van lage druk? Noem twee factoren die bepalen dat de Mojave-woestijn erg Hoe kun je aan het beeld van een weersatelliet zien of er in een geschikt is om een centrale op zonne-energie te bouwen. 1 54 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 54 04-06-2008 10:00:48 FIGUUR 29 invultabel. bodemerosie (water/wind) verzilting verwoestijning overstromingen rivieren opdooi permafrost tropische zone aride zone semi-aride zone subtropische zone gematigde zone boreale zone polaire zone b Hoe kun je aan het beeld van een weersatelliet zien dat er in b Waarom kun je bij de satelliet AURA toch terecht van een een gebied sprake is van hoge druk? klimaatsatelliet spreken? c Hoe kan met een weersatelliet de windrichting worden bepaald? Opdracht 66 Landdegradatie kan de bestaansmogelijkheden van de mens fors aantasten. Geef in figuur 29 voor iedere landschapszone met een kruisje aan welke vormen van landdegradatie van toepassing zijn. FIGUUR 28 Klimaatsatelliet AURA succesvol gelanceerd De Amerikaanse klimaatsatelliet AURA met aan boord het Nederlands-Finse Ozone Monitoring Instrument (OMI) is succesvol gelanceerd. Ozone Monitoring Instrument (OMI) is de officiële benaming van een nieuwe ozonmeter die de komende jaren zijn werk moet doen. OMI is het eerste meetinstrument ter wereld dat de volledige atmosfeer zeer gedetailleerd en binnen een dag in kaart gaat brengen. Zo kan nauwkeurig worden gemeten hoe groot de luchtvervuiling (onder andere door stikstofoxide, zwaveloxide, roet en fijn stof) is in de verschillende steden in de wereld. Ook kan het transport van de luchtvervuiling in kaart worden gebracht. (Bron: fragmenten uit Kennislink 15 juli 2004) Opdracht 65 Bekijk figuur 28. Naast weersatellieten die de toestand van het weer aangeven bestaan er ook klimaatsatellieten. a Al doet de naam het vermoeden, met een klimaatsatelliet kun je het klimaat niet meten. Geef aan waarom dat zo is. hoofdstuk 2 Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 55 55 04-06-2008 10:00:51 Examentrainer ce 1 Bekijk bron 1. De bron toont de omvang van de absorptie en reflectie van zonnestraling per geografische breedte. 2p ◻ a 4p ◻ b De absorptie van zonnestraling aan het aardoppervlak is duidelijk lager dan de hoeveelheid zonnestra- De binnenkomende zonnestraling aan de bovenkant van de atmosfeer is bij de evenaar groter dan bij de polen. Geef hiervoor een verklaring. ling die aan de bovenkant van de atmosfeer binnenkomt. Noem twee factoren die dit verklaren. Licht je antwoord toe. 2 Bekijk opnieuw bron 1. ◻ 3p a Waarom is de reflectie van zonnestraling op de wolken veel groter dan de reflectie op het aardoppervlak? ◻ 2p b Waarom is de omvang van de reflectie aan het aardoppervlak in het poolgebied op het zuidelijk halfrond groter dan in het poolgebied op het noordelijk halfrond? ◻ 3p c Kan bron 1 gebruikt worden om het broeikaseffect uit te leggen? Licht je antwoord toe. Bekijk bron 3. De bron toont de dikte van de ozonlaag in de bovenlucht en de hoeveelheid ultraviolette 3 straling aan het aardoppervlak in de periode 1978-1999. 3p ◻ a 2p ◻ b Welke regel of verband is in bron 3 in de periode 1978-1999 te zien? 3p ◻ c 2p ◻ d Geef een verklaring voor het steeds dunner worden van de ozonlaag in de periode 1978-1999. Hoe ontstaat de ozonlaag in de bovenlucht? Verklaar het bij b geformuleerde verband. Bekijk bron 2. De bron geeft informatie over het transport van warmte op het noordelijk halfrond via 4 zeestromen en de atmosfeer. 3p ◻ a 3p ◻ b In bron 2 is te zien dat op een breedte van 60º-70º de afgifte van warmte sterk is gedaald. Geef hier- Hoe verloopt het transport van warmte via de oceanen van lage breedten naar hoge breedten? voor een verklaring. ◻ 3p c In bron 2 staan twee vormen van warmtetransport tussen lage en hoge breedten aangegeven. Een derde vorm van warmtetransport via de kringloop van het water ontbreekt. Leg uit dat via verdamping en condensatie warmte van lage breedte naar hogere breedte kan stromen. 5 Bekijk opnieuw bron 2. 2p ◻ a 4p ◻ b Opvallend in bron 2 is dat het warmtetransport via luchtstromingen in de atmosfeer vooral tussen 30º Het warmtetransport in de atmosfeer gaat via luchtstromingen. Welke drie luchtcirculatiecellen spelen hierbij een rol? en 60º breedte hoog is. Geef hiervoor een verklaring. 6 Bekijk bron 4. De bron toont de omvang van het dagelijkse verschil tussen de hoogste en laagste waarde van de dagtemperatuur. De dagelijkse gang van de temperatuur staat aangegeven in graden Celcius. 2p ◻ a 4p ◻ b Geef een verklaring voor de hoge waarde van de dagelijkse gang in de bij a gevraagde gebieden. In wat voor soort gebieden is op aarde de dagelijkse gang het grootst (15º C)? Gebruik bij je verklaring de stralingsbalans. 7 Bekijk opnieuw bron 4. 3p ◻ a 3p ◻ b West-Europa en het oosten van de VS profiteren beide wat betreft klimaat van de nabijheid van de Verklaar de lage waarde van de dagelijkse gang (5º C) boven zee. zee. Waarom is de dagelijkse gang van de temperatuur in West-Europa toch nog wat kleiner dan in het oosten van de VS? 56 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 56 04-06-2008 10:00:51 ◻ 3p 8 c Waarom neemt in Europa de dagelijks gang oostwaarts toe? Lees de tekst van bron 5. 3p ◻ a 3p ◻ b Volgens bron 5 is de jaarlijkse aanvulling van het water van de Great Lakes door regen en sneeuw Welk belangrijk kenmerk van de kringloop van het water komt in bron 5 aan de orde? ten opzichte van de watervoorraad betrekkelijk gering. Hoe kan de jaarlijkse toevoer van water in de toekomst mogelijk groter worden? ◻ 3p c Geef aan of de volgende uitspraak juist is. Licht je antwoord toe. Via de kringloop van het water krijgt Canada energie van lagere breedten toegevoerd. 9 Bekijk bron 6. 3p ◻ a 3p ◻ b In kaartje B is te zien dat de wind boven zee van richting verandert (van zuidoost naar zuidwest). Geef 3p ◻ c Verklaar de aanwezigheid van de lage druk en de hoge druk in de kaartjes A en B. hiervoor een verklaring. 10 Is op het kaartje sprake van de aanwezigheid van een moesson? Licht je antwoord toe. Bekijk opnieuw bron 6. 3p ◻ a 3p ◻ b Verklaar de aanwezigheid van een Aw-Klimaat bij 2. 3p ◻ c 3p ◻ a 3p ◻ b Waarom wordt een landschapszone zo duidelijk gekarakteriseerd door de plantengroei? 3p ◻ c 11 Verklaar de aanwezigheid van een Cs-klimaat (Middellands Zeeklimaat) bij 3. Bekijk bron 6 en 7. 12 Welke landschapszones zijn in het gebied van bron 7 aanwezig? Licht je antwoord toe. Waarom is het gevaar voor landdegradatie in het gebied van de grassteppe groot? Bekijk bron 8. ◻ 3p Verklaar de aanwezigheid van een Af-klimaat bij 1. a Waarom is in het Af-klimaat en het Cf-klimaat het hele jaar door sprake van een verticale waterbeweging omlaag? ◻ 3p b Waar is de kans op toenemende verzilting van de bodem het kleinst: in een BS-klimaat of in een Csklimaat? Licht je antwoord toe. ◻ 3p c Waar is de omvang van de transpiratie van de planten het grootst, in een Aw-klimaat of in een BWklimaat? Licht je antwoord toe. 13 Bekijk bron 9. 3p ◻ a 3p ◻ b Tijdens de laatste ijstijd was de verdeling en omvang van landschapszones in Noord-Azië afwijkend Verklaar de overheersende windrichting uit het noordoosten tijdens de laatste ijstijd. ten opzichte van de huidige situatie. Verklaar de sterke aanwezigheid in bron 9 van de semi-aride landschapszone met de grassteppe. ◻ 3p c Verklaar de ligging in het zuidoosten van de boreale zone met naaldbos en de gematigde zone met gemengd bos. 14 3p Bekijk bron 10 en 11. ◻ a In bron 10 komt een groot gebied voor dat over de weg slecht bereikbaar is. Noem twee factoren die dit verklaren. 3p ◻ b Verklaar de slechte bevaarbaarheid van de Ob, de Jenissei en de Lena. 3p ◻ c Bron 11 toont een kerkhof bij Baker in het noorden van Canada. Geef een natuurlijke oorzaak voor de ongeordende ligging van de houten kruisen. Examentrainer Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 57 57 04-06-2008 10:00:51 Examenhulp Opdracht 1 ❯ePack De paragrafen 1 t/m 3 geven aan hoe het klimaatsysteem van de aarde werkt en hoe de energie-uitwisseling op aarde gaat. Op basis van de informatie in deze paragrafen maak je deze opdracht. Vul schema 1 in met behulp van de onderstaande lijst begrippen. Je kunt deze opdracht ook maken met behulp van de Samenvatter op www.wereldwijs.nl. • Kortgolvige instraling zon • ITCZ • Langgolvige uitstraling aarde • Afwijking windrichting • Luchtdrukverschil • Verschillen in temperatuur • Hadleycel • Polaire cel • Luchtcirculatie • Polair H • Subtropisch H • Opwarming rond evenaar • Afzinkgebieden SCHEMA 1 De werking van het klimaatsysteem van de aarde. Kringloop van het water Oceaancirculatie Deel aarde met stralingsoverschot (0º-35º) Depressie Ferrelcel Stralingsbalans 58 Opwarming rond evenaar Opwarming rond evenaar Opw rond Wet va domein Aarde 505718-505780_H2.indd 58 04-06-2008 10:00:52 Opdracht 2 ❯ePack De paragrafen 4 t/m 7 geven aan welke klimaatgebieden en landschapszones op aarde aanwezig zijn. Elke landschapszone heeft hierbij zijn eigen vormen van landdegradatie. Op basis van de informatie in deze paragrafen maak je deze opdracht. Ga naar www.wereldwijs.nl en vul schema 2 in met behulp van de onderstaande lijst begrippen. • Zomergroen loofbos • Boreale zone • Geofactoren • Bodemerosie • Verwoestijning • Opdooi permafrost • Water • BW/BS-klimaat • Natuurramp • Transpiratie • Polaire zone • Plantengroei • Subtropische zone • Cs-klimaat • D klimaat • Klimaat • Bodem • Tropische zone • Groeiseizoen • Verzilting • Landdegradatie • E klimaat • Af/Aw-klimaat Deel aarde met stralingstekort (65º-90º) Opwarming rond evenaar Wet van Buys Ballot Examentrainer Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 59 59 04-06-2008 10:00:52 Examenhulp Samenvatting Paragraaf 1 • De zon als motor van het klimaatsysteem Het weer betreft de toestand van de atmosfeer zoals deze zich op een bepaald moment op een bepaalde plaats voor doet. Het gemiddelde van de weersverschijnselen in een gebied over een langere periode (meestal 30 jaar) noemen we het klimaat. • De temperatuur in de luchtlaag boven de aarde wordt bepaald door de balans tussen de inkomende straling van de zon en de uitgaande straling van de aarde. Het saldo ervan op een bepaalde plaats noemen we de stralingsbalans. Deze kan positief (stralingsoverschot) of negatief (stralingstekort) zijn. De zon stuurt kortgolvige straling (gedeeltelijk zichtbaar licht) naar de aarde toe. In de dampkring vindt absorptie plaats van een belangrijk deel van de schadelijke ultraviolette straling door de ozonlaag. Hiernaast kaatsen wolken, stofdeeltjes en ijsdeeltjes een deel van de kortgolvige straling terug naar de hemelruimte. Deze reflectie is vooral groot bij een lage invalshoek van de zon en een lichte kleur van het aardoppervlak. De door de zon opgewarmde aarde straalt door zijn relatief lage temperatuur langgolvige straling uit. Ongeveer 90% ervan wordt door broeikasgassen in de atmosfeer weer geabsorbeerd. Gassen als waterdamp, kooldioxide (CO2), methaan (CH4), stikstofoxide (N2O) en CFK’s warmen hierdoor de atmosfeer op en zorgen voor een natuurlijk broeikaseffect en een leefbare temperatuur op aarde. De stralingsbalans verschilt op aarde per plaats. Verschillen in de invalshoek van de zon zorgen tussen evenaar en pool voor verschillen in de hoeveelheid zonnestraling per oppervlakte-eenheid. Verschillen in de temperatuur van het aardoppervlak zorgen voor verschillen in de omvang van de uitstraling van de aarde. Als resultaat is er globaal tussen 40º NB en 40º ZB een stralingsoverschot en op hogere breedten een stralingstekort. • De ozonlaag bevindt zich in de stratosfeer op 15 – 40 km hoogte. De ozon ontstaat doordat het ultraviolette zonlicht de splitsing van zuurstofmoleculen (O2) in losse zuurstofatomen (O) activeert. Deze kunnen zich vervolgens met andere zuurstofmoleculen verbinden tot ozon (O3). Bij dit proces vindt absorptie van de ultraviolette straling plaats en omzetting in warmte. De ozonlaag verandert per geografische breedte en per seizoen. De ozonlaag is het dikst boven de evenaar omdat de aanmaak door de zon hier het grootst is. Bij de polen zou de hoeveelheid ozon zonder toestroming van lucht die ozon toevoert laag zijn. De mens heeft door het in de lucht brengen van stoffen die ozon afbreken invloed op de dikte van de ozonlaag. Vooral chloor dat ondermeer gebruikt werd als drijfgas in spuitbussen en koelvloeistof in koelkasten breekt ozon af. Sinds 1 januari 1989 is het Montral Protocol van kracht. Dit wereldwijde milieuverdrag verbiedt het gebruik van ozonafbrekende stoffen. Dankzij het Montreal Protocol is sprake van herstel van de ozonlaag. Paragraaf 2 • Water als energietransporteur Water is een belangrijke energietransporteur en zorgt voor een transport van warmte van de evenaar naar de polen. De oceaanstromen spelen bij dit warmtetransport een grote rol. Globaal bezien stroomt er vanaf de tropen opgewarmd zeewater richting polen en stroomt er vanaf de poolgebieden afgekoeld water retour. Bij het warmtetransport speelt gelaagdheid in het zeewater door verschillen in dichtheid op basis van temperatuur en zoutgehalte een rol. Er is sprake van thermohaline stromingen. Warm water is hierbij minder dicht en beweegt boven koud water. Veranderingen in het zoutgehalte van het zeewater door verdamping, bevriezing en verdunning (door toevoer van zoet rivierwater of smeltwater van het land) beïnvloeden ook de gelaagdheid van het zeewater. • Voor het transport van warmte van evenaar naar de polen zijn afzinkgebieden op hoge breedten met dalend zeewater essentieel. De afzinkgebieden fungeren als een diepwaterpomp en bevorderen het ontstaan van circulatiecellen. Toename van het zoutgehalte van het zeewater (door warmteafgifte aan de lucht) zal de werking van de diepwaterpomp en de aanvoer van energie versterken. Toevoer van zoet rivierwater of smeltwater zal de werking van de diepwaterpomp juist verzwakken. In het noorden van de Atlantische Oceaan liggen afzinkgebieden ten noorden van IJsland en in de Labradorzee. De mate van werking van deze afzinkgebieden heeft grote invloed op het klimaat van West-Europa en Noord-Amerika. 60 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 60 30-05-2008 11:13:49 • In het zeewater op aarde is een grote buffervoorraad warmte opgeslagen. In de winter heeft de warmte een matigende invloed op de temperatuur van het aangrenzende land. In de zomer is meer sprake van een verkoelende invloed. Het grote zeewateroppervlak bevordert de opname van waterdamp in de lucht. • De kringloop van het water heeft twee kenmerken: 1 Er is sprake van een stroming van water tussen reservoirs als bijvoorbeeld de zee, de meren, de lucht en de rivieren. De verblijftijd kan kort of lang zijn. 2 Er is sprake van een stroming tussen toestanden (waterdamp, water, ijs). Bij de overgangen is sprake van opslag (bijvoorbeeld bij verdamping) of vrijkomen van energie (bijvoorbeeld bij condensatie). Paragraaf 3 • Lucht als energietransporteur Voor luchtbewegingen is het ontstaan van verschillen in temperatuur van het aardoppervlak tussen gebieden noodzakelijk. In relatief warme gebieden ontstaat door het uitzetten en minder dicht worden van de lucht aan het aardoppervlak lage druk. In relatief koude gebieden is de lucht dichter en ontstaat hoge druk. De luchtdrukverschillen hebben een stroming van lucht van een hogedrukgebied naar een lagedrukgebied tot gevolg. • Door de draaiing van de aarde beweegt lucht niet in een rechte lijn van hoge druk naar lage druk. Er is sprake van een soort afbuigende kracht: de Corioliskracht. Buys Ballot formuleerde dit in een wet: “Met de wind in de rug (dus bezien vanaf een hogedrukgebied) ondervindt een wind op het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts en op het zuidelijk halfrond een afwijking naar links”. • Door de Corioliskracht kent elk halfrond drie circulatiecellen: 1 Een sterk ontwikkelde circulatiecel tussen 0º en 35º breedte: de Hadleycel, met aan het aardoppervlak een toestroming van lucht naar de evenaar door de passaten. Bij de evenaar komen de passaten samen (convergeren) en is sprake van een zone van lage druk in de tropen: de intertropische convergentiezone (ITCZ). De hier opstijgende lucht zorgt voor overvloedige neerslag en wolkenmassa’s. Rond de 35º breedte is sprake van dalende lucht met droogte en het voorkomen van woestijnen. 2 Tussen 60º en 90º breedte is sprake van een zwak ontwikkelde circulatiecel: de Polaire cel. Aan het aardoppervlak stroomt de lucht van hoge druk in de koude poolgebieden naar lage druk rond de 60º breedte. 3 Tussen 35º en 60º breedte is sprake van een wat betreft vorm sterk veranderlijke circulatiecel: de Ferrelcel. Rond de 60º breedte is sprake van een botsing van koude lucht vanaf de poolgebieden en warme lucht uit de subtropen. Er is sprake van een gedwongen stijging van lucht waarbij de warme lucht boven de koude lucht opstijgt. We vinden hier een bijzondere vorm van lage druk: een depressie. • Kerngebieden van lage druk worden aan het aardoppervlak gekenmerkt door toestromen (convergentie) en opstijgen van lucht. De cyclonale beweging van lucht leidt tot wolkvorming en neerslag. Kerngebieden van hoge druk worden gekenmerkt door een dalende luchtbeweging die wordt versterkt doordat de lucht aan het aardoppervlak vanaf de hoge druk naar alle richtingen kan wegstromen (divergentie). Er is sprake van een anticyclonale beweging van lucht met droogte en een wolkeloze hemel. • Als een stuk continent binnen de invloedssfeer van de Hadleycel een groot verschil in temperatuur kent tussen zomer (verhitting en lage druk van de ITCZ) en winter (afkoeling en hoge druk) is er bij de passaten een halfjaarlijkse omkering van de windrichting. We noemen een passaat dan een moesson. Paragraaf 4 • De klimaatgebieden op aarde Het klimaat op aarde verschilt per gebied. Een klimaatindeling met klimaatgrenzen is altijd arbitrair. De gekozen systematiek bepaalt het resultaat. Vaak worden temperatuurgrenswaarden gebruikt. Deze kunnen bijvoorbeeld gekoppeld worden aan het voorkomen van bepaalde boomsoorten of landbouwgewassen (wijngrens, palmgrens). • Köppen is bij zijn klimaatindeling uitgegaan van verschillen in plantengroei in de wereld. Ieder gebied met een bepaalde plantengroei werd door hem gekarakteriseerd wat betreft de hoogte van de gemiddelde temperatuur (per jaar, van de warmste maand, van de koudste maand), de gemiddelde neerslag en de verdeling van de neerlag over de seizoenen. Examenhulp / Samenvatting Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 61 61 30-05-2008 11:13:49 • In de klimaatindeling van Köppen in de atlas zijn de hoofdletters A, C, D, en E gekoppeld aan de gemiddelde temperatuur die van A naar E afneemt. De hoofdletter B is gekoppeld aan het voorkomen van droogte. De verdeling van de neerslag over de seizoenen wordt bij de A, C en D-klimaten aangegeven door de toevoeging f (neerslag in alle jaargetijen), s (droge zomer) en w (droge winter). • Bij klimaatverklaring speelt ten aanzien van de temperatuur de geografische breedte, de afstand tot de zee en de hoogteligging een rol. De neerslag wordt vooral bepaald door de ligging en eventuele verplaatsing van lagedrukge bieden (neerslag) of hogedrukgebieden (droogte) tussen zomer en winter. Landschapszones en klimaat Paragraaf 5 • Onder landschap verstaan we de totaliteit van een gebied zoals deze is ontstaan door de samenwerking van de geofactoren: gesteente en reliëf, klimaat, bodem, water, plantengroei (vegetatie), dierenwereld en de mens. Als een geofactor verandert heeft dit door de onderlinge samenhang gevolgen voor de andere geofactoren. Er is hierbij wel sprake van een rangorde in de mate van doorwerking op de ander geofactoren. Het klimaat heeft de hoogste rang orde. Dit wil zeggen dat een klimaatverandering op de andere geofactoren sterk zal doorwerken. • Ten aanzien van het voorkomen van landschappen op de schaal van de aarde is sprake van een ordening in landschapszones. De landschapszones zijn aardomvattende natuurlijke gebieden die wat betreft de opbouw en werking van klimaat, plantengroei, water en bodem een eenheid vormen. In iedere landschapszone zijn globaal bezien de natuurlijke processen en mogelijkheden voor de mens gelijk. Dit geldt bijvoorbeeld voor de stroming van de rivieren, de soort rivieren, de soort erosieprocessen, de bodems, de lengte van het groeiseizoen en de voedselproductie. • Landschapszones worden het duidelijkst gekarakteriseerd door de plantengroei: 1 de tropische zone heeft tropisch regenwoud, moessonbos en savanne 2 de aride en semi-aride zone heeft woestijn en grassteppe 3 de subtropische zone heeft altijd groene mediterrane vegetatie 4 de gematigde zone heeft zomergroen loofbos 5 de boreale zone heeft naaldbos en permafrost 6 de polaire zone heeft toendra en permafrost • Het klimaat heeft grote invloed op de watervoorziening van planten. Het klimaat bepaalt allereerst de omvang van de transpiratie van planten. De transpiratie is nodig voor de groei van planten. Gemiddeld transpireren planten tijdens het groeiseizoen ongeveer 400 mm water. Het water moeten de planten met hun wortels uit de bodemwaterzone (water en lucht in de poriën) opnemen. Voor omvang van de watervoorraad in de bodem is ook de hoogte van de oppervlakteverdamping belangrijk. Dit betreft de verdamping op bodemoppervlak en de bladeren van planten. Vaak is tijdens het groeiseizoen in de zomer sprake van een situatie waarbij de omvang van de totale verdamping (oppervlakteverdamping en transpiratie) de neerslag overtreft. De planten kunnen alleen blijven groeien op basis van een buffervoorraad water in de bodem. Een vochtbalans van de bodem geeft aan of er in de loop van het jaar sprake is van een watertekort of wateroverschot. • De ligging van landschapszones is geen constant gegeven. In het geologisch verleden waren tijdens de ijstijden de landschapszones totaal anders. In Nederland daalde de julitemperatuur dan onder de 10 ºC (soms 5 ºC). Er was vanaf de polen sprake van een forse groei van ijskappen en een opschuiving van koude klimaten en landschapszones naar de gematigde breedten. Paragraaf 6 • Landschapszones en de mens In de landschapszones kan sprake zijn van landdegradatie. Landdegradatie betreft alle veranderingen in het landschap die het vermogen van bodem en grond om gezond voedsel, gewassen, zoet water, brandhout (natuurlijke hulpbronnen) te produceren verminderen. Landdegradatie kan natuurlijke oorzaken hebben maar ook door de mens 62 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 62 30-05-2008 11:13:50 vervolg Examenhulp op gang worden gebracht. Indien er sprake is van veel schade en/of een groot aantal slachtoffers spreken we van een ramp. Bij natuurrampen speelt het klimaat vaak een rol: bijvoorbeeld langdurige droogte of hevige moessons. Het kan ook gaan om vulkaanuitbarstingen, aardbevingen of tsunami’s. Van een milieuramp spreken we indien door menselijk handelen ernstige schade wordt aangebracht aan het milieu (water, bodem en lucht) als leefomgeving van mensen, planten en dieren. Meestal is bij milieurampen sprake van milieuverontreiniging. We spreken hiervan als door de mens stoffen in het milieu worden gebracht met hogere concentraties dan in de natuur gebruikelijk is en tevens schade wordt aangebracht aan de gezondheid van mensen, planten en dieren. • De aride en semi-aride landschapszone (BW- en BS-klimaat) kent landdegradatie door: 1 Bodemerosie door wind en water. Door gebrek aan neerslag is er weinig bodembedekking door planten en is er grote kans op wind-erosie. Als er neerslag valt is de intensiteit ervan hoog. Dit bevordert watererosie. 2 Verwoestijning. Hiermee wordt bedoeld dat een gebied door natuurlijke (droger wordend klimaat) of menselijke activiteiten steeds minder plantenmassa kan produceren en steeds meer woestijnachtige kenmerken krijgt. Vooral in de steppegebieden aan de randen van woestijnen is het gevaar voor verwoestijning groot. Door de groei van de bevolking is er steeds meer behoefte aan brandhout en is door groei van vee vaak sprake van overbeweiding. Te intensieve teelt van voedergewassen leidt tot bodemuitputting. 3 Verzilting. Irrigatielandbouw in de omgeving van oases (vaak rivieroases) leidt tot het te zout worden van de bodem. Het toegevoerde irrigatiewater bevat altijd zouten die bij verdamping van het water neerslaan. Het teveel aan zouten kan door toevoer van spoelwater afgevoerd worden. Er is dan wel een goede drainage nodig die het spoelwater afvoert en voorkomt dat het grondwater te hoog wordt. • De subtropische en gematigde landschapszone is vanouds wat betreft klimaat (Cs, Cf en Df ) een goed woongebied en kent landdegradatie door: 1 Bodemerosie door water. Vooral op hellingen met erosiegevoelig materiaal zoals löss. 2 Aardverschuivingen. Komen vooral op hellingen in de subtropische zone voor na perioden met intense neerslag. De verweringslaag is dan met water verzadigd. 3 Overstromingen van rivieren. Ontbossing van hellingen heeft het optreden van afvoerpieken bevorderd. 4 Verwoestijning en verzilting. Komt in sommige gebieden van de subtropische zone voor door een droger klimaat of menselijk handelen (irrigatielandbouw, bosbranden). • De boreale en polaire landschapszone ((Df, Dw,Et, Ef klimaat) kent landdegradatie door de gevolgen van een warmer wordend klimaat. Door het extra in de lucht brengen van broeikasgassen als kooldioxyde (CO2) en methaan (CH4) is sprake van een versterking van het natuurlijk broeikaseffect door de mens. Een gevolg van de opwarming is versterking van de opdooi in de permafrost. De actieve of opdooilaag is bij het huidige klimaat in de koudste gebieden 30-50 cm dik. De dikte neemt in de boreale zone toe tot een aantal meters. Versterking van de opdooi leidt tot het ontstaan van ontoegankelijke moerasvlakten en maakt de bouw van huizen, straten, pijpleidingen, spoorwegen nog moeilijker. Door het gevaar voor verzakking is doorgaans een fundering op palen noodzakelijk Paragraaf 7 • De landschapszones in de toekomst De opwarming van de aarde door versterking van het broeikaseffect door de mens zal leiden tot een verschuiving van de landschapszone richting pool. Het naaldbos zal in sommige gebieden de toendra gaan vervangen en sommige mediterrane planten rukken op naar de gematigde zone. Door de veranderde levensomstandigheden zullen bepaalde soorten planten en dieren verdwijnen en nieuwe soorten zich vestigen. • Het warmer wordende klimaat zal door zeespiegelstijging in kustgebieden leiden tot een toename van natuurlijke gevaren en landdegradatie. Zo zal door zeespiegelstijging in kustgebieden sprake zijn van een toenemende kans op overstromingen. In de gematigde breedten is te verwachten dat er meer stormen en dat rivieren vaker overstromen. In de subtropische zone zijn meer hittegolven, droogte en meer misoogsten te verwachten. • Aanpak van landdegradatie kan op twee manieren: 1 Goed hazard management kan de nadelige effecten van landdegradatie verminderen. Examenhulp / Samenvatting Klimaat en landschapzones op aarde 505718-505780_H2.indd 63 63 04-06-2008 10:02:36 2 Duurzaam landgebruik probeert het optreden van landdegradatie te voorkomen. Er is dus sprake van bestrijding bij de bron. Gestreefd zal moeten worden naar een vorm van landgebruik waarbij er een evenwicht is tussen de mogelijkheden van het landschap en de benutting door de mens, om zo de perspectieven van toekomstige generaties niet in gevaar te brengen. ›ePack Maak nu de digitale oefentoets bij dit hoofdstuk op www.wereldwijs.nl. 64 domein Aarde 505718-505780_H2.indd 64 30-05-2008 11:13:50 Aantekeningen 505718-505780_H2.indd 65 30-05-2008 11:13:50