HUISARTS & ONDERZOEK waardeert de patiënt dat de huisarts ingaat op emoties? Resultaten van een internationaal onderzoek J. Bensing, M. Mazzi, M. Deveugele Dit artikel is een ingekorte samenvatting van: Mazzi M, Bensing J, Rimondini M, Fletcher I, van Vliet L, Zimmermann C, Deveugele M. How do lay people assess the quality of physicians’ communicative responses to patients’ emotional cues and concerns? An international multicentre study based on videotaped medical consultations. Patient Educ Couns 2011;doi:10.1016/j.pec.2011.06.010 Voor referenties, affiliaties en een uitgebreider verslag verwijzen we graag naar de orginele publicatie. Correspondentie: [email protected] Belangenconflict: niets vermeld Bensing J, Mazzi M, Deveugele M. Waardeert de patiënt dat de huisarts ingaat op emoties? Resultaten van een internationaal onderzoek. Huisarts Nu 2012;41:183-4. Vraagstelling In dit onderzoek willen wij onderzoeken wat mensen uit de algemene bevolking (allemaal potentiële huisartsbezoekers) wel en niet, meer en minder waarderen in de wijze waarop huisartsen ingaan op de emoties van de patiënt. We willen graag weten of bepaalde vormen van communicatie universeel worden gewaardeerd of bekritiseerd. Ook zijn we geïnteresseerd in de vraag in welke mate het oordeel over specifieke reacties van de arts beïnvloed wordt door het algemene oordeel over de communicatiekwaliteiten van de betreffende arts. Ten slotte willen we een beeld krijgen van de achtergrondkenmerken van de beoordelaars die wellicht van invloed zijn op het rapportcijfer dat wordt gegeven. Samen leveren deze onderzoeksvragen een antwoord op de vraag wat de kwaliteit is van ‘het ingaan op emoties’ vanuit het patiëntperspectief. Inleiding Methode In een huisartsenconsult moet heel wat gebeuren. Zes wezenlijke functies kunnen daarin worden onderscheiden. Allereerst is het belangrijk om 1) te investeren in de vertrouwensrelatie met de patiënt, zowel bij nieuwe als oude patiënten; 2) dan moet informatie worden verzameld, o.a. om de klachten goed in te schatten en de juiste diagnose te stellen; 3) een andere belangrijke taak van de huisarts is informatie verstrekken om in goed overleg met de patiënt tot 4) een behandelplan te komen; 5) vaak is het nodig om de patiënt te stimuleren ook zelf verantwoordelijkheid te nemen voor het goed uitvoeren van het behandelplan en hem of haar te ondersteunen in aanpassingen van de leefstijl; en 6) ten slotte komen er in een huisartsenconsult vaak allerlei emoties naar boven die al dan niet om een reactie vragen. Van deze zes functies is de laatste waarschijnlijk voor veel huisartsen de moeilijkste. We weten uit de literatuur dat patiënten het heel belangrijk vinden dat zij in het consult hun emoties kunnen uiten zonder zich daarvoor te hoeven schamen en dat de reactie van de huisarts heel belangrijk voor hen is. Artsen worden vaak juist op deze functie afgerekend door hun patiënten: in positieve en negatieve zin. We weten echter ook dat patiënten hun emoties niet gemakkelijk rechtstreeks uiten, maar in plaats daarvan een hint geven dat ze ergens mee zitten en vervolgens wachten op de reactie van de arts voordat ze verder praten over hun zorgen. Soms willen ze helemaal niet met hun huisarts praten over de emoties die bij hen leven. Voor huisartsen is dat subtiele proces niet gemakkelijk te hanteren. Zij moeten allereerst de hints opmerken en vervolgens de juiste balans weten te vinden in hun reactie, die kan variëren van negeren of afkappen tot een rol aanvaarden van psychotherapeut, met alle gradaties daartussenin. De studie is opgezet vanuit vier universiteitssteden: Gent (België), Utrecht (Nederland), Liverpool (Engeland) en Verona (Italië). Daaraan ontleent de studie ook zijn naam: GULiVER. In elk van de landen werd strikt hetzelfde in groot detail uitgewerkte studieprotocol gevolgd. Deelnemers aan de studie werden gerekruteerd uit de algemene bevolking. Mensen die het afgelopen jaar geen contact met hun huisarts hadden gehad en/of verwikkeld waren geweest in een klachtenprocedure, werden uitgesloten van deelname. Deelname stond open voor mensen boven de 18 jaar die voldoende de taal spraken van het betreffende land. In ieder land werden focusgroepen gevormd van zes tot tien mensen, gespreid naar de leeftijd. Mannen en vrouwen werden ingedeeld in verschillende focusgroepen. Het materiaal waarvan de kwaliteit moest worden beoordeeld, bestond uit tweemaal vier video’s van medische consulten over een gynaecologisch probleem, die deel uitmaakten van een formele test op communicatievaardigheden aan het eind van de medische opleiding aan de universiteit van Liverpool. De video’s waren geselecteerd op hun variatie in de kwaliteit van communicatie. Iedere groep kreeg vier consulten te zien. De deelnemers werd eerst individueel gevraagd een rapportcijfer te geven over de kwaliteit van de communicatie van de arts en daarna om hun argumenten in de focusgroep met elkaar te bediscussiëren. ’s Ochtends werd het totale consult op deze manier behandeld. Na de lunch werden per consult vier fragmenten getoond waarin de patiënt een hint gaf ergens mee te zitten en werd de daaropvolgende reactie van de arts met een rapportcijfer beoordeeld. Deze reacties werden ook gecodeerd met een algemeen gebruikt systeem om cue-responding te meten: de VR-CoDes. Huisarts Nu juli-augustus 2012; 41(4) 183 HUISARTS & ONDERZOEK Resultaten Empathisch vermogen Het hoogste rapportcijfer werd gegeven aan artsen die empathie toonden met patiënten die duidelijk worstelden met het verhaal dat ze wilden vertellen. Patiënt: ‘Nee, mmm, om eerlijk te zijn … Ik vind het altijd moeilijk om, nou ja, ik weet ook niet waarom, het is vooral… Arts: ‘Ja, ik weet dat het ongemakkelijk voelt om over je seksleven te vertellen, maar wij zijn er altijd om ook daarover te praten.’ Het laagste rapportcijfer kreeg een arts die de patiënt afkapte toen ze haar zorgen toonde. Patiënt: ‘Nou, zij weten ervan, omdat ze weten waarom ik ziek thuis blijf. Ik verberg de reden daarvoor niet. Maar voor hen is het natuurlijk niet prettig als ik iedere maand een week thuis ben, of niet?’ Arts: ‘Nee… ben je op het moment getrouwd?’ De deelnemers vonden in het algemeen reacties die ruimte gaven aan de patiënt om zijn verhaal te vertellen beter dan reacties die ruimte ontnamen. Vooral empathische reacties kregen bij iedereen en hoog rapportcijfer: in alle landen, bij mannen en vrouwen en in alle leeftijdsgroepen. Het codeersysteem legde ook vast of de reactie van de arts expliciet of impliciet was, maar die dimensie was veel minder belangrijk voor de deelnemers. Algemeen oordeel Opvallend was verder dat de kwaliteitsoordelen duidelijk beïnvloed werden door het algemene kwaliteitsoordeel over het totale consult. Er is sprake van een ‘halo-effect’: wanneer een arts in zijn algemeenheid wordt gewaardeerd, kan hij zich in specifieke situaties ook wel een ‘faux pas’ permitteren; als het algemene oordeel negatief is, kan hij of zij het niet gemakkelijk meer goed doen in concrete situaties. Verschil tussen deelnemers Ten slotte keken we ook naar de invloed van achtergrondkenmerken van de deelnemers op de rapportcijfers. De algemene voorkeur voor ruimtegevende reacties, en vooral empathie, werd hierdoor niet aangetast. Maar wel werden nu ook verschillen tussen de deelnemers zichtbaar: deelnemers die wat ouder waren, vrouw, laag opgeleid of afkomstig uit België en Italië waren positiever over de op de video getoonde communicatie dan jongeren, mannen, hoogopgeleiden en deelnemers uit Nederland en Engeland. Bespreking Empathie op de eerste plaats De ‘leken’ uit deze studie bleken goed in staat zich een oordeel te vormen over de kwaliteit van de communicatie van artsen die aan hen werden getoond op video, en zij bleken daarover genuanceerde en beredeneerde argumenten te formuleren. Deze studie onderschrijft daarmee dat patiënten of mensen uit de burgerbevolking heel goed betrokken kunnen worden in de kwaliteitsdiscussies binnen de gezondheidszorg. Een belangrijk resultaat dat uit deze studie naar voren kwam, is dat affec- 184 Huisarts Nu juli-augustus 2012; 41(4) tieve, ruimtegevende communicatie, en met name empathie door vrijwel alle participanten in hoge mate werd gewaardeerd. Empathie lijkt daarmee een universeel kwaliteitskenmerk te zijn voor gesprekken waarin emoties aan de orde zijn. En wanneer zijn die niet aan de orde in de gezondheidszorg? Empathie verdient daarmee een centrale plaats in de huisartsopleiding en wellicht zelfs in de examinering van aanstaande artsen! Ruimte voor de arts Een tweede belangrijke bevinding is dat artsen niet simpelweg worden afgerekend op kleine, concrete interventies. Wat een arts zegt of doet of nalaat te doen, wordt door de observatoren geplaatst in de context van het gehele consult. Zolang de algemene uitstraling van het consult maar gekenmerkt wordt door ruimte en aandacht voor de individuele patiënt, kan een arts zich wel wat permitteren: bijvoorbeeld door bruusk van onderwerp te veranderen of het gesprek naar een eind te geleiden. Dat is prettig, want artsen komen dagelijks in de omstandigheid dat zij het gesprek kort moeten houden. Het omgekeerde is overigens ook het geval. Als eenmaal een negatief beeld is gevestigd, kan de arts al gauw niet meer goed doen. De consequentie hiervan is tweeledig: bij beoordelingen is het raadzaam niet alleen naar het microgedrag te kijken, maar het totaal in ogenschouw te blijven nemen. Verder toont deze bevinding aan hoe belangrijk de eerste functie is van het medisch consult: investeren in een vertrouwensrelatie met de patiënt. Binnen een goede vertrouwensrelatie is het gemakkelijker om met communicatie wat te experimenteren, zonder dat een verkeerd woord onmiddellijk negatieve reacties geeft. Iedere patiënt is anders Een laatste resultaat van deze studie die van belang is voor de klinische praktijk, is de bevinding dat er grote verschillen zijn tussen de deelnemers van de studie in wat men wel en niet waardeerde in de communicatie van de huisarts. Sommige deelnemers vonden het actief doorvragen naar psychosociale problemen een inbreuk op de privacy, terwijl anderen dat juist zagen als interesse en onontbeerlijk vonden voor goede huisartsenzorg. Soms vonden deelnemers het ook helemaal niet erg wanneer een arts een duidelijk signaal van de patiënt dat deze ergens mee in zijn maag zat, negeerde door alleen maar medische vragen te stellen (zolang deze maar relevant waren voor een beter begrip van het medisch probleem). Anderen stoorden zich daaraan en vonden dit een miskenning van de patiënt. Besluit Huisartsen moeten niet als vanzelfsprekend aannemen dat elke patiënt ook altijd over emoties wil praten. Empathie is altijd belangrijk maar verder zal er toch altijd op maat moeten worden gecommuniceerd. Dus: geen ‘one size fits all’. Algemene richtlijnen op het terrein van communicatie zijn in de huisartsenpraktijk niet erg bruikbaar.