studiewijzer leerjaar klas periode stof : natuurkunde 1 : 2007/2008 :6 : tot SE1 : N1.3 H1-H3; N2.2 H1-H2 Natuurkunde 1,2 - 6 Genoemde opgaven zijn de eerste les van de week erna af. 34 Wo 22 aug 1. N1.3 §2.1 1457 Do 23 aug 2. §2.2 8 9 13 Do 23 aug 3. §2.3 14 17 18 35 Wo 29 aug 4. §2.4 - overzicht van §2.6 formules en diagrammen 21 23 27 30 31 32 allang bekend? “verklaar met behulp van de molecuultheorie …” is een geliefde vraagvorm Inwendige energie v.e. stof = kinetische energie + potentiële energie v.d. moleculen. De temperatuurschaal Celsius is (tegenwoordig) gedefinieerd aan de hand van de temperatuurschaal van Kelvin: t T 273,15 K. Goed onderscheiden: kracht en druk • 1 Uitgangspunt: pV nRT , algemene gaswet voor ideaal gas. Hieruit volgen de wet van Boyle, de drukwet van Gay-Lussac en de volumewet van Gay-Lussac. {overigens: je kunt ook schrijven pV Nk BT met N het aantal deeltjes en kB de constante van Boltzmann (Binas 7), of: p nk BT met n de deeltjesconcentratie (aantal deeltjes per m3: N/V). k BT is een vaak terugkerende grootheid, de zgn. fundamentele temperatuur (in joule), het geeft de energie aan “die hoort bij “een bepaalde temperatuur. Al deze formules volgen uit eenvoudige stellingen over gelijkvormigheid en symmetrie plus een boel statistiek. Warmteleer is statistische fysica: Thermal physics = statistical physics} • 2 Wet van Boyle: voor een constante hoeveelheid gas met constante temperatuur geldt: pV const. . Deze wet volgt uit de algemene gaswet: n, R en T vormen samen één constante! Ook te schrijven als p const . : druk en volume zijn V omgekeerd evenredig (bij gelijke n en T). Diagram: hyperbolisch (p,V)diagram, een isotherm. • 3 drukwet van Gay-Lussac: voor een constante hoeveelheid gas bij constant volume geldt: p const . T oftewel p const . . T Deze wet gebruik je meestal om p of T in situatie 2 te berekenen als je de ander kent èn p of T in situatie 1. Je gebruikt dan: p1 p 2 . T1 T2 Diagram: (p, T)-diagram is rechte lijn door (0 K, 0 Pa): geen druk meer bij absolute nulpunt. • 4 volumewet van Gay-Lussac: voor een constante hoeveelheid gas bij constante druk geldt: V const. T oftewel V const . . T Verder analoog aan drukwet. • 5 Je moet: weten wat een ideaal gas is weten waarom (V,T)- en (p,T) diagrammen deels gestippeld worden weergegeven kunnen werken met toestandsdiagrammen. Do 30 aug 5. (§2.5) Do 30 aug 6. (§2.6) 36 Wo 5 sep 7. §2.7 Do 6 sep 8. §2.8 Do 6 sep 9. 317482539 afleiding Wet van Bernoulli 37-40 begrijpen! 1 37 Wo 12 sep 10. Do 13 sep 11. §1.1 §1.2 1-5 zie opmerkingen 6 7 11-13 Weinig nieuws in de tekst. De opgaven bevatten wèl veel belangrijke nieuwigheden. Verder goed om te testen of je de juiste kennis hebt. Zeer belangrijk: begrijpen Binas tabel 25. Toevoeging tabel 2 p 21: E E k ( 24 He ) staat vast per isotoop E E k ,max ( 10 e) maximum per isotoop E (h f ) e.m. straling Do 13 sep 12. §1.3 38 Wo 19 sep 13. §1.4 Do 20 sep 14. §1.5 bespreking GM-telbuis 15 18-20 zie opmerking 23 25 26 28 , hele waaier aan mogelijke waarden, alleen samen met α- of β-straling “α- en β- straling zijn geen straling” ioniserend en doordringend vermogen: “wet van behoud van ellende”. Belangrijk: werking GM-telbuis. Verder vooral leerwerk. Wat je vlekkeloos moet kunnen: reactievergelijkingen opstellen Diagrammen à la 1.19 1.20 en 1.21 kunnen lezen èn kunnen opstellen. Niet verwarren: A(t) activiteit v/e monster: aantal kernen dat per seconde vervalt [becquerel, Bq] N(t) aantal radioactieve kernen aanwezig in monster [geen eenheid] A(t) is minus de afgeleide van N(t) naar de tijd (de afname van het aantal kernen). Het verband tussen beide wordt gegeven door de halfwaardetijd of t1/2. Omdat N(t) exponentieel verloopt, verloopt A(t) ook exponentieel, ze gaan gelijk op! t N (t ) N 0 ( 12 ) , na een bepaalde tijd t = (= t1/2) (de halveringstijd, eigenschap van het radioactieve isotoop, op te zoeken) is N gezakt van N0 tot 1 2 N0 . (vul maar in!). Hetzelfde geldt voor A(t). Differentieer N(t): t A(t ) N ' (t ) N 0 ( 12 ) ln( 12 ) 1 met A0 A(t ) Do 20 sep 15. §1.6 39 Wo 26 sep 16. §1.7 Do 27 sep 17. opgave 28 check samenv. §1.6 N2.2 uitleg §1.1 schillenmodel 33-36 37 39 1-4 6-8 §1.2 ln 2 18. §1.3 uitleg fotocel 9-12 40 Wo 3 okt 19. §1.4 Vervolg uiteg fotocel 14-16 18 Do 4 okt 20. Do 4 okt 21. §1.5- inleiding §1.6 Kwantumfysica N2.2 §2.1 317482539 20 22 24 28 30 1345 t t N 0 ( 12 ) A0 ( 12 ) , N 0 , het verband tussen A(0) en N(0), en dus ook: N (t ) . Kortom: At N t , met ln 2 OPGAVE 28 is pittig! Denk eraan: alle cursief gedrukte begrippen moet je kennen! Maak een samenvatting met gray, sievert, activiteit, stralingsdosis, weegfactor, dosisequivalent… Halveringsdikte: simpel, vooral wiskunde B1 (?!) uit klas 5. OPGAVEN: typisch examenvragen: veel tekst. OPGAVE 37: examenvraag Je moet: energieniveaudiagrammen kunnen verbinden met spectra; perfect energie (in J en eV), golflengte, frequentie in elkaar kunnen omzetten; kunnen werken met E f h f En Em (koppelen niveauschema’s Do 27 sep ln 2 ln 2 en fotonenergieën). Bestudeer Binas 20, 21A en 22. Een simpel apparaatje met pittige natuurkunde, niet voor niets twee paragrafen. diagrammen te lezen en met natuurkundige blik met formules te stoeien. Zorg dat je goed begrijpt: hoe je Urem (Bremsspannung) bepaalt (opstelling + grafiek); hoe je vervolgens h bepaalt (opstelling + formule + grafiek). Bestudeer Binas 24. Bestudeer Binas 23A en 23B. Zie verder het examenprogramma-extract hieronder. Deze paragraaf bevat veel informatie, even aanpoten. Om die reden: vergeet niet al de opgegeven sommetjes te maken. Zoals je als het goed is weet (zie ook volgende paragraaf): er bestaat ook β+verval, hierbij wordt een positron (of positon) uitgezonden, het antideeltje van een elektron, met lading +e. 2 41 Wo 10 okt 22. §2.2 68 Do 11 okt 23. §2.3 9 11-14 Do 11 okt 24. §2.4Uitleg §2.6 bindingsenergie ; Oefenopgave 17 18 20 22 24 25 27 29 31 32 Probeer je steeds goed voor te stellen wat er gebeurt. Samenvatting kennen, plus de vergelijkingen. Bestudeer Binas 25. Zorg dat je vertrouwd raakt met de diverse notaties. Oefenopdracht zie hieronder: Na 1224 Mg (natuurlijk radioactief verval) 24 11 2 1 235 H 13 H 24 He 01n E (kernfusie) U 01n 94 Sr 140 Xe 2 01n E (kernsplijting) Er wordt massa in (kinetische) energie omgezet. Hoe groot is die massa, en met hoeveel energie komt dat overeen? E m c [kg m2/s2 = J = joule] Vul je in: m = 1 u = 1,66054 · 10-27 kg (binas 7) en reken je het resultaat (in joule) om in eV, dan vind je: E (1 u) = 931,48 MeV (zie ook binas 7). 2 figuur 2.14: vanaf links bergop: kernfusie, vanaf rechts bergop kernsplijting. 42 Wo 17 okt 25. Do 18 okt 26. Do 18 okt 27. 44 Wo 31 okt 28. §2.7§2.9 N1.3 §3.1 33 35 38 39 41-43 inleiding thermodyamica §2.2 doorlezen 3 Bij kernsplijting, begrijpen: kritische massa en vermenigvuldigingsfactor. “Wij bestaan uit sterrenstof!” Alle materie waaruit we zijn opgebouwd is gevormd in sterren, de zwaardere elementen zoals kool-, zuur- en stikstof al bij een implosie van een ster vóór de vorming van de zon. De cycli zijn natuurlijk prettige handvaten voor berekeningsvragen. Over definities van warmte en temperatuur De temperatuur van een stof is rechtevenredig met de gemiddelde kinetische energie ( E kin 12 mv 2 ) van de moleculen van die stof. De evenredigheidsconstante bevat de constante van Boltzmann: k 1,38066 10 23 J/K (te vinden in binas 7). 9 11 14 16 §3.2 Voor een éénatomig gas: Ekin 32 kT (de bovenstreep staat voor “gemiddeld”); o Hoe hard gaat een He-atoom gemiddeld bij kamertemperatuur? Omgekeerd is dit één van de manieren waarop temperatuur wordt gedefinieerd: T 23 k 1 Ekin . Opmerking: die factor 3 2 is niet in de constante van Boltzmann gestopt omdat deze verder in de theorie mooi wegvalt. Je kunt namelijk vrij eenvoudig laten zien dat voor een éénatomig gas van N moleculen met druk p en volume V geldt: p V 23 N Ekin . Dan volgt : p V 23 N 32 kT NkT , de bekende ideale-gasformule ( pV nRT , want R k N A ) zonder de breuk! De temperatuur van een voorwerp wordt dus bepaald door de gemiddelde kinetische energie van de moleculen waaruit het voorwerp is samengesteld. Als twee voorwerpen van temperatuur verschillen (A is warmer dan B), dan zal (indien mogelijk) energie van A naar B gaan totdat de temperaturen gelijk zijn. Deze overdracht van energie noemen we het afstaan en opnemen van warmte. Warmte Q is de energie (in joule) die wordt overgedragen (via stroming, straling of geleiding) van een voorwerp met hogere naar een voorwerp met lagere temperatuur. Do 1 nov 29. 20 22 23 25 §3.3 Do 1 nov 30. §3.4 45 Wo 7 nov 31. §3.5 27 28 29 31 32 33 Do 8 nov 32. §3.6 40 43 317482539 Q m c T , oftewel c Q , daaruit lees je: soortelijke warmte m T is de nodige warmte per kg, per graad Celcius temperatuurstijging. Een voorwerp heeft een warmtecapaciteit (grote) C, die aangeeft hoeveel warmte je moet toevoeren om de temperatuur één graad te laten stijgen: Q C T . Een hoeveelheid (massa m) van een bepaalde stof kun je ook als een voorwerp beschouwen. Voor C vul je dan C m c in , met kleine c, de soortelijke warmte van de stof. Bestudeer binas 28 A-C en 55. Bestudeer de voorbeelden goed. Belangrijk: samenvatting p. 142. 3 Do 8 nov 33. 46 Wo 14 nov 34. SE §3.7 48-50 Toets 5A 317482539 Radioactiviteit (N1.3 H1); gassen en vloeistoffen (N1.3 H2); energie en warmte (N1.3 H3) atoomfysica (N2.2 H1); kernfysica (N2.2 H2) 4 studiewijzer leerjaar klas periode : natuurkunde 1,2 : 2007/2008 :6 : tot kerst stof 48 Wo 28 nov 35. §5.1 Do 29 nov §5.2 36. Natuurkunde 1,2 - 6 : N2.1 H5 & H6 Uitleg flux en inductie 123 7 9 10 In plaats van Bn A kun je schrijven: B A sin ( B, A) , je bepaalt eerst de component van B loodrecht op A en vermenigvuldigt dan met A. “Aantal veldlijnen” is vaag begrip, vooral bedoeld om je er een gevoel voor te laten krijgen, maar dat gold sowieso voor de beschrijving van het magnetisch veld met behulp van veldlijnen. Inductiewet van Faraday: U ind N d . Het gaat om de afgeleide van de flux. dt Minteken: de spanning is zo, dat aan de wet van Lenz wordt voldaan (paragraaf 5.3: als er een inductiestroom zou lopen, zou deze een magnetisch veld opwekken dat de fluxverandering tegenwerkt). §5.3 Do 29 nov 37. §5.4 12 14 15 16 Demo dynamo en trafo 18 19 21 22 49 Wo 5 dec 38. §5.5 24 25 26 Do 6 dec 39. §5.6 30-33 Do 6 dec 40. §5.7 35 37 38 50 Wo 12 dec 41. §5.8 42-44 Do 13 dec 42. §5.9 45 47 49 50 Do 13 dec 43. H6 §6.1 51 Wo 19 dec 44. Practicum koffie (zie handleiding) + overige opdrachten Moeilijk om niet te verwarren, al die wisselwerkingen tussen elektrische en magnetische stromen (lorentzkrachten, magneetveld van spoel of draad, enz..) Nú gaat het om een spanning (en dus E-veld) die ontstaat t.g.v. een veranderend magnetisch veld in een spoel. (Wee degene die nu nog komt aanzetten met de noordpool van een elektrisch veld..) Een inductiespanning kan ook ontstaan als de stroomkring met de spoel niet gesloten is. Als de kring wèl gesloten is, gaat er een inductiestroom lopen (grootte natuurlijk afhankelijk van de grootte van de totale weerstand van de kring incl. spoel, wet van Ohm). Mooi om te zien hoe fysici de natuur weer een wil proberen op te leggen, het lijken wel biologen (vgl. bijv. osmose en evolutie). De .. zal proberen om … Subdomein: Inductie en wisselstromen De kandidaat kan *13 het principe van elektromagnetische inductie kwalitatief toepassen: • bewegende magneet in een spoel; • draaiend draadraam in homogeen magneetveld; • dynamo; • in- en uitschakelverschijnselen. *14 stroom door en spanning over de spoelen van een transformator berekenen: • formules voor de ideale transformator; • creëren van zeer hoge spanningen of stromen; • energietransport over lange afstand; • scheiden van circuits met het oog op veiligheid en ontkoppeling. practicum raket Inleiding Numerieke Natuurkunde: Vallend voorwerp met luchtwrijving die afhangt van de snelheid: Fw kv , met 2 richting tegengesteld aan richting v . Voor de resulterende kracht geldt: Fr Fz Fw a H6 2 d y dt Do 20 dec 45. Do 20 dec 46. 317482539 2 k dy Fr m mg kv m 2 g k v 2 m 2 g 0 m dt Rest een pittige kwadratische differentiaalvergelijking in y voor een eenvoudig natuurkundig probleem. Niet zo simpel om hieruit een formule voor de verplaatsing y af te leiden. Het kan eenvoudiger numeriek met de computer: Alleen basisformules gebruiken en stap voor stap laten uitrekenen: MODEL STARTWAARDEN t := t + dt t=0 Fr = (mg – kv^2) dt = 0,01 a = (Fr)/m m=1 dv = a*dt g = 9,8 v : = v +dv k=2 dy = v*dt v = 0 ‘beginsnelheid is nul y := y + dy y= 0 ‘valhoogte nemen we als nulpunt Groot voordeel: je kunt diverse andere krachten zonder veel problemen doorvoeren, bijvoorbeeld de component van de wrijvingskracht die rechtevenredig is met de derde macht van de snelheid. 5 02 Ma 7 jan 47. Di 8 jan 48. Wo 9 jan 49. H Beweging H Kracht en Moment Do 10 jan 03 Ma 14 jan 50. Di 15 jan 51. Wo 16 jan Do 17 jan 52. 04 Ma 21 jan 53. Di 22 jan 54. Wo 23 jan 55. Do 24 jan 05 Ma 28 jan H Kracht en Impuls H Kracht en Beweging H Licht 40-min. 56. Di 29 jan 57. Wo 30jan 58. 40-min. H Werking v/h Oog Do 31 jan 07 Ma 11 feb 59. H Arbeid & Energie Di 12 feb 60. Wo 13 feb 61. H Elektrische Stroom 08 Ma 18 feb Di 19 feb 62. 63. H Trilling en Golf Wo 20 feb 64. Do 14 feb Do 21 feb 09 Ma 25 feb 65. Di 26 feb 66. Wo 27 feb 67. H Geluid H Signaalverwerking Do 28 feb 10 Ma 3 mrt 68. Di 4 mrt 69. Wo 5 mrt 70. H Elektromagnetisch Spectrum Do 6 mrt 11 SEII Toets II 13 Di 25 mrt Wo 26 mrt Beweging (N1.1 H2); kracht en moment (N1.1 H3); arbeid en energie (N1.1 H4); licht (N1.1 H5); de werking van het oog (N1.1 H6); trilling, golf en geluid (N1.2 H1-H2); Elektromagnetisch spectrum (N1.2 H3 par. 1-2); Signaalverwerking (N1.2 H4); Inductie & wisselstromen (N2.1 H5); Numerieke Natuurkunde (N2.1 H6) 71. 72. Do 27 mrt 14 Ma 31 mrt 73. Di 1 apr 74. 40-min. Wo 2 apr 75. 40-min. Do 3 apr 15 Ma 7 apr 76. Di 8 apr 77. Wo 9 apr 78. Do 10 apr 317482539 6 16 Ma 14 apr 79. Di 15 apr 80. Wo 16 apr 81. I/H geen les Do 17 apr 17 Ma 21 apr 82. Di 22 apr 83. Wo 23 apr 84. 40-min. rooster Do 24 apr 20 Di 13 mei Facultatief Wo 14 mei Facultatief Do 15 mei Facultatief 21 Di 20 mei 317482539 CE Na 7