REKENSPRONG Plus 1: DOELEN Dit document is exclusief voorbehouden aan gebruikers van Rekensprong Plus en maakt ontegensprekelijk deel uit van de handleiding van Rekensprong Plus 1. LES 1 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: personen lesdoelen 1 Ervaringen opdoen i.v.m. omsluiting en die verwoorden (in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, tussen, rondom …) 2 De eigen positie ten opzichte van referentiepunten in de ruimte bepalen en verkennen (ook: links, rechts) 3 Daarbij de volgende termen gebruiken: ‘op, in, uit, binnen, buiten, open, gesloten, voor, achter, boven, onder, tegen, naast, dichtbij, ver weg, opzij, tussen, rondom, links, rechts, in het midden’ 4 Begrippen toepassen en hanteren in realistische toepassingssituaties, zowel binnen als buiten de klas 5 Op grond van vormherkenning insteek- en inlegpuzzels voltooien 1 van 10 eindterm GO OD 3.1 1.3.01 OD 3.1 1.3.02 OD 3.1 1.3.01 leren leren 3 1.4.02 1.1.34 OD 3.4 1.3.04 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 2 getallenkennis doelenverwijzing tellen tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 1 van 3 eindterm GO De getallenrij van 1 tot 10 en omgekeerd akoestisch opzeggen Hoeveelheden tot 6 tellen door verschuiven, aanraken, aanwijzen en bekijken Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen OD 1.1 1.1.03 OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 Gericht luisteren naar mondelinge instructies leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 3 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: voorwerpen lesdoelen 1 2 3 4 De positie van voorwerpen in de ruimte t.o.v. zichzelf en andere voorwerpen verkennen en bepalen Die positie verwoorden met de begrippen ‘op, naast, boven, voor, na, achter, onder, links, rechts, tegen(over), dicht bij …’ Op grond van vormherkenning insteeken inlegpuzzels voltooien Zich verplaatsen in een ander: als begeleider van andere leerlingen fungeren 2 van 10 eindterm GO 3.1 1.3.021 1.3.03 3.1 1.3.01 3.1 3.6 1.3.04 SV 1.3 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 4 getallenkennis doelenverwijzing concrete hoeveelheden tot 6 vergelijken lesdoelen 1 2 3 4 Concrete hoeveelheden tot 6 handelend vergelijken naar aantal De vergelijkingshandeling en het resultaat ervan juist verwoorden De begrippen ‘alle, enkele, veel, weinig, geen, evenveel, meer, minder, meest, minst’ juist hanteren Weten dat ordelijk en gestructureerd werken voordelen biedt eindterm GO OD 1.1 1.1.02 1.1.07 1.1.02 1.1.07 1.1.07 OD 1.1 OD 1.1 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 1 van 11 N I A I LES 5 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 6 benoemen lesdoelen 1 2 Gegeven hoeveelheden tot 6 benoemen Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen 3 Vaste getalbeelden herkennen 4 Een probleem materialiseren eindterm GO 1.1 1.1.02 1.1 1.1.02 1.1 1.1.02 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 3 N I A N LES 6 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 6 vormen lesdoelen eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden realiseren 1.1 1.1.02 2 Resultatief tellen tot 6 1.1 1.1.02 3 Een hoeveelheid vormen en begrijpen 1.1 dat die niet afhangt van de plaats en de ordening in tijd en ruimte, en evenmin van bepaalde eigenschappen Oplossingen en oplossingswegen van leren anderen ontdekken, verwoorden en leren 5-6 verbeteren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.01 1.4.03 3 van 3 N I A N LES 7 LES 8 meten en lengtes vergelijken en metend rekenen classificeren doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 In concrete situaties kwantitatieve of kwantificeerbare eigenschappen bij zichzelf, anderen, voorwerpen … ontdekken en verwoorden Daarbij begrippen gebruiken als ‘lang, kort, hoog, laag, groot, klein …’ Door manipuleren en kijken twee objecten vergelijken en classificeren: lang – langer, kort – korter, groot groter, hoog – hoger …, even lang/kort/groot/hoog … Realia naar lengte en oppervlakte vergelijken en ordenen Strategieën ontdekken om dingen te vergelijken Reflecteren op de eigen oplossingsweg 1 en 2 van 8 eindterm GO OD 2.1 1.2.01 1.2.02 OD 2.1 1.2.02 OD 2.1 1.2.02 OD 2.1 1.2.02 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 9 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: patronen lesdoelen 1 2 3 4 Een patroon van vormen voortzetten, waarbij in één rij twee verschillende vormen voorkomen Een patroon van vormen voortzetten waarbij in één rij eenzelfde vorm in verschillende standen voorkomt Vanuit een patroon, waarin verschillende aantallen en/of andere kenmerken kunnen voorkomen, een rij of een reeks verder zetten Zich inleven in een situatie door ze aandachtig te bekijken, te beluisteren, te bevragen 1 van 2 eindterm GO OD 3.4 1.1.17 1.3.08 OD 3.4 1.3.08 OD 3.1 OD 3.4 1.1.17 1.3.08 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 10 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden vergelijken lesdoelen 1 2 3 4 2 van 11 eindterm GO Twee (of meer) stapels/rijen gelijke voorwerpen vergelijken naar aantal aan de hand van hun hoogte/lengte en die vergelijking verwoorden Resultatief tellen 1.1 1.1.01 1.1.02 1.1 1.1.02 Begrijpen dat een hoeveelheid niet afhangt van de plaats en de ordening in tijd en ruimte, en ook niet van bepaalde eigenschappen Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 1.1 1.1.01 leren leren 6 1.5.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 11 meetkunde doelenverwijzing plaats- en positiebeschrijving lesdoelen 1 2 3 4 5 6 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of iemand in de ruimte vinden De positie van voorwerpen en personen ten opzichte van elkaar verkennen, bepalen en verwoorden De positie van personen en voorwerpen in de ruimte bepalen Eigenschappen bij zichzelf, anderen of voorwerpen verwoorden en gebruiken Objecten vergelijken en classificeren steunend op 1 eigenschap Geleerde begrippen hanteren in realistische toepassingssituaties in en buiten de klas eindterm GO OD 3.1 1.3.02 OD 3.1 1.3.03 OD 3.1 1.3.03 OD 2.1 1.3.07 OD 2.1 1.3.07 1.3.09 1.4.03 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 10 N I A I LES 12 getallenkennis doelenverwijzing schematisch voorgestelde 3 van 11 hoeveelheden tot 6 vergelijken lesdoelen 1 2 3 4 Schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 6 vergelijken De vergelijkingshandeling en het resultaat ervan juist verwoorden De begrippen ‘meer, minder, evenveel, meest, minst’ juist hanteren Weten dat een probleem kan worden opgelost door te schematiseren of te materialiseren eindterm GO OD 1.1 OD 1.1 1.1.01 1.1.02 1.1.02 OD 1.1 1.1.07 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 13 meten en conservatie ervaren metend rekenen bij lengte en oppervlakte doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Ervaren en verwoorden dat lengtes en oppervlakten gelijk blijven, ook als de vorm van het object verandert Ervaren en verwoorden dat sommige handelingen niets veranderen aan de grootte en andere wel Dingen gelijk of ongelijk maken op basis van een kwalitatieve vergelijking Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 3 van 8 eindterm GO OD 2.5 1.2.01 OD 2.5 1.2.02 OD 2.4 1.2.02 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 14 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden vergelijken: de begrippen ‘1 meer, 1 minder’ lesdoelen 1 2 3 4 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 6 vergelijken De vergelijkingshandeling en het resultaat ervan juist verwoorden De begrippen ‘(één) meer, (één) minder, evenveel, meest, minst’ juist hanteren Nauwkeurig en aandachtig werken eindterm GO OD 1.1 1.1.02 OD 1.1 1.1.07 OD 1.1 1.1.07 leren leren 6 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 11 N I A N LES 15 meetkunde doelenverwijzing patronen herkennen, voortzetten en verwoorden lesdoelen 1 2 3 4 5 Een mondeling geformuleerde patroonsamenstelling van 2 of meer elementen realiseren Zelf ontworpen en zelf gerealiseerde patronen verwoorden en daarbij termen hanteren als ‘eerste, tweede, middelste, voorlaatste, op één na laatste, de eerste drie, de laatste twee, laatste …’ Vanuit een patroon, waarin verschillende aantallen en/of andere kenmerken kunnen voorkomen, een rij of een reeks dingen voortzetten Zich inleven in een situatie door ze aandachtig te bekijken, te beluisteren, te bevragen Weten dat ordelijk en gestructureerd werken voordelen biedt eindterm GO OD 3.1 1.3.08 OD 1.3 1.3.08 OD 3.4 1.3.08 leren leren 4 1.4.03 leren leren 6 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 2 N I A I LES 16 meetkunde doelenverwijzing richting van beweging lesdoelen 1 2 3 4 eindterm Meetkundige transformaties toepassen op het eigen lichaam en met voorwerpen (vooruit, achteruit, links, rechts, verschuiven, draaien) De richting van de eigen beweging (omhoog, omlaag, vooruit, achteruit, naar links, naar rechts) verkennen en bepalen De richting van beweging van voorwerpen ten opzichte van zichzelf (naar mij toe, van mij weg, dichterbij, hierheen …) verkennen en bepalen Als begeleider van andere leerlingen fungeren 4 van 10 GO 3.6 3.1 1.3.01 1.3.02 3.1 1.3.02 1.3.03 leren leren 6 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 17 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 6 ordenen lesdoelen 1 2 Een beperkt aantal hoeveelheden ordenen van minder naar meer en van meer naar minder Resultatief tellen 3 Gegeven hoeveelheden benoemen 4 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen eindterm GO 1.1 1.1.05 1.1 1.1.02 1.1 1.1.02 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 6 N I A N LES 18 meten en gewichten vergelijken metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Kwalitatieve of kwantitatieve eigenschappen bij zichzelf, bij anderen of bij voorwerpen verwoorden met de termen ‘zwaar(der), licht(er), weegt meer/minder dan …’ Door manipuleren 2 of meer dingen vergelijken en classificeren volgens één eigenschap (zwaarder, lichter …) Door manipuleren en kijken meer dan 2 objecten classificeren volgens 1 (2) kwalitatieve eigenschap(pen) Strategieën ontdekken om dingen kwalitatief te vergelijken 1 van 6 eindterm GO OD 2.1 1.2.13 OD 2.1 1.2.13 OD 2.2 1.2.13 leren leren 5 1.2.02 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 19 meetkunde doelenverwijzing richting van beweging: pictogrammen lesdoelen 1 2 3 4 5 eindterm Pictogrammen die een richting aanduiden, lezen en gebruiken Pijlen als symbool voor richting hanteren De richting van de eigen beweging t.o.v. referentiepunten in de ruimte verkennen en bepalen (opzij, over, langs, door, daarheen, in de richting van …) De richting van beweging van voorwerpen t.o.v. andere voorwerpen verkennen en bepalen (in de richting van, langs, door, over, schuin …) Wiskundige aspecten in verkeerssituaties (wegwijzers, borden) verwoorden 5 van 10 GO 3.1 3.1 3.1 1.3.02 3.1 1.3.03 leren leren 3 1.4.01 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 20 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 Een rangorde tot 6 aanduiden en verwoorden De begrippen ‘eerste, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, laatste, vooraan, achteraan, in het midden, middelste, volgende, voor, na, achter, tussen’ zinvol gebruiken De telrichting van links naar rechts gebruiken Aandacht opbrengen om korte opdrachten uit te voeren 2 van 6 eindterm GO OD 1.3 1.1.05 OD 1.3 1.1.05 1.2 1.1.05 leren leren 6 1.5.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 21-26 evaluatie sprong 1 doelenverwijzing getallenkennis meten en metend rekenen meetkunde lesdoelen eindterm GO 1 Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen 1.1 1.1.02 2 De begrippen ‘(één) meer, (één) minder, evenveel’ juist hanteren 3 Door manipuleren en kijken meer dan 2 objecten classificeren volgens 1 (of 2) kwalitatieve eigenschap(pen) 4 Door manipuleren en kijken twee objecten vergelijken en classificeren: lang – langer, kort – korter, groot -groter, hoog – hoger …, even lang/kort/groot/hoog … 5 Realia naar lengte en oppervlakte vergelijken en ordenen 6 Pictogrammen die een richting aanduiden, lezen en gebruiken Pijlen als symbool voor richting hanteren 7 Door manipuleren en kijken twee objecten vergelijken en classificeren: lang – langer, kort – korter, groot -groter, hoog – hoger …, even lang/kort/groot/hoog … 8 De positie van voorwerpen verwoorden met de begrippen ‘op, naast, boven, voor, na, achter, onder, links, rechts, tegen(over), dicht bij …’ 9 De positie van personen en voorwerpen in de ruimte bepalen 1.5 1.1.08 2.2 1.2.02 2.2 1.2.02 2.2 2.8 3.7 1.2.02 2.2 1.2.02 3.7 1.3.02 1.3.03 3.7 1.3.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.3.02 LES 27 getallenkennis doelenverwijzing voorwerpen vergelijken naar aantal lesdoelen 1 2 3 4 Twee (of meer) stapels/rijen gelijke voorwerpen vergelijken naar aantal aan de hand van hun hoogte/lengte en die vergelijking verwoorden Twee (of meer) reeksen voorwerpen vergelijken naar aantal door ze te vervangen door stapels/rijen van gelijke blokken en die vergelijking verwoorden Twee (of meer) reeksen voorwerpen vergelijken naar aantal door ze te vervangen door gelijke vakken en die vergelijking verwoorden Weten dat ordelijk en gestructureerd werken voordelen biedt eindterm GO OD 1.1 1.1.05 1.1.07 OD 1.1 1.1.07 1.1.08 1.8 1.1.08 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 11 N I A N LES 28 bewerkingen doelenverwijzing evenveel maken door bijdoen of wegdoen lesdoelen 1 2 3 4 eindterm GO Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 6 gelijkmaken door bijdoen of wegdoen Rekenhandelingen juist verwoorden OD 1.4 1.1.07 1.1.08 1.9 1.1.28 De begrippen ‘bijdoen, wegdoen, evenveel, niet evenveel, meer, minder’ juist hanteren Zelfstandig een eenvoudige taak aanpakken 1.9 1.1.28 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 4 N I A N LES 29 LES 30 getallenkennis doelenverwijzing lesdoelen 1 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 5 Gedurende een korte periode gericht luisteren 2 1 en 2 van 11 de getallen 1 en 2 eindterm GO 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.8 1.1.02 1.5 1.1.11 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 31 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden onmiddellijk herkennen lesdoelen eindterm GO OD 1.2 1.1.02 2 Hoeveelheden tot 5 onmiddellijk herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden kennen 1.1 1.1.02 3 Resultatief tellen OD 1.2 1.1.02 4 Ordelijk en systematisch werken leren leren 4 1.4.03 1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 2 N I A N LES 32 bewerkingen doelenverwijzing rekenhandelingen tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 dramatiseren en uitvoeren In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 verwoorden De begrippen ‘bijdoen, wegdoen, (bij)krijgen, wegnemen, verliezen, weggeven’ hanteren In realistische probleemsituaties een wiskundig probleem herkennen 2 van 4 eindterm GO OD 1.4 1.1.23 1.9 1.1.23 1.9 1.1.23 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 33 getallenkennis doelenverwijzing het getal 3 lesdoelen 1 3 van 11 eindterm GO 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.8 1.1.02 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 1.5 1.1.11 5 Ordelijk en systematisch werken leren leren 5 1.4.03 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 34 LES 35 meten en inhoud en volume vergelijken metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 6 7 Eigenschappen i.v.m. inhoud en volume verwoorden: vol, leeg, veel, weinig … Door observeren en manipuleren twee of meer objecten naar inhoud of volume vergelijken en de vergelijking verwoorden; daarbij de termen ‘voller, leger, meer/minder inhoud …’ gebruiken Inhouden en volumes vergelijken en rangschikken in toenemende of afnemende volgorde Ervaren en verwoorden dat bepaalde handelingen niets veranderen aan de inhoud of het volume Inhouden of volumes gelijk of ongelijk maken Zelf strategieën ontdekken om dingen kwalitatief te vergelijken De eigen sterke en zwakke kanten kennen en er rekening mee houden eindterm GO OD 2.1 1.2.08 OD 2.1 1.2.08 OD 2.2 1.2.09 OD 2.2 1.2.08 OD 2.4 1.2.09 leren leren 4 leren leren 6 1.2.09 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.5.03 1 en 2 van 8 N I A N LES 36 getallenkennis doelenverwijzing het getal 4 lesdoelen 1 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 5 Doorzetten wanneer het niet meteen lukt 2 4 van 11 eindterm GO OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.1.08 1.8 1.1.02 1.5 1.1.11 leren leren 5 1.5.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 37 bewerkingen doelenverwijzing rekenhandelingen tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 dramatiseren en uitvoeren In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 verwoorden De begrippen ‘bijdoen, wegdoen, (bij)krijgen, wegnemen, verliezen, weggeven’ hanteren Een probleem materialiseren 3 van 4 eindterm GO OD 1.4 1.1.23 1.9 1.1.23 1.9 1.1.23 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 38 getallenkennis doelenverwijzing het getal 5 lesdoelen 1 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 5 Vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden 2 5 van 11 eindterm GO OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.8 1.1.02 1.5 1.1.11 leren leren 6 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 39 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 5 herkennen lesdoelen eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden benoemen 1.2 1.1.02 2 Hoeveelheden tot 5 herstructureren OD 1.4 1.1.02 3 Hoeveelheden tot 5 onmiddellijk herkennen zonder tellen Geleerde begrippen en inzichten m.b.t. getallen toepassen in realistische situaties OD 1.2 1.1.02 leren leren 4 1.4.03 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 2 N I A N LES 40 getallenkennis doelenverwijzing het getal 6 lesdoelen 1 6 van 11 eindterm GO 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.1.02 1.5.06 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven OD 1.2 1.8 1.5 5 Vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden leren leren 4 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.11 N I A N LES 41 meetkunde doelenverwijzing ruimtelijke oriëntatie: herhalingsles lesdoelen 1 2 3 4 5 De positie van voorwerpen en personen bepalen De richting van beweging van voorwerpen en personen bepalen De begrippen ‘eerste, tweede …, middelste, (voor)laatste’ aanduiden en verwoorden Een patroon van vormen voortzetten, waarbij in een vlak verschillende patronen voorkomen Reflecteren op de eigen oplossingsweg 6 van 10 eindterm GO OD 3.1 1.3.02 1.3.03 1.3.03 3.1 1.2 OD 1.3 1.1.05 OD 3.4 1.3.08 leren leren 5 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 42 getallenkennis doelenverwijzing het getal 0 lesdoelen 1 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 5 Samen een opdracht uitvoeren en openstaan om van anderen te leren 2 7 van 11 eindterm GO OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.8 1.5 1.1.02 leren leren 3 SV3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.11 N I A N LES 43 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 6 lesdoelen 1 De getallenas tot 6 in- en aanvullen 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren De getallen rangschikken van links naar rechts Reflecteren op de eigen oplossingsweg 3 4 3 van 6 eindterm GO 1.5 1.1.03 OD 1.3 1.1.13 OD 1.3 1.1.05 leren leren 5 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 44 bewerkingen doelenverwijzing rekenhandelingen tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 dramatiseren en uitvoeren In concrete situaties rekenhandelingen tot 6 verwoorden De begrippen ‘bijdoen, wegdoen, (bij)krijgen, wegnemen, verliezen, weggeven’ hanteren De nodige aandacht opbrengen om een korte opdracht uit te voeren 4 van 4 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.9 1.1.23 1.9 1.1.23 leren leren 3 1.5.05 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 45 getallenkennis doelenverwijzing de symbolen = en lesdoelen 1 2 3 4 5 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 6 vergelijken Getalbeelden en getallen tot 6 vergelijken De begrippen ‘evenveel, niet evenveel, (één) meer, (één) minder’ correct hanteren De symbolen = en correct hanteren en verwoorden Functioneren als begeleider van anderen 6 van 11 eindterm GO OD 1.1 1.1.02 OD 1.1 1.1.02 1.1.07 1.1.07 1.1.23 OD 1.1 1.6 leren leren 6 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.07 N I A N LES 46 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 6 met gestructureerd materiaal lesdoelen 1 2 3 4 1 van 5 eindterm GO Optellingen tot 6 uitvoeren met gestructureerd materiaal Rekenhandelingen juist verwoorden OD 1.4 1.1.23 1.9 1.1.23 De begrippen ‘bijdoen, (bij)krijgen, samenvoegen, samen, meer’ vlot hanteren Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 1.9 1.1.23 leren leren 6 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 47-52 evaluatie sprong 2 doelenverwijzing getallenkennis meten en metend rekenen lesdoelen GO 1 De cijfersymbolen tot 6 schrijven 1.5 1.1.11 2 De vaste getalbeelden tot 6 kennen 1.8 1.1.08 3 Gegeven hoeveelheden tot 6 benoemen 1.1.02 4 De getallenlijn tot 6 invullen 1.1 1.8 1.5 5 De symbolen = en invullen 1.6 1.1.07 6 Schematisch voorgestelde hoeveelheden gelijkmaken door bijdoen of wegdoen Door manipuleren en vergelijken twee of meer objecten vergelijken en daarbij de begrippen ‘vol, leeg, voller, leger, meer inhoud, weinig …’ gebruiken Inhouden en volumes vergelijken en ordenen in toenemende of afnemende volgorde De positie van voorwerpen en personen bepalen 1.8 1.9 2.2 1.1.23 2.2 2.6 3.7 1.2.08 10 Richting van beweging van voorwerpen en personen bepalen 11 ‘Eerste, tweede …, middelste, (voor)laatste’ aanduiden en deze begrippen verwoorden 12 De kortste weg tussen twee plaatsen vinden en beschrijven 13 Een patroon van vormen voortzetten, waarbij in een vlak verschillende patronen voorkomen 3.7 1.3.03 3.1 1.3.01 3.7 1.3.3 3.01 3.2a 3.6 1.3.08 7 8 meetkunde eindterm 9 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.13 1.2.02 1.3.02 LES 53 getallenkennis doelenverwijzing natuurlijke getallen interpreteren lesdoelen 1 2 3 4 Een natuurlijk getal interpreteren als een aanduiding van een hoeveelheid Een natuurlijk getal interpreteren als aanduiding van een rangorde en van een verhouding Een natuurlijk getal interpreteren in een bewerking Passend gebruikmaken van afbeeldingen: commentaar geven bij illustraties 1 van 1 eindterm GO 1.2 1.1.05 1.2 1.1.05 1.2 1.1.23 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 54 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden tot 6 automatiseren lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 6 automatiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen Fouten in oplossingen van anderen ontdekken, verwoorden en verbeteren 3 1 van 7 eindterm GO OD 1.2 1.8 1.8 1.1.02 leren leren 6 SV 3 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.08 N I A A LES 55 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 6 met gestructureerd materiaal lesdoelen 1 2 3 4 Optellingen tot 6 uitvoeren met gestructureerd materiaal Optelsituaties verwoorden als ‘a plus b is gelijk aan c’ De commutativiteit van de optelling ervaren Een probleem met behulp van materiaal oplossen 2 van 5 eindterm GO OD 1.4 1.1.23 1.9 1.1.23 1.14 1.1.27 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 56 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden vergelijken: de symbolen > en < lesdoelen 1 2 3 4 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 6 vergelijken De begrippen ‘evenveel, niet evenveel, meer, minder’ correct hanteren De symbolen >, < , = en correct hanteren en verwoorden Ordelijk en systematisch werken eindterm GO OD 1.1 1.1.7 OD 1.1 1.1.7 1.6 1.1.7 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 7 van 11 N I A N LES 57 meten en gewichten ordenen en metend rekenen conservatie ervaren doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Door manipuleren en kijken objecten en hun gewicht vergelijken en ordenen Dingen gelijk of ongelijk maken op basis van een kwalitatieve vergelijking Ervaren en verwoorden dat sommige handelingen niets veranderen aan het gewicht van objecten en andere wel (conservatie) Tijdens het uitvoeren van een oplossingsplan nagaan of dat plan efficiënt is 2 van 6 eindterm GO OD 2.3 1.2.13 OD 2.4 1.2.13 OD 2.5 1.2.12 leren leren 5 1.4.03 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 58 meten en syntheseles: metend rekenen lengte – inhoud - gewicht doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Door manipuleren en kijken 2 of meer objecten vergelijken en classificeren Zelf strategieën ontdekken om dingen kwalitatief te vergelijken Dingen gelijk of ongelijk maken op basis van een kwalitatieve vergelijking Zich vragen stellen over de eigen aanpak bij het oplossen van een probleem en die op basis daarvan eventueel bijsturen 1 van 10 eindterm GO OD 2.1 1.2.02 OD 2.2 1.2.02 OD 2.4 1.2.02 leren leren 5 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 59 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 6 met gestructureerd materiaal lesdoelen 1 2 3 4 1 van 4 eindterm GO Aftrekkingen tot 6 uitvoeren met gestructureerd materiaal Rekenhandelingen juist verwoorden OD 1.4 1.1.23 1.9 1.1.23 Rekentaal in verband met aftrekken vlot hanteren: wegdoen, weggeven, wegnemen, afdoen, verminderen ... (Reken)materiaal gebruiken zoals afgesproken 1.9 1.1.23 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 60 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 noteren lesdoelen 1 2 3 4 Optellingen tot 6 uitvoeren en verwoorden Optellingen tot 6 noteren als ‘a + b = c’ Het symbool ‘+’ correct benoemen, hanteren en noteren Zorg dragen voor het materiaal van de klas 3 van 5 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.6 1.9 1.6 1.9 leren leren 5 1.1.24 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.24 N I A N LES 61 meetkunde doelenverwijzing plaats- en wegbeschrijving lesdoelen 1 2 3 4 Plaats en/of richting precies bepalen vanuit een referentiepunt De kortste weg tussen twee plaatsen beschrijven Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of iemand vinden in de ruimte Kaarten, plannen en plattegronden die in het leermateriaal voorkomen, uitleggen eindterm GO 3.1 1.3.01 3.1 1.3.03 OD 3.1 1.3.03 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 7 van 10 N I A N LES 62 getallenkennis doelenverwijzing het getal 7 lesdoelen 1 3 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Gegeven hoeveelheden structureren en ze ineens overzien en herkennen zonder te tellen Vaste getalbeelden herkennen 4 Cijfersymbolen lezen en schrijven 5 Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een opgegeven taak blijven werken 2 8 van 11 eindterm GO 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.8 1.5 1.1.02 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.11 N I A N LES 63 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 6 met gestructureerd materiaal lesdoelen 1 2 3 Aftrekkingen tot 6 uitvoeren met gestructureerd materiaal Aftreksituaties verwoorden als ‘a min b is gelijk aan c’ Vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden 2 van 4 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.9 1.1.24 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N les 64 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 7 vergelijken 8 van 11 lesdoelen 1 2 3 4 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 7 vergelijken Getallen tot 7 vergelijken De symbolen >, < en = correct hanteren en verwoorden Uitleg durven vragen als je iets niet begrijpt eindterm GO OD 1.1 1.1.7 OD 1.1 1.1.7 1.6 1.1.7 SV 1.4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 65 meten en tijd ervaren metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 Bij vergelijking van 2 bekende activiteiten verwoorden welke het kortst of het langst duurt Activiteiten ordenen op grond van het kenmerk ‘tijdsduur’ door ze paarsgewijs te vergelijken Bij het vergelijken begrippen en termen gebruiken als ‘duurt lang/niet zo lang – duurt langer/korter – duurt langer/minder lang – duurt het langst/kortst’ De nodige aandacht opbrengen om een korte opdracht uit te voeren 1 van 6 eindterm GO OD 2.1 1.2.19 OD 2.1 OD 2.2 1.2.19 OD 2.2 OD 2.3 1.2.19 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 66 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 6 lesdoelen 1 2 3 4 Optellingen tot 6 uitvoeren en verwoorden Optellingen tot 6 noteren als ‘a + b = c’ De commutativiteit van de optelling ervaren Kunnen zeggen wat je zelfstandig aankunt en waar je hulp bij nodig hebt 4 van 5 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.6 1.9 1.3 1.1.24 SV 1.4 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.27 N I A I LES 67 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden tot 7 automatiseren lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 7 automatiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen Hoeveelheden tot 7 vergelijken, ordenen en optellen Weten dat je geregeld moet herhalen als je dingen echt wilt kennen 3 4 2 van 7 eindterm GO OD 1.2 1.8 OD 1.2 1.1.02 OD 1.1 1.9 leren leren 1 1.1.07 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.08 1.4.02 N I A A LES 68 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 6 lesdoelen 1 2 3 Optellingen tot 6 herkennen, uitvoeren, verwoorden en noteren Bij een bewerking genoteerd als ‘a + b = c’ zelf een eenvoudig rekenverhaal bedenken of een optelsituatie tekenen ‘Kale’ wiskundige bewerkingen omzetten in min of meer realistische probleemsituaties en die oplossen 5 van 5 eindterm GO 1.6 1.9 1.3 1.1.23 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.24 N I A N LES 69 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 7 lesdoelen 4 van 6 eindterm GO 1 De getallenlijn tot 7 in- en aanvullen 1.5 1.1.13 2 OD 1.3 1.1.13 3 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren De getallen rangschikken 1.5 4 Ordelijk en systematisch werken leren leren 5 1.1.05 1.1.13 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 70 meten en een lengte meten met metend rekenen natuurlijke maateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 2 3 4 5 Ervaren dat de grootte van dingen gemeten kan worden met natuurlijke maateenheden, bv. een handmaat, voetmaat, duimmaat Een lengte samenstellen uit 2 of meer lengtes Bij het meten van objecten met nietconventionele maateenheden de meetresultaten noteren door bv. te turven Hoeveelheden handig tellen door te turven Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren 4 van 8 eindterm GO OD 2.6 1.2.02 OD 2.4 1.2.03 OD 2.6 1.2.02 1.8 1.1.08 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 71 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 noteren lesdoelen 1 2 3 4 Aftrekkingen tot 6 uitvoeren en verwoorden Aftrekkingen tot 6 noteren als ‘a – b = c’ Het symbool ‘−’ juist benoemen, hanteren en noteren Een oefening verbaal uitvoeren 3 van 4 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.6 1.1.24 1.6 1.1.24 leren leren 4 1.4.02 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 72 bewerkingen doelenverwijzing rekenverhaaltjes uitvoeren lesdoelen 1 Rekenverhalen dramatiseren 2 Rekenverhalen uitvoeren met materiaal De bewerking verwoorden en noteren 3 4 Bij getalmatige gegevens een concreet voorbeeld uit de eigen leefwereld formuleren eindterm GO 1.3 1.1.23 1.6 1.9 1.6 1.9 leren leren 3 1.1.23 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.24 1.4.03 1.5.05 1 van 4 N I A I LES 73-78 evaluatie sprong 3 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen GO 1 Vaste getalbeelden tot 7 paraat kennen 1.8 1.1.02 2 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren Schematische hoeveelheden en getallen tot 7 vergelijken De symbolen <, > en = juist hanteren en verwoorden De getallenlijn tot 7 in- en aanvullen 1.2 1.1.02 1.8 1.1.07 1.6 1.1.07 1.1.08 1.1.13 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren, verwoorden en noteren 1.5 3 4 5 6 bewerkingen 7 meten en metend rekenen 8 meetkunde eindterm Door manipuleren en kijken objecten en hun gewicht vergelijken en ordenen 9 Ervaren en verwoorden dat sommige handelingen niets veranderen aan het gewicht van objecten en andere wel (conservatie) 10 Door manipuleren en kijken 2 of meer objecten vergelijken en classificeren 11 Bij vergelijking van 2 bekende activiteiten verwoorden welke het kortst of het langst duurt 12 De kortste weg tussen twee plaatsen beschrijven 13 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of iemand vinden in de ruimte 14 Kaarten, plannen en plattegronden die in het leermateriaal voorkomen, uitleggen Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.5 1.6 1.9 1.10 2.2 1.1.08 1.1.13 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.2.13 2.1 2.2 1.2.12 2.2 1.2.12 2.2 1.2.18 3.1 3.7 3.7 1.3.02 1.3.03 1.3.03 3.7 leren leren 2 1.3.03 LES 79 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 6 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 6 uitvoeren en verwoorden 2 Aftrekkingen tot 6 noteren als ‘a − b = c’ 3 Ervaren dat de aftrekking niet commutatief is 4 Over kritische zin beschikken 4 van 4 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.6 1.1.24 1.14 1.1.27 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 80 meten en geld: betalen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Beseffen dat dingen een verschillende waarde hebben en daarmee rekening houden in ruilsituaties 2 Ervaren en beseffen dat kopen een vorm van ruilen is Daarbij de begrippen ‘duur, goedkoop, kosten en betalen, kopen en verkopen’ hanteren 3 Vaste getalbeelden tot 7 hanteren 4 Verwoorden dat geld een handig ruilmiddel is 5 Over de nodige attitudes beschikken om een probleem zelfstandig op te lossen (taakgericht blijven) 1 van 10 eindterm GO OD 2.1 1.2.17 OD 2.1 1.2.17 OD 1.2 1.8 1.1.02 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 81 LES 82 getallenkennis doelenverwijzing 1 en 2 van 10 splitsen tot 6 lesdoelen eindterm GO 1 Natuurlijke getallen herstructureren 1.10 2 Een oplossingsweg kiezen door het probleem te materialiseren leren leren 4 1.1.10 1.1.30 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 83 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 6 lesdoelen 1 Uit rekenverhalen de juiste bewerking (plus of min) afleiden 2 Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren, verwoorden en noteren 3 Bij de notaties ‘a + b = c’ en ‘a − b = c’ het symbool ‘=’ verwoorden als ‘is’ 4 Bij de gekozen oplossingsweg de bewerkingen uitvoeren eindterm GO 1.3 4.2 1.6 1.9 1.6 1.1.23 leren leren 3 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.23 1.1.24 1.1.24 2 van 4 N I A I LES 84 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 6 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Over voldoende foutentolerantie beschikken opdat bij het uitvoeren van een opdracht de stress binnen de perken blijft 3 van 10 eindterm GO 1.10 1.1.08 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 85 LES 86 meten en lengte: natuurlijke metend rekenen maateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 Het verband tussen de grootte van de maateenheid en de grootte van het maatgetal ervaren, inzien en verwoorden 2 Beseffen dat de grootte van dingen bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden 3 Meten met zelfgemaakte meetinstrumenten 4 Het meetresultaat noteren na een meting (bv. door te turven) 5 Verwoorden hoe je te werk zult gaan om een probleem op te lossen 5 en 6 van 8 eindterm GO OD 2.1 1.2.05 OD 2.6 1.2.02 2.1 2.2 OD 2.6 1.2.03 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 87 LES 88 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 6 lesdoelen 1 Uit rekenverhalen de juiste bewerking (plus of min) afleiden 2 Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren, met blokjes, met getalbeelden en uit het hoofd, verwoorden en noteren 3 Ervaren dat de optelling wel en de aftrekking niet commutatief is 4 Je eigen sterke en zwakke kanten als probleemoplosser kennen eindterm GO 1.3 1.9 4.2 1.9 1.1.23 1.13 1.14 leren leren 6 1.1.27 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.23 1.1.24 1.5.03 3 en 4 van 4 N I A I LES 89 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 6 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 De nodige aandacht opbrengen om een korte opdracht uit te voeren 4 van 10 eindterm GO 1.10 1.1.08 leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 90 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 7 automatiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Zeggen waarom het belangrijk is om in de klas en thuis te oefenen voor rekenen 3 van 7 eindterm GO OD 1.2 1.8 1.8 1.1.02 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.08 N I A A LES 91 bewerkingen doelenverwijzing puntoefeningen tot 6 lesdoelen 1 Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren 2 De ontbrekende term vinden bij optellingen waarvan de som kleiner of gelijk is aan 6 (a + . = c) 3 Flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen bij indirecte sommen van de vorm a + . = c 4 Zich concentreren op een doel 1 van 2 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.10 1.1.24 1.1.30 1.13 1.1.31 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 92 getallenkennis doelenverwijzing het getal 8 lesdoelen 1 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren 2 Gegeven hoeveelheden tot 8 structureren en die ineens overzien en herkennen zonder te tellen 3 Vaste getalbeelden tot 8 herkennen 9 van 11 eindterm GO OD 1.2 1.1.02 OD 1.2 1.1.02 1.1.08 OD1.2 1.8 1.1.02 4 Cijfersymbolen tot 8 lezen en schrijven 5 Gedurende 5 minuten gericht kunnen luisteren 1.1.11 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 93 meetkunde doelenverwijzing driedimensionale situaties lesdoelen 1 Zich daadwerkelijk in de ruimte verplaatsen om een bepaald voorwerp vanuit verschillende gezichtshoeken waar te nemen 2 Bij deze waarnemingen vaststellen dat elk gezichtspunt een ander beeld oplevert, dat een voorwerp soms slechts gedeeltelijk en soms niet zichtbaar is, dat voorwerpen ten opzichte van elkaar veranderen 3 Kijklijnen in de werkelijkheid ervaren 4 Een probleem beschrijven, verhelderen, herformuleren 8 van 10 eindterm GO 3.7 1.3.02 3.7 1.3.02 1.3.03 3.1 4.2 leren leren 4 1.3.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A N LES 94 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 + 1-sommen tot 6 en hun omkeringen juist en snel oplossen 2 Als begeleider functioneren 3 Gebruikmaken van zelfcontrolerend materiaal 1 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 SV 3 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 95 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 7 lesdoelen 1 Optellingen tot 7 uitvoeren, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de optelling commutatief is 3 De eigen oplossingsmethode verwoorden 1 van 6 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.1.33 1.1.27 1.13 1.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A N LES 96 meten en geld: kopen en verkopen metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is De begrippen ‘duur, goedkoop, duurder, goedkoper, kosten, betalen, kopen en verkopen’ vlot hanteren 2 Weten dat een geldwaarde uitgedrukt kan worden in euro 3 Muntstukken van 1 en 2 euro en het biljet van 5 euro onderscheiden, benoemen en gepast hanteren 4 Over een voldoende taalontwikkeling beschikken om de oplossingsweg te verwoorden 2 van 10 eindterm GO 2.2 1.2.17 2.2 2.11 2.2 2.11 1.2.16 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.16 N I A N LES 97 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 + 0-sommen tot 6 en hun omkeringen juist en snel oplossen 2 Over voldoende volharding beschikken om een aangevatte taak ook af te maken 2 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.26 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 98 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 7 lesdoelen 1 Optellingen tot 7 met blokjes en getalbeelden uitvoeren, verwoorden en noteren 2 Bij een bewerking ‘a + b = .’ zelf een rekenverhaal bedenken 3 In realistische probleemsituaties een wiskundig probleem herkennen 2 van 6 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.9 1.1.24 leren leren 4 1.5.05 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 99-104 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen evaluatie sprong 4 lesdoelen eindterm GO 1 Cijfersymbolen lezen en schrijven 1.5 1.1.11 2 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren 3 Vaste getalbeelden tot 7 kennen 1.1 1.2 1.8 1.1.02 4 Natuurlijke getallen tot 6 herstructureren 1.10 1.1.08 5 Uit getekende rekenverhalen de juiste bewerking afleiden 1.3 1.9 4.2 1.6 1.9 1.10 1.10 1.1.33 2.2 1.2.16 1.2.17 2.2 2.11 1.2.16 2.1 1.2.02 2.2 1.2.02 1.2.03 1.3.02 6 Optellingen tot 7 en aftrekkingen tot 6 uitvoeren meten en metend rekenen meetkunde 7 De + 1- en + 0-sommen tot 6 en hun omkeringen juist en vlug oplossen 8 Ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is De begrippen ‘duur, goedkoop, duurder, goedkoper, kosten, betalen, kopen, verkopen’ vlot hanteren 9 Muntstukken van 1 en 2 euro en het biljet van 5 euro onderscheiden, benoemen en gepast hanteren 10 Beseffen dat de grootte van voorwerpen bepaald kan worden m.b.v. natuurlijke maateenheden 11 Het meetresultaat noteren na een meting 12 Zich daadwerkelijk in de ruimte verplaatsen om een bepaald voorwerp vanuit verschillende gezichtshoeken waar te nemen 13 Bij deze waarnemingen vaststellen dat elk gezichtspunt een ander beeld oplevert, dat voorwerpen ten opzichte van elkaar veranderen Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3.7 3.7 1.1.08 1.1.30 1.1.30 1.3.02 1.3.03 LES 105 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 7 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 7 uitvoeren, verwoorden en noteren 2 Bij een bewerking ‘a − b = c’ zelf een rekenverhaal bedenken 3 Ervaren dat de aftrekking niet commutatief is 4 Vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden 1 van 6 eindterm GO 1.6 1.1.23 1.1.24 1.1.24 1.3 4.2 1.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.27 1.4.03 N I A I LES 106 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 6 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Eenvoudige schriftelijke instructies, die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren 5 van 10 eindterm GO 1.10 1.1.08 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 107 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 7 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 7 uitvoeren met blokjes en met getalbeelden 2 Aftrekkingen tot 7 verwoorden en noteren 3 Doorzetten als iets niet onmiddellijk lukt 2 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.6 1.1.23 1.1.24 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 108 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 8 vergelijken 9 van 11 lesdoelen eindterm GO 1 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 8 vergelijken 2 Getallen tot 8 vergelijken OD 1.1 1.1.07 OD 1.1 1.1.07 3 De symbolen >, < en = juist hanteren en verwoorden 4 Ordelijk en systematisch werken 1.6 1.1.07 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 109 LES 110 meten en inhoud: natuurlijke metend rekenen maateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 Beseffen dat inhoud bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden 2 Een inhoud samenstellen uit 2 of meer inhouden 3 Objecten meten met een nietconventionele maateenheid De gemeten objecten sorteren en rangschikken 4 Na het kiezen van de maateenheid het maatgetal schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 5 Het probleemoplossingsproces controleren, evalueren en zo nodig bijsturen 3 en 4 van 8 eindterm GO OD 2.6 1.2.11 OD 2.6 1.2.09 OD 2.6 1.2.09 2.1 1.2.09 leren leren 5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 111 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 7 lesdoelen 1 Optellingen en aftrekkingen tot 7 uitvoeren met blokjes, met getalbeelden en ‘uit het hoofd’ 2 Optellingen en aftrekkingen tot 7 verwoorden en noteren 3 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen eindterm GO 1.10 1.1.23 1.6 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.27 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 5 N I A I LES 112 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 8 lesdoelen 5 van 6 eindterm GO 1 De getallenlijn tot 8 in- en aanvullen 1.5 1.1.13 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren 3 De getallen rangschikken OD 1.5 1.1.13 1.5 1.1.13 4 Mondelinge instructies (die uit 3 of 4 onderdelen bestaan) uitvoeren leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 113 bewerkingen doelenverwijzing puntoefeningen tot 6 lesdoelen 1 Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren 2 In concrete situaties bij aftrekkingen de ontbrekende term vinden (indirecte bewerkingen of stipoefeningen) 3 De ontbrekende term vinden bij aftrekkingen waarvan het verschil kleiner dan of gelijk is aan 6 (a − . = c) 4 Flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen bij indirecte bewerkingen van het type ‘a − . = c’ 5 Een probleem met eigen woorden weergeven 2 van 2 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.10 1.1.29 1.1.30 1.10 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 114 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De + 2- en + 3-sommen en hun omkeringen tot 6 juist en snel oplossen 2 Zich niet onmiddellijk laten ontmoedigen door een probleem 3 van 5 eindterm GO 1.10.1 1.1.23 1.1.24 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 115 LES 116 meetkunde doelenverwijzing 9 en 10 van 10 driedimensionale situaties lesdoelen 1 Van een reële situatie een voorstelling maken in drie dimensies 2 De relatie leggen tussen driedimensionale situaties en hun voorstellingen om zich te oriënteren in de ruimte met tekeningen, foto’s en plattegronden 3 Constructies uitvoeren met voorschriften op foto, tekening of aan de hand van verbaal gegeven opdrachten 4 Een probleemstelling als een uitdaging opvatten eindterm GO 3.7 1.3.04 1.3.05 1.3.03 1.3.04 1.3.05 3.7 OD 3.1 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.3.04 1.3.05 N I A N LES 117 getallenkennis doelenverwijzing de vaste getalbeelden tot 8 automatiseren lesdoelen eindterm GO 1 Vaste getalbeelden tot 8 automatiseren 1.8 1.1.02 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Verwoorden waarom het belangrijk is in de klas en thuis te oefenen voor rekenen 1.8 1.1.08 leren leren 5 DO1 1.4.3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 7 N I A A LES 118 getallenkennis doelenverwijzing het getal 9 lesdoelen 10 van 11 eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren 2 Gegeven hoeveelheden tot 9 structureren en die ineens overzien en herkennen zonder te tellen 3 Vaste getalbeelden tot 9 herkennen 1.2 1.1.02 1.8 1.1.08 1.8 1.1.02 4 Cijfersymbolen tot 9 lezen en schrijven 1.5 1.1.11 5 Een beluisterde tekst kort kunnen weergeven leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 119 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 8 lesdoelen 1 Optellingen tot 8 met blokjes en getalbeelden uitvoeren, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de optelling commutatief is 3 De eigen sterke en zwakke kanten als probleemoplosser kennen en daar rekening mee houden 3 van 6 eindterm GO 1.6 1.1.23 1.1.24 1.13 1.1.27 leren leren 4 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 120 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De – 0- en – 1-aftrekkingen juist en snel oplossen 2 Als begeleider functioneren van andere probleemoplossers 1 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 121 LES 122 meten en gewicht: natuurlijke metend rekenen maateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 Beseffen dat het gewicht van dingen bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden 2 Een gewicht samenstellen uit 2 of meer gewichten 3 Ervaren en inzien dat bij een meting nagegaan wordt hoeveel keer de maateenheid in de te meten grootheid gaat 4 Na het kiezen van een natuurlijke maateenheid het maatgetal schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 5 Bij een probleem met eigen woorden zeggen wat gevraagd is 3 en 4 van 6 eindterm GO OD 2.6 1.2.12 OD 2.6 1.2.13 OD 2.6 2.1 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.14 N I A N LES 123 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De – 2- en – 3-aftrekkingen juist en snel oplossen 2 Nauwkeurig en aandachtig werken 2 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 1.4.03 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 124 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 3 automatiseren lesdoelen 1 De getallen 1, 2 en 3 splitsen in 2 getallen 2 Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je dingen echt wilt kunnen eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 9 N I A A LES 125-130 evaluatie sprong 5 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde lesdoelen eindterm GO 1.5 1.1.11 2 De vaste getalbeelden tot 8 paraat kennen 1.8 1.1.08 3 De splitsingen van 1, 2 en 3 paraat kennen 1.10 1.1.30 4 De getallen tot 6 splitsen in 2 getallen 1.10 1.1.30 5 De symbolen >, < en = juist hanteren 1.6 1.1.07 6 De getallenlijn tot 8 in- en aanvullen 1.5 1.1.13 1.3 4.2 1.6 1.9 1.10 1.1.33 1.14 1.1.27 1.10 1.1.30 2.1 1.2.02 2.1 1.2.02 3.7 1.3.04 3.7 4.2 1.3.07 1 De cijfersymbolen tot 9 lezen en schrijven 7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 8 Optellingen tot 8 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren Aftrekkingen tot 7 uit het hoofd verwoorden en noteren 9 Ervaren dat de optelling commutatief en de aftrekking niet commutatief is 10 De + 2- en + 3-optellingen en hun omkeringen en de – 0-, – 1-, – 2- en – 3-aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 11 Objecten meten met een niet-conventionele maateenheid De gemeten voorwerpen sorteren en rangschikken 12 Na het kiezen van een natuurlijke maateenheid het maatgetal schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 13 Zich van een reële situatie een voorstelling maken in drie dimensies 14 Constructies uitvoeren met voorschriften (foto, tekening of verbaal geformuleerde opdrachten) Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.30 LES 131 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 8 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 8 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de aftrekking niet commutatief is 3 Korte opdrachten met eigen woorden formuleren 3 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.1.27 1.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 132 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 9 vergelijken lesdoelen 10 van 11 eindterm GO 1 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 9 vergelijken 2 Getallen tot 9 vergelijken OD 1.1 1.1.07 OD 1.1 1.1.07 3 De symbolen >, < en = juist hanteren en verwoorden 4 Uitleg durven vragen als je iets niet goed begrijpt 1.6 1.1.07 SV 1.4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 133 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 8 lesdoelen 1 2 3 Optellingen en aftrekkingen tot 8 uitvoeren met blokjes, met getalbeelden en ‘uit het hoofd’ Optellingen en aftrekkingen tot 8 verwoorden en noteren De attitude hebben om de oplossing te toetsen aan de realiteit eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.4.03 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 5 N I A I LES 134 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 4 automatiseren lesdoelen 1 Het getal 4 splitsen in 2 getallen 2 Verwoorden waarom herhalen belangrijk is eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 9 N I A A LES 135 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De – 4-, − 5- en – 6-aftrekkingen juist en snel oplossen 2 Thuis zelfstandig verder werken aan eenvoudige taken die op school grondig voorbereid werden 3 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 136 getallenkennis doelenverwijzing het getal 10 lesdoelen 11 van 11 eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en realiseren 2 Gegeven hoeveelheden tot 10 structureren en die ineens overzien en herkennen zonder te tellen 3 Vaste getalbeelden tot 10 herkennen 1.2 1.1.02 1.8 1.1.02 1.1.08 1.8 1.1.02 4 Cijfersymbolen tot 10 lezen en schrijven 1.5 1.1.11 5 Taakgericht blijven leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 137 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 9 lesdoelen 1 Optellingen tot 9 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de optelling commutatief is 3 Een probleem materialiseren 4 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.1.27 1.14 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 138 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 6 juist en snel oplossen 2 De afgesproken spelregels respecteren 3 Fouten in oplossingen ontdekken en verwoorden 4 Als begeleider van anderen fungeren 4 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.30 SV 3 leren leren 4 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 139 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 9 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 9 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de aftrekking niet commutatief is 3 Beseffen wanneer een probleem opgelost is 4 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.1.27 1.14 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 140 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 2 De afgesproken spelregels respecteren 3 Fouten in oplossingen ontdekken en verwoorden 4 Als begeleider van anderen fungeren 4 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.30 SV 3 leren leren 4 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 141 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheden tot 10 vergelijken lesdoelen 11 van 11 eindterm GO 1 Concrete en schematisch voorgestelde hoeveelheden tot 10 vergelijken 2 Getallen tot 10 vergelijken OD 1.1 1.1.07 OD 1.1 1.1.07 3 De symbolen >, < en = juist hanteren en verwoorden 4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer om hulp te vragen 1.6 1.1.07 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 142 meten en munten en biljetten tot 10 metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 3 van 10 eindterm GO 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 2 Het €-symbool lezen en noteren 2.2 2.11 1.2.16 2.11 1.2.16 3 Weten dat een geldwaarde uitgedrukt kan worden in euro en daarvan afgeleide maateenheden Daarbij de termen ‘geld, kosten, waarde, prijs, euro, cent …’ gebruiken 4 Zich aan (een plan en) gemaakte afspraken houden 2.2 2.11 1.2.16 1.2.17 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 143 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 9 lesdoelen 1 2 3 Optellingen en aftrekkingen tot 9 uitvoeren met blokjes, getalbeelden en ‘uit het hoofd’ Optellingen en aftrekkingen tot 9 verwoorden en noteren Een oplossingsplan maken door een probleem te mathematiseren eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.4.03 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 5 N I A I LES 144 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden tot 9 lesdoelen 5 van 7 eindterm GO 1 Vaste getalbeelden tot 9 automatiseren 1.8 1.1.02 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Oplossingen toetsen 1.8 1.1.08 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 145 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 10 lesdoelen 5 van 6 eindterm GO 1 Optellingen tot 10 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de optelling commutatief is 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.1.27 3 Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een opgegeven taak blijven werken leren leren 5 1.14 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 146 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 5 automatiseren lesdoelen 1 De getallen 1, 2, 3, 4 en 5 splitsen in 2 getallen 2 Opdrachten met eigen woorden herformuleren eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 9 N I A A LES 147 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 10 lesdoelen 1 Aftrekkingen tot 10 uitvoeren met blokjes en getalbeelden, verwoorden en noteren 2 Ervaren dat de aftrekking niet commutatief is 3 Eenvoudige schriftelijke instructies, die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren 5 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.24 1.14 1.1.27 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 148 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 10 lesdoelen 1 De getallenlijn tot 10 in- en aanvullen 6 van 6 eindterm GO 1.5 1.1.13 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren 3 De getallen rangschikken OD 1.3 1.1.05 1.1.13 1.5 4 Reflecteren op de eigen oplossingsweg: verwoorden wat je zelfstandig aankunt en waar je hulp bij nodig hebt leren leren 5 1.1.05 1.1.13 1.4.03 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 149 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 10 lesdoelen eindterm GO 1 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren met blokjes, getalbeelden en ‘uit het hoofd’ 2 Optellingen en aftrekkingen tot 10 verwoorden en noteren 1.10 1.1.23 1.1.30 1.10 3 Materiaal gebruiken zoals afgesproken leren leren 5 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 5 N I A I LES 150 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden tot 10 lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 10 automatiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Zelfstandig een eenvoudige taak aanpakken 6 van 7 eindterm GO 1.8 1.1.02 1.8 1.1.08 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 151 - 156 evaluatie sprong 6 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen eindterm GO 1 De cijfersymbolen tot 10 lezen en schrijven 1.5 1.1.11 2 Hoeveelheden tot 10 vergelijken en de symbolen > en < juist hanteren 3 De getallenlijn tot 10 in- en aanvullen 1.6 1.1.07 1.5 1.1.13 4 Bij de positie van een getal tot 10 de begrippen ‘(juist) voor, (juist) na, tussen’ hanteren 5 Splitsingen tot 5 paraat kennen 1.5 1.1.09 1.10 1.1.30 1.8 1.1.08 1.3 4.21 1.6 1.9 1.10 1.10 1.1.33 2.2 2.11 1.2.16 2.11 1.2.16 6 De vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen bewerkingen meten en metend rekenen 7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 8 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren met getalbeelden en ‘uit het hoofd’, verwoorden en noteren 9 De optellingen en aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 10 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 11 Het symbool € lezen en noteren Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.30 1.1.30 summatieve toets doelenverwijzing getallenkennis einde eerste trimester lesdoelen 1 Hoeveelheden tot 10 tellen en benoemen 2 De begrippen ‘één meer, evenveel, één minder’ juist hanteren 3 Getallen tot 10 juist lezen en schrijven 4 Vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen meten en metend rekenen meetkunde GO OD 1.2 1.1 OD 1.1 1.1.02 1.5 1.1.02 1.1.07 1.1.11 1.1.08 5 Een getallenlijn tot 10 aanvullen OD 1.2 1.8 1.5 6 Hoeveelheden tot 10 vergelijken en de symbolen =, < en > juist hanteren 7 Natuurlijke getallen tot 6 herstructureren OD 1.1 1.6 1.10 1.1.07 1.10 1.1.08 1.1.30 1.1.13 8 De splitsingen tot 5 paraat kennen bewerkingen eindterm 9 Hoeveelheden tot 10 ordenen en de begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’ correct hanteren 10 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 11 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren, met getalbeelden en uit het hoofd, verwoorden en noteren 12 Ervaren dat de optelling commutatief is en de aftrekking niet 13 De optellingen en aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 14 Realia vergelijken en ordenen naar lengte en oppervlakte 15 Ervaren en beseffen dat de grootte van voorwerpen bepaald kan worden met behulp van natuurlijke maateenheden 16 Het meetresultaat noteren na een meting 17 Door manipuleren en kijken objecten naar inhoud, volume of gewicht vergelijken en ordenen Daarbij de begrippen ‘vol, leeg, voller, leger, meer inhoud, veel, weinig …’ gebruiken 18 Ervaren en verwoorden dat sommige handelingen niets veranderen aan het gewicht van objecten en andere wel (conservatie) 19 Ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is De begrippen ‘duur, goedkoop, duurder, goedkoper, kosten, betalen, kopen, verkopen’ vlot hanteren 20 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 21 Bij vergelijking van 2 bekende activiteiten verwoorden welke het kortst of het langst duurt 22 De positie van voorwerpen verwoorden met de begrippen ‘op, onder, links, rechts’ 23 Vanuit een patroon, waarin verschillende aantallen en/of andere kenmerken kunnen voorkomen, een rij of een reeks verder zetten 24 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of iemand in de ruimte vinden De positie van voorwerpen en personen ten opzichte van elkaar verkennen, bepalen en verwoorden Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1 1.5 4.2 1.1.13 1.1.08 1.1.34 1.6 1.9 1.10 1.13 1.14 1.10 1.1.30 2.1 2.3 2.1 2.2 1.2.02 2.2 1.2.03 2.1 2.3 1.2.08 1.2.09 1.2.13 2.2 4.2 1.2.08 2.2 1.2.16 1.2.17 2.2 2.11 1.2.16 2.2 1.2.19 OD 3.1 1.3.01 OD 3.1 OD 3.4 1.3.08 OD 3.1 1.3.02 1.3.03 1.1.27 1.1.30 1.2.02 25 Pictogrammen die een richting aanduiden, lezen en gebruiken Pijlen als symbool voor richting hanteren 26 Van een reële situatie een voorstelling maken in drie dimensies Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3.1 1.3.07 3.7 1.3.04 LES 157 getallenkennis doelenverwijzing vaste getalbeelden tot 10 lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 10 automatiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Tellen tot 20 4 Zeggen waarom het belangrijk is in de klas en thuis te oefenen voor rekenen 7 van 7 eindterm GO 1.8 1.1.02 1.8 1.1.08 1.1 1.1.02 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 158 meten en munten en biljetten tot 10 cent 4 van 10 metend rekenen en tot 10 euro doelenverwijzing lesdoelen eindterm GO 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 2 Op grond van ervaring beseffen dat waarde en kostprijs relatieve en subjectieve begrippen zijn 3 Het €-symbool lezen en noteren 2.2 2.11 1.2.16 2.11 1.2.16 4 Een probleem met behulp van concreet materiaal oplossen leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 159 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 10 lesdoelen 1 Optellingen tot 10 uitvoeren met blokjes, met getalbeelden en ‘uit het hoofd’ 2 Optellingen tot 10 verwoorden en noteren 3 Over voldoende volharding beschikken om een begonnen taak ook af te maken 6 van 6 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.6 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 160 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 6 juist en snel oplossen 2 Het nodige materiaal klaarleggen in functie van een opdracht 3 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 5 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 leren leren 4 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 161 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 10 lesdoelen 6 van 6 eindterm GO 1 Aftrekkingen tot 10 uitvoeren met blokjes, met getalbeelden en ‘uit het hoofd’ 2 Aftrekkingen tot 10 verwoorden en noteren 1.10 1.1.23 1.1.30 1.6 1.10 3 Bij een opdracht zeggen wat je gaat doen en waarom je het zo doet leren leren 4 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 162 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 2 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 3 Uitleggen wat storend is voor het eigen leren en zeggen wat je daaraan kunt doen 5 van 5 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.4.03 leren leren 5 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 163 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 10 lesdoelen 1 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren, met blokjes, met getalbeelden en ‘uit het hoofd’ 2 Optellingen en aftrekkingen tot 10 verwoorden en noteren 3 De nodige aandacht opbrengen om een korte opgegeven opdracht uit te voeren 4 Verwoorden waarom herhalen belangrijk is eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.6 1.10 1.1.23 1.1.24 1.1.30 1.5.05 leren leren 5 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 5 N I A I LES 164 bewerkingen doelenverwijzing optellingen en aftrekkingen tot 6 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 6 juist en snel oplossen 2 De aftrekkingen tot 6 juist en snel oplossen 3 De leerstof in eigen woorden reproduceren eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.1.23 1.1.30 1.4.03 1.10 leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 1 N I A A LES 165 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 6 lesdoelen 6 van 10 eindterm GO 1 Natuurlijke getallen herstructureren 1.8 1.1.08 2 Tellen tot 20 1.1 1.1.02 1.1.03 1.4.03 3 De eigen bank of werktafel ordelijk organiseren 4 Het gevonden resultaat weer in de situatie plaatsen leren leren 5 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 166 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 6 automatiseren lesdoelen eindterm GO 1 De getallen tot 6 splitsen in 2 getallen 1.10 1.1.08 1.1.30 2 Verwoorden waarom het belangrijk is in de klas en thuis te oefenen voor rekenen 3 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen leren leren 5 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 9 N I A A LES 167 LES 168 meten en de meter metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 De nood aan standaardmaateenheden inzien 2 Meet- en berekeningsresultaten met de maateenheid en het symbool ‘m’ lezen en noteren 3 De termen ‘lengte, breedte, hoogte’ gebruiken 4 Referentiematen kennen en gebruiken 5 Geschikte meetinstrumenten kiezen om lengte te meten en die correct gebruiken 6 Nagaan of de oplossing realistisch en zinvol is 7 en 8 van 8 eindterm GO 2.1 1.2.02 1.2.03 1.2.04 2.1 2.2 2.2 3.2a 2.3 2.8 2.1 2.2 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.04 1.2.03 1.4.03 N I A N LES 169 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De + 0- en + 1-optellingen tot 10 juist en snel oplossen 2 Als begeleider fungeren van andere probleemoplossers 3 Nauwkeurig en aandachtig werken 1 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 SV 3 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 170 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 14 lesdoelen 1 Gegeven hoeveelheden tot 14 tellen, benoemen en realiseren 2 Hoeveelheden tot 14 handig tellen door er structuur in aan te brengen 3 Vaste getalbeelden tot 14 herkennen en benoemen 4 Cijfersymbolen tot 14 lezen en schrijven 5 Weten dat ordelijk en gestructureerd werken voordelen biedt 1 van 4 eindterm GO 1.1 1.1.02 1.1.03 1.1.08 1.8 1.8 1.5 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.02 1.1.03 1.1.11 1.4.03 N I A N LES 171 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De + 2- en de dubbelsommen tot 10 juist en snel oplossen 2 Als begeleider fungeren van andere (zwakkere) probleemoplossers 3 Samen een opdracht uitvoeren en zich voldoende openstellen om van anderen te leren 2 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 SV 3 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 172 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 14 lesdoelen 1 van 2 eindterm GO 1 De getallenlijn tot 14 in- en aanvullen 1.5 1.1.13 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren 3 Getallen tot 14 vergelijken 1.4 1.1.13 1.1 1.1.07 leren leren 5 1.4.03 4 Verwoorden dat het belangrijk is om je werk na te lezen voor je het afgeeft Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 173 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De + 3- en + 4-sommen tot 10 juist en snel oplossen 2 Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een gegeven taak blijven werken 3 De bewerkingen bij een gekozen oplossingsweg uitvoeren 3 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 leren leren 5 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A A LES 174 meetkunde doelenverwijzing evenwijdigheid, loodrechte stand, symmetrie lesdoelen eindterm 1 Evenwijdigheid ontdekken in de omgeving 2 Loodrechte stand ontdekken in de omgeving 3 Symmetrie en asymmetrie ontdekken in de omgeving 4 Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld de rol en het praktisch nut van wiskunde in de maatschappij verwoorden GO 3.2 3.3 3.6 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.5.03 1 van 4 N I A N LES 175 bewerkingen doelenverwijzing optellingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 10 juist en snel oplossen 2 Over de nodige kritische zin beschikken om de aangeboden informatie en de eigen studiemethode te bevragen 3 Als begeleider van anderen fungeren 4 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.23 1.1.30 1.4.03 leren leren 6 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 176 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 7 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Een probleem oplossen met behulp van concreet materiaal 3 Zelfstandig een eenvoudige taak aanpakken 7 van 10 eindterm GO 1.8 1.1.08 leren leren 4 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 177-182 evaluatie sprong 7 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis eindterm GO 1 De vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen 1.8 1.1.08 2 Hoeveelheden tot 14 vergelijken en de symbolen > en < hanteren 3 De getallenlijn tot 14 in- en aanvullen 1.6 1.1.07 1.5 1.1.13 1.10 1.1.30 1.5 1.1.11 2.1 2.11 1.2.16 2.2 2.3 1.2.03 1.28 1.29 1.10 1.1.34 1.10 1.1.30 4 Splitsingen tot 6 paraat kennen 5 De cijfersymbolen tot 14 lezen en schrijven meten en metend rekenen bewerkingen 6 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 7 De maateenheid en het symbool ‘m’ kennen en gebruiken (van een aantal voorwerpen aanduiden of ze meer dan – minder dan – juist 1 m lang zijn) 8 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 9 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren, met getalbeelden en uit het hoofd, verwoorden en noteren 10 Aftrekkingen tot 6 en optellingen tot 10 juist en snel oplossen Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.30 LES 183 LES 184 getallenkennis doelenverwijzing 2 en 3 van 4 getallen tot 20 lesdoelen eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden tot 20 tellen, benoemen en realiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 1.1 1.2 1.2 1.1.02 3 Vaste getalbeelden hanteren 1.8 1.1.02 1.1.03 1.1.08 1.1.02 1.5 1.1.11 4 Getalsymbolen lezen en schrijven 5 Het eigen begrijpen oefenen door kleine beluisterde leerstofeenheden met eigen woorden te herformuleren leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 185 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 8 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Een probleem materialiseren 3 Zeggen wat je zelfstandig aankunt en waar je hulp bij nodig hebt tijdens het werk 8 van 10 eindterm GO 1.2 1.1.08 1.29 1.1.03 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 186 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De – 0-, – 1-, – 2- en –3-aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 2 Verwoorden waarom herhalen belangrijk is 3 Gebruikmaken van zelfcontrolerend materiaal 1 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 6 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 187 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 20 lesdoelen 4 van 4 eindterm GO 1 Gegeven hoeveelheden tot 20 tellen, benoemen en realiseren 2 Hoeveelheden handig tellen door er structuur in aan te brengen 1.1 1.2 1.2 1.1.02 3 Vaste getalbeelden inoefenen 1.8 1.1.02 1.1.03 1.1.08 1.1.02 4 Getalsymbolen lezen en schrijven 1.5 1.1.11 5 Eenvoudige schriftelijke instructies, die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 188 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De – 4-, – 5-, en – 6-aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 2 Over voldoende foutentolerantie beschikken opdat de stress om een opdracht goed uit te voeren binnen de grenzen blijft 2 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 189 getallenkennis doelenverwijzing de helft lesdoelen 1 van 4 eindterm GO 1 Breuken herkennen in de omgangstaal 1.4 2 In concrete situaties verdelingen maken van een hoeveelheid tot 10, waarbij de verdeling al dan niet een rest geeft 3 Breukentaal hanteren: de helft als resultaat van een verdeling in 2 gelijke delen 4 Commentaar geven bij illustraties 1.4 1.1.05 1.1.19 1.1.23 1.1.23 1.4 leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.19 1.1.22 1.1.23 N I A N LES 190 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 2 De − 7-, − 8-, − 9- en −10aftrekkingen tot 10 snel en juist oplossen Met voorbeelden illustreren dat leren inspanning vraagt 3 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 191 getallenkennis doelenverwijzing de helft tot 10 lesdoelen 1 Hoeveelheden tot 10 verdelen in twee gelijke groepen (met en zonder rest) 2 De begrippen ‘eerlijk verdelen’ en ‘de helft’ correct hanteren en toepassen op aantallen tot 10 3 Geleerde begrippen m.b.t. de getallen hanteren in betekenisvolle, realistische toepassingssituaties 2 van 4 eindterm GO 1.3 1.1.23 1.3 1.1.18 1.1.23 leren leren 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 192 bewerkingen doelenverwijzing aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 2 Als begeleider van anderen fungeren 4 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 SV 1, 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 193 meetkunde doelenverwijzing gelijke vormen en oppervlakken lesdoelen 1 Gelijkheid van vorm en grootte in de omgeving ontdekken en verwoorden 2 Gelijkvormigheid in de omgeving ontdekken en verwoorden 3 Door manipuleren en kijken twee objecten vergelijken en classificeren, steunend op één kwalitatieve of één kwantificeerbare eigenschap Daarbij de begrippen ‘oppervlak, groot, groter, klein, kleiner …’ gebruiken 4 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 2 van 4 eindterm GO 3.1 3.6 3.1 3.6 2.1 2.2 1.2.26 2.2.17 1.2.26 1.3.05 1.2.02 1.2.26 SV 1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 194 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 9 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 9 van 10 eindterm GO 1.2 1.1.08 2 Een probleem materialiseren 1.29 1.4.03 3 Het gebruikte materiaal ook ongevraagd terugbrengen leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 195 getallenkennis doelenverwijzing rangorde tot 20 lesdoelen 1 Getallenlijnen tot 20 in- en aanvullen 2 van 2 eindterm GO 1.5 1.1.03 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor, na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren 3 Getallen tot 20 vergelijken OD 1.3 1.3.01 OD 1.2 1.1.03 4 Zelf naar oplossingen zoeken alvorens om hulp te vragen leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 196 bewerkingen doelenverwijzing rekenhandelingen tot 20 lesdoelen 1 van 1 eindterm GO 1 In concrete situaties rekenhandelingen tot 20 uitvoeren 1.3 1.1.30 2 In concrete situaties rekenhandelingen tot 20 verwoorden door gebruik te maken van de juiste begrippen 3 In concrete situaties rekenhandelingen tot 20 noteren 4 Verwoorden waarom het belangrijk is om op te letten en te luisteren in de klas 1.3 1.1.23 1.6 1.1.23 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 197 bewerkingen doelenverwijzing optellingen en aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 10 juist en snel oplossen 2 De aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 3 Thuis zelfstandig verder werken aan een taak die op school grondig werd voorbereid eindterm GO 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 3 N I A A LES 198 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: T + E, E + T, T +T lesdoelen eindterm GO 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: T + E, E + T, T + T 2 De commutativiteit toepassen 1.13 1.1.30 1.13 1.1.27 3 Uitleggen wat gevraagd wordt en hoe je te werk gaat leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 4 N I A N LES 199 bewerkingen doelenverwijzing optellingen en aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 2 3 De optellingen tot 10 juist en snel oplossen De aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen Verwoorden waarom zich laten overhoren een belangrijk hulpmiddel is om zichzelf te controleren eindterm GO 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 3 N I A A LES 200 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: T + E, E + T, T +T lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: T + E, E + T, T + T 2 De commutativiteit toepassen 3 Bij een bewerking ‘a + b = c’ zelf een rekenverhaal bedenken 4 ‘Kale’ wiskundige bewerkingen omzetten naar min of meer realistische probleemsituaties en die oplossen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.14 1.1.27 1.3 1.1.23 4.2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 4 N I A I LES 201 LES 202 meten en het kilogram metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 5 en 6 van 6 eindterm GO 1 De nood aan standaardmaateenheden ervaren 2 De maateenheid en het symbool ‘kg’ kennen en er berekenings- of meetresultaten mee lezen en noteren 3 De term ‘gewicht’ gebruiken 2.1 2.1 1.2.4 1.2.10 1.2.14 2.2 1.2.14 4 Referentiematen kennen en gebruiken 5 Geschikte meetinstrumenten kiezen om gewicht te meten en die correct gebruiken 6 Op een eenvoudige manier verslag uitbrengen van de werkwijze 2.3 1.2.14 2.8 1.2.15 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 203-208 evaluatie sprong 8 doelenverwijzing getallenkennis lesdoelen 1 Getallen tot 20 schrijven 2 Hoeveelheden tot 20 tellen, benoemen en realiseren bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde eindterm GO 1.5 1.1.11 1.1 1.13 3 De getallenlijn tot 20 in- en aanvullen 1.5 1.1.02 1.1.08 1.1.30 1.1.13 4 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de symbolen > en < hanteren 5 De getallen 8 en 9 herstructureren 1.6 1.13 1.10 1.1.07 1.1.30 1.1.08 6 Het begrip ‘de helft’ correct hanteren en toepassen op hoeveelheden tot 10 1.9 1.10 1.1.18 1.1.19 1.1.23 1.1.34 7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 8 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (T + E, E + T, T + T) 9 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 10 Referentiematen kennen en gebruiken 11 De maateenheid en het symbool ‘kg’ kennen en gebruiken (van een aantal voorwerpen aangeven of ze meer dan, minder dan of evenveel als 1 kg wegen) 12 Gelijkheid van vorm ontdekken Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.28 1.29 1.13 1.1.30 1.10 1.2.14 2.2 2.3 2.2 2.3 1.2.13 1.2.15 1.3.09 3.6 LES 209 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 10 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 3 Een oefening mondeling uitvoeren 10 van 10 eindterm GO 1.10 1.1.08 leren leren 6 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 210 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing het dubbel lesdoelen 1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het dubbel’ correct hanteren en toepassen op aantallen tot 5 2 In concrete situaties rekenhandelingen uitvoeren met aantallen en hoeveelheden tot 5 3 De rekenhandelingen verwoorden door gebruik te maken van de juiste begrippen 4 Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld de rol en het praktisch nut van wiskunde in de maatschappij verwoorden 3 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 1.9 1.1.23 4.3 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 211 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: TE + E, E + TE (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: TE + E, E + TE (zonder brug) 2 De commutativiteit toepassen 3 Het eigen leer- of oplossingsproces achteraf evalueren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.14 1.1.27 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 4 N I A N LES 212 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing het dubbel tot 10 lesdoelen 1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het dubbel’ correct hanteren en toepassen op aantallen tot 5 2 In concrete situaties rekenhandelingen uitvoeren met aantallen en hoeveelheden tot 5 3 De rekenhandelingen verwoorden door gebruik te maken van de juiste begrippen 4 Verwoorden dat het belangrijk is je werk na te lezen alvorens het af te geven 4 van 4 eindterm GO 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 1.9 1.1.23 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 213 LES 214 meten en de liter metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 5 en 6 van 8 eindterm GO 1 De nood aan standaardmaateenheden ervaren 2 De maateenheid ‘liter’ en het symbool ‘l’ kennen en er berekeningsof meetresultaten mee lezen en noteren 3 De term ‘inhoud’ gebruiken 2.1 1.2.10 2.1 2.2 1.2.10 2.1 1.2.08 4 De referentiemaat ‘liter’ kennen en gebruiken 5 Geschikte meetinstrumenten kiezen om inhoud te meten en ze correct gebruiken 6 Kritisch luisteren wanneer de leerkracht of de medeleerlingen iets naar voren brengen 2.3 2.8 2.2 1.2.26 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.10 N I A N LES 215 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: TE + E, E + TE (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: TE + E, E + TE (zonder brug) 2 De commutativiteit toepassen 3 Bij een bewerking ‘a + b =’ zelf een rekenverhaal bedenken 4 Er zich van bewust zijn dat de leerkracht niet altijd meteen komt als je om hulp vraagt eindterm GO 1.13 1.1.30 1.11 1.14 1.3 1.9 leren leren 6 1.1.27 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.23 4 van 4 N I A I LES 216 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 7 automatiseren lesdoelen eindterm GO 1 De getallen tot 7 splitsen in 2 getallen 1.10 1.1.23 2 Fouten in oplossingen van anderen ontdekken, verwoorden en verbeteren 3 Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je iets echt wilt kennen leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 9 N I A A LES 217 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – E (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE E (zonder brug) 2 Inzien dat de aftrekking niet commutatief is 3 Zich niet te vlug laten ontmoedigen door een probleem 1 van 6 eindterm GO 1.13 1.1.30 1.11 1.1.27 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 218 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 8 automatiseren lesdoelen 1 De getallen tot 8 splitsen in 2 getallen 2 Ordelijk en systematisch werken 3 Zich concentreren op een doel eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 6 leren leren 6 1.5.06 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 6 van 9 N I A A LES 219 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – E (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE E (zonder brug) 2 Inzien dat de aftrekking niet commutatief is 3 Bij een bewerking ‘a – b =’ zelf een rekenverhaal bedenken 4 Doorzetten wanneer iets niet meteen lukt 2 van 6 eindterm GO 1.13 1.1.30 1.11 1.1.27 1.3 1.1.23 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 220 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 9 automatiseren lesdoelen 1 De getallen tot 9 splitsen in 2 getallen 2 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 3 De leerstof met eigen woorden reproduceren eindterm GO 1.10 1.1.30 leren leren 6 leren leren 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 7 van 9 N I A A LES 221 meten en de klok: het uur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Ervaren en beseffen dat uurwerken en kalenders middelen zijn om tijd te meten en aan te duiden 2 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de wijzerklok: het uur 3 Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren 2 van 6 eindterm GO 2.3 1.2.19 1.2.20 1.2.21 1.2.21 2.1 2.2 2.12 leren leren 6 SV 1.5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 222 getallenkennis doelenverwijzing splitsen tot 10 automatiseren lesdoelen eindterm GO 1 De getallen tot 10 splitsen in 2 getallen 1.10 1.1.30 2 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 3 Over voldoende volharding beschikken om een begonnen werk ook af te maken leren leren 6 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 8 van 9 N I A A LES 223 meten en betalen met munten en 5 van 10 metend rekenen biljetten tot 10 cent en 10 euro doelenverwijzing lesdoelen 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 2 Benaderende prijzen kennen van voorwerpen binnen de eigen interessesfeer 3 De opgesomde munten en biljetten gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te geven en om na te tellen 4 Vertrouwen hebben in de eigen mogelijkheden eindterm GO 2.2 2.11 1.2.16 2.3 1.2.16 2.11 1.2.16 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 224 bewerkingen doelenverwijzing optellingen en aftrekkingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 De optellingen tot 10 juist en snel oplossen 2 De aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 3 Zichzelf motiveren om te leren eindterm GO 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 3 N I A A LES 225 getallenkennis doelenverwijzing splitsingen tot 10 automatiseren lesdoelen 1 Natuurlijke getallen herstructureren 2 Als begeleider van andere probleemoplossers fungeren 3 Memorisatietechnieken gebruiken (herhalen en controleren) 9 van 9 eindterm GO 1.10 1.1.30 SV 1.5 leren leren 1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 226 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – T, TE – TE lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE – T, TE – TE 2 Een probleem materialiseren 3 Mondelinge instructies uitvoeren die uit 3 of 4 onderdelen bestaan eindterm GO 1.13 1.1.30 leren leren 4 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 6 N I A N LES 227 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – T, TE – TE lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE – T, TE – TE 2 Bij een bewerking ‘a – b = c’ zelf een rekenverhaal bedenken 3 Een probleem beschrijven, verhelderen en herformuleren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 1.9 leren leren 4 1.1.23 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 6 N I A I LES 228 meetkunde doelenverwijzing figuren vergelijken en vervormen lesdoelen 1 Twee geometrische vlakke figuren vergelijken door ze op elkaar te leggen 2 Figuren vervormen en de vervorming verwoorden 3 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 4 Zich houden aan de afspraken tijdens het gesprek in de kring of het leergesprek 3 van 4 eindterm GO 3.1 3.6 3.4 3.6 leren leren 6 leren leren 3 1.3.09 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.3.05 N I A N LES 229-234 evaluatie sprong 9 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen 1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het dubbel’ toepassen op aantallen tot 5 2 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat kennen 3 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 4 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure: de vormen TE + E, E + TE, TE – E, TE – T, TE – TE (zonder brug) 5 Ervaren dat de optelling commutatief en de aftrekking niet commutatief is 6 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 7 De maateenheid en het symbool ‘l’ kennen 8 De referentiemaat ‘l’ kennen (van een aantal voorwerpen aanduiden of ze een inhoud hebben van meer dan – minder dan – juist 1 l) 9 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de wijzerklok: het uur 10 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen Rekensprong Plus 1 - doelen GO eindterm GO 1.9 1.10 1.10 1.1.16 1.28 1.29 1.13 1.1.34 1.14 1.1.27 1.10 1.1.30 2.2 2.3 2.2 2.3 1.2.10 2.1 2.2 1.2.21 2.1 2.11 1.2.16 1.1.30 1.1.30 1.2.10 1.2.11 LES 235 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: 20 – E, 20 – TE lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: 20 – E, 20 – TE 2 Een probleem opsplitsen en stap voor stap oplossen eindterm GO 1.10 1.13 1.1.30 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 6 N I A N LES 236 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken met drie termen (zonder brug) lesdoelen 1 Volgens een standaardprocedure meer dan twee natuurlijke getallen optellen (som 10) 2 Volgens een standaardprocedure meer dan twee natuurlijke getallen optellen (som 20) 3 Volgens een standaardprocedure meer dan twee natuurlijke getallen aftrekken (aftrektal 10) 4 Volgens een standaardprocedure meer dan twee natuurlijke getallen aftrekken (aftrektal 20) 5 De ander laten uitspreken en hem of haar niet in de rede vallen eindterm GO 1.10 1.1.30 1.13 1.1.30 1.10 1.1.30 1.10 1.1.30 SV 1.2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 1 N I A N LES 237 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: 20 – E, 20 – TE lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: 20 – E, 20 – TE 2 Bij een bewerking ‘a – b = c’ zelf een rekenverhaal bedenken 3 Met eigen woorden zeggen hoe je zelfstandig werkt (eerst zelf proberen, niet onmiddellijk hulp verwachten … ) eindterm GO 1.10 1.13 1.1.30 4.2 1.1.34 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 6 van 6 N I A I LES 238 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure: alle vormen zonder brug 2 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen 3 De eigen oplossingsmethode verwoorden 4 Kritisch zijn en een eigen mening formuleren eindterm GO 1.10 1.13 1.1.30 1.11 1.13 1.14 1.1.26 1.1.27 leren leren 5 SV 1.6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 2 N I A I LES 239 LES 240 bewerkingen doelenverwijzing het brugverhaal aanvullen en aftrekken tot 10 lesdoelen 1 Aanvullen tot een zuiver tiental 2 De ontbrekende term vinden bij optellingen waarvan de som kleiner dan of gelijk is aan 10 3 Aftrekken/afhalen tot een zuiver tiental 4 Gedurende 5 minuten gericht luisteren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.6 1.9 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 en 2 van 2 N I A N LES 241 LES 242 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: E + E (met brug) lesdoelen eindterm GO 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: E + E met brug 2 Aanvullen tot een zuiver tiental 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 3 Een probleem opsplitsen in makkelijker oplosbare deelproblemen en die stap voor stap oplossen 4 Hulp vragen en zich laten helpen leren leren 4 SV 1.4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 en 2 van 5 N I A N LES 243 LES 244 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20: E + E (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: E + E met brug 2 Optellingen van de vorm E + E met brug lang noteren 3 Het eigen leer- of oplossingsproces achteraf evalueren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 en 4 van 5 N I A N LES 245 LES 246 meten en oefenles lengte –gewicht – metend rekenen inhoud doelenverwijzing lesdoelen eindterm GO 1 Voorwerpen sorteren of rangschikken na een meting met standaardmaateenheden 2 Na veelvuldig meten tot afspraken komen in verband met herkenbare/zichtbare referentiepunten en die gebruiken bij het schatten 3 Een lengte/inhoud/gewicht meten en afmeten 2.2 1.2.02 2.3 2.8 1.2.04 2.2 4 Beseffen dat de meting beïnvloed wordt door de werkwijze en de nauwkeurigheid van uitvoeren 5 Bijdragen tot een geslaagd groepsproces 2.1 1.2.0.3 1.2.10 1.2.15 1.2.03 1.2.10 1.2.15 SV 5.1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 en 3 van 10 N I A I LES 247 LES 248 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – E (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE − E met brug 2 Aftrekken/afhalen tot een zuiver tiental 3 Verwoorden wat storend is voor het eigen leren en wat je eraan kunt doen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 en 2 van 5 N I A N LES 249 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing automatiseren tot 10 lesdoelen 1 van 4 eindterm GO 1 Vaste getalbeelden tot 10 herkennen 1.8 2 Natuurlijke getallen herstructureren 1.13 1.1.02 1.1.08 1.1.08 3 De optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 4 Met inzet meespelen in een spel 1.10 1.1.30 SV 1.5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 250 betalen met munten en meten en biljetten tot 10 cent en tot 10 metend rekenen euro doelenverwijzing lesdoelen 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 2 Een zelfde bedrag op verschillende manieren samenstellen en de meest passende betalingswijze kiezen 3 De opgesomde munten en biljetten gebruiken om te betalen en na te tellen 4 Het nodige materiaal klaarleggen in functie van een opdracht eindterm GO 2.2 2.11 1.2.16 2.2 2.7 1.2.16 2.11 1.2.16 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 6 van 10 N I A I LES 251 LES 252 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20: TE – E (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE – E met brug 2 Aftrekkingen van de vorm TE – E met brug lang noteren 3 Een probleem mathematiseren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 en 4 van 5 N I A N LES 253 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure: E + E met brug 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure: TE − E met brug 3 Uitleg durven vragen als je iets niet begrijpt 4 Iets beleefd vragen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 6 SV 1.4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 10 N I A I LES 254 meten en de klok: het uur - de datum metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen eindterm GO 1 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de wijzerklok: het uur 2 De datum lezen en noteren 2.2 1.2.21 2.2 1.2.22 3 Geschikte meetinstrumenten kiezen in functie van wat gemeten moet worden 4 Beseffen dat ordelijk werken voordelen biedt 4.2 1.2.21 1.2.22 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 6 N I A N LES 255 - 260 doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen evaluatie sprong 10 lesdoelen 1 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat uitvoeren 2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 3 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 4 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 5 De juiste maateenheid kiezen 6 De maateenheden en de symbolen m, l en kg kennen 7 Bij voorwerpen aangeven of ze meer dan, minder dan of gelijk zijn aan de gegeven maateenheid 8 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 9 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de wijzerklok: het uur 10 De datum lezen en noteren Rekensprong Plus 1 - doelen GO eindterm GO 1.10 1.1.30 1.28 1.29 1.10 1.1.34 1.13 1.1.30 2.1 1.2.03 1.2.10 1.2.15 1.2.21 1.2.03 1.2.10 1.2.15 1.2.21 1.2.02 2.2 2.2 2.3 1.1.30 2.1 2.11 1.2.16 2.1 2.2 1.2.21 2.2 2.3 1.2.20 1.2.22 LES 261 meetkunde doelenverwijzing gezichtspunten en kijklijnen, licht en schaduw lesdoelen 1 Verkennen en verwoorden wat men ziet vanuit andere gezichtspunten wanneer men zich verplaatst in de ruimte Daarbij termen als ‘plaats, richting’ gebruiken. 2 Kunnen aangeven of foto’s van dichtbij of van ver gemaakt zijn en verwoorden dat dingen van dichtbij groter lijken dan van op afstand 3 Experimenteren met licht en schaduw Kijklijnen in de werkelijkheid ervaren 4 Over de nodige attitudes beschikken om zelfstandig een probleem op te lossen en daarbij goed waarnemen eindterm GO 3.1 1.3.01 1.3.02 3.1 1.3.03 3.1 4.2 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 1 N I A N LES 262 bewerkingen doelenverwijzing optellen tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm E + E met brug) 2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 3 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 4 Een probleem opsplitsen in makkelijker oplosbare deelproblemen en die stap voor stap oplossen 5 van 5 eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 4.2 leren leren 6 leren leren 5 1.1.30 1.1.34 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A I LES 263 LES 264 meten en betalen, wisselen en metend rekenen teruggeven: winkelspel doelenverwijzing lesdoelen 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 2 De opgesomde munten en biljetten gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te geven en na te tellen 3 Bewerkingen met geld (gehele waarden) uitvoeren Vraagstukken oplossen over geldwaarden 4 Bijdragen tot een geslaagd groepsproces 7 en 8 van 10 eindterm GO 2.2 2.11 1.2.16 2.2 1.2.16 1.2.17 2.11 4.2 1.2.17 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 265 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 20: herhaling lesdoelen 1 van 2 eindterm GO 1 Getallen tot 20 lezen, schrijven en vergelijken 2 Natuurlijke getallen herstructureren 1.5 1.1.11 1.8 1.1.08 3 Bij de positie van een getal de begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’ hanteren 4 Eenvoudige schriftelijke instructies die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren 1.5 1.1.05 1.1.13 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 266 bewerkingen doelenverwijzing aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm TE – E met brug) 2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg 4 Nauwkeurig en aandachtig werken eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 4.2 5.4 1.1.30 1.1.34 1.4.03 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 5 N I A I LES 267 meten en temperatuur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Het verschil ervaren en verwoorden tussen koud en warm, ijskoud en koud, warm en heet, lauw, koud en warm 2 Op grond van eigen ervaring beseffen dat temperatuur (koud - warm) een subjectief begrip is 3 Weten dat de thermometer het instrument is om temperatuur te meten 4 Gespreksconventies naleven (aanvaarden dat een ander anders reageert dan verwacht) 1 van 2 eindterm GO 2.1 2.2 1.2.23 2.1 1.2.23 2.2 1.2.25 SV 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 268 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen eindterm GO 1.13 1.1.3 0 1.13 1.1.3 0 5.4 1.4.0 3 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm TE – E met brug) 3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 10 N I A I LES 269 meetkunde doelenverwijzing spiegelingen lesdoelen 4 van 4 eindterm 1 Spiegelbeelden ontdekken in de omgeving door een spiegel te gebruiken 2 Kennismaken met de term ‘spiegelbeeld’ 3 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 4 Samenwerken met anderen GO 3.1 3.1 leren leren 6 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 N I A N LES 270 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen 2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: met brug) 3 Ordelijk en systematisch werken 4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer om hulp te vragen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 5 leren leren 6 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 7 N I A N LES 271 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (zonder brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen zonder brug) 2 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen 3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg 4 Ervaren dat het belangrijk is je werk na te lezen vooraleer het af te geven eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.27 1.1.30 5.4 1.4.03 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 2 N I A I LES 272 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing automatiseren tot 10 lesdoelen 1 De vaste getalbeelden tot 10 automatiseren 2 De optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 3 Natuurlijke getallen herstructureren 4 Afspraken naleven die binnen de groep gemaakt werden 2 van 4 eindterm GO 1.8 1.1.08 1.10 1.1.30 1.8 1.1.08 SV3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 273 LES 274 meten en meten met metend rekenen standaardmaateenheden doelenverwijzing lesdoelen 1 Grootheden veranderen door er iets aan toe te voegen of van weg te nemen en die verandering verwoorden 2 Meetinstrumenten ijken en correct gebruiken 3 Geschikte meetinstrumenten kiezen en correct gebruiken 4 Een grootte schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 5 Bij groepstaken leiding geven en onder leiding van een medeleerling meewerken 4 en 5 van 10 eindterm GO 2.2 1.2.02 2.2 1.2.03 2.2 1.2.03 2.8 1.2.02 SV 1.5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 275 bewerkingen doelenverwijzing associativiteit lesdoelen 1 van 2 eindterm GO 1 Meer dan 2 getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 2 Associativiteit (schakelen) toepassen 1.13 1.1.30 1.14 1.1.27 3 Inzien dat de aftrekking niet associatief is 4 Diverse oplossingsmethodes onderling vergelijken en de meest geschikte kiezen 1.14 1.1.27 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 276 getallenkennis doelenverwijzing tientalligheid en plaatswaarde lesdoelen 1 Inzicht verwerven in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel 2 Natuurlijke getallen tot 20 lezen en schrijven 3 Gebruikmaken van de termen ‘eenheid’ en ‘tiental’ 4 Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een opgegeven taak blijven werken eindterm GO 1.5 1.1.09 1.5 1.1.11 1.9 1.1.10 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 1 N I A I LES 277 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Zelfstandig een eenvoudige taak aanpakken 4 Duidelijk hoorbaar en verstaanbaar spreken eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 4 SV 2 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3 van 10 N I A I LES 278 meetkunde doelenverwijzing vormen en voorwerpen manipuleren lesdoelen 1 Voorwerpen bekijken en manipuleren en daarbij termen als ‘recht, rond, gebogen (krom), gebroken, effen (vlak, plat, glad), rand, lijn, hoek …’ correct gebruiken 2 Meetkundige vormen globaal herkennen en onderzoeken door voorwerpen uit de omgeving te bekijken en te manipuleren Daarbij termen als ‘vlak, recht, rond, gebogen, hoekig …’ correct gebruiken 3 De term ‘vorm’ gebruiken 4 Andere leerlingen helpen om eenvoudige problemen op te lossen 1 van 6 eindterm GO 3.2 1.3.09 1.3.12 3.2 1.3.09 1.3.11 1.3.12 1.2.13 3.2 1.3.09 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 279 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 De leerstof met eigen woorden reproduceren 4 Hulp vragen en zich laten helpen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 2 SV 1.4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 10 N I A I LES 280 meten en kloklezen: het halfuur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen aflezen en instellen op een wijzerklok: het uur 2 De tijd aflezen, aanduiden en noteren Tijdsaanduidingen lezen en instellen op een wijzerklok: het halfuur 3 De datum lezen en noteren 4 Korte, eenvoudige opdrachtjes begrijpen 4 van 6 eindterm GO 2.1 2.2 1.2.21 2.1 2.2 1.2.21 2.2 1.2.22 leren leren 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 281-286 evaluatie sprong 11 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde eindterm GO 1 Getallen tot 20 vergelijken 1.6 1.1.07 2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’ hanteren 3 Inzicht tonen in de tientalligheid en het plaatswaardesysteem van ons talstelsel 4 Natuurlijke getallen tot 20 lezen en schrijven 1.5 1.1.13 1.5 1.1.09 1.1.11 1.1.11 5 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat kennen 6 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 7 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 8 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 9 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 10 Deze munten en bankbiljetten gebruiken om te betalen, te wisselen en terug te geven 11 Bewerkingen met geld uitvoeren 1.10 1.5 1.28 1.29 1.10 1.1.08 1.1.30 1.1.34 1.1.30 1.13 1.1.30 2.2 2.3 1.2.16 1.2.16 12 Geschikte meetinstrumenten kiezen 2.11 4.2 1.13 2.11 2.2 13 De tijd aflezen op een wijzerklok en noteren: het uur en het halfuur 14 Spiegelbeelden ontdekken 2.2 2.12 3.6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.16 1.2.03 1.2.10 1.2.15 1.2.21 LES 287 meetkunde doelenverwijzing lijn, rechte, punt lesdoelen 1 Voorwerpen bekijken en daarbij de termen ‘recht, gebogen (krom), gebroken, rand, lijn …’ correct gebruiken 2 Door voorwerpen te bekijken lijn, punt, lijnstuk, rechte … herkennen en correct benoemen 3 Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze kiezen en geschikte hulpmiddelen gebruiken 2 van 6 eindterm GO 3.2 1.3.09 1.3.12 3.2 1.3.10 1.3.11 1.3.13 1.4.03 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 288 bewerkingen doelenverwijzing associativiteit lesdoelen 2 van 2 eindterm GO 1 Meer dan 2 natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 2 Associativiteit (schakelen) toepassen 1.13 1.1.30 1.14 1.1.27 3 Inzien dat de aftrekking niet associatief is 4 Bij een opdracht zeggen wat je doet en waarom je het zo doet 1.14 1.1.27 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 289 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Korte, eenvoudige opdrachten begrijpen 4 Een medeleerling in moeilijkheden bijstaan eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 2 SV 1.3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 10 N I A I LES 290 meten en kalenders metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Kalenders begrijpen en een weekkalender hanteren De samenhang kennen tussen de maateenheden: 1 week = 7 dagen 2 De begrippen ‘vandaag, morgen, overmorgen, gisteren, eergisteren’ kennen en gebruiken 3 Aan de hand van een kalender de dagen aftellen tussen het nu en een gebeurtenis binnen de periode van één week Een kalender gebruiken om het aantal dagen tussen twee gebeurtenissen binnen één week correct te bepalen 4 Uitleg durven vragen als je iets niet begrijpt 5 van 6 eindterm GO 2.12 1.2.22 2.12 1.2.20 2.12 1.2.22 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 291 getallenkennis doelenverwijzing hoeveelheid schatten lesdoelen 1 Hoeveelheidsbegrippen kennen die een benadering van een exact aantal weergeven: ongeveer, bijna, ruim 2 Strategieën hanteren om structuur aan te brengen in ongestructureerde hoeveelheden om zo tot een schatting van het aantal te komen 3 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 4 De nodige aandacht opbrengen om een korte opdracht uit te voeren 1 van 1 eindterm GO 1.1 1.1.02 1.17 1.1.08 leren leren 6 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 292 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Weten dat een probleem ook op een lager beheersingsniveau (schematiseren, materialiseren) kan worden opgelost 4 Gedurende 10 minuten geconcentreerd aan een taak blijven werken eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 5.4 1.4.03 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 6 van 10 N I A I LES 293 meten en temperatuur metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Positieve temperaturen meten en aflezen op de thermometer 2 Temperatuursverschillen vaststellen en berekenen (uitsluitend met positieve temperaturen) 3 Weten dat de thermometer het instrument is om temperatuur te meten 4 In functionele situaties verbale en nietverbale gespreksconventies naleven (afwisselend actief luisteren en zelf spreken, de ander laten uitspreken) 2 van 2 eindterm GO 2.2 2.5 4.2 1.2.24 1.2.25 1.2.24 1.2.25 2.5 1.2.25 SV 2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 294 bewerkingen doelenverwijzing ontbrekende symbolen invullen lesdoelen 1 De ontbrekende symbolen invullen in een vergelijking met getallen 10 2 De ontbrekende symbolen invullen in een vergelijking met bewerkingen 3 Als begeleider fungeren van andere probleemoplossers 4 Leren samenwerken in de klas 1 van 2 eindterm GO 1.9 1.1.23 1.1.24 leren leren 6 SV 1.5 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 295 LES 296 meetkunde doelenverwijzing 3 en 4 van 6 vormen lesdoelen 1 Vierkanten, rechthoeken, driehoeken en cirkels construeren door te vouwen, te tekenen, te omlijnen, te knippen … en daar eenvoudige figuren mee samenstellen Bij meetkundige activiteiten geschikte hulpmiddelen zoeken of zelf maken en gebruiken 2 Vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel … globaal herkennen en benoemen De termen ‘rond, driehoekig, vierhoekig …’ gebruiken 3 Meetkundige vormen globaal herkennen en onderzoeken door voorwerpen uit de omgeving te bekijken en te manipuleren Termen als ‘plat, recht, rond, gebogen, hoekig …’ gebruiken 4 Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van anderen te leren eindterm GO 3.4 1.3.15 3.4 1.3.15 3.2 1.3.09 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 297 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen 2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 3 Een probleem mathematiseren 4 Taakgericht blijven eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 4 leren leren 6 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 7 N I A I LES 298 meten en geld: wisselen en teruggeven metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5, 10 en 20 cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro onderscheiden en benoemen 2 De opgesomde munten en biljetten gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te geven en na te tellen 3 Vraagstukken over geldwaarden oplossen Bewerkingen met geld (gehele waarden) uitvoeren 4 Een probleem oplossen met behulp van concreet materiaal eindterm GO 2.2 2.11 1.2.16 2.11 1.2.16 2.11 1.2.16 1.2.26 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 9 van 10 N I A I LES 299 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing automatiseren tot 10 lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 10 automatiseren 2 De optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 3 Natuurlijke getallen herstructureren 4 Verwoorden dat je geregeld moet herhalen als je iets echt wilt kennen 3 van 4 eindterm GO 1.8 1.1.08 1.10 1.1.30 1.8 1.1.08 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 300 getallenkennis doelenverwijzing tabellen en grafieken lesdoelen 1 Stapels/rijen schematisch voorstellen door een symbool in elk corresponderend vak te tekenen en slechts één symbool aan de rij te koppelen (legende) 2 Een grafiek samenstellen (1 teken = 1 voorwerp) 3 Kwantitatieve gegevens aflezen op een horizontaal of verticaal opgebouwde grafiek (1 teken = 1 voorwerp) 4 Tabellen en grafieken interpreteren Door gebruik te maken van tabellen en grafieken iets zeggen over de inhoud 1 van 2 eindterm GO 1.8 1.1.08 1.8 1.1.08 1.8 1.1.08 leren leren 2, 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 301 LES 302 meten en meetcircuit metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Een lengte, een inhoud, een gewicht, schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 2 Aangeven dat de maat van een object niet beïnvloed wordt door zijn plaats, richting, oriëntatie in de ruimte 3 Ervaren en inzien dat het gewicht van dingen niet enkel bepaald wordt door volume 4 Vraagstukken over 1 grootheid (tijd, geldwaarden) oplossen 5 Regels en een taakverdeling afspreken met het oog op een vlotte groepswerking bij een spel of taak 6 en 7 van 10 eindterm GO 2.8 1.2.02 2.8 1.2.01 2.8 1.2.01 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 303 bewerkingen doelenverwijzing de relatie tussen optellen en aftrekken lesdoelen 1 Weten dat optellingen en aftrekkingen omgekeerde bewerkingen zijn 2 Twee natuurlijke getallen tot 10 optellen of aftrekken 3 De samenhang in gegevens ontdekken 4 Eenvoudige schriftelijke instructies, die stap voor stap geformuleerd zijn, uitvoeren eindterm GO 1.11 1.1.26 1.10 1.1.30 leren leren 3 leren leren 4 1.4.02 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1 van 2 N I A N LES 304 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Een probleem stap voor stap oplossen 4 Verwoorden dat je een probleem eerst moet verkennen (= stappenplan) eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 4 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 7 van 10 N I A I LES 305 meten en inhoud en volume metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Grootheden veranderen door er iets aan toe te voegen of van weg te nemen en die verandering verwoorden 2 Aangeven dat het volume van een object niet beïnvloed wordt door zijn plaats, richting, oriëntatie, vorm … in de ruimte 3 Het eigen leer- of oplossingsproces achteraf evalueren 4 Tegenover anderen verwoorden wat men waarneemt 7 van 8 eindterm GO 2.8 1.2.01 2.8 1.2.01 leren leren 5 SV 1.1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 306 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel en inzichtelijk een doelmatige oplossingsmethode toepassen op basis van inzicht in de eigenschappen van de bewerkingen en de structuur van de getallen 2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 3 Volhouden bij het zoeken naar oplossingen 4 Een probleem opsplitsen en stap voor stap oplossen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 6 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 3 van 7 N I A I LES 307-312 evaluatie sprong 12 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde eindterm GO 1.1 1.1.02 2 Natuurlijke getallen tot 10 herstructureren 1.10 1.1.30 3 Splitsingen tot 10 paraat kennen 1.10 1.1.30 4 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 5 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 6 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 7 De dagen van de week benoemen en de begrippen ‘vandaag, morgen, overmorgen, gisteren, eergisteren’ gebruiken en verwoorden 8 Positieve temperaturen aflezen op de thermometer 9 De muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5, 10 en 20 cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te geven en na te tellen 10 Een lengte, inhoud en gewicht schatten met behulp van referentiematen 1.28 1.29 1.10 1.1.34 1.13 1.1.30 2.1 2.2 1.2.22 2.2 2.5 2.11 4.2 1.2.24 1.2.25 1.2.16 2.3 2.8 11 Voorwerpen bekijken en manipuleren en daarbij de termen ‘recht, rond, gebogen (krom), gebroken, effen (vlak, plat, glad)’ correct gebruiken 12 Vierkant, rechthoek, driehoek en cirkel globaal herkennen 3.1 3.2a 1.2.04 1.2.11 1.2.14 2.3.05 1 Hoeveelheden handig tellen Rekensprong Plus 1 - doelen GO 3.2a 1.1.30 1.3.15 LES 313 meetkunde doelenverwijzing vormen en hoeken lesdoelen 1 Het begrip ‘hoek’ ervaren, ontdekken, herkennen en verwoorden door zich te bewegen in de ruimte en door voorwerpen en meetkundige figuren te bekijken en te hanteren 2 Vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel … globaal herkennen en intuïtief benoemen 3 Het nodige materiaal klaarleggen in functie van een opdracht 4 Waardering uiten tegenover anderen 5 van 6 eindterm GO 3.1 3.2a 1.3.11 3.2a 1.3.11 leren leren 6 SV 1.2 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 314 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Een probleemstelling als een uitdaging opvatten 4 De meest geschikte oplossingswijze kiezen en uitvoeren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 leren leren 6 leren leren 4 1.4.03 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.4.03 8 van 10 N I A I LES 315 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20: rekenverhalen lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 2 Geleerde begrippen, inzichten, procedures met betrekking tot hoofdrekenend optellen en aftrekken hanteren in contexten en betekenisvolle, realistische toepassingssituaties op hun niveau, zowel binnen als buiten de klas 3 Het resultaat correct en volledig noteren 4 Het eigen leer- en oplossingsproces achteraf evalueren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 1.1.33 1.1.34 1.9 1.13 leren leren 5 1.1.23 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 4 van 7 N I A I LES 316 meten en snelheid, schatten en het metend rekenen halfuur doelenverwijzing lesdoelen 6 van 6 eindterm GO 1 Een tijdsduur schatten en berekenen 2.8 1.2.19 2 Vraagstukken over één grootheid – tijd – oplossen 3 Het verschil ervaren en verwoorden tussen heel traag en traag, heel snel en snel Levende wezens en mechanische voorwerpen rangschikken op basis van hun snelheid 4 Ervaren en verwoorden dat bewegende elementen een snelheid hebben of ontwikkelen 5 Tijd aflezen en aanduiden: het uur en het halfuur 6 Doorzetten als iets niet onmiddellijk lukt 4.2 1.2.26 2.1 1.2.26 2.2 2.12 leren leren 6 1.2.21 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 317 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Geleerde begrippen, inzichten en procedures met betrekking tot hoofdrekenend optellen of aftrekken hanteren in contexten en betekenisvolle, realistische toepassingssituaties op hun niveau, zowel binnen als buiten de klas 4 Een probleem beschrijven, verhelderen en herformuleren eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 1.3 1.9 4.2 1.1.33 1.1.34 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 9 van 10 N I A I LES 318 getallenkennis doelenverwijzing tabellen en grafieken lesdoelen 1 Een tabel en een grafiek samenstellen (1 teken = 1 voorwerp) 2 Kwantitatieve gegevens aflezen van een tabel en een grafiek en er eenvoudige bewerkingen mee uitvoeren 3 (1 teken = 1 voorwerp) 4 Tabellen en grafieken interpreteren 5 Losse gegevens verwerven en gebruiken door ze betekenis te geven 2 van 2 eindterm GO 1.8 1.1.08 1.8 1.1.08 leren leren 2 leren leren 1 1.1.08 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 319 bewerkingen doelenverwijzing de relatie tussen optellen en aftrekken lesdoelen 1 Weten dat optellingen en aftrekkingen omgekeerde bewerkingen zijn 2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen zonder brug) 3 Kritisch luisteren wanneer medeleerlingen iets naar voor brengen eindterm GO 1.11 1.1.26 1.13 1.1.30 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 2 van 2 N I A I LES 320 meten en geld: wisselen en teruggeven metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5, 10 en 20 cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro onderscheiden en benoemen 2 De opgesomde munten en biljetten gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te geven en na te tellen 3 Vraagstukken over geldwaarden oplossen Bewerkingen met geld (gehele waarden) uitvoeren 4 Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld het praktisch nut van wiskunde in de maatschappij verwoorden eindterm GO 2.11 1.2.16 2.3 2.11 1.2.16 2.11 4.2 1.2.16 1.2.26 4.3 1.1.35 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 10 van 10 N I A I LES 321 bewerkingen doelenverwijzing ontbrekende symbolen invullen lesdoelen 1 Ontbrekende symbolen invullen in een vergelijking met getallen 10 2 Ontbrekende symbolen invullen in een vergelijking met bewerkingstekens 3 Samen een opdracht uitvoeren en voldoende openstaan om van elkaar te leren 4 Leren samenwerken in de klas 2 van 2 eindterm GO 1.9 1.1.24 1.1.33 1.1.24 1.1.33 1.6 1.9 leren leren 6 SV 1.5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 322 getallenkennis doelenverwijzing getallen tot 20: herhaling lesdoelen 1 Getallen tot 20 lezen, schrijven, vergelijken en herstructureren 2 Rangorde aangeven, ook op een getallenas 3 Bij de positie van een getal de begrippen ‘juist voor, juist na’, hanteren 4 Kunnen verwoorden waarom herhalen belangrijk is 2 van 2 eindterm GO 1.5 1.1.11 1.2 1.1.13 1.2 1.5 1.1.05 1.1.13 leren leren 5 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 323 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 (met brug) lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens een standaardprocedure (vorm: E + E met brug) 2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken volgens een standaardprocedure (vorm: TE – E met brug) 3 Geleerde begrippen, inzichten en procedures met betrekking tot hoofdrekenend optellen of aftrekken hanteren in contexten en betekenisvolle, realistische toepassingssituaties op hun niveau, zowel binnen als buiten de klas 4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer om hulp te vragen eindterm GO 1.13 1.1.30 1.13 1.1.30 1.3 1.9 4.2 1.1.33 1.1.34 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 10 van 10 N I A I LES 324 meetkunde doelenverwijzing vormen en hoeken lesdoelen 1 Vierkanten, rechthoeken, driehoeken, cirkels … construeren door te tekenen of te stempelen Bij tekenopdrachten een efficiënte werkwijze en geschikte hulpmiddelen kiezen en gebruiken 2 Vlakke figuren vergelijken en classificeren volgens zelfgekozen kenmerken 3 De term ‘vorm’ gebruiken 4 Met concrete voorbeelden uit de eigen leefwereld het praktisch nut van wiskunde in de maatschappij verwoorden 5 Onderling overleggen naar aanleiding van een groepsopdracht 6 van 6 eindterm GO 3.2 3.4 1.3.15 3.1 3.2 1.3.15 4.3 1.1.35 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 325 meten en standaardmaateenheden: metend rekenen referentiematen doelenverwijzing lesdoelen 1 Referentiematen kennen en gebruiken 2 Na veelvuldig meten tot afspraken komen over herkenbare, voorstelbare of zichtbare referentiematen en die gebruiken 3 Maateenheden koppelen aan meetresultaten en omgekeerd 4 Bepaalde onderdelen van de leerstof (in dit geval naam, symbool en betekenis van standaardmaateenheden) op een zinvolle manier memoriseren eindterm GO 2.8 1.2.04 1.2.11 1.2.04 1.2.11 1.2.14 2.3 2.8 2.2 2.6 2.7 leren leren 1 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.2.03 8 van 10 N I A I LES 326 getallenkennis/ bewerkingen doelenverwijzing automatiseren tot 10 lesdoelen 1 Vaste getalbeelden tot 10 automatiseren 2 De optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 3 Natuurlijke getallen herstructureren 4 Uitleggen wat storend is voor het eigen leren en wat je daaraan kunt doen 4 van 4 eindterm GO 1.8 1.1.08 1.10 1.1.30 1.8 1.13 leren leren 5 1.1.08 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A A LES 327 LES 328 meten en meetcircuit metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 Een grootte, inhoud, gewicht, schatten en de schatting vergelijken met het meetresultaat 2 Ervaren en inzien dat het gewicht van voorwerpen niet enkel bepaald wordt door hun volume 3 Voorbeelden geven van objectieve en subjectieve metingen 4 Regels en taakverdeling afspreken met het oog op een vlotte groepswerking 9 en 10 van 10 eindterm GO 2.8 1.2.02 1.2.11 1.2.14 1.2.12 2.1 2.3 2.2 SV 3 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A I LES 329 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 3 Zich concentreren op een doel 4 Thuis zelfstandig verder werken aan taken die op school grondig werden voorbereid eindterm GO 1.13 1.1.30 1.28 1.29 leren leren 6 leren leren 4 1.1.34 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 5 van 7 N I A I LES 330 meten en inhoud en volume metend rekenen doelenverwijzing lesdoelen 1 In functie van wat gemeten moet worden oordeelkundig een nietconventionele maateenheid kiezen en, indien nodig, omschakelen van maateenheid tijdens de meetactiviteit 2 Aangeven dat het volume van een object niet beïnvloed wordt door zijn plaats, richting, oriëntatie in de ruimte 3 Hoeveelheden handig tellen door te turven 4 Diverse oplossingsmethodes vergelijken en bijsturen tijdens een leergesprek 8 van 8 eindterm GO 2.1 2.2 1.2.09 1.2.10 2.1 1.2.12 1.8 1.9 leren leren 5 1.1.02 Rekensprong Plus 1 - doelen GO N I A N LES 331 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 2 Geleerde begrippen, inzichten en procedures met betrekking tot hoofdrekenend optellen en aftrekken hanteren in contexten en betekenisvolle, realistische toepassingssituaties op hun niveau, zowel binnen als buiten de klas 3 Nauwkeurig en aandachtig werken eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 1.1.33 1.1.34 leren leren 6 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 6 van 7 N I A I LES 332 bewerkingen doelenverwijzing optellen en aftrekken tot 20 lesdoelen 1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of aftrekken volgens een standaardprocedure (alle vormen) 2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 3 Plezier beleven aan het zoeken naar oplossingen 4 Zelfstandig een eenvoudige taak aanpakken eindterm GO 1.13 1.1.30 1.3 1.1.33 1.1.34 1.4.03 leren leren 6 leren leren 4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 7 van 7 N I A I LES 333-338 evaluatie sprong 13 doelenverwijzing lesdoelen getallenkennis eindterm GO 1 Getallen tot 20 vergelijken 1.6 1.1.07 2 Hoeveelheden tot 20 ordenen 1.5 1.1.05 1.9 1.10 3 De begrippen ‘helft’ en ‘dubbel’ correct hanteren en toepassen op aantallen tot 10 4 De getallen tot 20 op een getallenas plaatsen bewerkingen meten en metend rekenen 5 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat kennen 6 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 7 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 8 Tijd aflezen en aanduiden: het uur, het halfuur 9 De in omloop zijnde bankbiljetten en muntstukken van 1, 2, 5, 10 en 20 cent en van 1, 2, 5, 10 en 20 euro onderscheiden en benoemen Deze geldwaarden gebruiken om te betalen en te wisselen 10 Referentiematen kennen en gebruiken meetkunde 1.5 1.1.15 1.1.16 1.1.30 1.1.13 1.10 1.1.30 1.28 1.29 1.13 1.1.34 2.2 2.12 2.11 4.2 1.2.21 2.3 2.8 1.2.04 1.2.11 1.2.14 1.3.15 11 Meetkundige figuren globaal herkennen 3.2a 12 Hoeken ontdekken en herkennen aan meetkundige figuren 3.2a 3.4 Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1.30 1.2.16 summatieve toets doelenverwijzing getallenkennis einde tweede trimester lesdoelen eindterm GO OD 1.2 1.1 1.5 1.1.02 1.1.08 4 Een getallenlijn tot 20 aanvullen OD 1.2 1.8 1.5 5 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de symbolen =, < en > juist hanteren 6 Natuurlijke getallen tot 10 herstructureren OD 1.1 1.6 1.10 1.1.07 1.10 1.1.08 1.1.30 1.1.13 1 Hoeveelheden tot 20 tellen en benoemen 2 Getallen tot 20 juist lezen en schrijven 3 Vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen 7 De splitsingen tot 10 paraat kennen bewerkingen meten en metend rekenen meetkunde 8 Hoeveelheden tot 20 ordenen en de begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’ correct hanteren 9 De begrippen ‘de helft, het dubbel’ correct hanteren en toepassen op hoeveelheden tot 10 10 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 11 Ervaren dat de optelling commutatief is en de aftrekking niet 12 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 13 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 14 Voorwerpen sorteren of rangschikken na een meting met standaardmaateenheden 15 De in omloop zijnde muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en 1, 2, 5 en 10 euro onderscheiden en benoemen 16 De tijd aflezen van en instellen op een wijzerklok en noteren: het uur 17 Gelijkvormigheid ontdekken Rekensprong Plus 1 - doelen GO 1.1 1.5 1.3 1.4 4.2 1.1.11 1.1.13 1.1.08 1.1.23 1.1.34 1.11 1.13 1.14 1.10 1.1.27 1.13 1.1.30 2.3 1.2.02 2.2 2.11 1.2.16 2.2 2.12 3.1 3.6 1.2.21 1.1.30 1.3.09 Summatieve toets doelenverwijzing getallenkennis bewerkingen meten en metend rekenen Einde schooljaar lesdoelen eindterm GO 1 Hoeveelheden tot 20 handig tellen 1.1 1.1.02 2 Getallen tot 20 juist lezen en schrijven 1.5 1.1.11 3 Een getallenlijn tot 20 invullen 1.5 1.1.13 4 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de symbolen =, < en > juist hanteren 5 Natuurlijke getallen tot 20 herstructureren 1.6 1.1.07 1.10 1.1.08 6 De splitsingen tot 10 paraat kennen 1.10 1.1.08 1.1.30 1.1.13 7 Hoeveelheden tot 20 ordenen en de begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’ juist hanteren 8 De begrippen ‘de helft, het dubbel’ correct hanteren en toepassen op hoeveelheden tot 10 9 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke getallen oplossen 10 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel oplossen 11 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken volgens een standaardprocedure 12 Tijd aflezen en aanduiden: uur, halfuur 13 Onderscheiden en benoemen van de in omloop zijnde bankbiljetten en muntstukken van 1, 2, 5, 10, 20 cent en van 1, 2, 5, 10 en 20 euro. Deze geldwaarden gebruiken om te betalen en te wisselen 14 Referentiematen kennen en kunnen gebruiken 15 De begrippen: vandaag, morgen, overmorgen, gisteren en eergisteren gebruiken en verwoorden 16 Positieve temperaturen aflezen op de thermometer meetkunde 1.1 1.5 1.3 1.4 4.2 1.1.23 1.1.34 1.10 1.1.30 1.13 1.1.30 2.2 2.12 2.2 2.11 1.2.21 2.3 2.8 1.2.04 1.2.11 1.2.14 1.2.20 2.1 1.2.16 2.1 2.2 2.5 3.1 1.2.25 18 Naar voorwerpen kijken en manipuleren, daarbij de term correct gebruiken: recht, rond, gebogen (krom), gebroken, effen (vlak, plat, glad) 19 Globaal herkennen van vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel 20 Globaal herkennen van meetkundige figuren 3.1 3.2a 1.3.09 3.2a 1.3.09 3.2a 21 Hoeken ontdekken en herkennen aan meetkundige figuren 3.1 3.2a 1.3.09 1.3.10 2.3.11 2.3.17 17 Spiegelbeelden ontdekken Rekensprong Plus 1 - doelen GO