Rekensprong 1: doelen - Wetenschappelijk werk

advertisement
REKENSPRONG Plus 1: DOELEN
Dit document is exclusief voorbehouden aan gebruikers van Rekensprong Plus en maakt ontegensprekelijk
deel uit van de handleiding van Rekensprong Plus 1.
LES 1
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
personen
lesdoelen
1 Ervaringen opdoen i.v.m. omsluiting
en die verwoorden (in, uit, binnen,
buiten, open, gesloten, tussen,
rondom …)
2 De eigen positie ten opzichte van
referentiepunten in de ruimte bepalen
en verkennen (ook: links, rechts)
3 Daarbij de volgende termen
gebruiken: ‘op, in, uit, binnen,
buiten, open, gesloten, voor, achter,
boven, onder, tegen, naast, dichtbij,
ver weg, opzij, tussen, rondom, links,
rechts, in het midden’
4 Begrippen toepassen en hanteren in
realistische toepassingssituaties,
zowel binnen als buiten de klas
5 Op grond van vormherkenning
insteek- en inlegpuzzels voltooien
1 van 10
eindterm
GO
OD 3.1
1.3.01
OD 3.1
1.3.02
OD 3.1
1.3.01
leren
leren 3
1.4.02
1.1.34
OD 3.4
1.3.04
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 2
getallenkennis
doelenverwijzing
tellen tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
1 van 3
eindterm
GO
De getallenrij van 1 tot 10 en
omgekeerd akoestisch opzeggen
Hoeveelheden tot 6 tellen door
verschuiven, aanraken, aanwijzen en
bekijken
Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen
OD 1.1
1.1.03
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
Gericht luisteren naar mondelinge
instructies
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 3
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
voorwerpen
lesdoelen
1
2
3
4
De positie van voorwerpen in de ruimte
t.o.v. zichzelf en andere voorwerpen
verkennen en bepalen
Die positie verwoorden met de
begrippen ‘op, naast, boven, voor, na,
achter, onder, links, rechts,
tegen(over), dicht bij …’
Op grond van vormherkenning insteeken inlegpuzzels voltooien
Zich verplaatsen in een ander: als
begeleider van andere leerlingen
fungeren
2 van 10
eindterm
GO
3.1
1.3.021
1.3.03
3.1
1.3.01
3.1
3.6
1.3.04
SV 1.3
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 4
getallenkennis
doelenverwijzing
concrete hoeveelheden tot 6
vergelijken
lesdoelen
1
2
3
4
Concrete hoeveelheden tot 6
handelend vergelijken naar aantal
De vergelijkingshandeling en het
resultaat ervan juist verwoorden
De begrippen ‘alle, enkele, veel,
weinig, geen, evenveel, meer, minder,
meest, minst’ juist hanteren
Weten dat ordelijk en gestructureerd
werken voordelen biedt
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.02
1.1.07
1.1.02
1.1.07
1.1.07
OD 1.1
OD 1.1
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
1 van 11
N I A
I
LES 5
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 6 benoemen
lesdoelen
1
2
Gegeven hoeveelheden tot 6
benoemen
Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen
3
Vaste getalbeelden herkennen
4
Een probleem materialiseren
eindterm
GO
1.1
1.1.02
1.1
1.1.02
1.1
1.1.02
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 3
N I A
N
LES 6
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 6 vormen
lesdoelen
eindterm
GO
1
Gegeven hoeveelheden realiseren
1.1
1.1.02
2
Resultatief tellen tot 6
1.1
1.1.02
3
Een hoeveelheid vormen en begrijpen
1.1
dat die niet afhangt van de plaats en
de ordening in tijd en ruimte, en
evenmin van bepaalde eigenschappen
Oplossingen en oplossingswegen van
leren
anderen ontdekken, verwoorden en
leren 5-6
verbeteren
4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.01
1.4.03
3 van 3
N I A
N
LES 7
LES 8
meten en
lengtes vergelijken en
metend rekenen classificeren
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
In concrete situaties kwantitatieve of
kwantificeerbare eigenschappen bij
zichzelf, anderen, voorwerpen …
ontdekken en verwoorden
Daarbij begrippen gebruiken als ‘lang,
kort, hoog, laag, groot, klein …’
Door manipuleren en kijken twee
objecten vergelijken en classificeren:
lang – langer, kort – korter, groot groter, hoog – hoger …, even
lang/kort/groot/hoog …
Realia naar lengte en oppervlakte
vergelijken en ordenen
Strategieën ontdekken om dingen te
vergelijken
Reflecteren op de eigen oplossingsweg
1 en 2
van 8
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.01
1.2.02
OD 2.1
1.2.02
OD 2.1
1.2.02
OD 2.1
1.2.02
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 9
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
patronen
lesdoelen
1
2
3
4
Een patroon van vormen voortzetten,
waarbij in één rij twee verschillende
vormen voorkomen
Een patroon van vormen voortzetten
waarbij in één rij eenzelfde vorm in
verschillende standen voorkomt
Vanuit een patroon, waarin
verschillende aantallen en/of andere
kenmerken kunnen voorkomen, een rij
of een reeks verder zetten
Zich inleven in een situatie door ze
aandachtig te bekijken, te beluisteren,
te bevragen
1 van 2
eindterm
GO
OD 3.4
1.1.17
1.3.08
OD 3.4
1.3.08
OD 3.1
OD 3.4
1.1.17
1.3.08
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 10
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden vergelijken
lesdoelen
1
2
3
4
2 van 11
eindterm
GO
Twee (of meer) stapels/rijen gelijke
voorwerpen vergelijken naar aantal
aan de hand van hun hoogte/lengte en
die vergelijking verwoorden
Resultatief tellen
1.1
1.1.01
1.1.02
1.1
1.1.02
Begrijpen dat een hoeveelheid niet
afhangt van de plaats en de ordening
in tijd en ruimte, en ook niet van
bepaalde eigenschappen
Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
1.1
1.1.01
leren
leren 6
1.5.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 11
meetkunde
doelenverwijzing
plaats- en positiebeschrijving
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
Aan de hand van een
plaatsbeschrijving iets of iemand in de
ruimte vinden
De positie van voorwerpen en
personen ten opzichte van elkaar
verkennen, bepalen en verwoorden
De positie van personen en
voorwerpen in de ruimte bepalen
Eigenschappen bij zichzelf, anderen of
voorwerpen verwoorden en gebruiken
Objecten vergelijken en classificeren
steunend op 1 eigenschap
Geleerde begrippen hanteren in
realistische toepassingssituaties in en
buiten de klas
eindterm
GO
OD 3.1
1.3.02
OD 3.1
1.3.03
OD 3.1
1.3.03
OD 2.1
1.3.07
OD 2.1
1.3.07
1.3.09
1.4.03
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 10
N I A
I
LES 12
getallenkennis
doelenverwijzing
schematisch voorgestelde
3 van 11
hoeveelheden tot 6 vergelijken
lesdoelen
1
2
3
4
Schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 6 vergelijken
De vergelijkingshandeling en het
resultaat ervan juist verwoorden
De begrippen ‘meer, minder, evenveel,
meest, minst’ juist hanteren
Weten dat een probleem kan worden
opgelost door te schematiseren of te
materialiseren
eindterm
GO
OD 1.1
OD 1.1
1.1.01
1.1.02
1.1.02
OD 1.1
1.1.07
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 13
meten en
conservatie ervaren
metend rekenen bij lengte en oppervlakte
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Ervaren en verwoorden dat lengtes en
oppervlakten gelijk blijven, ook als de
vorm van het object verandert
Ervaren en verwoorden dat sommige
handelingen niets veranderen aan de
grootte en andere wel
Dingen gelijk of ongelijk maken op
basis van een kwalitatieve vergelijking
Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
3 van 8
eindterm
GO
OD 2.5
1.2.01
OD 2.5
1.2.02
OD 2.4
1.2.02
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 14
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden vergelijken: de
begrippen ‘1 meer, 1 minder’
lesdoelen
1
2
3
4
Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 6 vergelijken
De vergelijkingshandeling en het
resultaat ervan juist verwoorden
De begrippen ‘(één) meer, (één)
minder, evenveel, meest, minst’ juist
hanteren
Nauwkeurig en aandachtig werken
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.02
OD 1.1
1.1.07
OD 1.1
1.1.07
leren
leren 6
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 11
N I A
N
LES 15
meetkunde
doelenverwijzing
patronen herkennen,
voortzetten en verwoorden
lesdoelen
1
2
3
4
5
Een mondeling geformuleerde
patroonsamenstelling van 2 of meer
elementen realiseren
Zelf ontworpen en zelf gerealiseerde
patronen verwoorden en daarbij
termen hanteren als ‘eerste, tweede,
middelste, voorlaatste, op één na
laatste, de eerste drie, de laatste twee,
laatste …’
Vanuit een patroon, waarin
verschillende aantallen en/of andere
kenmerken kunnen voorkomen, een rij
of een reeks dingen voortzetten
Zich inleven in een situatie door ze
aandachtig te bekijken, te beluisteren,
te bevragen
Weten dat ordelijk en gestructureerd
werken voordelen biedt
eindterm
GO
OD 3.1
1.3.08
OD 1.3
1.3.08
OD 3.4
1.3.08
leren
leren 4
1.4.03
leren
leren 6
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 2
N I A
I
LES 16
meetkunde
doelenverwijzing
richting van beweging
lesdoelen
1
2
3
4
eindterm
Meetkundige transformaties toepassen
op het eigen lichaam en met
voorwerpen (vooruit, achteruit, links,
rechts, verschuiven, draaien)
De richting van de eigen beweging
(omhoog, omlaag, vooruit, achteruit,
naar links, naar rechts) verkennen en
bepalen
De richting van beweging van
voorwerpen ten opzichte van zichzelf
(naar mij toe, van mij weg, dichterbij,
hierheen …) verkennen en bepalen
Als begeleider van andere leerlingen
fungeren
4 van 10
GO
3.6
3.1
1.3.01
1.3.02
3.1
1.3.02
1.3.03
leren
leren 6
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 17
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 6 ordenen
lesdoelen
1
2
Een beperkt aantal hoeveelheden
ordenen van minder naar meer en van
meer naar minder
Resultatief tellen
3
Gegeven hoeveelheden benoemen
4
Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
eindterm
GO
1.1
1.1.05
1.1
1.1.02
1.1
1.1.02
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 6
N I A
N
LES 18
meten en
gewichten vergelijken
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Kwalitatieve of kwantitatieve
eigenschappen bij zichzelf, bij anderen
of bij voorwerpen verwoorden met de
termen ‘zwaar(der), licht(er), weegt
meer/minder dan …’
Door manipuleren 2 of meer dingen
vergelijken en classificeren volgens één
eigenschap (zwaarder, lichter …)
Door manipuleren en kijken meer dan
2 objecten classificeren volgens 1 (2)
kwalitatieve eigenschap(pen)
Strategieën ontdekken om dingen
kwalitatief te vergelijken
1 van 6
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.13
OD 2.1
1.2.13
OD 2.2
1.2.13
leren
leren 5
1.2.02
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 19
meetkunde
doelenverwijzing
richting van beweging:
pictogrammen
lesdoelen
1
2
3
4
5
eindterm
Pictogrammen die een richting
aanduiden, lezen en gebruiken
Pijlen als symbool voor richting
hanteren
De richting van de eigen beweging
t.o.v. referentiepunten in de ruimte
verkennen en bepalen (opzij, over,
langs, door, daarheen, in de richting
van …)
De richting van beweging van
voorwerpen t.o.v. andere voorwerpen
verkennen en bepalen (in de richting
van, langs, door, over, schuin …)
Wiskundige aspecten in
verkeerssituaties (wegwijzers, borden)
verwoorden
5 van 10
GO
3.1
3.1
3.1
1.3.02
3.1
1.3.03
leren
leren 3
1.4.01
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 20
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
Een rangorde tot 6 aanduiden en
verwoorden
De begrippen ‘eerste, tweede, derde,
vierde, vijfde, zesde, laatste, vooraan,
achteraan, in het midden, middelste,
volgende, voor, na, achter, tussen’
zinvol gebruiken
De telrichting van links naar rechts
gebruiken
Aandacht opbrengen om korte
opdrachten uit te voeren
2 van 6
eindterm
GO
OD 1.3
1.1.05
OD 1.3
1.1.05
1.2
1.1.05
leren
leren 6
1.5.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 21-26 evaluatie sprong 1
doelenverwijzing
getallenkennis
meten en metend
rekenen
meetkunde
lesdoelen
eindterm
GO
1 Hoeveelheden tot 6 resultatief tellen
1.1
1.1.02
2 De begrippen ‘(één) meer, (één) minder,
evenveel’ juist hanteren
3 Door manipuleren en kijken meer dan 2 objecten
classificeren volgens 1 (of 2) kwalitatieve
eigenschap(pen)
4 Door manipuleren en kijken twee objecten
vergelijken en classificeren: lang – langer, kort –
korter, groot -groter, hoog – hoger …, even
lang/kort/groot/hoog …
5 Realia naar lengte en oppervlakte vergelijken en
ordenen
6 Pictogrammen die een richting aanduiden, lezen
en gebruiken
Pijlen als symbool voor richting hanteren
7 Door manipuleren en kijken twee objecten
vergelijken en classificeren: lang – langer, kort –
korter, groot -groter, hoog – hoger …, even
lang/kort/groot/hoog …
8 De positie van voorwerpen verwoorden met de
begrippen ‘op, naast, boven, voor, na, achter,
onder, links, rechts, tegen(over), dicht bij …’
9 De positie van personen en voorwerpen in de
ruimte bepalen
1.5
1.1.08
2.2
1.2.02
2.2
1.2.02
2.2
2.8
3.7
1.2.02
2.2
1.2.02
3.7
1.3.02
1.3.03
3.7
1.3.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.3.02
LES 27
getallenkennis
doelenverwijzing
voorwerpen vergelijken naar
aantal
lesdoelen
1
2
3
4
Twee (of meer) stapels/rijen gelijke
voorwerpen vergelijken naar aantal
aan de hand van hun hoogte/lengte en
die vergelijking verwoorden
Twee (of meer) reeksen voorwerpen
vergelijken naar aantal door ze te
vervangen door stapels/rijen van
gelijke blokken en die vergelijking
verwoorden
Twee (of meer) reeksen voorwerpen
vergelijken naar aantal door ze te
vervangen door gelijke vakken en die
vergelijking verwoorden
Weten dat ordelijk en gestructureerd
werken voordelen biedt
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.05
1.1.07
OD 1.1
1.1.07
1.1.08
1.8
1.1.08
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 11
N I A
N
LES 28
bewerkingen
doelenverwijzing
evenveel maken door bijdoen
of wegdoen
lesdoelen
1
2
3
4
eindterm
GO
Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 6 gelijkmaken door
bijdoen of wegdoen
Rekenhandelingen juist verwoorden
OD 1.4
1.1.07
1.1.08
1.9
1.1.28
De begrippen ‘bijdoen, wegdoen,
evenveel, niet evenveel, meer, minder’
juist hanteren
Zelfstandig een eenvoudige taak
aanpakken
1.9
1.1.28
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 4
N I A
N
LES 29
LES 30
getallenkennis
doelenverwijzing
lesdoelen
1
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
5
Gedurende een korte periode gericht
luisteren
2
1 en 2
van 11
de getallen 1 en 2
eindterm
GO
1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.8
1.1.02
1.5
1.1.11
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 31
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden onmiddellijk
herkennen
lesdoelen
eindterm
GO
OD 1.2
1.1.02
2
Hoeveelheden tot 5 onmiddellijk
herkennen zonder te tellen
Vaste getalbeelden kennen
1.1
1.1.02
3
Resultatief tellen
OD 1.2
1.1.02
4
Ordelijk en systematisch werken
leren
leren 4
1.4.03
1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 2
N I A
N
LES 32
bewerkingen
doelenverwijzing
rekenhandelingen tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 dramatiseren en uitvoeren
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 verwoorden
De begrippen ‘bijdoen, wegdoen,
(bij)krijgen, wegnemen, verliezen,
weggeven’ hanteren
In realistische probleemsituaties een
wiskundig probleem herkennen
2 van 4
eindterm
GO
OD 1.4
1.1.23
1.9
1.1.23
1.9
1.1.23
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 33
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 3
lesdoelen
1
3 van 11
eindterm
GO
1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.8
1.1.02
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
1.5
1.1.11
5
Ordelijk en systematisch werken
leren
leren 5
1.4.03
2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 34
LES 35
meten en
inhoud en volume vergelijken
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
6
7
Eigenschappen i.v.m. inhoud en
volume verwoorden: vol, leeg, veel,
weinig …
Door observeren en manipuleren
twee of meer objecten naar inhoud of
volume vergelijken en de vergelijking
verwoorden; daarbij de termen
‘voller, leger, meer/minder inhoud …’
gebruiken
Inhouden en volumes vergelijken en
rangschikken in toenemende of
afnemende volgorde
Ervaren en verwoorden dat bepaalde
handelingen niets veranderen aan de
inhoud of het volume
Inhouden of volumes gelijk of
ongelijk maken
Zelf strategieën ontdekken om
dingen kwalitatief te vergelijken
De eigen sterke en zwakke kanten
kennen en er rekening mee houden
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.08
OD 2.1
1.2.08
OD 2.2
1.2.09
OD 2.2
1.2.08
OD 2.4
1.2.09
leren
leren 4
leren
leren 6
1.2.09
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.5.03
1 en 2
van 8
N I A
N
LES 36
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 4
lesdoelen
1
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
5
Doorzetten wanneer het niet meteen
lukt
2
4 van 11
eindterm
GO
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.1.08
1.8
1.1.02
1.5
1.1.11
leren
leren 5
1.5.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 37
bewerkingen
doelenverwijzing
rekenhandelingen tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 dramatiseren en uitvoeren
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 verwoorden
De begrippen ‘bijdoen, wegdoen,
(bij)krijgen, wegnemen, verliezen,
weggeven’ hanteren
Een probleem materialiseren
3 van 4
eindterm
GO
OD 1.4
1.1.23
1.9
1.1.23
1.9
1.1.23
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 38
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 5
lesdoelen
1
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
5
Vertrouwen hebben in de eigen
mogelijkheden
2
5 van 11
eindterm
GO
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.8
1.1.02
1.5
1.1.11
leren
leren 6
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 39
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 5 herkennen
lesdoelen
eindterm
GO
1
Gegeven hoeveelheden benoemen
1.2
1.1.02
2
Hoeveelheden tot 5 herstructureren
OD 1.4
1.1.02
3
Hoeveelheden tot 5 onmiddellijk
herkennen zonder tellen
Geleerde begrippen en inzichten m.b.t.
getallen toepassen in realistische
situaties
OD 1.2
1.1.02
leren
leren 4
1.4.03
4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 2
N I A
N
LES 40
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 6
lesdoelen
1
6 van 11
eindterm
GO
1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.1.02
1.5.06
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
OD 1.2
1.8
1.5
5
Vertrouwen hebben in de eigen
mogelijkheden
leren
leren 4
2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.11
N I A
N
LES 41
meetkunde
doelenverwijzing
ruimtelijke oriëntatie:
herhalingsles
lesdoelen
1
2
3
4
5
De positie van voorwerpen en
personen bepalen
De richting van beweging van
voorwerpen en personen bepalen
De begrippen ‘eerste, tweede …,
middelste, (voor)laatste’ aanduiden en
verwoorden
Een patroon van vormen voortzetten,
waarbij in een vlak verschillende
patronen voorkomen
Reflecteren op de eigen oplossingsweg
6 van 10
eindterm
GO
OD 3.1
1.3.02
1.3.03
1.3.03
3.1
1.2
OD 1.3
1.1.05
OD 3.4
1.3.08
leren
leren 5
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 42
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 0
lesdoelen
1
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren en
ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
5
Samen een opdracht uitvoeren en
openstaan om van anderen te leren
2
7 van 11
eindterm
GO
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.8
1.5
1.1.02
leren
leren 3
SV3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.11
N I A
N
LES 43
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 6
lesdoelen
1
De getallenas tot 6 in- en aanvullen
2
Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
De getallen rangschikken van links
naar rechts
Reflecteren op de eigen oplossingsweg
3
4
3 van 6
eindterm
GO
1.5
1.1.03
OD 1.3
1.1.13
OD 1.3
1.1.05
leren
leren 5
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 44
bewerkingen
doelenverwijzing
rekenhandelingen tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 dramatiseren en uitvoeren
In concrete situaties rekenhandelingen
tot 6 verwoorden
De begrippen ‘bijdoen, wegdoen,
(bij)krijgen, wegnemen, verliezen,
weggeven’ hanteren
De nodige aandacht opbrengen om een
korte opdracht uit te voeren
4 van 4
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.9
1.1.23
1.9
1.1.23
leren
leren 3
1.5.05
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 45
getallenkennis
doelenverwijzing
de symbolen = en 
lesdoelen
1
2
3
4
5
Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 6 vergelijken
Getalbeelden en getallen tot 6
vergelijken
De begrippen ‘evenveel, niet evenveel,
(één) meer, (één) minder’ correct
hanteren
De symbolen = en  correct hanteren
en verwoorden
Functioneren als begeleider van
anderen
6 van 11
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.02
OD 1.1
1.1.02
1.1.07
1.1.07
1.1.23
OD 1.1
1.6
leren
leren 6
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.07
N I A
N
LES 46
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 6 met
gestructureerd materiaal
lesdoelen
1
2
3
4
1 van 5
eindterm
GO
Optellingen tot 6 uitvoeren met
gestructureerd materiaal
Rekenhandelingen juist verwoorden
OD 1.4
1.1.23
1.9
1.1.23
De begrippen ‘bijdoen, (bij)krijgen,
samenvoegen, samen, meer’ vlot
hanteren
Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
1.9
1.1.23
leren
leren 6
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 47-52 evaluatie sprong 2
doelenverwijzing
getallenkennis
meten en metend
rekenen
lesdoelen
GO
1
De cijfersymbolen tot 6 schrijven
1.5
1.1.11
2
De vaste getalbeelden tot 6 kennen
1.8
1.1.08
3
Gegeven hoeveelheden tot 6 benoemen
1.1.02
4
De getallenlijn tot 6 invullen
1.1
1.8
1.5
5
De symbolen = en  invullen
1.6
1.1.07
6
Schematisch voorgestelde hoeveelheden
gelijkmaken door bijdoen of wegdoen
Door manipuleren en vergelijken twee of meer
objecten vergelijken en daarbij de begrippen
‘vol, leeg, voller, leger, meer inhoud, weinig …’
gebruiken
Inhouden en volumes vergelijken en ordenen in
toenemende of afnemende volgorde
De positie van voorwerpen en personen bepalen
1.8
1.9
2.2
1.1.23
2.2
2.6
3.7
1.2.08
10 Richting van beweging van voorwerpen en
personen bepalen
11 ‘Eerste, tweede …, middelste, (voor)laatste’
aanduiden en deze begrippen verwoorden
12 De kortste weg tussen twee plaatsen vinden en
beschrijven
13 Een patroon van vormen voortzetten, waarbij in
een vlak verschillende patronen voorkomen
3.7
1.3.03
3.1
1.3.01
3.7
1.3.3
3.01
3.2a
3.6
1.3.08
7
8
meetkunde
eindterm
9
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.13
1.2.02
1.3.02
LES 53
getallenkennis
doelenverwijzing
natuurlijke getallen
interpreteren
lesdoelen
1
2
3
4
Een natuurlijk getal interpreteren als
een aanduiding van een hoeveelheid
Een natuurlijk getal interpreteren als
aanduiding van een rangorde en van
een verhouding
Een natuurlijk getal interpreteren in
een bewerking
Passend gebruikmaken van
afbeeldingen: commentaar geven bij
illustraties
1 van 1
eindterm
GO
1.2
1.1.05
1.2
1.1.05
1.2
1.1.23
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 54
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden tot 6
automatiseren
lesdoelen
1
Vaste getalbeelden tot 6 automatiseren
2
Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
Fouten in oplossingen van anderen
ontdekken, verwoorden en verbeteren
3
1 van 7
eindterm
GO
OD 1.2
1.8
1.8
1.1.02
leren
leren 6
SV 3
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.08
N I A
A
LES 55
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 6 met
gestructureerd materiaal
lesdoelen
1
2
3
4
Optellingen tot 6 uitvoeren met
gestructureerd materiaal
Optelsituaties verwoorden als ‘a plus b
is gelijk aan c’
De commutativiteit van de optelling
ervaren
Een probleem met behulp van
materiaal oplossen
2 van 5
eindterm
GO
OD 1.4
1.1.23
1.9
1.1.23
1.14
1.1.27
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 56
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden vergelijken: de
symbolen > en <
lesdoelen
1
2
3
4
Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 6 vergelijken
De begrippen ‘evenveel, niet evenveel,
meer, minder’ correct hanteren
De symbolen >, < , = en  correct
hanteren en verwoorden
Ordelijk en systematisch werken
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.7
OD 1.1
1.1.7
1.6
1.1.7
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
7 van 11
N I A
N
LES 57
meten en
gewichten ordenen en
metend rekenen conservatie ervaren
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Door manipuleren en kijken objecten
en hun gewicht vergelijken en ordenen
Dingen gelijk of ongelijk maken op
basis van een kwalitatieve vergelijking
Ervaren en verwoorden dat sommige
handelingen niets veranderen aan het
gewicht van objecten en andere wel
(conservatie)
Tijdens het uitvoeren van een
oplossingsplan nagaan of dat plan
efficiënt is
2 van 6
eindterm
GO
OD 2.3
1.2.13
OD 2.4
1.2.13
OD 2.5
1.2.12
leren
leren 5
1.4.03
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 58
meten en
syntheseles:
metend rekenen lengte – inhoud - gewicht
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Door manipuleren en kijken 2 of meer
objecten vergelijken en classificeren
Zelf strategieën ontdekken om dingen
kwalitatief te vergelijken
Dingen gelijk of ongelijk maken op
basis van een kwalitatieve vergelijking
Zich vragen stellen over de eigen
aanpak bij het oplossen van een
probleem en die op basis daarvan
eventueel bijsturen
1 van 10
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.02
OD 2.2
1.2.02
OD 2.4
1.2.02
leren
leren 5
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 59
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 6 met
gestructureerd materiaal
lesdoelen
1
2
3
4
1 van 4
eindterm
GO
Aftrekkingen tot 6 uitvoeren met
gestructureerd materiaal
Rekenhandelingen juist verwoorden
OD 1.4
1.1.23
1.9
1.1.23
Rekentaal in verband met aftrekken
vlot hanteren: wegdoen, weggeven,
wegnemen, afdoen, verminderen ...
(Reken)materiaal gebruiken zoals
afgesproken
1.9
1.1.23
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 60
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6 noteren
lesdoelen
1
2
3
4
Optellingen tot 6 uitvoeren en
verwoorden
Optellingen tot 6 noteren als ‘a + b =
c’
Het symbool ‘+’ correct benoemen,
hanteren en noteren
Zorg dragen voor het materiaal van de
klas
3 van 5
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.6
1.9
1.6
1.9
leren
leren 5
1.1.24
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.24
N I A
N
LES 61
meetkunde
doelenverwijzing
plaats- en wegbeschrijving
lesdoelen
1
2
3
4
Plaats en/of richting precies bepalen
vanuit een referentiepunt
De kortste weg tussen twee plaatsen
beschrijven
Aan de hand van een
plaatsbeschrijving iets of iemand
vinden in de ruimte
Kaarten, plannen en plattegronden die
in het leermateriaal voorkomen,
uitleggen
eindterm
GO
3.1
1.3.01
3.1
1.3.03
OD 3.1
1.3.03
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
7 van 10
N I A
N
LES 62
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 7
lesdoelen
1
3
Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
Gegeven hoeveelheden structureren
en ze ineens overzien en herkennen
zonder te tellen
Vaste getalbeelden herkennen
4
Cijfersymbolen lezen en schrijven
5
Gedurende 10 minuten
geconcentreerd aan een opgegeven
taak blijven werken
2
8 van 11
eindterm
GO
1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.8
1.5
1.1.02
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.11
N I A
N
LES 63
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 6 met
gestructureerd materiaal
lesdoelen
1
2
3
Aftrekkingen tot 6 uitvoeren met
gestructureerd materiaal
Aftreksituaties verwoorden als ‘a min b
is gelijk aan c’
Vertrouwen hebben in de eigen
mogelijkheden
2 van 4
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.9
1.1.24
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
les 64
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 7 vergelijken 8 van 11
lesdoelen
1
2
3
4
Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 7 vergelijken
Getallen tot 7 vergelijken
De symbolen >, < en = correct
hanteren en verwoorden
Uitleg durven vragen als je iets niet
begrijpt
eindterm
GO
OD 1.1
1.1.7
OD 1.1
1.1.7
1.6
1.1.7
SV 1.4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 65
meten en
tijd ervaren
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
Bij vergelijking van 2 bekende
activiteiten verwoorden welke het
kortst of het langst duurt
Activiteiten ordenen op grond van het
kenmerk ‘tijdsduur’ door ze
paarsgewijs te vergelijken
Bij het vergelijken begrippen en
termen gebruiken als ‘duurt lang/niet
zo lang – duurt langer/korter – duurt
langer/minder lang – duurt het
langst/kortst’
De nodige aandacht opbrengen om een
korte opdracht uit te voeren
1 van 6
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.19
OD 2.1
OD 2.2
1.2.19
OD 2.2
OD 2.3
1.2.19
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 66
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 6
lesdoelen
1
2
3
4
Optellingen tot 6 uitvoeren en
verwoorden
Optellingen tot 6 noteren als ‘a + b =
c’
De commutativiteit van de optelling
ervaren
Kunnen zeggen wat je zelfstandig
aankunt en waar je hulp bij nodig hebt
4 van 5
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.6
1.9
1.3
1.1.24
SV 1.4
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.27
N I A
I
LES 67
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden tot 7
automatiseren
lesdoelen
1
Vaste getalbeelden tot 7 automatiseren
2
Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
Hoeveelheden tot 7 vergelijken,
ordenen en optellen
Weten dat je geregeld moet herhalen
als je dingen echt wilt kennen
3
4
2 van 7
eindterm
GO
OD 1.2
1.8
OD 1.2
1.1.02
OD 1.1
1.9
leren
leren 1
1.1.07
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.08
1.4.02
N I A
A
LES 68
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 6
lesdoelen
1
2
3
Optellingen tot 6 herkennen,
uitvoeren, verwoorden en noteren
Bij een bewerking genoteerd als ‘a + b
= c’ zelf een eenvoudig rekenverhaal
bedenken of een optelsituatie tekenen
‘Kale’ wiskundige bewerkingen
omzetten in min of meer realistische
probleemsituaties en die oplossen
5 van 5
eindterm
GO
1.6
1.9
1.3
1.1.23
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.24
N I A
N
LES 69
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 7
lesdoelen
4 van 6
eindterm
GO
1
De getallenlijn tot 7 in- en aanvullen
1.5
1.1.13
2
OD 1.3
1.1.13
3
Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
De getallen rangschikken
1.5
4
Ordelijk en systematisch werken
leren
leren 5
1.1.05
1.1.13
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 70
meten en
een lengte meten met
metend rekenen natuurlijke maateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1
2
3
4
5
Ervaren dat de grootte van dingen
gemeten kan worden met natuurlijke
maateenheden, bv. een handmaat,
voetmaat, duimmaat
Een lengte samenstellen uit 2 of meer
lengtes
Bij het meten van objecten met nietconventionele maateenheden de
meetresultaten noteren door bv. te
turven
Hoeveelheden handig tellen door te
turven
Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van anderen
te leren
4 van 8
eindterm
GO
OD 2.6
1.2.02
OD 2.4
1.2.03
OD 2.6
1.2.02
1.8
1.1.08
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 71
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6 noteren
lesdoelen
1
2
3
4
Aftrekkingen tot 6 uitvoeren en
verwoorden
Aftrekkingen tot 6 noteren als ‘a – b =
c’
Het symbool ‘−’ juist benoemen,
hanteren en noteren
Een oefening verbaal uitvoeren
3 van 4
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.6
1.1.24
1.6
1.1.24
leren
leren 4
1.4.02
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 72
bewerkingen
doelenverwijzing
rekenverhaaltjes uitvoeren
lesdoelen
1
Rekenverhalen dramatiseren
2
Rekenverhalen uitvoeren met
materiaal
De bewerking verwoorden en noteren
3
4
Bij getalmatige gegevens een concreet
voorbeeld uit de eigen leefwereld
formuleren
eindterm
GO
1.3
1.1.23
1.6
1.9
1.6
1.9
leren
leren 3
1.1.23
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.24
1.4.03
1.5.05
1 van 4
N I A
I
LES 73-78 evaluatie sprong 3
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
GO
1
Vaste getalbeelden tot 7 paraat kennen
1.8
1.1.02
2
Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en
realiseren
Schematische hoeveelheden en getallen tot 7
vergelijken
De symbolen <, > en = juist hanteren en
verwoorden
De getallenlijn tot 7 in- en aanvullen
1.2
1.1.02
1.8
1.1.07
1.6
1.1.07
1.1.08
1.1.13
Bij de positie van een getal de begrippen ‘voor,
na, juist voor, juist na, tussen’ hanteren
Optellingen en aftrekkingen tot 6 uitvoeren,
verwoorden en noteren
1.5
3
4
5
6
bewerkingen
7
meten en metend
rekenen
8
meetkunde
eindterm
Door manipuleren en kijken objecten en hun
gewicht vergelijken en ordenen
9 Ervaren en verwoorden dat sommige
handelingen niets veranderen aan het gewicht
van objecten en andere wel (conservatie)
10 Door manipuleren en kijken 2 of meer objecten
vergelijken en classificeren
11 Bij vergelijking van 2 bekende activiteiten
verwoorden welke het kortst of het langst duurt
12 De kortste weg tussen twee plaatsen beschrijven
13 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of
iemand vinden in de ruimte
14 Kaarten, plannen en plattegronden die in het
leermateriaal voorkomen, uitleggen
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.5
1.6
1.9
1.10
2.2
1.1.08
1.1.13
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.2.13
2.1
2.2
1.2.12
2.2
1.2.12
2.2
1.2.18
3.1
3.7
3.7
1.3.02
1.3.03
1.3.03
3.7
leren
leren 2
1.3.03
LES 79
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 6
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 6 uitvoeren en
verwoorden
2 Aftrekkingen tot 6 noteren als ‘a − b =
c’
3 Ervaren dat de aftrekking niet
commutatief is
4 Over kritische zin beschikken
4 van 4
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.6
1.1.24
1.14
1.1.27
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 80
meten en
geld: betalen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Beseffen dat dingen een verschillende
waarde hebben en daarmee rekening
houden in ruilsituaties
2 Ervaren en beseffen dat kopen een
vorm van ruilen is
Daarbij de begrippen ‘duur, goedkoop,
kosten en betalen, kopen en verkopen’
hanteren
3 Vaste getalbeelden tot 7 hanteren
4 Verwoorden dat geld een handig
ruilmiddel is
5 Over de nodige attitudes beschikken
om een probleem zelfstandig op te
lossen (taakgericht blijven)
1 van 10
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.17
OD 2.1
1.2.17
OD 1.2
1.8
1.1.02
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I
A
N
LES 81
LES 82
getallenkennis
doelenverwijzing
1 en 2
van 10
splitsen tot 6
lesdoelen
eindterm
GO
1 Natuurlijke getallen herstructureren
1.10
2 Een oplossingsweg kiezen door het
probleem te materialiseren
leren
leren 4
1.1.10
1.1.30
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 83
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 6
lesdoelen
1 Uit rekenverhalen de juiste bewerking
(plus of min) afleiden
2 Optellingen en aftrekkingen tot 6
uitvoeren, verwoorden en noteren
3 Bij de notaties ‘a + b = c’ en ‘a − b =
c’ het symbool ‘=’ verwoorden als ‘is’
4 Bij de gekozen oplossingsweg de
bewerkingen uitvoeren
eindterm
GO
1.3
4.2
1.6
1.9
1.6
1.1.23
leren
leren 3
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.23
1.1.24
1.1.24
2 van 4
N I A
I
LES 84
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 6
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Over voldoende foutentolerantie
beschikken opdat bij het uitvoeren van
een opdracht de stress binnen de
perken blijft
3 van 10
eindterm
GO
1.10
1.1.08
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 85
LES 86
meten en
lengte: natuurlijke
metend rekenen maateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Het verband tussen de grootte van de
maateenheid en de grootte van het
maatgetal ervaren, inzien en
verwoorden
2 Beseffen dat de grootte van dingen
bepaald kan worden met behulp van
natuurlijke maateenheden
3 Meten met zelfgemaakte
meetinstrumenten
4 Het meetresultaat noteren na een
meting (bv. door te turven)
5 Verwoorden hoe je te werk zult gaan
om een probleem op te lossen
5 en 6
van 8
eindterm
GO
OD 2.1
1.2.05
OD 2.6
1.2.02
2.1
2.2
OD 2.6
1.2.03
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 87
LES 88
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 6
lesdoelen
1 Uit rekenverhalen de juiste bewerking
(plus of min) afleiden
2 Optellingen en aftrekkingen tot 6
uitvoeren, met blokjes, met
getalbeelden en uit het hoofd,
verwoorden en noteren
3 Ervaren dat de optelling wel en de
aftrekking niet commutatief is
4 Je eigen sterke en zwakke kanten als
probleemoplosser kennen
eindterm
GO
1.3
1.9
4.2
1.9
1.1.23
1.13
1.14
leren
leren 6
1.1.27
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.23
1.1.24
1.5.03
3 en 4
van 4
N I A
I
LES 89
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 6
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 De nodige aandacht opbrengen om een
korte opdracht uit te voeren
4 van 10
eindterm
GO
1.10
1.1.08
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 90
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden
lesdoelen
1 Vaste getalbeelden tot 7 automatiseren
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
3 Zeggen waarom het belangrijk is om in
de klas en thuis te oefenen voor
rekenen
3 van 7
eindterm
GO
OD 1.2
1.8
1.8
1.1.02
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.08
N I A
A
LES 91
bewerkingen
doelenverwijzing
puntoefeningen tot 6
lesdoelen
1 Optellingen en aftrekkingen tot 6
uitvoeren
2 De ontbrekende term vinden bij
optellingen waarvan de som kleiner of
gelijk is aan 6 (a + . = c)
3 Flexibel en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen bij
indirecte sommen van de vorm a + . =
c
4 Zich concentreren op een doel
1 van 2
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.10
1.1.24
1.1.30
1.13
1.1.31
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 92
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 8
lesdoelen
1 Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
2 Gegeven hoeveelheden tot 8
structureren en die ineens overzien
en herkennen zonder te tellen
3 Vaste getalbeelden tot 8 herkennen
9 van 11
eindterm
GO
OD 1.2
1.1.02
OD 1.2
1.1.02
1.1.08
OD1.2
1.8
1.1.02
4 Cijfersymbolen tot 8 lezen en
schrijven
5 Gedurende 5 minuten gericht kunnen
luisteren
1.1.11
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 93
meetkunde
doelenverwijzing
driedimensionale situaties
lesdoelen
1 Zich daadwerkelijk in de ruimte
verplaatsen om een bepaald voorwerp
vanuit verschillende gezichtshoeken
waar te nemen
2 Bij deze waarnemingen vaststellen dat
elk gezichtspunt een ander beeld
oplevert, dat een voorwerp soms
slechts gedeeltelijk en soms niet
zichtbaar is, dat voorwerpen ten
opzichte van elkaar veranderen
3 Kijklijnen in de werkelijkheid ervaren
4 Een probleem beschrijven,
verhelderen, herformuleren
8 van 10
eindterm
GO
3.7
1.3.02
3.7
1.3.02
1.3.03
3.1
4.2
leren
leren 4
1.3.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
N
LES 94
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 + 1-sommen tot 6 en hun omkeringen
juist en snel oplossen
2 Als begeleider functioneren
3 Gebruikmaken van zelfcontrolerend
materiaal
1 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
SV 3
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 95
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 7
lesdoelen
1 Optellingen tot 7 uitvoeren,
verwoorden en noteren
2 Ervaren dat de optelling commutatief is
3 De eigen oplossingsmethode
verwoorden
1 van 6
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.1.33
1.1.27
1.13
1.14
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
N
LES 96
meten en
geld: kopen en verkopen
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Ervaren en beseffen dat geld een
ruilmiddel is
De begrippen ‘duur, goedkoop,
duurder, goedkoper, kosten, betalen,
kopen en verkopen’ vlot hanteren
2 Weten dat een geldwaarde uitgedrukt
kan worden in euro
3 Muntstukken van 1 en 2 euro en het
biljet van 5 euro onderscheiden,
benoemen en gepast hanteren
4 Over een voldoende taalontwikkeling
beschikken om de oplossingsweg te
verwoorden
2 van 10
eindterm
GO
2.2
1.2.17
2.2
2.11
2.2
2.11
1.2.16
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.16
N I A
N
LES 97
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 + 0-sommen tot 6 en hun omkeringen
juist en snel oplossen
2 Over voldoende volharding beschikken
om een aangevatte taak ook af te
maken
2 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.26
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 98
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 7
lesdoelen
1 Optellingen tot 7 met blokjes en
getalbeelden uitvoeren, verwoorden en
noteren
2 Bij een bewerking ‘a + b = .’ zelf een
rekenverhaal bedenken
3 In realistische probleemsituaties een
wiskundig probleem herkennen
2 van 6
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.9
1.1.24
leren
leren 4
1.5.05
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 99-104
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
evaluatie sprong 4
lesdoelen
eindterm
GO
1 Cijfersymbolen lezen en schrijven
1.5
1.1.11
2 Gegeven hoeveelheden tellen, benoemen en
realiseren
3 Vaste getalbeelden tot 7 kennen
1.1
1.2
1.8
1.1.02
4 Natuurlijke getallen tot 6 herstructureren
1.10
1.1.08
5 Uit getekende rekenverhalen de juiste bewerking
afleiden
1.3
1.9
4.2
1.6
1.9
1.10
1.10
1.1.33
2.2
1.2.16
1.2.17
2.2
2.11
1.2.16
2.1
1.2.02
2.2
1.2.02
1.2.03
1.3.02
6 Optellingen tot 7 en aftrekkingen tot 6 uitvoeren
meten en metend
rekenen
meetkunde
7 De + 1- en + 0-sommen tot 6 en hun
omkeringen juist en vlug oplossen
8 Ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is
De begrippen ‘duur, goedkoop, duurder,
goedkoper, kosten, betalen, kopen, verkopen’
vlot hanteren
9 Muntstukken van 1 en 2 euro en het biljet van 5
euro onderscheiden, benoemen en gepast
hanteren
10 Beseffen dat de grootte van voorwerpen bepaald
kan worden m.b.v. natuurlijke maateenheden
11 Het meetresultaat noteren na een meting
12 Zich daadwerkelijk in de ruimte verplaatsen om
een bepaald voorwerp vanuit verschillende
gezichtshoeken waar te nemen
13 Bij deze waarnemingen vaststellen dat elk
gezichtspunt een ander beeld oplevert, dat
voorwerpen ten opzichte van elkaar veranderen
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3.7
3.7
1.1.08
1.1.30
1.1.30
1.3.02
1.3.03
LES 105
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 7
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 7 uitvoeren,
verwoorden en noteren
2 Bij een bewerking ‘a − b = c’ zelf een
rekenverhaal bedenken
3 Ervaren dat de aftrekking niet
commutatief is
4 Vertrouwen hebben in de eigen
mogelijkheden
1 van 6
eindterm
GO
1.6
1.1.23
1.1.24
1.1.24
1.3
4.2
1.14
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.27
1.4.03
N I A
I
LES 106 getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 6
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Eenvoudige schriftelijke instructies, die
stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
5 van 10
eindterm
GO
1.10
1.1.08
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 107
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 7
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 7 uitvoeren met
blokjes en met getalbeelden
2 Aftrekkingen tot 7 verwoorden en
noteren
3 Doorzetten als iets niet onmiddellijk
lukt
2 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.6
1.1.23
1.1.24
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 108
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 8 vergelijken 9 van 11
lesdoelen
eindterm
GO
1 Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 8 vergelijken
2 Getallen tot 8 vergelijken
OD 1.1
1.1.07
OD 1.1
1.1.07
3 De symbolen >, < en = juist hanteren
en verwoorden
4 Ordelijk en systematisch werken
1.6
1.1.07
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 109
LES 110
meten en
inhoud: natuurlijke
metend rekenen maateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Beseffen dat inhoud bepaald kan
worden met behulp van natuurlijke
maateenheden
2 Een inhoud samenstellen uit 2 of meer
inhouden
3 Objecten meten met een nietconventionele maateenheid
De gemeten objecten sorteren en
rangschikken
4 Na het kiezen van de maateenheid het
maatgetal schatten en de schatting
vergelijken met het meetresultaat
5 Het probleemoplossingsproces
controleren, evalueren en zo nodig
bijsturen
3 en 4
van 8
eindterm
GO
OD 2.6
1.2.11
OD 2.6
1.2.09
OD 2.6
1.2.09
2.1
1.2.09
leren
leren 5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 111
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 7
lesdoelen
1 Optellingen en aftrekkingen tot 7
uitvoeren met blokjes, met
getalbeelden en ‘uit het hoofd’
2 Optellingen en aftrekkingen tot 7
verwoorden en noteren
3 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.6
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.27
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 5
N I A
I
LES 112
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 8
lesdoelen
5 van 6
eindterm
GO
1 De getallenlijn tot 8 in- en aanvullen
1.5
1.1.13
2 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
3 De getallen rangschikken
OD 1.5
1.1.13
1.5
1.1.13
4 Mondelinge instructies (die uit 3 of 4
onderdelen bestaan) uitvoeren
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 113
bewerkingen
doelenverwijzing
puntoefeningen tot 6
lesdoelen
1 Optellingen en aftrekkingen tot 6
uitvoeren
2 In concrete situaties bij aftrekkingen
de ontbrekende term vinden (indirecte
bewerkingen of stipoefeningen)
3 De ontbrekende term vinden bij
aftrekkingen waarvan het verschil
kleiner dan of gelijk is aan 6 (a − . =
c)
4 Flexibel en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen bij
indirecte bewerkingen van het type
‘a − . = c’
5 Een probleem met eigen woorden
weergeven
2 van 2
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.10
1.1.29
1.1.30
1.10
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 114
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De + 2- en + 3-sommen en hun
omkeringen tot 6 juist en snel oplossen
2 Zich niet onmiddellijk laten
ontmoedigen door een probleem
3 van 5
eindterm
GO
1.10.1
1.1.23
1.1.24
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 115
LES 116
meetkunde
doelenverwijzing
9 en 10
van 10
driedimensionale situaties
lesdoelen
1 Van een reële situatie een voorstelling
maken in drie dimensies
2 De relatie leggen tussen
driedimensionale situaties en hun
voorstellingen om zich te oriënteren in
de ruimte met tekeningen, foto’s en
plattegronden
3 Constructies uitvoeren met
voorschriften op foto, tekening of aan
de hand van verbaal gegeven
opdrachten
4 Een probleemstelling als een uitdaging
opvatten
eindterm
GO
3.7
1.3.04
1.3.05
1.3.03
1.3.04
1.3.05
3.7
OD 3.1
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.3.04
1.3.05
N I A
N
LES 117
getallenkennis
doelenverwijzing
de vaste getalbeelden tot 8
automatiseren
lesdoelen
eindterm
GO
1 Vaste getalbeelden tot 8 automatiseren
1.8
1.1.02
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
3 Verwoorden waarom het belangrijk is
in de klas en thuis te oefenen voor
rekenen
1.8
1.1.08
leren
leren 5
DO1
1.4.3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 7
N I A
A
LES 118
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 9
lesdoelen
10 van 11
eindterm
GO
1 Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
2 Gegeven hoeveelheden tot 9
structureren en die ineens overzien en
herkennen zonder te tellen
3 Vaste getalbeelden tot 9 herkennen
1.2
1.1.02
1.8
1.1.08
1.8
1.1.02
4 Cijfersymbolen tot 9 lezen en schrijven
1.5
1.1.11
5 Een beluisterde tekst kort kunnen
weergeven
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 119
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 8
lesdoelen
1 Optellingen tot 8 met blokjes en
getalbeelden uitvoeren, verwoorden en
noteren
2 Ervaren dat de optelling commutatief is
3 De eigen sterke en zwakke kanten als
probleemoplosser kennen en daar
rekening mee houden
3 van 6
eindterm
GO
1.6
1.1.23
1.1.24
1.13
1.1.27
leren
leren 4
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 120
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De – 0- en – 1-aftrekkingen juist en
snel oplossen
2 Als begeleider functioneren van andere
probleemoplossers
1 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 121
LES 122
meten en
gewicht: natuurlijke
metend rekenen maateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Beseffen dat het gewicht van dingen
bepaald kan worden met behulp van
natuurlijke maateenheden
2 Een gewicht samenstellen uit 2 of meer
gewichten
3 Ervaren en inzien dat bij een meting
nagegaan wordt hoeveel keer de
maateenheid in de te meten grootheid
gaat
4 Na het kiezen van een natuurlijke
maateenheid het maatgetal schatten
en de schatting vergelijken met het
meetresultaat
5 Bij een probleem met eigen woorden
zeggen wat gevraagd is
3 en 4
van 6
eindterm
GO
OD 2.6
1.2.12
OD 2.6
1.2.13
OD 2.6
2.1
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.14
N I A
N
LES 123
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De – 2- en – 3-aftrekkingen juist en
snel oplossen
2 Nauwkeurig en aandachtig werken
2 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
1.4.03
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 124
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 3 automatiseren
lesdoelen
1 De getallen 1, 2 en 3 splitsen in 2
getallen
2 Verwoorden dat je geregeld moet
herhalen als je dingen echt wilt kunnen
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 9
N I A
A
LES 125-130 evaluatie sprong 5
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
lesdoelen
eindterm
GO
1.5
1.1.11
2 De vaste getalbeelden tot 8 paraat kennen
1.8
1.1.08
3 De splitsingen van 1, 2 en 3 paraat kennen
1.10
1.1.30
4 De getallen tot 6 splitsen in 2 getallen
1.10
1.1.30
5 De symbolen >, < en = juist hanteren
1.6
1.1.07
6 De getallenlijn tot 8 in- en aanvullen
1.5
1.1.13
1.3
4.2
1.6
1.9
1.10
1.1.33
1.14
1.1.27
1.10
1.1.30
2.1
1.2.02
2.1
1.2.02
3.7
1.3.04
3.7
4.2
1.3.07
1 De cijfersymbolen tot 9 lezen en schrijven
7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
8 Optellingen tot 8 uitvoeren met blokjes en
getalbeelden, verwoorden en noteren
Aftrekkingen tot 7 uit het hoofd verwoorden en
noteren
9 Ervaren dat de optelling commutatief en de
aftrekking niet commutatief is
10 De + 2- en + 3-optellingen en hun omkeringen
en de – 0-, – 1-, – 2- en – 3-aftrekkingen tot 6
juist en snel oplossen
11 Objecten meten met een niet-conventionele
maateenheid
De gemeten voorwerpen sorteren en
rangschikken
12 Na het kiezen van een natuurlijke maateenheid
het maatgetal schatten en de schatting
vergelijken met het meetresultaat
13 Zich van een reële situatie een voorstelling
maken in drie dimensies
14 Constructies uitvoeren met voorschriften (foto,
tekening of verbaal geformuleerde opdrachten)
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.30
LES 131
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 8
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 8 uitvoeren met
blokjes en getalbeelden, verwoorden
en noteren
2 Ervaren dat de aftrekking niet
commutatief is
3 Korte opdrachten met eigen woorden
formuleren
3 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.1.27
1.14
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 132
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 9
vergelijken
lesdoelen
10 van 11
eindterm
GO
1 Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 9 vergelijken
2 Getallen tot 9 vergelijken
OD 1.1
1.1.07
OD 1.1
1.1.07
3 De symbolen >, < en = juist hanteren
en verwoorden
4 Uitleg durven vragen als je iets niet
goed begrijpt
1.6
1.1.07
SV 1.4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 133
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 8
lesdoelen
1
2
3
Optellingen en aftrekkingen tot 8
uitvoeren met blokjes, met
getalbeelden en ‘uit het hoofd’
Optellingen en aftrekkingen tot 8
verwoorden en noteren
De attitude hebben om de oplossing te
toetsen aan de realiteit
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.4.03
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 5
N I A
I
LES 134
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 4 automatiseren
lesdoelen
1 Het getal 4 splitsen in 2 getallen
2 Verwoorden waarom herhalen
belangrijk is
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 9
N I A
A
LES 135
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De – 4-, − 5- en – 6-aftrekkingen juist
en snel oplossen
2 Thuis zelfstandig verder werken aan
eenvoudige taken die op school grondig
voorbereid werden
3 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 136
getallenkennis
doelenverwijzing
het getal 10
lesdoelen
11 van 11
eindterm
GO
1 Gegeven hoeveelheden tellen,
benoemen en realiseren
2 Gegeven hoeveelheden tot 10
structureren en die ineens overzien en
herkennen zonder te tellen
3 Vaste getalbeelden tot 10 herkennen
1.2
1.1.02
1.8
1.1.02
1.1.08
1.8
1.1.02
4 Cijfersymbolen tot 10 lezen en
schrijven
1.5
1.1.11
5 Taakgericht blijven
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 137
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 9
lesdoelen
1 Optellingen tot 9 uitvoeren met blokjes
en getalbeelden, verwoorden en
noteren
2 Ervaren dat de optelling commutatief is
3 Een probleem materialiseren
4 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.1.27
1.14
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 138
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 6 juist en snel
oplossen
2 De afgesproken spelregels respecteren
3 Fouten in oplossingen ontdekken en
verwoorden
4 Als begeleider van anderen fungeren
4 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.30
SV 3
leren
leren 4
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 139
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 9
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 9 uitvoeren met
blokjes en getalbeelden, verwoorden
en noteren
2 Ervaren dat de aftrekking niet
commutatief is
3 Beseffen wanneer een probleem
opgelost is
4 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.1.27
1.14
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 140
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De aftrekkingen tot 6 juist en snel
oplossen
2 De afgesproken spelregels respecteren
3 Fouten in oplossingen ontdekken en
verwoorden
4 Als begeleider van anderen fungeren
4 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.30
SV 3
leren
leren 4
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 141
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheden tot 10
vergelijken
lesdoelen
11 van 11
eindterm
GO
1 Concrete en schematisch voorgestelde
hoeveelheden tot 10 vergelijken
2 Getallen tot 10 vergelijken
OD 1.1
1.1.07
OD 1.1
1.1.07
3 De symbolen >, < en = juist hanteren
en verwoorden
4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer
om hulp te vragen
1.6
1.1.07
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 142
meten en
munten en biljetten tot 10
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
3 van 10
eindterm
GO
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1,
2, 5 en 10 euro onderscheiden en
benoemen
2 Het €-symbool lezen en noteren
2.2
2.11
1.2.16
2.11
1.2.16
3 Weten dat een geldwaarde uitgedrukt
kan worden in euro en daarvan
afgeleide maateenheden
Daarbij de termen ‘geld, kosten,
waarde, prijs, euro, cent …’ gebruiken
4 Zich aan (een plan en) gemaakte
afspraken houden
2.2
2.11
1.2.16
1.2.17
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 143
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 9
lesdoelen
1
2
3
Optellingen en aftrekkingen tot 9
uitvoeren met blokjes, getalbeelden en
‘uit het hoofd’
Optellingen en aftrekkingen tot 9
verwoorden en noteren
Een oplossingsplan maken door een
probleem te mathematiseren
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.4.03
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 5
N I A
I
LES 144
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden tot 9
lesdoelen
5 van 7
eindterm
GO
1 Vaste getalbeelden tot 9 automatiseren
1.8
1.1.02
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
3 Oplossingen toetsen
1.8
1.1.08
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 145
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 10
lesdoelen
5 van 6
eindterm
GO
1 Optellingen tot 10 uitvoeren met
blokjes en getalbeelden, verwoorden
en noteren
2 Ervaren dat de optelling commutatief is
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.1.27
3 Gedurende 10 minuten geconcentreerd
aan een opgegeven taak blijven
werken
leren
leren 5
1.14
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 146
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 5 automatiseren
lesdoelen
1 De getallen 1, 2, 3, 4 en 5 splitsen in 2
getallen
2 Opdrachten met eigen woorden
herformuleren
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 9
N I A
A
LES 147
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 10
lesdoelen
1 Aftrekkingen tot 10 uitvoeren met
blokjes en getalbeelden, verwoorden
en noteren
2 Ervaren dat de aftrekking niet
commutatief is
3 Eenvoudige schriftelijke instructies, die
stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
5 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.24
1.14
1.1.27
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 148
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 10
lesdoelen
1 De getallenlijn tot 10 in- en aanvullen
6 van 6
eindterm
GO
1.5
1.1.13
2 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
3 De getallen rangschikken
OD 1.3
1.1.05
1.1.13
1.5
4 Reflecteren op de eigen
oplossingsweg: verwoorden wat je
zelfstandig aankunt en waar je hulp bij
nodig hebt
leren
leren 5
1.1.05
1.1.13
1.4.03
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 149
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 10
lesdoelen
eindterm
GO
1 Optellingen en aftrekkingen tot 10
uitvoeren met blokjes, getalbeelden en
‘uit het hoofd’
2 Optellingen en aftrekkingen tot 10
verwoorden en noteren
1.10
1.1.23
1.1.30
1.10
3 Materiaal gebruiken zoals afgesproken
leren
leren 5
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 5
N I A
I
LES 150
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden tot 10
lesdoelen
1 Vaste getalbeelden tot 10
automatiseren
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
3 Zelfstandig een eenvoudige taak
aanpakken
6 van 7
eindterm
GO
1.8
1.1.02
1.8
1.1.08
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 151 - 156 evaluatie sprong 6
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
eindterm
GO
1 De cijfersymbolen tot 10 lezen en schrijven
1.5
1.1.11
2 Hoeveelheden tot 10 vergelijken en de symbolen
> en < juist hanteren
3 De getallenlijn tot 10 in- en aanvullen
1.6
1.1.07
1.5
1.1.13
4 Bij de positie van een getal tot 10 de begrippen
‘(juist) voor, (juist) na, tussen’ hanteren
5 Splitsingen tot 5 paraat kennen
1.5
1.1.09
1.10
1.1.30
1.8
1.1.08
1.3
4.21
1.6
1.9
1.10
1.10
1.1.33
2.2
2.11
1.2.16
2.11
1.2.16
6 De vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen
bewerkingen
meten en metend
rekenen
7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
8 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren met
getalbeelden en ‘uit het hoofd’, verwoorden en
noteren
9 De optellingen en aftrekkingen tot 6 juist en snel
oplossen
10 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2,
5 en 10 euro onderscheiden en benoemen
11 Het symbool € lezen en noteren
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.30
1.1.30
summatieve toets
doelenverwijzing
getallenkennis
einde eerste trimester
lesdoelen
1 Hoeveelheden tot 10 tellen en benoemen
2 De begrippen ‘één meer, evenveel, één minder’
juist hanteren
3 Getallen tot 10 juist lezen en schrijven
4 Vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen
meten en metend
rekenen
meetkunde
GO
OD 1.2
1.1
OD 1.1
1.1.02
1.5
1.1.02
1.1.07
1.1.11
1.1.08
5 Een getallenlijn tot 10 aanvullen
OD 1.2
1.8
1.5
6 Hoeveelheden tot 10 vergelijken en de symbolen
=, < en > juist hanteren
7 Natuurlijke getallen tot 6 herstructureren
OD 1.1
1.6
1.10
1.1.07
1.10
1.1.08
1.1.30
1.1.13
8 De splitsingen tot 5 paraat kennen
bewerkingen
eindterm
9 Hoeveelheden tot 10 ordenen en de begrippen
‘juist voor, juist na, tussen’ correct hanteren
10 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
11 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren,
met getalbeelden en uit het hoofd, verwoorden
en noteren
12 Ervaren dat de optelling commutatief is en de
aftrekking niet
13 De optellingen en aftrekkingen tot 6 juist en snel
oplossen
14 Realia vergelijken en ordenen naar lengte en
oppervlakte
15 Ervaren en beseffen dat de grootte van
voorwerpen bepaald kan worden met behulp van
natuurlijke maateenheden
16 Het meetresultaat noteren na een meting
17 Door manipuleren en kijken objecten naar
inhoud, volume of gewicht vergelijken en
ordenen
Daarbij de begrippen ‘vol, leeg, voller, leger,
meer inhoud, veel, weinig …’ gebruiken
18 Ervaren en verwoorden dat sommige
handelingen niets veranderen aan het gewicht
van objecten en andere wel (conservatie)
19 Ervaren en beseffen dat geld een ruilmiddel is
De begrippen ‘duur, goedkoop, duurder,
goedkoper, kosten, betalen, kopen, verkopen’
vlot hanteren
20 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2,
5 en 10 euro onderscheiden en benoemen
21 Bij vergelijking van 2 bekende activiteiten
verwoorden welke het kortst of het langst duurt
22 De positie van voorwerpen verwoorden met de
begrippen ‘op, onder, links, rechts’
23 Vanuit een patroon, waarin verschillende
aantallen en/of andere kenmerken kunnen
voorkomen, een rij of een reeks verder zetten
24 Aan de hand van een plaatsbeschrijving iets of
iemand in de ruimte vinden
De positie van voorwerpen en personen ten
opzichte van elkaar verkennen, bepalen en
verwoorden
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1
1.5
4.2
1.1.13
1.1.08
1.1.34
1.6
1.9
1.10
1.13
1.14
1.10
1.1.30
2.1
2.3
2.1
2.2
1.2.02
2.2
1.2.03
2.1
2.3
1.2.08
1.2.09
1.2.13
2.2
4.2
1.2.08
2.2
1.2.16
1.2.17
2.2
2.11
1.2.16
2.2
1.2.19
OD 3.1
1.3.01
OD 3.1
OD 3.4
1.3.08
OD 3.1
1.3.02
1.3.03
1.1.27
1.1.30
1.2.02
25 Pictogrammen die een richting aanduiden, lezen
en gebruiken
Pijlen als symbool voor richting hanteren
26 Van een reële situatie een voorstelling maken in
drie dimensies
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3.1
1.3.07
3.7
1.3.04
LES 157
getallenkennis
doelenverwijzing
vaste getalbeelden tot 10
lesdoelen
1 Vaste getalbeelden tot 10
automatiseren
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
3 Tellen tot 20
4 Zeggen waarom het belangrijk is in de
klas en thuis te oefenen voor rekenen
7 van 7
eindterm
GO
1.8
1.1.02
1.8
1.1.08
1.1
1.1.02
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 158
meten en
munten en biljetten tot 10 cent
4 van 10
metend rekenen en tot 10 euro
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
GO
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1,
2, 5 en 10 euro onderscheiden en
benoemen
2 Op grond van ervaring beseffen dat
waarde en kostprijs relatieve en
subjectieve begrippen zijn
3 Het €-symbool lezen en noteren
2.2
2.11
1.2.16
2.11
1.2.16
4 Een probleem met behulp van concreet
materiaal oplossen
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 159
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 10
lesdoelen
1 Optellingen tot 10 uitvoeren met
blokjes, met getalbeelden en ‘uit het
hoofd’
2 Optellingen tot 10 verwoorden en
noteren
3 Over voldoende volharding beschikken
om een begonnen taak ook af te
maken
6 van 6
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.6
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 160
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 6 juist en snel
oplossen
2 Het nodige materiaal klaarleggen in
functie van een opdracht
3 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
5 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
leren
leren 4
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 161
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 10
lesdoelen
6 van 6
eindterm
GO
1 Aftrekkingen tot 10 uitvoeren met
blokjes, met getalbeelden en ‘uit het
hoofd’
2 Aftrekkingen tot 10 verwoorden en
noteren
1.10
1.1.23
1.1.30
1.6
1.10
3 Bij een opdracht zeggen wat je gaat
doen en waarom je het zo doet
leren
leren 4
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 162
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 6
automatiseren
lesdoelen
1 De aftrekkingen tot 6 juist en snel
oplossen
2 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
3 Uitleggen wat storend is voor het eigen
leren en zeggen wat je daaraan kunt
doen
5 van 5
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.4.03
leren
leren 5
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 163
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 10
lesdoelen
1 Optellingen en aftrekkingen tot 10
uitvoeren, met blokjes, met
getalbeelden en ‘uit het hoofd’
2 Optellingen en aftrekkingen tot 10
verwoorden en noteren
3 De nodige aandacht opbrengen om een
korte opgegeven opdracht uit te voeren
4 Verwoorden waarom herhalen
belangrijk is
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.6
1.10
1.1.23
1.1.24
1.1.30
1.5.05
leren
leren 5
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 5
N I A
I
LES 164
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen en aftrekkingen tot
6 automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 6 juist en snel
oplossen
2 De aftrekkingen tot 6 juist en snel
oplossen
3 De leerstof in eigen woorden
reproduceren
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.1.23
1.1.30
1.4.03
1.10
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 1
N I A
A
LES 165
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 6
lesdoelen
6 van 10
eindterm
GO
1 Natuurlijke getallen herstructureren
1.8
1.1.08
2 Tellen tot 20
1.1
1.1.02
1.1.03
1.4.03
3 De eigen bank of werktafel ordelijk
organiseren
4 Het gevonden resultaat weer in de
situatie plaatsen
leren
leren 5
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 166
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 6 automatiseren
lesdoelen
eindterm
GO
1 De getallen tot 6 splitsen in 2 getallen
1.10
1.1.08
1.1.30
2 Verwoorden waarom het belangrijk is
in de klas en thuis te oefenen voor
rekenen
3 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
leren
leren 5
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 9
N I A
A
LES 167
LES 168
meten en
de meter
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De nood aan
standaardmaateenheden inzien
2 Meet- en berekeningsresultaten met
de maateenheid en het symbool ‘m’
lezen en noteren
3 De termen ‘lengte, breedte, hoogte’
gebruiken
4 Referentiematen kennen en
gebruiken
5 Geschikte meetinstrumenten kiezen
om lengte te meten en die correct
gebruiken
6 Nagaan of de oplossing realistisch en
zinvol is
7 en 8
van 8
eindterm
GO
2.1
1.2.02
1.2.03
1.2.04
2.1
2.2
2.2
3.2a
2.3
2.8
2.1
2.2
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.04
1.2.03
1.4.03
N I A
N
LES 169
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De + 0- en + 1-optellingen tot 10 juist
en snel oplossen
2 Als begeleider fungeren van andere
probleemoplossers
3 Nauwkeurig en aandachtig werken
1 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
SV 3
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 170
getallenkennis
doelenverwijzing
getallen tot 14
lesdoelen
1 Gegeven hoeveelheden tot 14 tellen,
benoemen en realiseren
2 Hoeveelheden tot 14 handig tellen door
er structuur in aan te brengen
3 Vaste getalbeelden tot 14 herkennen
en benoemen
4 Cijfersymbolen tot 14 lezen en
schrijven
5 Weten dat ordelijk en gestructureerd
werken voordelen biedt
1 van 4
eindterm
GO
1.1
1.1.02
1.1.03
1.1.08
1.8
1.8
1.5
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.02
1.1.03
1.1.11
1.4.03
N I A
N
LES 171 bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De + 2- en de dubbelsommen tot 10
juist en snel oplossen
2 Als begeleider fungeren van andere
(zwakkere) probleemoplossers
3 Samen een opdracht uitvoeren en zich
voldoende openstellen om van anderen
te leren
2 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
SV 3
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 172
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 14
lesdoelen
1 van 2
eindterm
GO
1 De getallenlijn tot 14 in- en aanvullen
1.5
1.1.13
2 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
3 Getallen tot 14 vergelijken
1.4
1.1.13
1.1
1.1.07
leren
leren 5
1.4.03
4 Verwoorden dat het belangrijk is om je
werk na te lezen voor je het afgeeft
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 173
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De + 3- en + 4-sommen tot 10 juist en
snel oplossen
2 Gedurende 10 minuten geconcentreerd
aan een gegeven taak blijven werken
3 De bewerkingen bij een gekozen
oplossingsweg uitvoeren
3 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
leren
leren 5
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
A
LES 174
meetkunde
doelenverwijzing
evenwijdigheid, loodrechte
stand, symmetrie
lesdoelen
eindterm
1 Evenwijdigheid ontdekken in de
omgeving
2 Loodrechte stand ontdekken in de
omgeving
3 Symmetrie en asymmetrie ontdekken
in de omgeving
4 Met concrete voorbeelden uit de eigen
leefwereld de rol en het praktisch nut
van wiskunde in de maatschappij
verwoorden
GO
3.2
3.3
3.6
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.5.03
1 van 4
N I A
N
LES 175
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 10 juist en snel
oplossen
2 Over de nodige kritische zin
beschikken om de aangeboden
informatie en de eigen studiemethode
te bevragen
3 Als begeleider van anderen fungeren
4 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.23
1.1.30
1.4.03
leren
leren 6
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 176
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 7
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Een probleem oplossen met behulp van
concreet materiaal
3 Zelfstandig een eenvoudige taak
aanpakken
7 van 10
eindterm
GO
1.8
1.1.08
leren
leren 4
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 177-182
evaluatie sprong 7
doelenverwijzing
lesdoelen
getallenkennis
eindterm
GO
1 De vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen
1.8
1.1.08
2 Hoeveelheden tot 14 vergelijken en de
symbolen > en < hanteren
3 De getallenlijn tot 14 in- en aanvullen
1.6
1.1.07
1.5
1.1.13
1.10
1.1.30
1.5
1.1.11
2.1
2.11
1.2.16
2.2
2.3
1.2.03
1.28
1.29
1.10
1.1.34
1.10
1.1.30
4 Splitsingen tot 6 paraat kennen
5 De cijfersymbolen tot 14 lezen en schrijven
meten en metend
rekenen
bewerkingen
6 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten
van 1, 2, 5 en 10 cent, 1, 2, 5 en 10 euro
onderscheiden en benoemen
7 De maateenheid en het symbool ‘m’ kennen en
gebruiken (van een aantal voorwerpen
aanduiden of ze meer dan – minder dan – juist
1 m lang zijn)
8 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
9 Optellingen en aftrekkingen tot 10 uitvoeren,
met getalbeelden en uit het hoofd, verwoorden
en noteren
10 Aftrekkingen tot 6 en optellingen tot 10 juist
en snel oplossen
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.30
LES 183
LES 184
getallenkennis
doelenverwijzing
2 en 3
van 4
getallen tot 20
lesdoelen
eindterm
GO
1 Gegeven hoeveelheden tot 20 tellen,
benoemen en realiseren
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
1.1
1.2
1.2
1.1.02
3 Vaste getalbeelden hanteren
1.8
1.1.02
1.1.03
1.1.08
1.1.02
1.5
1.1.11
4 Getalsymbolen lezen en schrijven
5 Het eigen begrijpen oefenen door
kleine beluisterde leerstofeenheden
met eigen woorden te herformuleren
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 185
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 8
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Een probleem materialiseren
3 Zeggen wat je zelfstandig aankunt en
waar je hulp bij nodig hebt tijdens het
werk
8 van 10
eindterm
GO
1.2
1.1.08
1.29
1.1.03
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 186
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De – 0-, – 1-, – 2- en –3-aftrekkingen
tot 10 juist en snel oplossen
2 Verwoorden waarom herhalen
belangrijk is
3 Gebruikmaken van zelfcontrolerend
materiaal
1 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 6
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N
I
A
A
LES 187
getallenkennis
doelenverwijzing
getallen tot 20
lesdoelen
4 van 4
eindterm
GO
1 Gegeven hoeveelheden tot 20 tellen,
benoemen en realiseren
2 Hoeveelheden handig tellen door er
structuur in aan te brengen
1.1
1.2
1.2
1.1.02
3 Vaste getalbeelden inoefenen
1.8
1.1.02
1.1.03
1.1.08
1.1.02
4 Getalsymbolen lezen en schrijven
1.5
1.1.11
5 Eenvoudige schriftelijke instructies, die
stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 188
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De – 4-, – 5-, en – 6-aftrekkingen tot
10 juist en snel oplossen
2 Over voldoende foutentolerantie
beschikken opdat de stress om een
opdracht goed uit te voeren binnen de
grenzen blijft
2 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 189
getallenkennis
doelenverwijzing
de helft
lesdoelen
1 van 4
eindterm
GO
1 Breuken herkennen in de omgangstaal
1.4
2 In concrete situaties verdelingen
maken van een hoeveelheid tot 10,
waarbij de verdeling al dan niet een
rest geeft
3 Breukentaal hanteren: de helft als
resultaat van een verdeling in 2 gelijke
delen
4 Commentaar geven bij illustraties
1.4
1.1.05
1.1.19
1.1.23
1.1.23
1.4
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.19
1.1.22
1.1.23
N I A
N
LES 190
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1
2
De − 7-, − 8-, − 9- en −10aftrekkingen tot 10 snel en juist
oplossen
Met voorbeelden illustreren dat leren
inspanning vraagt
3 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 191
getallenkennis
doelenverwijzing
de helft tot 10
lesdoelen
1 Hoeveelheden tot 10 verdelen in twee
gelijke groepen (met en zonder rest)
2 De begrippen ‘eerlijk verdelen’ en ‘de
helft’ correct hanteren en toepassen op
aantallen tot 10
3 Geleerde begrippen m.b.t. de getallen
hanteren in betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties
2 van 4
eindterm
GO
1.3
1.1.23
1.3
1.1.18
1.1.23
leren
leren 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 192
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekkingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 De aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
2 Als begeleider van anderen fungeren
4 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
SV 1, 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 193
meetkunde
doelenverwijzing
gelijke vormen en
oppervlakken
lesdoelen
1 Gelijkheid van vorm en grootte in de
omgeving ontdekken en verwoorden
2 Gelijkvormigheid in de omgeving
ontdekken en verwoorden
3 Door manipuleren en kijken twee
objecten vergelijken en classificeren,
steunend op één kwalitatieve of één
kwantificeerbare eigenschap
Daarbij de begrippen ‘oppervlak, groot,
groter, klein, kleiner …’ gebruiken
4 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
2 van 4
eindterm
GO
3.1
3.6
3.1
3.6
2.1
2.2
1.2.26
2.2.17
1.2.26
1.3.05
1.2.02
1.2.26
SV 1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 194
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 9
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
9 van 10
eindterm
GO
1.2
1.1.08
2 Een probleem materialiseren
1.29
1.4.03
3 Het gebruikte materiaal ook
ongevraagd terugbrengen
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 195
getallenkennis
doelenverwijzing
rangorde tot 20
lesdoelen
1 Getallenlijnen tot 20 in- en aanvullen
2 van 2
eindterm
GO
1.5
1.1.03
2 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘voor, na, juist voor, juist
na, tussen’ hanteren
3 Getallen tot 20 vergelijken
OD 1.3
1.3.01
OD 1.2
1.1.03
4 Zelf naar oplossingen zoeken alvorens
om hulp te vragen
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 196
bewerkingen
doelenverwijzing
rekenhandelingen tot 20
lesdoelen
1 van 1
eindterm
GO
1 In concrete situaties rekenhandelingen
tot 20 uitvoeren
1.3
1.1.30
2 In concrete situaties rekenhandelingen
tot 20 verwoorden door gebruik te
maken van de juiste begrippen
3 In concrete situaties rekenhandelingen
tot 20 noteren
4 Verwoorden waarom het belangrijk is
om op te letten en te luisteren in de
klas
1.3
1.1.23
1.6
1.1.23
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 197
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen en aftrekkingen tot
10 automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 10 juist en snel
oplossen
2 De aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
3 Thuis zelfstandig verder werken aan
een taak die op school grondig werd
voorbereid
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 3
N I A
A
LES 198
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: T + E, E + T, T
+T
lesdoelen
eindterm
GO
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: T +
E, E + T, T + T
2 De commutativiteit toepassen
1.13
1.1.30
1.13
1.1.27
3 Uitleggen wat gevraagd wordt en hoe
je te werk gaat
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 4
N I A
N
LES 199
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen en aftrekkingen tot
10 automatiseren
lesdoelen
1
2
3
De optellingen tot 10 juist en snel
oplossen
De aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
Verwoorden waarom zich laten
overhoren een belangrijk hulpmiddel is
om zichzelf te controleren
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 3
N I A
A
LES 200
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: T + E, E + T, T
+T
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: T +
E, E + T, T + T
2 De commutativiteit toepassen
3 Bij een bewerking ‘a + b = c’ zelf een
rekenverhaal bedenken
4 ‘Kale’ wiskundige bewerkingen
omzetten naar min of meer realistische
probleemsituaties en die oplossen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.14
1.1.27
1.3
1.1.23
4.2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 4
N I A
I
LES 201
LES 202
meten en
het kilogram
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
5 en 6
van 6
eindterm
GO
1 De nood aan
standaardmaateenheden ervaren
2 De maateenheid en het symbool ‘kg’
kennen en er berekenings- of
meetresultaten mee lezen en noteren
3 De term ‘gewicht’ gebruiken
2.1
2.1
1.2.4
1.2.10
1.2.14
2.2
1.2.14
4 Referentiematen kennen en
gebruiken
5 Geschikte meetinstrumenten kiezen
om gewicht te meten en die correct
gebruiken
6 Op een eenvoudige manier verslag
uitbrengen van de werkwijze
2.3
1.2.14
2.8
1.2.15
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 203-208 evaluatie sprong 8
doelenverwijzing
getallenkennis
lesdoelen
1 Getallen tot 20 schrijven
2 Hoeveelheden tot 20 tellen, benoemen en
realiseren
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
eindterm
GO
1.5
1.1.11
1.1
1.13
3 De getallenlijn tot 20 in- en aanvullen
1.5
1.1.02
1.1.08
1.1.30
1.1.13
4 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de
symbolen > en < hanteren
5 De getallen 8 en 9 herstructureren
1.6
1.13
1.10
1.1.07
1.1.30
1.1.08
6 Het begrip ‘de helft’ correct hanteren en
toepassen op hoeveelheden tot 10
1.9
1.10
1.1.18
1.1.19
1.1.23
1.1.34
7 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
8 Natuurlijke getallen tot 20 optellen volgens
een standaardprocedure (T + E, E + T, T + T)
9 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
10 Referentiematen kennen en gebruiken
11 De maateenheid en het symbool ‘kg’ kennen
en gebruiken (van een aantal voorwerpen
aangeven of ze meer dan, minder dan of
evenveel als 1 kg wegen)
12 Gelijkheid van vorm ontdekken
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.28
1.29
1.13
1.1.30
1.10
1.2.14
2.2
2.3
2.2
2.3
1.2.13
1.2.15
1.3.09
3.6
LES 209
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 10
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
3 Een oefening mondeling uitvoeren
10 van 10
eindterm
GO
1.10
1.1.08
leren
leren 6
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 210
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
het dubbel
lesdoelen
1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het
dubbel’ correct hanteren en toepassen
op aantallen tot 5
2 In concrete situaties rekenhandelingen
uitvoeren met aantallen en
hoeveelheden tot 5
3 De rekenhandelingen verwoorden door
gebruik te maken van de juiste
begrippen
4 Met concrete voorbeelden uit de eigen
leefwereld de rol en het praktisch nut
van wiskunde in de maatschappij
verwoorden
3 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
1.9
1.1.23
4.3
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 211
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: TE + E, E + TE
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: TE +
E, E + TE (zonder brug)
2 De commutativiteit toepassen
3 Het eigen leer- of oplossingsproces
achteraf evalueren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.14
1.1.27
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 4
N I A
N
LES 212
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
het dubbel tot 10
lesdoelen
1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het
dubbel’ correct hanteren en toepassen
op aantallen tot 5
2 In concrete situaties rekenhandelingen
uitvoeren met aantallen en
hoeveelheden tot 5
3 De rekenhandelingen verwoorden door
gebruik te maken van de juiste
begrippen
4 Verwoorden dat het belangrijk is je
werk na te lezen alvorens het af te
geven
4 van 4
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
1.9
1.1.23
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 213
LES 214
meten en
de liter
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
5 en 6
van 8
eindterm
GO
1 De nood aan
standaardmaateenheden ervaren
2 De maateenheid ‘liter’ en het
symbool ‘l’ kennen en er berekeningsof meetresultaten mee lezen en
noteren
3 De term ‘inhoud’ gebruiken
2.1
1.2.10
2.1
2.2
1.2.10
2.1
1.2.08
4 De referentiemaat ‘liter’ kennen en
gebruiken
5 Geschikte meetinstrumenten kiezen
om inhoud te meten en ze correct
gebruiken
6 Kritisch luisteren wanneer de
leerkracht of de medeleerlingen iets
naar voren brengen
2.3
2.8
2.2
1.2.26
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.10
N I A
N
LES 215
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: TE + E, E + TE
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: TE +
E, E + TE (zonder brug)
2 De commutativiteit toepassen
3 Bij een bewerking ‘a + b =’ zelf een
rekenverhaal bedenken
4 Er zich van bewust zijn dat de
leerkracht niet altijd meteen komt als
je om hulp vraagt
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.11
1.14
1.3
1.9
leren
leren 6
1.1.27
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.23
4 van 4
N I A
I
LES 216
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 7 automatiseren
lesdoelen
eindterm
GO
1 De getallen tot 7 splitsen in 2 getallen
1.10
1.1.23
2 Fouten in oplossingen van anderen
ontdekken, verwoorden en verbeteren
3 Verwoorden dat je geregeld moet
herhalen als je iets echt wilt kennen
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 9
N I A
A
LES 217
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – E
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: TE 
E (zonder brug)
2 Inzien dat de aftrekking niet
commutatief is
3 Zich niet te vlug laten ontmoedigen
door een probleem
1 van 6
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.11
1.1.27
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 218
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 8 automatiseren
lesdoelen
1 De getallen tot 8 splitsen in 2 getallen
2 Ordelijk en systematisch werken
3 Zich concentreren op een doel
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 6
leren
leren 6
1.5.06
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
6 van 9
N I A
A
LES 219
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – E
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: TE 
E (zonder brug)
2 Inzien dat de aftrekking niet
commutatief is
3 Bij een bewerking ‘a – b =’ zelf een
rekenverhaal bedenken
4 Doorzetten wanneer iets niet meteen
lukt
2 van 6
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.11
1.1.27
1.3
1.1.23
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 220
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 9 automatiseren
lesdoelen
1 De getallen tot 9 splitsen in 2 getallen
2 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
3 De leerstof met eigen woorden
reproduceren
eindterm
GO
1.10
1.1.30
leren
leren 6
leren
leren 2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
7 van 9
N I A
A
LES 221
meten en
de klok: het uur
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Ervaren en beseffen dat uurwerken en
kalenders middelen zijn om tijd te
meten en aan te duiden
2 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen lezen en instellen op
de wijzerklok: het uur
3 Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van anderen
te leren
2 van 6
eindterm
GO
2.3
1.2.19
1.2.20
1.2.21
1.2.21
2.1
2.2
2.12
leren
leren 6
SV 1.5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 222
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsen tot 10 automatiseren
lesdoelen
eindterm
GO
1 De getallen tot 10 splitsen in 2 getallen
1.10
1.1.30
2 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
3 Over voldoende volharding beschikken
om een begonnen werk ook af te
maken
leren
leren 6
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
8 van 9
N I A
A
LES 223
meten en
betalen met munten en
5 van 10
metend rekenen biljetten tot 10 cent en 10 euro
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1,
2, 5 en 10 euro onderscheiden en
benoemen
2 Benaderende prijzen kennen van
voorwerpen binnen de eigen
interessesfeer
3 De opgesomde munten en biljetten
gebruiken om te betalen, te wisselen,
terug te geven en om na te tellen
4 Vertrouwen hebben in de eigen
mogelijkheden
eindterm
GO
2.2
2.11
1.2.16
2.3
1.2.16
2.11
1.2.16
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 224
bewerkingen
doelenverwijzing
optellingen en aftrekkingen tot
10 automatiseren
lesdoelen
1 De optellingen tot 10 juist en snel
oplossen
2 De aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
3 Zichzelf motiveren om te leren
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 3
N
I A
A
LES 225
getallenkennis
doelenverwijzing
splitsingen tot 10
automatiseren
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen herstructureren
2 Als begeleider van andere
probleemoplossers fungeren
3 Memorisatietechnieken gebruiken
(herhalen en controleren)
9 van 9
eindterm
GO
1.10
1.1.30
SV 1.5
leren
leren 1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 226
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – T, TE –
TE
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure:
TE – T, TE – TE
2 Een probleem materialiseren
3 Mondelinge instructies uitvoeren die uit
3 of 4 onderdelen bestaan
eindterm
GO
1.13
1.1.30
leren
leren 4
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 6
N I A
N
LES 227
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – T, TE – TE
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure:
TE – T, TE – TE
2 Bij een bewerking ‘a – b = c’ zelf een
rekenverhaal bedenken
3 Een probleem beschrijven, verhelderen
en herformuleren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
1.9
leren
leren 4
1.1.23
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 6
N I A
I
LES 228
meetkunde
doelenverwijzing
figuren vergelijken en
vervormen
lesdoelen
1 Twee geometrische vlakke figuren
vergelijken door ze op elkaar te leggen
2 Figuren vervormen en de vervorming
verwoorden
3 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
4 Zich houden aan de afspraken tijdens
het gesprek in de kring of het
leergesprek
3 van 4
eindterm
GO
3.1
3.6
3.4
3.6
leren
leren 6
leren
leren 3
1.3.09
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.3.05
N I A
N
LES 229-234
evaluatie sprong 9
doelenverwijzing
lesdoelen
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
1 De begrippen ‘verdubbelen’ en ‘het dubbel’
toepassen op aantallen tot 5
2 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat
kennen
3 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
4 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en
aftrekken volgens een standaardprocedure: de
vormen TE + E, E + TE, TE – E, TE – T, TE –
TE (zonder brug)
5 Ervaren dat de optelling commutatief en de
aftrekking niet commutatief is
6 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
7 De maateenheid en het symbool ‘l’ kennen
8 De referentiemaat ‘l’ kennen (van een aantal
voorwerpen aanduiden of ze een inhoud
hebben van meer dan – minder dan – juist 1 l)
9 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de
wijzerklok: het uur
10 De in omloop zijnde muntstukken en biljetten
van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2, 5 en 10
euro onderscheiden en benoemen
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
eindterm
GO
1.9
1.10
1.10
1.1.16
1.28
1.29
1.13
1.1.34
1.14
1.1.27
1.10
1.1.30
2.2
2.3
2.2
2.3
1.2.10
2.1
2.2
1.2.21
2.1
2.11
1.2.16
1.1.30
1.1.30
1.2.10
1.2.11
LES 235
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: 20 – E, 20 – TE
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: 20 –
E, 20 – TE
2 Een probleem opsplitsen en stap voor
stap oplossen
eindterm
GO
1.10
1.13
1.1.30
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 6
N I A
N
LES 236
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken met drie
termen (zonder brug)
lesdoelen
1 Volgens een standaardprocedure meer
dan twee natuurlijke getallen optellen
(som  10)
2 Volgens een standaardprocedure meer
dan twee natuurlijke getallen optellen
(som  20)
3 Volgens een standaardprocedure meer
dan twee natuurlijke getallen aftrekken
(aftrektal  10)
4 Volgens een standaardprocedure meer
dan twee natuurlijke getallen aftrekken
(aftrektal  20)
5 De ander laten uitspreken en hem of
haar niet in de rede vallen
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.13
1.1.30
1.10
1.1.30
1.10
1.1.30
SV 1.2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 1
N I A
N
LES 237
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: 20 – E, 20 – TE
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: 20 –
E, 20 – TE
2 Bij een bewerking ‘a – b = c’ zelf een
rekenverhaal bedenken
3 Met eigen woorden zeggen hoe je
zelfstandig werkt (eerst zelf proberen,
niet onmiddellijk hulp verwachten … )
eindterm
GO
1.10
1.13
1.1.30
4.2
1.1.34
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
6 van 6
N I A
I
LES 238
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure: alle vormen
zonder brug
2 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en de structuur van de
getallen
3 De eigen oplossingsmethode
verwoorden
4 Kritisch zijn en een eigen mening
formuleren
eindterm
GO
1.10
1.13
1.1.30
1.11
1.13
1.14
1.1.26
1.1.27
leren
leren 5
SV 1.6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 2
N I A
I
LES 239
LES 240
bewerkingen
doelenverwijzing
het brugverhaal
aanvullen en aftrekken tot 10
lesdoelen
1 Aanvullen tot een zuiver tiental
2 De ontbrekende term vinden bij
optellingen waarvan de som kleiner
dan of gelijk is aan 10
3 Aftrekken/afhalen tot een zuiver tiental
4 Gedurende 5 minuten gericht luisteren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.6
1.9
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 en 2
van 2
N I A
N
LES 241
LES 242
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: E + E (met brug)
lesdoelen
eindterm
GO
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: E + E
met brug
2 Aanvullen tot een zuiver tiental
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
3 Een probleem opsplitsen in makkelijker
oplosbare deelproblemen en die stap
voor stap oplossen
4 Hulp vragen en zich laten helpen
leren
leren 4
SV 1.4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 en 2
van 5
N I A
N
LES 243
LES 244
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20: E + E (met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: E + E
met brug
2 Optellingen van de vorm E + E met
brug lang noteren
3 Het eigen leer- of oplossingsproces
achteraf evalueren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 en 4
van 5
N I A
N
LES 245
LES 246
meten en
oefenles lengte –gewicht –
metend rekenen inhoud
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
GO
1 Voorwerpen sorteren of
rangschikken na een meting met
standaardmaateenheden
2 Na veelvuldig meten tot afspraken
komen in verband met
herkenbare/zichtbare
referentiepunten en die gebruiken
bij het schatten
3 Een lengte/inhoud/gewicht meten
en afmeten
2.2
1.2.02
2.3
2.8
1.2.04
2.2
4 Beseffen dat de meting beïnvloed
wordt door de werkwijze en de
nauwkeurigheid van uitvoeren
5 Bijdragen tot een geslaagd
groepsproces
2.1
1.2.0.3
1.2.10
1.2.15
1.2.03
1.2.10
1.2.15
SV 5.1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 en 3
van 10
N I A
I
LES 247
LES 248
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – E (met
brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: TE −
E met brug
2 Aftrekken/afhalen tot een zuiver tiental
3 Verwoorden wat storend is voor het
eigen leren en wat je eraan kunt doen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 en 2
van 5
N I A
N
LES 249
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
automatiseren tot 10
lesdoelen
1 van 4
eindterm
GO
1 Vaste getalbeelden tot 10 herkennen
1.8
2 Natuurlijke getallen herstructureren
1.13
1.1.02
1.1.08
1.1.08
3 De optellingen en aftrekkingen tot 10
juist en snel oplossen
4 Met inzet meespelen in een spel
1.10
1.1.30
SV 1.5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 250
betalen met munten en
meten en
biljetten tot 10 cent en tot 10
metend rekenen
euro
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1,
2, 5 en 10 euro onderscheiden en
benoemen
2 Een zelfde bedrag op verschillende
manieren samenstellen en de meest
passende betalingswijze kiezen
3 De opgesomde munten en biljetten
gebruiken om te betalen en na te tellen
4 Het nodige materiaal klaarleggen in
functie van een opdracht
eindterm
GO
2.2
2.11
1.2.16
2.2
2.7
1.2.16
2.11
1.2.16
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
6 van 10
N I A
I
LES 251
LES 252
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20: TE – E (met
brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: TE –
E met brug
2 Aftrekkingen van de vorm TE – E met
brug lang noteren
3 Een probleem mathematiseren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 en 4
van 5
N I A
N
LES 253
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure: E + E
met brug
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure: TE −
E met brug
3 Uitleg durven vragen als je iets niet
begrijpt
4 Iets beleefd vragen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 6
SV 1.4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 10
N I A
I
LES 254
meten en
de klok: het uur - de datum
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
eindterm
GO
1 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen lezen en instellen op
de wijzerklok: het uur
2 De datum lezen en noteren
2.2
1.2.21
2.2
1.2.22
3 Geschikte meetinstrumenten kiezen in
functie van wat gemeten moet worden
4 Beseffen dat ordelijk werken voordelen
biedt
4.2
1.2.21
1.2.22
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 6
N I A
N
LES 255 - 260
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
evaluatie sprong 10
lesdoelen
1 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat
uitvoeren
2 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
3 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
4 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken
volgens een standaardprocedure
5 De juiste maateenheid kiezen
6 De maateenheden en de symbolen m, l en kg
kennen
7 Bij voorwerpen aangeven of ze meer dan,
minder dan of gelijk zijn aan de gegeven
maateenheid
8 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2,
5 en 10 euro onderscheiden en benoemen
9 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen lezen en instellen op de
wijzerklok: het uur
10 De datum lezen en noteren
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
eindterm
GO
1.10
1.1.30
1.28
1.29
1.10
1.1.34
1.13
1.1.30
2.1
1.2.03
1.2.10
1.2.15
1.2.21
1.2.03
1.2.10
1.2.15
1.2.21
1.2.02
2.2
2.2
2.3
1.1.30
2.1
2.11
1.2.16
2.1
2.2
1.2.21
2.2
2.3
1.2.20
1.2.22
LES 261
meetkunde
doelenverwijzing
gezichtspunten en kijklijnen,
licht en schaduw
lesdoelen
1 Verkennen en verwoorden wat men
ziet vanuit andere gezichtspunten
wanneer men zich verplaatst in de
ruimte
Daarbij termen als ‘plaats, richting’
gebruiken.
2 Kunnen aangeven of foto’s van dichtbij
of van ver gemaakt zijn en verwoorden
dat dingen van dichtbij groter lijken
dan van op afstand
3 Experimenteren met licht en schaduw
Kijklijnen in de werkelijkheid ervaren
4 Over de nodige attitudes beschikken
om zelfstandig een probleem op te
lossen en daarbij goed waarnemen
eindterm
GO
3.1
1.3.01
1.3.02
3.1
1.3.03
3.1
4.2
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 1
N I A
N
LES 262
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen tot 20 (met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure (vorm
E + E met brug)
2 Enkelvoudige vraagstukken met
natuurlijke getallen oplossen
3 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
4 Een probleem opsplitsen in makkelijker
oplosbare deelproblemen en die stap
voor stap oplossen
5 van 5
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
4.2
leren
leren 6
leren
leren 5
1.1.30
1.1.34
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
I
LES 263
LES 264
meten en
betalen, wisselen en
metend rekenen teruggeven: winkelspel
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent, 1,
2, 5 en 10 euro onderscheiden en
benoemen
2 De opgesomde munten en biljetten
gebruiken om te betalen, te wisselen,
terug te geven en na te tellen
3 Bewerkingen met geld (gehele
waarden) uitvoeren
Vraagstukken oplossen over
geldwaarden
4 Bijdragen tot een geslaagd
groepsproces
7 en 8
van 10
eindterm
GO
2.2
2.11
1.2.16
2.2
1.2.16
1.2.17
2.11
4.2
1.2.17
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 265
getallenkennis
doelenverwijzing
getallen tot 20: herhaling
lesdoelen
1 van 2
eindterm
GO
1 Getallen tot 20 lezen, schrijven en
vergelijken
2 Natuurlijke getallen herstructureren
1.5
1.1.11
1.8
1.1.08
3 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘juist voor, juist na, tussen’
hanteren
4 Eenvoudige schriftelijke instructies die
stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
1.5
1.1.05
1.1.13
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 266
bewerkingen
doelenverwijzing
aftrekken tot 20 (met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure (vorm
TE – E met brug)
2 Enkelvoudige vraagstukken met
natuurlijke getallen oplossen
3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg
4 Nauwkeurig en aandachtig werken
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
4.2
5.4
1.1.30
1.1.34
1.4.03
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 5
N I A
I
LES 267
meten en
temperatuur
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Het verschil ervaren en verwoorden
tussen koud en warm, ijskoud en koud,
warm en heet, lauw, koud en warm
2 Op grond van eigen ervaring beseffen
dat temperatuur (koud - warm) een
subjectief begrip is
3 Weten dat de thermometer het
instrument is om temperatuur te
meten
4 Gespreksconventies naleven
(aanvaarden dat een ander anders
reageert dan verwacht)
1 van 2
eindterm
GO
2.1
2.2
1.2.23
2.1
1.2.23
2.2
1.2.25
SV 2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 268
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
eindterm
GO
1.13
1.1.3
0
1.13
1.1.3
0
5.4
1.4.0
3
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure (vorm E
+ E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure (vorm
TE – E met brug)
3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 10
N I A
I
LES 269
meetkunde
doelenverwijzing
spiegelingen
lesdoelen
4 van 4
eindterm
1 Spiegelbeelden ontdekken in de
omgeving door een spiegel te
gebruiken
2 Kennismaken met de term
‘spiegelbeeld’
3 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
4 Samenwerken met anderen
GO
3.1
3.1
leren
leren 6
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
N I A
N
LES 270
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en de structuur van de
getallen
2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (vorm: met brug)
3 Ordelijk en systematisch werken
4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer
om hulp te vragen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 5
leren
leren 6
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 7
N I A
N
LES 271
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(zonder brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen
zonder brug)
2 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en de structuur van de
getallen
3 Reflecteren op de eigen oplossingsweg
4 Ervaren dat het belangrijk is je werk
na te lezen vooraleer het af te geven
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.27
1.1.30
5.4
1.4.03
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 2
N I A
I
LES 272
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
automatiseren tot 10
lesdoelen
1 De vaste getalbeelden tot 10
automatiseren
2 De optellingen en aftrekkingen tot 10
juist en snel oplossen
3 Natuurlijke getallen herstructureren
4 Afspraken naleven die binnen de groep
gemaakt werden
2 van 4
eindterm
GO
1.8
1.1.08
1.10
1.1.30
1.8
1.1.08
SV3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 273
LES 274
meten en
meten met
metend rekenen standaardmaateenheden
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Grootheden veranderen door er iets
aan toe te voegen of van weg te
nemen en die verandering verwoorden
2 Meetinstrumenten ijken en correct
gebruiken
3 Geschikte meetinstrumenten kiezen en
correct gebruiken
4 Een grootte schatten en de schatting
vergelijken met het meetresultaat
5 Bij groepstaken leiding geven en onder
leiding van een medeleerling
meewerken
4 en 5 van
10
eindterm
GO
2.2
1.2.02
2.2
1.2.03
2.2
1.2.03
2.8
1.2.02
SV 1.5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 275
bewerkingen
doelenverwijzing
associativiteit
lesdoelen
1 van 2
eindterm
GO
1 Meer dan 2 getallen tot 20 optellen en
aftrekken volgens een
standaardprocedure
2 Associativiteit (schakelen) toepassen
1.13
1.1.30
1.14
1.1.27
3 Inzien dat de aftrekking niet associatief
is
4 Diverse oplossingsmethodes onderling
vergelijken en de meest geschikte
kiezen
1.14
1.1.27
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 276
getallenkennis
doelenverwijzing
tientalligheid en plaatswaarde
lesdoelen
1 Inzicht verwerven in de tientalligheid
en het plaatswaardesysteem van ons
talstelsel
2 Natuurlijke getallen tot 20 lezen en
schrijven
3 Gebruikmaken van de termen ‘eenheid’
en ‘tiental’
4 Gedurende 10 minuten geconcentreerd
aan een opgegeven taak blijven
werken
eindterm
GO
1.5
1.1.09
1.5
1.1.11
1.9
1.1.10
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 1
N I A
I
LES 277
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Zelfstandig een eenvoudige taak
aanpakken
4 Duidelijk hoorbaar en verstaanbaar
spreken
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 4
SV 2
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3 van 10
N I A
I
LES 278
meetkunde
doelenverwijzing
vormen en voorwerpen
manipuleren
lesdoelen
1 Voorwerpen bekijken en manipuleren
en daarbij termen als ‘recht, rond,
gebogen (krom), gebroken, effen (vlak,
plat, glad), rand, lijn, hoek …’ correct
gebruiken
2 Meetkundige vormen globaal
herkennen en onderzoeken door
voorwerpen uit de omgeving te
bekijken en te manipuleren
Daarbij termen als ‘vlak, recht, rond,
gebogen, hoekig …’ correct gebruiken
3 De term ‘vorm’ gebruiken
4 Andere leerlingen helpen om
eenvoudige problemen op te lossen
1 van 6
eindterm
GO
3.2
1.3.09
1.3.12
3.2
1.3.09
1.3.11
1.3.12
1.2.13
3.2
1.3.09
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 279
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 De leerstof met eigen woorden
reproduceren
4 Hulp vragen en zich laten helpen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 2
SV 1.4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 10
N I A
I
LES 280
meten en
kloklezen: het halfuur
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen aflezen en instellen
op een wijzerklok: het uur
2 De tijd aflezen, aanduiden en noteren
Tijdsaanduidingen lezen en instellen op
een wijzerklok: het halfuur
3 De datum lezen en noteren
4 Korte, eenvoudige opdrachtjes
begrijpen
4 van 6
eindterm
GO
2.1
2.2
1.2.21
2.1
2.2
1.2.21
2.2
1.2.22
leren
leren 2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 281-286
evaluatie sprong 11
doelenverwijzing
lesdoelen
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
eindterm
GO
1 Getallen tot 20 vergelijken
1.6
1.1.07
2 Bij de positie van een getal de begrippen ‘juist
voor, juist na, tussen’ hanteren
3 Inzicht tonen in de tientalligheid en het
plaatswaardesysteem van ons talstelsel
4 Natuurlijke getallen tot 20 lezen en schrijven
1.5
1.1.13
1.5
1.1.09
1.1.11
1.1.11
5 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat
kennen
6 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
7 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
8 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken
volgens een standaardprocedure
9 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en van 1, 2,
5 en 10 euro onderscheiden en benoemen
10 Deze munten en bankbiljetten gebruiken om te
betalen, te wisselen en terug te geven
11 Bewerkingen met geld uitvoeren
1.10
1.5
1.28
1.29
1.10
1.1.08
1.1.30
1.1.34
1.1.30
1.13
1.1.30
2.2
2.3
1.2.16
1.2.16
12 Geschikte meetinstrumenten kiezen
2.11
4.2
1.13
2.11
2.2
13 De tijd aflezen op een wijzerklok en noteren: het
uur en het halfuur
14 Spiegelbeelden ontdekken
2.2
2.12
3.6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.16
1.2.03
1.2.10
1.2.15
1.2.21
LES 287
meetkunde
doelenverwijzing
lijn, rechte, punt
lesdoelen
1 Voorwerpen bekijken en daarbij de
termen ‘recht, gebogen (krom),
gebroken, rand, lijn …’ correct
gebruiken
2 Door voorwerpen te bekijken lijn, punt,
lijnstuk, rechte … herkennen en correct
benoemen
3 Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze kiezen en geschikte
hulpmiddelen gebruiken
2 van 6
eindterm
GO
3.2
1.3.09
1.3.12
3.2
1.3.10
1.3.11
1.3.13
1.4.03
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 288
bewerkingen
doelenverwijzing
associativiteit
lesdoelen
2 van 2
eindterm
GO
1 Meer dan 2 natuurlijke getallen tot 20
optellen en aftrekken volgens een
standaardprocedure
2 Associativiteit (schakelen) toepassen
1.13
1.1.30
1.14
1.1.27
3 Inzien dat de aftrekking niet associatief
is
4 Bij een opdracht zeggen wat je doet en
waarom je het zo doet
1.14
1.1.27
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 289
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure (vorm
E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Korte, eenvoudige opdrachten
begrijpen
4 Een medeleerling in moeilijkheden
bijstaan
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 2
SV 1.3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 10
N I A
I
LES 290
meten en
kalenders
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Kalenders begrijpen en een
weekkalender hanteren
De samenhang kennen tussen de
maateenheden: 1 week = 7 dagen
2 De begrippen ‘vandaag, morgen,
overmorgen, gisteren, eergisteren’
kennen en gebruiken
3 Aan de hand van een kalender de
dagen aftellen tussen het nu en een
gebeurtenis binnen de periode van één
week
Een kalender gebruiken om het aantal
dagen tussen twee gebeurtenissen
binnen één week correct te bepalen
4 Uitleg durven vragen als je iets niet
begrijpt
5 van 6
eindterm
GO
2.12
1.2.22
2.12
1.2.20
2.12
1.2.22
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 291
getallenkennis
doelenverwijzing
hoeveelheid schatten
lesdoelen
1 Hoeveelheidsbegrippen kennen die een
benadering van een exact aantal
weergeven: ongeveer, bijna, ruim
2 Strategieën hanteren om structuur aan
te brengen in ongestructureerde
hoeveelheden om zo tot een schatting
van het aantal te komen
3 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
4 De nodige aandacht opbrengen om een
korte opdracht uit te voeren
1 van 1
eindterm
GO
1.1
1.1.02
1.17
1.1.08
leren
leren 6
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 292
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Weten dat een probleem ook op een
lager beheersingsniveau
(schematiseren, materialiseren) kan
worden opgelost
4 Gedurende 10 minuten geconcentreerd
aan een taak blijven werken
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
5.4
1.4.03
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
6 van 10
N I A
I
LES 293
meten en
temperatuur
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Positieve temperaturen meten en
aflezen op de thermometer
2 Temperatuursverschillen vaststellen en
berekenen (uitsluitend met positieve
temperaturen)
3 Weten dat de thermometer het
instrument is om temperatuur te
meten
4 In functionele situaties verbale en nietverbale gespreksconventies naleven
(afwisselend actief luisteren en zelf
spreken, de ander laten uitspreken)
2 van 2
eindterm
GO
2.2
2.5
4.2
1.2.24
1.2.25
1.2.24
1.2.25
2.5
1.2.25
SV 2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 294
bewerkingen
doelenverwijzing
ontbrekende symbolen
invullen
lesdoelen
1 De ontbrekende symbolen invullen in
een vergelijking met getallen  10
2 De ontbrekende symbolen invullen in
een vergelijking met bewerkingen
3 Als begeleider fungeren van andere
probleemoplossers
4 Leren samenwerken in de klas
1 van 2
eindterm
GO
1.9
1.1.23
1.1.24
leren
leren 6
SV 1.5
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 295
LES 296
meetkunde
doelenverwijzing
3 en 4
van 6
vormen
lesdoelen
1 Vierkanten, rechthoeken, driehoeken
en cirkels construeren door te vouwen,
te tekenen, te omlijnen, te knippen …
en daar eenvoudige figuren mee
samenstellen
Bij meetkundige activiteiten geschikte
hulpmiddelen zoeken of zelf maken en
gebruiken
2 Vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel …
globaal herkennen en benoemen
De termen ‘rond, driehoekig,
vierhoekig …’ gebruiken
3 Meetkundige vormen globaal
herkennen en onderzoeken door
voorwerpen uit de omgeving te
bekijken en te manipuleren
Termen als ‘plat, recht, rond, gebogen,
hoekig …’ gebruiken
4 Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van anderen
te leren
eindterm
GO
3.4
1.3.15
3.4
1.3.15
3.2
1.3.09
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 297
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en de structuur van de
getallen
2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
3 Een probleem mathematiseren
4 Taakgericht blijven
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 4
leren
leren 6
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 7
N I A
I
LES 298
meten en
geld: wisselen en teruggeven
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5, 10 en 20
cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro
onderscheiden en benoemen
2 De opgesomde munten en biljetten
gebruiken om te betalen, te wisselen,
terug te geven en na te tellen
3 Vraagstukken over geldwaarden
oplossen
Bewerkingen met geld (gehele
waarden) uitvoeren
4 Een probleem oplossen met behulp van
concreet materiaal
eindterm
GO
2.2
2.11
1.2.16
2.11
1.2.16
2.11
1.2.16
1.2.26
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
9 van 10
N I A
I
LES 299
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
automatiseren tot 10
lesdoelen
1 Vaste getalbeelden tot 10
automatiseren
2 De optellingen en aftrekkingen tot 10
juist en snel oplossen
3 Natuurlijke getallen herstructureren
4 Verwoorden dat je geregeld moet
herhalen als je iets echt wilt kennen
3 van 4
eindterm
GO
1.8
1.1.08
1.10
1.1.30
1.8
1.1.08
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 300
getallenkennis
doelenverwijzing
tabellen en grafieken
lesdoelen
1 Stapels/rijen schematisch voorstellen
door een symbool in elk
corresponderend vak te tekenen en
slechts één symbool aan de rij te
koppelen (legende)
2 Een grafiek samenstellen
(1 teken = 1 voorwerp)
3 Kwantitatieve gegevens aflezen op een
horizontaal of verticaal opgebouwde
grafiek (1 teken = 1 voorwerp)
4 Tabellen en grafieken interpreteren
Door gebruik te maken van tabellen en
grafieken iets zeggen over de inhoud
1 van 2
eindterm
GO
1.8
1.1.08
1.8
1.1.08
1.8
1.1.08
leren
leren 2,
5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 301
LES 302
meten en
meetcircuit
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Een lengte, een inhoud, een gewicht,
schatten en de schatting vergelijken
met het meetresultaat
2 Aangeven dat de maat van een
object niet beïnvloed wordt door zijn
plaats, richting, oriëntatie in de
ruimte
3 Ervaren en inzien dat het gewicht van
dingen niet enkel bepaald wordt door
volume
4 Vraagstukken over 1 grootheid (tijd,
geldwaarden) oplossen
5 Regels en een taakverdeling
afspreken met het oog op een vlotte
groepswerking bij een spel of taak
6 en 7 van
10
eindterm
GO
2.8
1.2.02
2.8
1.2.01
2.8
1.2.01
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 303
bewerkingen
doelenverwijzing
de relatie tussen optellen en
aftrekken
lesdoelen
1 Weten dat optellingen en aftrekkingen
omgekeerde bewerkingen zijn
2 Twee natuurlijke getallen tot 10
optellen of aftrekken
3 De samenhang in gegevens ontdekken
4 Eenvoudige schriftelijke instructies, die
stap voor stap geformuleerd zijn,
uitvoeren
eindterm
GO
1.11
1.1.26
1.10
1.1.30
leren
leren 3
leren
leren 4
1.4.02
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1 van 2
N I A
N
LES 304
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure (vorm
E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Een probleem stap voor stap oplossen
4 Verwoorden dat je een probleem eerst
moet verkennen (= stappenplan)
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 4
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
7 van 10
N I A
I
LES 305
meten en
inhoud en volume
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Grootheden veranderen door er iets
aan toe te voegen of van weg te
nemen en die verandering verwoorden
2 Aangeven dat het volume van een
object niet beïnvloed wordt door zijn
plaats, richting, oriëntatie, vorm … in
de ruimte
3 Het eigen leer- of oplossingsproces
achteraf evalueren
4 Tegenover anderen verwoorden wat
men waarneemt
7 van 8
eindterm
GO
2.8
1.2.01
2.8
1.2.01
leren
leren 5
SV 1.1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 306
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Bij optellingen en aftrekkingen flexibel
en inzichtelijk een doelmatige
oplossingsmethode toepassen op basis
van inzicht in de eigenschappen van de
bewerkingen en de structuur van de
getallen
2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
3 Volhouden bij het zoeken naar
oplossingen
4 Een probleem opsplitsen en stap voor
stap oplossen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 6
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
3 van 7
N I A
I
LES 307-312
evaluatie sprong 12
doelenverwijzing
lesdoelen
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
eindterm
GO
1.1
1.1.02
2 Natuurlijke getallen tot 10 herstructureren
1.10
1.1.30
3 Splitsingen tot 10 paraat kennen
1.10
1.1.30
4 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
5 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
6 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en
aftrekken volgens een standaardprocedure
7 De dagen van de week benoemen en de
begrippen ‘vandaag, morgen, overmorgen,
gisteren, eergisteren’ gebruiken en verwoorden
8 Positieve temperaturen aflezen op de
thermometer
9 De muntstukken en bankbiljetten van 1, 2, 5,
10 en 20 cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro
gebruiken om te betalen, te wisselen, terug te
geven en na te tellen
10 Een lengte, inhoud en gewicht schatten met
behulp van referentiematen
1.28
1.29
1.10
1.1.34
1.13
1.1.30
2.1
2.2
1.2.22
2.2
2.5
2.11
4.2
1.2.24
1.2.25
1.2.16
2.3
2.8
11 Voorwerpen bekijken en manipuleren en
daarbij de termen ‘recht, rond, gebogen
(krom), gebroken, effen (vlak, plat, glad)’
correct gebruiken
12 Vierkant, rechthoek, driehoek en cirkel globaal
herkennen
3.1
3.2a
1.2.04
1.2.11
1.2.14
2.3.05
1 Hoeveelheden handig tellen
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
3.2a
1.1.30
1.3.15
LES 313
meetkunde
doelenverwijzing
vormen en hoeken
lesdoelen
1 Het begrip ‘hoek’ ervaren, ontdekken,
herkennen en verwoorden door zich te
bewegen in de ruimte en door
voorwerpen en meetkundige figuren te
bekijken en te hanteren
2 Vierkant, rechthoek, driehoek, cirkel …
globaal herkennen en intuïtief
benoemen
3 Het nodige materiaal klaarleggen in
functie van een opdracht
4 Waardering uiten tegenover anderen
5 van 6
eindterm
GO
3.1
3.2a
1.3.11
3.2a
1.3.11
leren
leren 6
SV 1.2
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 314
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Een probleemstelling als een uitdaging
opvatten
4 De meest geschikte oplossingswijze
kiezen en uitvoeren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
leren
leren 6
leren
leren 4
1.4.03
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.4.03
8 van 10
N I A
I
LES 315
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20:
rekenverhalen
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
2 Geleerde begrippen, inzichten,
procedures met betrekking tot
hoofdrekenend optellen en aftrekken
hanteren in contexten en
betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties op hun niveau,
zowel binnen als buiten de klas
3 Het resultaat correct en volledig
noteren
4 Het eigen leer- en oplossingsproces
achteraf evalueren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
1.1.33
1.1.34
1.9
1.13
leren
leren 5
1.1.23
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
4 van 7
N I A
I
LES 316
meten en
snelheid, schatten en het
metend rekenen halfuur
doelenverwijzing
lesdoelen
6 van 6
eindterm
GO
1 Een tijdsduur schatten en berekenen
2.8
1.2.19
2 Vraagstukken over één grootheid –
tijd – oplossen
3 Het verschil ervaren en verwoorden
tussen heel traag en traag, heel snel
en snel
Levende wezens en mechanische
voorwerpen rangschikken op basis
van hun snelheid
4 Ervaren en verwoorden dat
bewegende elementen een snelheid
hebben of ontwikkelen
5 Tijd aflezen en aanduiden: het uur en
het halfuur
6 Doorzetten als iets niet onmiddellijk
lukt
4.2
1.2.26
2.1
1.2.26
2.2
2.12
leren
leren 6
1.2.21
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 317
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Geleerde begrippen, inzichten en
procedures met betrekking tot
hoofdrekenend optellen of aftrekken
hanteren in contexten en
betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties op hun niveau,
zowel binnen als buiten de klas
4 Een probleem beschrijven,
verhelderen en herformuleren
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
1.3
1.9
4.2
1.1.33
1.1.34
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
9 van 10
N I A
I
LES 318
getallenkennis
doelenverwijzing
tabellen en grafieken
lesdoelen
1 Een tabel en een grafiek samenstellen
(1 teken = 1 voorwerp)
2 Kwantitatieve gegevens aflezen van
een tabel en een grafiek en er
eenvoudige bewerkingen mee
uitvoeren
3 (1 teken = 1 voorwerp)
4 Tabellen en grafieken interpreteren
5 Losse gegevens verwerven en
gebruiken door ze betekenis te geven
2 van 2
eindterm
GO
1.8
1.1.08
1.8
1.1.08
leren
leren 2
leren
leren 1
1.1.08
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 319
bewerkingen
doelenverwijzing
de relatie tussen optellen en
aftrekken
lesdoelen
1 Weten dat optellingen en aftrekkingen
omgekeerde bewerkingen zijn
2 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen
zonder brug)
3 Kritisch luisteren wanneer
medeleerlingen iets naar voor brengen
eindterm
GO
1.11
1.1.26
1.13
1.1.30
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
2 van 2
N I A
I
LES 320
meten en
geld: wisselen en teruggeven
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5, 10 en 20
cent, 1, 2, 5, 10 en 20 euro
onderscheiden en benoemen
2 De opgesomde munten en biljetten
gebruiken om te betalen, te wisselen,
terug te geven en na te tellen
3 Vraagstukken over geldwaarden
oplossen
Bewerkingen met geld (gehele
waarden) uitvoeren
4 Met concrete voorbeelden uit de eigen
leefwereld het praktisch nut van
wiskunde in de maatschappij
verwoorden
eindterm
GO
2.11
1.2.16
2.3
2.11
1.2.16
2.11
4.2
1.2.16
1.2.26
4.3
1.1.35
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
10 van 10
N I A
I
LES 321
bewerkingen
doelenverwijzing
ontbrekende symbolen
invullen
lesdoelen
1 Ontbrekende symbolen invullen in een
vergelijking met getallen  10
2 Ontbrekende symbolen invullen in een
vergelijking met bewerkingstekens
3 Samen een opdracht uitvoeren en
voldoende openstaan om van elkaar te
leren
4 Leren samenwerken in de klas
2 van 2
eindterm
GO
1.9
1.1.24
1.1.33
1.1.24
1.1.33
1.6
1.9
leren
leren 6
SV 1.5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 322
getallenkennis
doelenverwijzing
getallen tot 20: herhaling
lesdoelen
1 Getallen tot 20 lezen, schrijven,
vergelijken en herstructureren
2 Rangorde aangeven, ook op een
getallenas
3 Bij de positie van een getal de
begrippen ‘juist voor, juist na’,
hanteren
4 Kunnen verwoorden waarom herhalen
belangrijk is
2 van 2
eindterm
GO
1.5
1.1.11
1.2
1.1.13
1.2
1.5
1.1.05
1.1.13
leren
leren 5
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 323
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
(met brug)
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen
volgens een standaardprocedure
(vorm: E + E met brug)
2 Natuurlijke getallen tot 20 aftrekken
volgens een standaardprocedure
(vorm: TE – E met brug)
3 Geleerde begrippen, inzichten en
procedures met betrekking tot
hoofdrekenend optellen of aftrekken
hanteren in contexten en
betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties op hun niveau,
zowel binnen als buiten de klas
4 Zelf naar oplossingen zoeken vooraleer
om hulp te vragen
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.13
1.1.30
1.3
1.9
4.2
1.1.33
1.1.34
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
10 van 10
N I A
I
LES 324
meetkunde
doelenverwijzing
vormen en hoeken
lesdoelen
1 Vierkanten, rechthoeken, driehoeken,
cirkels … construeren door te tekenen
of te stempelen
Bij tekenopdrachten een efficiënte
werkwijze en geschikte hulpmiddelen
kiezen en gebruiken
2 Vlakke figuren vergelijken en
classificeren volgens zelfgekozen
kenmerken
3 De term ‘vorm’ gebruiken
4 Met concrete voorbeelden uit de eigen
leefwereld het praktisch nut van
wiskunde in de maatschappij
verwoorden
5 Onderling overleggen naar aanleiding
van een groepsopdracht
6 van 6
eindterm
GO
3.2
3.4
1.3.15
3.1
3.2
1.3.15
4.3
1.1.35
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 325
meten en
standaardmaateenheden:
metend rekenen referentiematen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Referentiematen kennen en
gebruiken
2 Na veelvuldig meten tot afspraken
komen over herkenbare,
voorstelbare of zichtbare
referentiematen en die gebruiken
3 Maateenheden koppelen aan
meetresultaten en omgekeerd
4 Bepaalde onderdelen van de
leerstof (in dit geval naam, symbool
en betekenis van
standaardmaateenheden) op een
zinvolle manier memoriseren
eindterm
GO
2.8
1.2.04
1.2.11
1.2.04
1.2.11
1.2.14
2.3
2.8
2.2
2.6
2.7
leren
leren 1
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.2.03
8 van 10
N I A
I
LES 326
getallenkennis/
bewerkingen
doelenverwijzing
automatiseren tot 10
lesdoelen
1 Vaste getalbeelden tot 10
automatiseren
2 De optellingen en aftrekkingen tot 10
juist en snel oplossen
3 Natuurlijke getallen herstructureren
4 Uitleggen wat storend is voor het eigen
leren en wat je daaraan kunt doen
4 van 4
eindterm
GO
1.8
1.1.08
1.10
1.1.30
1.8
1.13
leren
leren 5
1.1.08
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
A
LES 327
LES 328
meten en
meetcircuit
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 Een grootte, inhoud, gewicht,
schatten en de schatting vergelijken
met het meetresultaat
2 Ervaren en inzien dat het gewicht
van voorwerpen niet enkel bepaald
wordt door hun volume
3 Voorbeelden geven van objectieve
en subjectieve metingen
4 Regels en taakverdeling afspreken
met het oog op een vlotte
groepswerking
9 en 10
van 10
eindterm
GO
2.8
1.2.02
1.2.11
1.2.14
1.2.12
2.1
2.3
2.2
SV 3
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
I
LES 329
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
2 Enkelvoudige vraagstukken met
natuurlijke getallen oplossen
3 Zich concentreren op een doel
4 Thuis zelfstandig verder werken aan
taken die op school grondig werden
voorbereid
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.28
1.29
leren
leren 6
leren
leren 4
1.1.34
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
5 van 7
N I A
I
LES 330
meten en
inhoud en volume
metend rekenen
doelenverwijzing
lesdoelen
1 In functie van wat gemeten moet
worden oordeelkundig een nietconventionele maateenheid kiezen en,
indien nodig, omschakelen van
maateenheid tijdens de meetactiviteit
2 Aangeven dat het volume van een
object niet beïnvloed wordt door zijn
plaats, richting, oriëntatie in de ruimte
3 Hoeveelheden handig tellen door te
turven
4 Diverse oplossingsmethodes
vergelijken en bijsturen tijdens een
leergesprek
8 van 8
eindterm
GO
2.1
2.2
1.2.09
1.2.10
2.1
1.2.12
1.8
1.9
leren
leren 5
1.1.02
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
N I A
N
LES 331
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
2 Geleerde begrippen, inzichten en
procedures met betrekking tot
hoofdrekenend optellen en aftrekken
hanteren in contexten en
betekenisvolle, realistische
toepassingssituaties op hun niveau,
zowel binnen als buiten de klas
3 Nauwkeurig en aandachtig werken
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
1.1.33
1.1.34
leren
leren 6
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
6 van 7
N I A
I
LES 332
bewerkingen
doelenverwijzing
optellen en aftrekken tot 20
lesdoelen
1 Natuurlijke getallen tot 20 optellen of
aftrekken volgens een
standaardprocedure (alle vormen)
2 Enkelvoudige vraagstukken met
natuurlijke getallen oplossen
3 Plezier beleven aan het zoeken naar
oplossingen
4 Zelfstandig een eenvoudige taak
aanpakken
eindterm
GO
1.13
1.1.30
1.3
1.1.33
1.1.34
1.4.03
leren
leren 6
leren
leren 4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
7 van 7
N I A
I
LES 333-338
evaluatie sprong 13
doelenverwijzing
lesdoelen
getallenkennis
eindterm
GO
1 Getallen tot 20 vergelijken
1.6
1.1.07
2 Hoeveelheden tot 20 ordenen
1.5
1.1.05
1.9
1.10
3 De begrippen ‘helft’ en ‘dubbel’ correct
hanteren en toepassen op aantallen tot 10
4 De getallen tot 20 op een getallenas plaatsen
bewerkingen
meten en metend
rekenen
5 De splitsingen van de getallen tot 10 paraat
kennen
6 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
7 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en
aftrekken volgens een standaardprocedure
8 Tijd aflezen en aanduiden: het uur, het halfuur
9 De in omloop zijnde bankbiljetten en
muntstukken van 1, 2, 5, 10 en 20 cent en van
1, 2, 5, 10 en 20 euro onderscheiden en
benoemen
Deze geldwaarden gebruiken om te betalen en
te wisselen
10 Referentiematen kennen en gebruiken
meetkunde
1.5
1.1.15
1.1.16
1.1.30
1.1.13
1.10
1.1.30
1.28
1.29
1.13
1.1.34
2.2
2.12
2.11
4.2
1.2.21
2.3
2.8
1.2.04
1.2.11
1.2.14
1.3.15
11 Meetkundige figuren globaal herkennen
3.2a
12 Hoeken ontdekken en herkennen aan
meetkundige figuren
3.2a
3.4
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1.30
1.2.16
summatieve toets
doelenverwijzing
getallenkennis
einde tweede trimester
lesdoelen
eindterm
GO
OD 1.2
1.1
1.5
1.1.02
1.1.08
4 Een getallenlijn tot 20 aanvullen
OD 1.2
1.8
1.5
5 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de symbolen
=, < en > juist hanteren
6 Natuurlijke getallen tot 10 herstructureren
OD 1.1
1.6
1.10
1.1.07
1.10
1.1.08
1.1.30
1.1.13
1 Hoeveelheden tot 20 tellen en benoemen
2 Getallen tot 20 juist lezen en schrijven
3 Vaste getalbeelden tot 10 paraat kennen
7 De splitsingen tot 10 paraat kennen
bewerkingen
meten en metend
rekenen
meetkunde
8 Hoeveelheden tot 20 ordenen en de begrippen
‘juist voor, juist na, tussen’ correct hanteren
9 De begrippen ‘de helft, het dubbel’ correct
hanteren en toepassen op hoeveelheden tot 10
10 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
11 Ervaren dat de optelling commutatief is en de
aftrekking niet
12 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
13 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken
volgens een standaardprocedure
14 Voorwerpen sorteren of rangschikken na een
meting met standaardmaateenheden
15 De in omloop zijnde muntstukken en
bankbiljetten van 1, 2, 5 en 10 cent en 1, 2, 5
en 10 euro onderscheiden en benoemen
16 De tijd aflezen van en instellen op een wijzerklok
en noteren: het uur
17 Gelijkvormigheid ontdekken
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
1.1
1.5
1.3
1.4
4.2
1.1.11
1.1.13
1.1.08
1.1.23
1.1.34
1.11
1.13
1.14
1.10
1.1.27
1.13
1.1.30
2.3
1.2.02
2.2
2.11
1.2.16
2.2
2.12
3.1
3.6
1.2.21
1.1.30
1.3.09
Summatieve toets
doelenverwijzing
getallenkennis
bewerkingen
meten en metend
rekenen
Einde schooljaar
lesdoelen
eindterm
GO
1 Hoeveelheden tot 20 handig tellen
1.1
1.1.02
2 Getallen tot 20 juist lezen en schrijven
1.5
1.1.11
3 Een getallenlijn tot 20 invullen
1.5
1.1.13
4 Hoeveelheden tot 20 vergelijken en de symbolen
=, < en > juist hanteren
5 Natuurlijke getallen tot 20 herstructureren
1.6
1.1.07
1.10
1.1.08
6 De splitsingen tot 10 paraat kennen
1.10
1.1.08
1.1.30
1.1.13
7 Hoeveelheden tot 20 ordenen en de begrippen
‘juist voor, juist na, tussen’ juist hanteren
8 De begrippen ‘de helft, het dubbel’ correct
hanteren en toepassen op hoeveelheden tot 10
9 Enkelvoudige vraagstukken met natuurlijke
getallen oplossen
10 Optellingen en aftrekkingen tot 10 juist en snel
oplossen
11 Natuurlijke getallen tot 20 optellen en aftrekken
volgens een standaardprocedure
12 Tijd aflezen en aanduiden: uur, halfuur
13 Onderscheiden en benoemen van de in omloop
zijnde bankbiljetten en muntstukken van 1, 2, 5,
10, 20 cent en van 1, 2, 5, 10 en 20 euro. Deze
geldwaarden gebruiken om te betalen en te
wisselen
14 Referentiematen kennen en kunnen gebruiken
15 De begrippen: vandaag, morgen, overmorgen,
gisteren en eergisteren gebruiken en verwoorden
16 Positieve temperaturen aflezen op de
thermometer
meetkunde
1.1
1.5
1.3
1.4
4.2
1.1.23
1.1.34
1.10
1.1.30
1.13
1.1.30
2.2
2.12
2.2
2.11
1.2.21
2.3
2.8
1.2.04
1.2.11
1.2.14
1.2.20
2.1
1.2.16
2.1
2.2
2.5
3.1
1.2.25
18 Naar voorwerpen kijken en manipuleren, daarbij
de term correct gebruiken: recht, rond, gebogen
(krom), gebroken, effen (vlak, plat, glad)
19 Globaal herkennen van vierkant, rechthoek,
driehoek, cirkel
20 Globaal herkennen van meetkundige figuren
3.1
3.2a
1.3.09
3.2a
1.3.09
3.2a
21 Hoeken ontdekken en herkennen aan
meetkundige figuren
3.1
3.2a
1.3.09
1.3.10
2.3.11
2.3.17
17 Spiegelbeelden ontdekken
Rekensprong Plus 1 - doelen GO
Download