Griffie - Provincie Noord

advertisement
Griffie
Commissie Zorg, Welzijn en Cultuur
Datum commissievergadering
:
--
DIS-stuknummer
:
Behandelend ambtenaar
:
Directie/afdeling
:
Nummer commissiestuk
:
Datum
:
1060797
C. van der Pas
SCO, bureau Zorg en Welzijn
ZWC-0191
10 december 2004
Bijlagen
:
--
Onderwerp:
Wonen-zorg-welzijn in beweging: vereenvoudiging overlegstructuur en accentverschuiving van
regiovisieproces naar uitvoering
Voorstel van GS aan PS:
 ter bespreking in het kader van uw:
X ter kennisneming
Opmerkingen van het Presidium/Griffie:
Griffier der Staten,
namens deze,
mw.dr.D.G.F.M. Gorgels




vertegenwoordigende rol>onderdeel A
kaderstellende rol>onderdeel B
controlerende rol>onderdeel D
uitvoerende rol>onderdeel C
Notitie ten behoeve van de commissie voor Zorg, Welzijn en cultuur inzake Wonen-zorgwelzijn in beweging: vereenvoudiging overlegstructuur en accentverschuiving van
regiovisieproces naar uitvoering
Wij hebben in uw commissie van 8 oktober j.l. de maatschappelijke beweging geschetst op het terrein van wonenzorg-welzijn evenals relevante politiek-bestuurlijke ontwikkelingen op dit terrein. Deze notitie gaat in op de
gevolgen van deze maatschappelijke en politiek-bestuurlijke bewegingen voor de externe overlegstructureren en
inzet van personele en financiële middelen. Daarmee bouwen wij voort op het eerder genoemde
commissievoorstel, waarin is voorgesteld de taakstelling van op het gebied van zorg en welzijn om te buigen van
regiovisie naar het uitvoering geven aan het versnellen van woon-, zorg- en welzijnsprojecten.
Verandering in de Regiovisietaak
De regiovisietaak had vooral ten doel om partijen op het gebied van zorg (later uitgebreid met wonen en welzijn)
bij elkaar te brengen. Die taak is met succes volbracht. Het is, ook in de ogen van het veld, tijd voor een nieuwe
stap: meer naar de uitvoering (Combifonds, uitvoering rapport Brabantse Taskforce Wonen-zorg-plus).
Concreet betekent dit dat de provincie uit de regierol in allerlei regionale en subregionale overleggen stapt en
afscheid neemt van bestuurlijke gedelegeerden. Dat kan ook, want de gemeenten hebben die regierol op
subregionaal niveau al meer en meer overgenomen. Het is een logisch gevolg van de zwaardere taken die
gemeenten door het proces van de vermaatschappelijking van de zorg krijgen op het gebied van wonen, zorg en
welzijn. De komst van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning versterkt dat proces. Verwacht mag worden dat de
gevormde overlegstructuren zelfstandig door kunnen gaan en de provincie hierin gericht kan participeren wanneer
dit aan de orde is.
Van regioteams naar een lichte vorm van ( gemeentelijk) relatiebeheer
De problemen, die om uitvoering vragen, spelen meestal op locale of subregionale schaal en met wisselende
partijen. De probleemaanpak vraagt om toegesneden flexibele netwerken van tijdelijke aard (totdat het probleem is
opgelost). Een voorbeeld van een dergelijk flexibel netwerk vormen de bijeenkomsten rond het ouderenproof
maken van gemeenten. Deze flexibiliteit geldt ook voor de uitvoering van het rapport van de Brabantse Taskforce
Wonen-zorg-plus: per geval zal er een team van andere samenstelling nodig zijn; regionale teams of taskforces zijn
hier minder voor de hand liggend. De focus op het terrein van Zorg en Welzijn wordt daarom verlegd van
regioteams naar (gemeentelijk) relatiebeheer, waarbij beleid en (maatwerk in) uitvoering naadloos op elkaar
sluiten. Relatiebeheer krijgt vorm in het onderhouden van contacten met gemeenten als primaire klant, maar ook
met de subregionale partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn.
Verder behoort tot relatiebeheer: monitoring, informeren over provinciale beleidsontwikkelingen, fungeren als
eerste aanspreekpunt voor gemeenten en tot ontwikkeling brengen van provinciaal beleid in de betrokken
gemeenten (via Combifonds, Regionale Sociale Agenda, Etty-projecten).
Van sectoraal regionaal overleg naar intersectoraal/integraal regionaal overleg
In de notitie ‘Wonen-zorg-welzijn in beweging’, die in uw commissie van 8 oktober j.l. aan de orde is geweest, is
de maatschappelijke beweging en de veranderende rol van de provincie op het terrein van wonen-zorg-welzijn in
historisch perspectief gezet. Daarin zijn een aantal fasen onderscheiden: de Wet op de Bejaardenoorden (WBO),
het ‘ tijdperk’ van de regiovisies Zorg en de recente periode waarin de keten Wonen-zorg-welzijn een prominente
factor is. Iedere fase bracht en brengt een (verandering van) de provinciale rol met zich mee.
Anno 2004 beschikt iedere regio over een actuele regiovisie voor de diverse zorgsectoren waarin de samenhang met
wonen en welzijn centraal staat. Een aantal van de sectorale regiovisietafels groeit inmiddels door tot intersectorale
overlegtafels. Ook neemt de rol van gemeenten ten aanzien van het trekkerschap van deze overleggen toe. Ook de
zorgkantoren hebben een regierol opgepakt. Hun Raden van Advies bieden een overlegplatform voor zorgvragers,
zorgaanbieders, gemeenten en provincie. Tot slot weten ook los van deze overlegtafels partijen elkaar steeds beter
te vinden bij de ontwikkeling van concrete projecten.
-2-
Samengevat betekent dit:
- kanteling in de richting van gemeenten als trekker van de (sub)regionale regiovisietafels;
- kanteling van deze tafels naar meer intersectorale samenwerking;
- kanteling van beleid ( regiovisieontwikkeling) naar uitvoering.
Uitvoering vindt veelal plaats op subregionale en gemeentelijke schaal. De regionale schaal lijkt ook niet het meest
aangewezen voor het debat over visies. Tegelijkertijd houdt de provincie wel behoefte aan voeling met de (
regionale) partners op het gebied van sociaal beleid, in het bijzonder de thema’s leefbaarheid, de keten wonen-zorgwelzijn en de regionale Sociale Agenda. Een provinciale insteek betekent niet dat er één provinciale overlegtafel
moet komen. Om praktische redenen verdient het aanbeveling om voor regionale overlegtafels te kiezen. Het
voorstel is om per regio tot één overlegtafel te vormen waar de partners op het terrein van leefbaarheid, wonenzorg-welzijn en de Regionale Sociale Agenda elkaar twee keer per jaar op bestuurlijk niveau ontmoeten. De
provincie organiseert deze overleggen vanuit 1 coördinatiepunt.
De gedeputeerden Augusteijn en Luijendijk zitten deze overleggen voor (ieder voor hun portefeuille-onderdelen) ,
die een strategisch/ tactisch karakter krijgen en dienen:
- als tafel om input te krijgen voor provinciale beleidsontwikkeling;
- als mogelijkheid om provinciaal beleid uit te dragen;
- om knelpunten/ problemen te signaleren;
- om te leren van elkaars kennis en expertise
- om afspraken te maken over de vertaling van provinciaal beleid naar de partners in de regio en omgekeerd.
In de sector geestelijke gezondheidszorg speelt het proces van vermaatschappelijking minder dan in de overige
zorgsectoren. Voorgesteld wordt om deze beraden, voor zover deze nog niet intersectoraal geïntegreerd zijn dan
wel gemeenten hierin nog geen trekkersrol vervullen, vooralsnog te blijven ondersteunen. Daarbij wordt
toegewerkt naar zo spoedig mogelijke integratie van deze beraden in intersectoraal verband/ OGGZ-verband (
Openbare geestelijke gezondheidszorg).
Uit het voorgaande vloeien de volgende concrete voorstellen voort:
- Het stopzetten van de huidige regiovisietaken en het accent verschuiven naar uitvoering;
- Het in 2005 ombouwen van de regionale zorgberaden verpleging en verzorging tot één overlegtafel sociaal beleid
per regio. Daarbij uitgaan van vier regio’s. De prioritaire thema’s die hierbij aan de orde komen zijn: leefbaarheid,
de keten wonen-zorg-welzijn en de Regionale Sociale Agenda.
- Handhaven van de ondersteuning aan de regionale overleggen GGZ en deze ondersteuning gericht inzetten;
- Afscheid nemen van de bestuurlijk gedelegeerden met ingang van 2005.
De bestuurlijk gedelegeerden verdienen veel waardering voor hun jarenlange inzet voor de provincie NoordBrabant. Op passende wijze zal van hen afscheid worden genomen.
- Het per 1 januari 2005 aanwijzen van gemeentelijke relatiebeheerders binnen het bureau Zorg en Welzijn met de
volgende taak:
- het onderhouden van contacten met gemeenten als primaire klant, maar ook met de subregionale
partners op het gebied van wonen, zorg en welzijn (relatiefunctie)
- het actief monitoren en signaleren van nieuwe ontwikkelingen (signaalfunctie)
- het informeren van gemeenten over nieuwe provinciale beleidsontwikkelingen (informatiefunctie)
- het leggen van het verbindingen van buiten naar binnen en omgekeerd (verbindingsfunctie)
- eerste vraagbaak en aanspreekpunt voor bestuur/ management en collega’s (vraagbaakfunctie)
- het tot ontwikkeling brengen van provinciaal beleid in de betrokken gemeenten (via Combifonds,
Regionale Sociale Agenda 2005, Etty-projecten)
Via het directieplan SCO 2005 zal besluitvorming over de capaciteit of beperkte taakstelling plaatsvinden.
-3-
Regionale sociale agenda
Als uitwerking van het beleidskader ‘Naar een sociaal duurzaam Brabant’ (PS, juni 2001) is in 2002 en 2003
begonnen met de ontwikkeling en uitvoering van de gebiedsgerichte aanpak sociaal beleid. Daarnaast is uitvoering
gegeven aan de thematische aanpak sociaal beleid.
De gebiedsgerichte aanpak resulteert begin 2003 in de ondertekening door betrokken gemeenten van
intentieverklaringen regionaal sociaal beleid. Hierin worden de prioritaire thema’s benoemd die in concrete
projecten in de volgende jaren hun uitwerking krijgen. Deze projecten krijgen vorm in intergemeentelijk/
subregionale samenwerking van gemeenten ( en andere partijen). De provincie stelt hierbij de inzet van
steunfuncties ter beschikking evenals financiële middelen. Per jaar is hiervoor per regio €150.000,- beschikbaar, in
totaal € 600.000,- per jaar voor de vier regio’s gezamenlijk (portefeuille Luijendijk).
Wat betreft werkwijze is destijds aansluiting gezocht bij de werkwijze van de regiovisies en de bestuurlijke
gedelegeerde Verzorging en Verpleging.
Eerder is geconstateerd dat gemeenten steeds meer hun rol oppakken. Dit geldt eveneens voor hun trekkersfunctie
in het kader van de uitvoering van projecten regionale sociale agenda. Via in te stellen gemeentelijke
relatiebeheerders kunnen ( inter-)gemeentelijke initiatieven sociaal beleid van onderaf op (vraaggestuurd)
ondersteund en geconcretiseerd worden. In de ( sub-)regionale overleggen kan hierover afstemming plaatsvinden.
Op meer strategisch niveau kan via de hierboven genoemde op te zetten regionale tafels sociaal beleid afstemming
op het terrein van de regionale sociale agenda plaatsvinden.
Tot slot is het in bijzondere situaties dan wel bijzondere projecten denkbaar bestuurlijk iemand af te vaardigen die
in de regio een trekkersrol kan vervullen.
Voorgesteld wordt via deze werkwijze de uitvoering van de regionale sociale agenda ter hand te nemen.
Herallocatie van middelen
De bovengenoemde veranderingen in organisatie en werkwijze vergen ook aanpassing van de inzet van bestaande
middelen ter uitvoering van de regiovsietaken.
In de portefeuille van gedeputeerde Augusteijn staan de volgende regiovisiemiddelen ter beschikking:
Budget ontwikkeling regiovisie:
Budget Regionale Beraden Gehandicapten:
Totaal:
€ 681.000,- per jaar
€ 367.000,- per jaar
€ 1.048.000,- per jaar
Het bedrag van € 681.000,- is opgebouwd uit: € 150.000,- voor de regiovisies jeugdzorg en
€ 531.000,- voor de regiovisies in de overige zorgsectoren
De Regionale Beraden Gehandicapten ontvangen gedurende een ruim aantal jaren een jaarlijkse subsidie voor het in
stand houden van hun overlegstructuur. Deze subsidie is historisch gegroeid. In het licht van de meer recente
ontwikkelingen op het terrein van zorg van sectoraal naar intersectoraal (hetgeen zich ook uit in intersectorale
overlegstructuren op subregionaal niveau), de vermaatschappelijking van de zorg en de integrale ontwikkeling
wonen-zorg-welzijn ontvalt het bestaansrecht van een dergelijke subsidie.
Met ingang van 2006 zal de subsidie aan de Regionale Beraden Gehandicapten gefaseerd in twee jaar afgebouwd
worden (in 2006: € 250.000,- , in 2007: € 150.000,- en in 2008: nihil).
Van het budget ontwikkeling regiovisie wordt € 150.000,- per jaar blijvend ingezet om de wettelijke taak op het
terrein van jeugd vorm te geven.
De overige middelen vanuit de ontwikkeling regiovisies ( aldus minus de middelen voor jeugd) en de vrijkomende
middelen Regionale Beraden Gehandicapten kunnen als volgt worden ingezet:
- versterking van het zorgvragersbeleid en hierbij aansluiting zoeken bij de PPCP en de vier RPCP’s
( resp. Provinciale en Regionale Patiënten- en Cliëntenplatforms)
-4-
-
faciliteren vier regionale tafels Sociaal Beleid (met als thema’s leefbaarheid, de keten wonen-zorgwelzijn en de regionale Sociale Agenda) en tijdelijke overlegstructuren;
- faciliteren GGZ-beraden;
- uitvoering van de bestaande regiovisies waarin versterking van de keten wonen-zorg-welzijn de
rode draad vormt. .Het Combifonds is daartoe het aangewezen instrument.
Voor een precieze toedeling van deze middelen volgt nog een separaat GS-voorstel.
De gebiedsgerichte middelen voor de uitvoering van de Regionale Sociale Agenda ( € 600.000,- op jaarbasis) blijven
gehandhaafd.
Afstemming
De voorgestelde wijzigingen in organisatie, werkwijze en inzet van middelen hebben gedeputeerde Augusteijn en
Luijendijk op 2 december j.l. met de bestuurlijke gedelegeerden besproken. De bestuurlijke gedelegeerden kunnen
zich in grote lijnen vinden in de denkrichting. Zij vragen met name om een handreiking over de toekomstige
werkwijze, zodat zij daar in de regio met betrokkenen afrondend over kunnen spreken. Ook geven meerdere
bestuurlijke gedelegeerden aan dat zijn nog afrondende werkzaamheden willen verrichten. Afgesproken is dat de
bestuurlijke gedelegeerden hiertoe in januari de nodige informatie zullen ontvangen.
Ook met de Regionale Beraden Gehandicapten zijn de voornemens besproken ( d.d. 13-12 j.l.).
Vanuit deze beraden is kritiek geuit op de wijze waarop het vooroverleg is gevoerd. De RBG hecht aan het contact
tussen zorgvragers en -aanbieders. Gedeputeerde Augusteijn geeft aan dat hij hier rekening mee wil houden bij de
uitwerking van de voornemens. Tevens vragen de beraden om aandacht voor :
- de bijzondere positie van de zorgvragers;
- een zorgvuldige besluitvorming omtrent de personele gevolgen.
Met betrekking hierop heeft gedeputeerde Augusteijn toegezegd dat de interimmanager zorgvragersbeleid opdracht
zal krijgen dit in goede banen te leiden.
Door de jaren hebben de regioteams gezamenlijk met bestuurlijke gedelegeerden diverse overlegtafels opgezet en
onderhouden. De beweging naar meer uitvoeringsgerichtheid brengt hierin verandering teweeg. Deze verandering
vergt een zorgvuldige communicatie met het brede woon-, zorg- en welzijnsveld. Gemeenten zullen hierover
geïnformeerd moeten worden evenals betrokken partijen in het brede wonen-, zorg- en welzijnsveld. Tevens zal in
overleg met betrokkenen een zorgvuldige afbouw van ‘ oude’ werkzaamheden moeten plaatsvinden.
's-Hertogenbosch, 10-12-'04
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant
-5-
Download