Hoorcollege week 7a, 17 maart 2015, inkomsten uit aanmerkelijk

advertisement
Hoorcollege week 7a, 17 maart 2015, inkomsten uit aanmerkelijk belang
Vervreemdingsvormen
- echte vervreemding
- economische vervreemding, gevormd door de jurisprudentie
- fictieve vervreemding, anti misbruik regeling gecreëerd door de wetgever.
De wetgever wil de ondernemer die in een bijzondere positie verkeerd t.o.v. een gewone
aandeelhouder tegen houden om zijn macht te gebruiken bij het uitkeren van dividend.
Economische en juridische aandeelhouder zijn normaal gelegen bij een persoon. Echter het kan ook
gesplitst zijn. Een aandeelhouder in juridische zin, heeft niet zoveel waarde. Haat in de ab regeling om
de aandeelhouder in economische zin. Vervreemding kan in juridische zin wel een vervreemding zijn
maar economisch gezien geen vervreemding is. Welke aandeelhouder moet er in de heffing betrokken
worden de juridische aandeelhouder of de economische aandeelhouder. De HR stelde dat een
vervreemding, de aandelen van de een uit het vermogen gaan en naar het vermogen naar de ander
gaan. Echter als de vervreemding de winstrealisatie ontbeerd, dan hoeft daar geen belasting over
betaald te worden.
De vervreemding is onbelast als de rechtshandeling de realisatie van winst ontbeerd. Als de nieuwe
aandelen dezelfde functie en plaats in nemen als de oude aandelen dan is er sprake van winstrealisatie
ontbeerding.
Certificeren, je verkoopt het juridische eigendom van een zaak, je houd zelf het economische
eigendom. Je brengt het juridische eigendom onder bij een stichting. Dit kan handig zijn om het
uiteindelijk in een keer aan een derde te verkopen, dan hoef je het niet over te dragen. Daarnaast kan je
ook een stichting op richten om geld uit te keren aan je kinderen via certificaten, ouders zitten in het
bestuur en bepalen of er uitkering plaats gaat vinden. Op deze manier is er geen sprake van schenking
en hoef je dus geen schenkbelasting te betalen.
Voor de bepaling of er sprake is van vervreemding zal er over het algemeen sprake moeten zijn van
economische vervreemding.
Vervreemding van de in de ab-regeling besloten liggende rechten op aandelen en aandelen zelf, alle
momenten waarvan een aandeelhouder economisch gezien een stukje daar van kwijt raakt en een
andere aandeelhouder economisch gezien dat stukje bij zijn vermogen kan voegen.
Arresten
Vader heeft een vennootschap, hij is enige aandeelhouder (100% van de aandelen). Hij wil zijn zoon
in de vennootschap betrekken als mede aandeelhouder. Vader wil geen aandelen verkopen aan zijn
zoon, dan moet zoon financiering zoeken en moet vader afrekenen. Hij zorgt dat er een emissie plaats
vind. Daar doet de zoon alleen aan mee, zo krijgt de zoon 50% van de aandelen. De emissie vind
plaats tegen een zachte prijs. De belastingplichtige heeft gesteld dat er geen sprake is van een
vervreemding. immers vader heeft geen rechtshandeling verricht, de vennootschap heeft een emissie
uitgegeven. Daarnaast zijn er geen aandelen uit het vermogen van de vader gegaan, immers er kwamen
nieuwe aandelen bij, hij had 50 aandelen en na de emissie heeft hij ook nog 50 aandelen.
HR vond dit te vergaan, vervreemding ook als een aandeelhouder zich rechten laat ontgaan er een
verschuiving plaats vind van rechten die voortvloeien uit onzakelijke reden. Vader laat in deze casus
zijn aandelen weg glippen. Vader had een AK van 50.000 daarnaast waren er 950.000 euro aan
reserves, dat maakt een eigen vermogen van 1000.000. Na de emissie is het eigen vermogen gegroeid
naar 1.050.000 euro. Waardoor de vader ipv 100% van 1.000.000 euro maar 50% van 1.050.000 euro.
Economisch gezien is er dus sprake van een vervreemding. Zijn winstgerechtigdheid is immers
afgenomen door een rechtshandeling naar zijn zoon.
Deze onzakelijk emissie kan gerepareerd worden door, agio te creëren. Zoon stort 50.000 euro aan
aandelen kapitaal en 950.000 euro storten aan AGIO. Daardoor zal de vader ipv 100% van 1.000.000
euro krijgt vader nu 50% van 2.000.000 euro. Daardoor hebben vader en zoon elk 50% van de
aandelen. De positie van de vader is niks veranderd waardoor er geen sprake is van vervreemding. En
daardoor hoef je niet af te rekenen over je algemeen belang.
Agio is hetgeen dat je stort bovenop het algemene aandelen kapitaal. Agio is iets wat ontstaat als je
aandelen uitgeeft zodat de oude aandeelhouders geen pijn lijden.
Als er voor aandelen van 50.000 met een agio van 950.000 euro kan er toch sprake zijn van een
vervreemding als, de aandelen van de zoon meer recht geven op de winst (je maakt dan letter
aandelen), als er sprake zijn van stille reserves die zijn opgebouwd toen de vader 100% aandelen had
als de zoon er dan bij komt dan verkrijgt hij ook 50% van de stille reserves waardoor het aandelen
pakket van vader toch zou wegglijden van de zoon, dan dient er dus afgerekend te worden. Om dat
laatste te voorkomen moet er een marktwaarde worden berekend van het volledige aandelen pakket.
Naast het oplossen via agio is het ook mogelijk om het op te lossen door soort aandelen uit te geven.
Echter dit kan ingewikkeld worden als er meerdere mensen aandelen hebben in de onderneming.
Vervreemding van in aandelen liggende rechten, denk aan vervreemding van geloofsrechter. Elke
aandeelhouder heeft bij elke emissie uitkering het recht om daar op in te tekenen. Wat vader in de
bovenstaande casus heeft gedaan, heeft de vennootschap aan vader een warrend uitgekeerd aan vader
om het tekort van de vader tegen te gaan. Vader geeft de gekregen warrend aan zijn zoon. Dit is een
schenking die belast is. De zoon kan daardoor goedkoop bij emissie aandelen te kopen.
De vader wordt dus belast immers er vindt een verschuiving plaats van winstrechten, de HR heeft
bepaald dat op grond van redelijke wetstoepassing de verkrijgingprijs van de zoon voor de aandelen
verhoogd wordt. Waardoor er maar een keer belasting betaald hoeft te worden.
Casus 2
Vader heeft 50 aandelen van 1000, Zoon heeft 50 aandelen van 1000 euro in BV A. De aandelen van
vader worden in gekocht door de vennootschap. Inkoop aantal aandelen is 50 prijs is 1000 euro per
aandeel.
In het oude regime zit de fiscus met een probleem, immers toen was er een verschil tussen reguliere
voordelen en vervreemdingswinsten, je kunt alleen belast worden als er iets wordt genoten (er wordt
ook alleen loon in aanmerking genomen als hij het loon heeft genoten). Meneer X heeft zijn aandelen
verkocht, inkoop van aandelen is een regulier voordeel (aldus de HR) en aangezien het een regulier
voordeel is, kunt u dat niet corrigeren naar marktwaarde. Waardoor de fiscus met lege handen stond.
Echter de vervreemdingswinst kan tegenwoordig wel plaats vinden. Immers er kan door inkoop van
aandelen heeft vader winstrechten van zijn aandelen pakket geschonken aan zijn zoon. En die worden
berekend door het feit dat vader voor de inkoop 50% had van ..... euro en na de inkoop had hij 0% van
..... euro. Kortom zijn winstrechten zijn afgenomen waardoor er economisch sprake is van
vervreemding en dient er dus afgerekend te worden.
Art. 4.16 lid 1 onder a Wet IB staat dat de inkoop van aandelen vervreemding is van aandelen of
winstbewijzen waardoor inkoop van aandelen altijd belast wordt. Je hebt dus geen jurisprudentie nodig
om inkoop van aandelen te belasten dat kan sinds de invoering van het nieuwe AB regime op grond
van art. 4.16 lid 1 onder a Wet IB.
Art. 4.22 Wet IB 2001, de correctie naar economisch verkeer wordt ook toegepast als je vervreemd
maar wel je belang houdt. Als je aandelen emitteert dan gebruik je de pro rata berekening, wat heeft
hij voor en na de emissie? Elke euro die verschoven is, daar dient belasting over betaald te worden.
Inkoop van aandelen, gaat tegen waarde in economisch verkeer. Stel Vader verkoopt 25 van zijn 50
aandelen in BV A aan de BV. Hij verkoopt 25 aandelen tegen de waarde van 1000 euro echter de
marktwaarde is 10.000. Vader houdt 33% belang in de onderneming. De AGIO en de reserves worden
verdeeld over een kleinere hoeveelheid aandelen, waardoor deze aandelen meer waard worden en bij
dividend uitkering wordt er meer dividend uitgekeerd per aandeel.
Vader dient over 25 aandelen tegen de waarde van 10.000 euro belasting te betalen.
Het ombouwen van aandelen naar aandelen in een ander soort, converteren. Dat doe je zonder uitgifte
en intrekking van aandelen, je kunt je aandelen van soort a naar soort b veranderen. Bij zo'n handeling
kan er een zelfde soort van winstrecht verschuiving plaats vinden. Als jij zegt dat je van je aandelen
deels aandelen soort A en aandelen soort B laat maken. In combinatie met uitgifte van een bepaald
soort aangifte vindt er verschuiving plaats van de winstrechten.
Daarnaast kan je gewone aandelen ook laten omzetten naar Cumprefs (cumulatieve preferente
aandelen) de gewone aandelen geeft hij aan zijn kinderen.
Zolang vader bedingt bij deze conventie dat hij zakelijk gelijk blijft. Zodra vader 1 euro laat vallen ten
gunste van zijn kinderen dient hij daarover af te rekenen.
Cum Pref
Tussen het EV en VV zit het Cum pref en het achtergestelde lening. De Cum Pref heeft het meeste
weg van aandelen maar is niet hetzelfde. De achtergestelde lening heeft het meeste weg van vreemd
vermogen maar is niet hetzelfde.
Een Cum pref wordt fiscaal behandeld als aandelen, en de achtergestelde lenig wordt fiscaal behandeld
als een schuld.
Bij de Cum Pref is het rente percentage afhankelijk van het risico.
Art. 4.28 en 4.29 zien op de manier van omgaan met vaststelling van overdrachtsprijs in
koopovereenkomsten van aandelen. De vervreemdingsvoordelen dienen in aanmerking genomen
worden op het moment dat er een vordering op de koper ontstaat.
In de koopcontract staan meestal twee dingen
- wat er op de balans staat, klopt. Klopt het niet dan ontbind het koopcontract Balans garanties
- earn out, je moet je koopprijs nog verdienen. Je zegt wel dat het bedrijf een miljoen maakt maar ik
betaal de rest van de koopprijs pas als het bedrijf daadwerkelijk dat bedrag als winst maakt.
Art. 4.28 lid 1 Indien een overdrachtsprijs uit een of meer termijnen bestaat waarvan het aantal of de
omvang op het tijdstip van de vervreemding nog niet vaststaat, wordt een geschatte overdrachtsprijs in
aanmerking is genomen.
8 miljoen van te voren betalen er wordt echter 10 miljoen genoten waardoor de 2 miljoen euro er bij
opgeteld wordt, daar dient ook belasting over betaald worden.
4.29, aanpassing op de overdrachtsprijs. Er is een prijs bepaald, je krijgt een briefje dat je
balanspresentatie niet klopt, waardoor de overdrachtsprijs verbeterd kan worden. Als dat artikel niet
zou bestaan, dan kan je de inspecteur bellen maar zodra je geen ab meer hebt kan je geen verrekening
meer mogelijk zijn. Doordat dit artikel is ingevoerd, is verrekening/ aanpassing van de
overdrachtsprijs wel aangepast worden.
Emigratie
Bij emigratie was er voor 1978 diverse lekken. Die lekken zijn over het algemeen gedekt, echter men
kan nog steeds vertrekken. Er wordt afgerekend over de fictieve vervreemding, de belastingplichtige
krijgt dan een conserverende aanslag, je rekent uit de waarde uit van de vennootschap minus het
aandelen kapitaal. Als je 10 jaar lang geen verboden handelingen doet, dan vervalt je aanslag (hij
wordt na verzoek buiten invordering ingevoerd). In belastingverdragen worden de
belastingheffingrechten verdeeld over de Nederlandse vennootschap.
Hoorcollege week 7b, 18 maart 2015, Inkomsten uit sparen en beleggen
Bijzonder ab problematiek
HR maakte een denkfout mbt tot de ruilproblematiek. Het vervreemdingsbegrip: een rechtshandeling
tengevolge waarvan de aandelen van de een overgaan naar de anderen. Met als uitzondering dat er wel
een vervreemdingplaats vindt maar er geen wint wordt gerealiseerd, dat is het geval waarin oa bij ruil
aandelen terug komen ipv van de verruilde aandelen. Voor en na de wisseling moet er geen verschil
bestaan.
Denk aan een fusie van BV a en BV B, dan is er nog steeds sprake van verschillen tussen voor en na
de fusie immers je geeft een deel van je eigen bv weg en krijgt de helft van de andere bv voor terug.
Er bestaan drie soorten vervreemding
- 'echte' vervreemding
- economische vervreemding
- fictieve vervreemdingen
Meneer X heeft 100% aandelen van BV A, meneer Y heeft 100% aandelen in BV B. BV A en BV B
gaan fuseren. Meneer Y krijgt dan dus via BV A aandelen in BV B. Echter er is hier sprake van
vervreemding immers, hij heeft 50% van BV B vervreemd aan meneer X en heeft 50% van BV A
gekregen. Het plaatje voor en het plaatje na de vervreemding is niet gelijk.
Art. 4.41 Wet IB 2001 geeft een doorschuivingsmogelijkheid, als er sprake is van een fusie als
bedoeld in art. 3.55 Wet IB dan wordt het voordeel uit vervreemding van de aandelen of
winstbewijzen niet in aanmerking genomen worden.
A krijgt meer dan 50% in de stemrechten van BV B en er is geen sprake van een hogere bijtelling dan
10%. Dus in deze casus kan er mogelijk gebruik gemaakt worden van de doorschuif regeling.
Meneer X heeft om BV Q te kunnen kopen holdings BV Z opgericht. BV Z heeft een lening
afgesloten om BV Q te kunnen kopen. Meneer X heeft 100% aandelen in BV Z en 50% aandelen in
BV Q. BV A heeft 50% aandelen in BV B. Meneer X wil een holding structuur creëren. Elke euro die
je als dividend uitkeert vanuit BV Q gaat er ook dividend naar meneer X, waar hij belasting over moet
betalen dat wil hij niet immers hij wil de lening die hij heeft afgesloten in bv Z aflossen door middel
van de verkregen dividend uit BV Q.
Meneer X heeft 100% aandelen in BV Z en BV Q heeft 100% aandelen in de dochtermaatschappij BV
Q.
Meneer X stelt zich op het standpunt dat hij 100% eigendom heeft in Q BV en na de ruil heeft hij nog
steeds 100% van de aandelen in BV Q. De aandelen hebben dezelfde positie ingenomen in het
vermogen van meneer X, waardoor de winstrealisatie is ontbreekt en er dus geen sprake is van een
vervreemding en geen belasting belast is.
HR heeft gesteld dat, dat niet klopt. Immers er worden directe aandelen van BVQ geruild voor
aandelen in BV Q via BV Z. Daarnaast worden het dividend uitkering tussen BV Q en BV Z 0%
belasting betaald, immers deelnemingsvrijstelling.
Echter in de eerdere situatie moest meneer X 25% belasting betalen over het dividend dat voortvloeit
uit BV Q.
Deze redenering van de HR is erg merkwaardig, de HR had de eerdere redenering moeten volgen en
tot de conclusie moeten komen dat er sprake is van een onbelaste ruil. De belastingplichtige kan met
goedkeuring van de fiscus mogelijk de aandelenfusie faciliteit. Echter is er een boosdoener, in art. 3.55
lid 2 onder a Wet IB 2001, er moet voldaan zijn aan het hebben van minimaal 50 van het stemrecht
hebben.
Bij de inkoop en emissie van aandelen volgt de HR een 100% economische motivering echter bij deze
aandelen ruil/ fusie wordt er een juridische motivering gevolgd.
Inkomsten uit sparen en beleggen
Box 3 is een vervolg op de bronnen theorie. De bronnen theorie is echter verlaten, de werkelijke
rendement wordt niet meer belast maar het vermogen wordt op forfaitaire wijze belast. Box 3 doet niks
anders dan het volgens de oude spelregels van de oude vermogensbelasting te gebruiken. Er wordt een
rendement van 4% gesteld dat forfaitaire rendement wordt belast tegen 30%. Deze manier van heffen
sluit totaal niet aan met de werkelijkheid.
Dit zou mogelijk in strijd kunnen zijn met art. 1 van het eerste protocol EVRM. Immers de overheid
'steelt' vermogen van zijn belastingplichtigen, tegenwoordig is er geen rendement meer maar er dient
wel belasting betaald te worden. Er is tegenwoordig een belastingdruk van boven de 100% (je krijgt
een rente op je spaarrente van 0,9% maar er dient 1,2% belasting betaald te worden).
Box 3 is inmiddels al weer aan revisie toe. Maar welke regeling er voor in de plaats moet komen is
nog onduidelijk.
Daarnaast wordt er gespeculeerd dat het tarief omlaag zou moeten in box 3 echter economen stellen
dat, dat juist niet zou moeten, het tarief op kapitaal zou juist omhoog moeten zodat het tarief op arbeid
omlaag zou kunnen om zo de arbeidsparticipatie omhoog te brengen.
De basis van box 3 is de omvang van het vermogen van de belastingplichtige op de peildatum, daar
wordt 4% als rendement vastgesteld. Over het forfaitaire rendement dient 30% belasting betaald te
worden.
Het vermogen van de belastingplichtigen bestaat uit schulden en bezittingen, voor zover het niet in
eerdere bronnen van inkomsten belast.
Bezittingen
De rendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen verminderd met de waarde van de schulden.
Art 5.3 lid 2 stelt dat bezittingen zijn: onroerende zaken, rechten die direct op onroerende zaken
betrekking hebben, roerende zaken die door belastingplichtige en personen die behoren tot zijn
huishouden niet voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt alsmede roerende zaken
die voor persoonlijke doeleinden worden gebruikt of verbruikt doch hoofdzakelijk als belegging
dienen, rechten op roerende zaken, rechten die niet op zaken betrekking hebben waaronder geld en
overige vermogensrechten met waarde in het economische verkeer.
Deze opsomming is limitatief, echter is er een rest categorie gemaakt ' overige vermogensrechten, met
waarde in het economische verkeer'. Met waarde in het economisch verkeer slaat op alle
vermogensbestanddelen, wil het aangemerkt worden als een bezitting dan dient het een
vermogensbestanddeel met waarde in het economisch verkeer te zijn.
Maar welke bezittingen vallen onder de categorieën als bedoeld in art. 5.3 lid 2 Wet IB 2001.
Bijvoorbeeld een optie recht, waarom is dat een bezitting maar een stemrecht geen bezitting? Om dat
te kunnen bepalen moet je enkelen kenmerken hebben
- het moet een zekere maatschappelijke voorsprong positie vormen voor de belastingplichtige
- het moet een zekere zelfstandigheid hebben
- Daarnaast moet het een waarde in het economisch verkeer hebben
Maatschappelijke voorsprong veroorzaken
Je moet er op een of andere manier voordeel van kunnen hebben dat je het goed hebt. Het object moet
een zekere zelfstandigheid hebben, het moet op een zekere wijze overdraagbaar zijn dan wel dat er een
ander er ook iets aan kan hebben.
BV een brief van je vader, kent die alleen persoonlijke waarde dan heeft dan voor de ander geen
waarde, het levert jou dus geen maatschappelijke voorsprong op. Omdat niemand iets om die brief
geeft. Tenzij je een beroemde vader hebt en de brief op de veiling thuis hoort die daar als persoonlijke
eigendommen worden verkocht.
Objecten met puur een persoonlijke waarden vallen buiten de boot en zullen dan ook niet belast
worden. Objecten met een waarde die een maatschappelijke voorsprong veroorzaken zijn wel belast.
Een race fiets, levert een maatschappelijke voorsprong op. Echter is het een roerende zaak die voor
persoonlijk gebruik wordt is vrijgesteld. Echter als je het verhuurd dient het wel opgegeven te worden
in box 3.
Elk voorwerp dat je bezit valt dus in box 3, dat is de hoofdregel. Echter art. 5.3 lid 2 onder c Wet IB
2001 stelt wanneer je het voor persoonlijk gebruik gebruikt is het niet belastbaar.
Art. 5.3 lid 2 onder f Wet IB 2001, is een rest categorie, mits het waarde in het economische verkeer
heeft. Iets heeft waarde in het economisch verkeer als het direct verkoopbaar is, het de
belastingplichtige kosten bespaart en het kan de belastingplichtige toekomstig voordeel opleveren. Dat
maakt of iets direct verkoopbaar is relevant voor de vraag of het waarde in het economisch verkeer
bezit.
Art. 5.19 Wet IB 2001 stelt dat de bezittingen die waarde hebben in het economisch verkeer dienen
gewaardeerd worden naar de waarde in het economische verkeer. Kan dat niet bepaald worden dan
dient er geschat worden wat de waarde in het economisch verkeer is.
Art. 5.4 Wet IB 2001. Er wordt hier de hele situatie die normaal ontstaat bij overlijden en de
afwikkeling van de testamentaire of erfrechtelijke verdeling, wordt vereenvoudigd. Meneer E is
erflater en is getrouwd met V kennen drie kinderen, A, B en C. Meneer E en Mevrouw V hebben een
gemeenschappelijk vermogen van 100. Meneer E overlijdt en laat 50 na. Bij de wettelijke vererving
wordt de 50 verdeeld in 4 delen (immers 4 erfgenamen). De wet heeft echter een oplossing gemaakt
zodat Mevrouw V gewoon kan door blijven leven zonder dat de kinderen het kindsdeel kunnen
operven. V verklaard een schuld te hebben aan de kinderen. De kinderen kunnen nog geen vermogen
opeisen.
Het belastingrecht gaat dit volgen, degene die de goederen heeft moet belasting te betalen, de kinderen
die een vordering hebben worden buitenschot gehouden. Dat is ook wat in economische zin gebeurd
immers de kinderen moeten wachten tot de langst levende ouder ook overlijd voordat zij hun
vordering op kunnen vragen.
M krijgt meer dan volgens erfrecht haar toekomt, dit moet zij later nog betalen aan haar kinderen. De
vordering van de kinderen worden niet aangemerkt als bezittingen, daarnaast wordt de vordering van
de kinderen bij M niet aangemerkt als een schuld.
Wil je geen gebruik van de defiscalisering maken dan moet je er voor zorgen dat je niet voldoet aan de
vereisten als bedoeld in art. 5.4 Wet IB 2001.
Afdeling 5.2
In box 3 kennen een aantal vrijstellingen. Denk aan bos- en natuurterreinen en landgoederen. Echter
het opstal dat op het landgoed staat is wel belast. Daar naast is er een vrijstelling van kunst en
wetenschap, zolang de goederen maar niet gebruikt als beleggingsgoed. Daarnaast een geërfde kast, is
onbelast zolang je het maar gebruikt wordt als persoonlijk gebruik. Is dat niet het geval dan kan het
mogelijk nog onder de vrijstelling van voorwerpen van kunst en wetenschap kunnen vallen zolang het
maar niet gebruikt wordt als beleggingsvoorwerp.
Art. 5.10 Wet IB 2001 stellen bepaalde kapitaalsuitkeringen vrij van belasting. Enkele
verzekeringspolissen worden vrijgesteld. Immers verzekeringspolissen zijn bezittingen.
Afdeling 5.4
De waardering
De bezittingen dienen gewaardeerd te worden naar waarde in het economisch verkeer, weet je de
waarde niet zeker dan dien je een geschatte waarde invullen. Zodra er ene bezit is, die niet vrijgesteld
is dan dien je die op te geven.
Worden ze beschouwd dan dienen ze als eenheid in aanmerking genomen te worden voor de
waardering. Denk aan een vierspan paarden, dat worden verkocht als vierspan en voor de waardering
dient het volledige vierspan als een worden gewaardeerd ipv de vier paarden apart.
Art. 5.19 lid 3 Wet IB dient uitgelegd te worden, het kan voorkomen dat de effectenprijslijst van de
effectenbeurs precies valt in het weekend, dan is de effectenbeurs dicht. Volgens dit artikel moet je
dan de datum voor of na de peildatum toe te voegen. Dus als de effectenprijs er niet is dien je de
dichtstbijzijnde effectenprijs te nemen op een dichtstbijzijnde datum.
Art. 5.19 lid 4 Wet IB. Genotsrechten, zijn dat bezittingen? Een vruchtgebruik, persoonlijk recht van
gebruik en bewoning en alle andere genotsrechten zowel persoonlijk als zakelijk zijn bezittingen in de
zin van art. 5.3 Wet IB. Zelfs het huurrecht zou een bezitting kunnen vormen in box 3, immers dat is
een genotsrecht.
Echter de genotsrechten worden gewaardeerd op nihil, je moet ze dus officieel wel aangeven echter
worden ze gewaardeerd op nihil.
Art. 5.20 Wet IB
Voor woningen andere dan eigen woningen worden gewaardeerd op de WOZ- waarde. Al het
onroerend goed wat niet in eerdere boxen is gevallen, worden gewaardeerd op de WOZ- waarde
ongeacht wat de werkelijke waarde is.
Stel je hebt een grachtenpand in Amsterdam met een huurder die maar 200 Euro aan huur betaald. Dan
dien je de WOZ-waarde op te geven echter de voordelen dat je krijgt uit de huurovereenkomst is velen
malen lager. De economische waarde is dan veel lager dan de WOZ-waarde waardoor je dus meer
belasting betaald dan de waarde van je rendement.
Download