Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 Carolien Danckaert Sara De Baets Gianni Cooreman 3de Licentie Bedrijfspsychologie Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman INHOUDSOPGAVE 1 Relatie consultant - cliënt ..................................................................................... 4 1.1 Inleiding............................................................................................................. 4 1.2 Het definiëren van verwachtingen en rollen ...................................................... 4 1.2.1 Gezamenlijke probleemdefinitie.................................................................. 4 1.2.2 Te behalen resultaten ................................................................................. 4 1.2.3 Rollen van consultant en cliënt ................................................................... 4 1.3 Een relatie van samenwerking .......................................................................... 5 1.4 Het cliëntsysteem .............................................................................................. 5 1.5 Gedragsrollen van de consultant ...................................................................... 6 1.5.1 Basisrollen: de bronrol en de procesrol ...................................................... 6 1.5.2 Kiezen tussen de basisrollen ...................................................................... 6 1.6 Een verdere verfijning van het rolconcept ......................................................... 7 1.7 Methoden om het cliëntsysteem te beïnvloeden ............................................... 8 1.8 Raadgeving als een manier van consulteren .................................................. 10 2 Consulting en verandering ................................................................................. 11 2.1 Begrijpen van de aard van de verandering ..................................................... 11 2.1.1 Omgevingsverandering ............................................................................ 11 2.1.2 Organisatieverandering ............................................................................ 11 2.1.3 Veranderingen in mensen ........................................................................ 11 2.1.4 Relatie tussen organisatieverandering en individuele verandering ........... 12 2.2 Hoe organisaties veranderingen aanpakken ................................................... 12 2.2.1 Ongeplande of geplande verandering? .................................................... 12 2.2.2 Opgelegde of participatieve verandering? ................................................ 12 2.2.3 Omgaan met het veranderingsproces ...................................................... 13 2.2.4 De rol van innovatoren en ‘change agents’ .............................................. 13 2.2.5 Een organisatiecultuur die verandering ondersteunt ................................ 13 2.3 Steun winnen voor verandering ...................................................................... 13 2.3.1 Aandacht voor de nood aan verandering opwekken................................. 13 2.3.2 Steun winnen voor specifieke voorstellen ................................................. 13 2.3.3 Omgaan met bezwaren tot verandering ................................................... 14 2.4 Omgaan met conflict ....................................................................................... 14 2.5 Structurele regelingen en interventies om verandering te begeleiden............. 14 2.5.1 Structurele regelingen .............................................................................. 14 2.5.2 ‘Organization development’ (OD) technieken ........................................... 15 2.5.3 Training en ontwikkeling van mensen ....................................................... 15 2.5.4 Organisatorische diagnose en probleemoplossingtechnieken .................. 15 2.5.5 Campagnes en actiegerichte veranderingsprogramma’s ......................... 16 2.5.6 Kiezen tussen interventietechnieken ........................................................ 16 3 Entry ..................................................................................................................... 17 3.1 Initiële contacten ............................................................................................. 17 3.1.1 De consultant neemt contact op ............................................................... 17 3.1.2 De cliënt neemt contact op ....................................................................... 17 3.1.3 Het eerste gesprek ................................................................................... 17 3.1.4 Voorbereiding ........................................................................................... 17 3.1.5 Agenda voorafgaand aan de meeting....................................................... 17 3.1.6 Overeenkomst over de samenwerking ..................................................... 18 3.2 Voorafgaande probleemdiagnose ................................................................... 18 3.2.1 De uitgebreidheid van de diagnose .......................................................... 18 Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 2 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 3.2.2 Methodologische richtlijnen ...................................................................... 19 3.2.3 Gebruik maken van vergelijking................................................................ 19 3.2.4 De betrokkenheid van de cliënt ................................................................ 19 3.2.5 Informatiebronnen .................................................................................... 19 3.2.6 Alternatieve benaderingen ........................................................................ 20 3.3 Referentiepunten............................................................................................. 20 3.4 Assignment strategy en plan ........................................................................... 20 3.4.1 Samenvatting van de probleem identificatie ............................................. 20 3.4.2 Doelstellingen en actieplannen ................................................................. 21 3.4.3 Fasen in de samenwerking en tijdsschema .............................................. 21 3.4.4 Definiëring van de rollen ........................................................................... 21 3.5 5. Voorstel aan de cliënt .................................................................................. 21 3.5.1 Delen van het voorstel .............................................................................. 21 3.5.2 Presentatie van het voorstel ..................................................................... 22 3.5.3 De reactie van de cliënt ............................................................................ 22 3.5.4 Onderhandelen over het voorstel. ............................................................ 22 3.5.5 Wat wordt niet in het voorstel opgenomen ............................................... 22 3.6 6. Het contract ................................................................................................. 22 3.6.1 Mondelinge overeenkomst ....................................................................... 22 3.6.2 Brief waarin de overeenkomst beschreven staat ...................................... 22 3.6.3 Geschreven contract ................................................................................ 23 3.6.4 Ingebouwde flexibiliteit ............................................................................. 23 3.6.5 Psychologisch contract ............................................................................. 23 Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 3 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 1 Relatie consultant - cliënt 1.1 Inleiding Het consultatieproces bestaat uit twee partners: de consultant en de cliënt. De cliënt heeft beslist om onder bepaalde voorwaarden gebruik te maken van professionele hulp. De consultant stelt zijn expertise ter beschikking van de cliënt. Beide partijen worden geacht hetzelfde doel voor ogen te hebben. De consultant, die al dan niet tot de organisatie behoort, bekijkt het probleem van de cliënt vanuit een extern oogpunt. Bijna onafhankelijk van zijn technische relevantie en kwaliteit, kan het advies van de consultant al dan niet begrepen en aanvaard worden door de cliënt. Daarom is het creëren en onderhouden van een effectieve consultant - cliënt relatie van kritiek belang. Beiden worden geacht een extra inspanning te doen om tot een effectieve relatie te komen. 1.2 Het definiëren van verwachtingen en rollen 1.2.1 Gezamenlijke probleemdefinitie Ten eerste moet de reden waarom de consultant ingeschakeld wordt, goed gedefinieerd worden. Voor de consultant het voorstel aanvaardt, moet hij er zeker van zijn dat hij of zij een goed beeld heeft van het probleem van de cliënt. Hij of zij maakt eveneens een definitie van het probleem. Vaak komt het voor dat de definitie van de consultant niet overeenstemt met de definitie van de cliënt. Een vergelijking van de definitie van het probleem van de cliënt met deze van de consultant ligt aan de basis van een goede werkrelatie en een wederzijds vertrouwen voor de hele duur van de samenwerking. Beide moeten hun initiële definitie van het probleem zodanig aanpassen dat er een gezamenlijke definitie bereikt wordt. Deze definitie is niet finaal. Tijdens de samenwerking moet de initiële definitie steeds weer aangepast worden wanneer nieuwe problemen of mogelijkheden ontdekt worden. 1.2.2 Te behalen resultaten Ten tweede moet voor de consultant en de cliënt duidelijk zijn welk resultaat er moet bereikt worden en op welke manier het resultaat zal gemeten worden. Dit vraagt een uitwisseling van gezichtspunten van hoe de twee partijen de consultatie zien, hoe lang de consultant denk nodig te hebben om een bepaalde taak af te werken en welke verantwoordelijkheid hij of zij tot de cliënt heeft. De rol van de consultant bij de implementatie wordt vaak verkeerd begrepen. De consultant denkt dat hij ook een rol zal spelen bij de implementatie, maar de cliënt verwacht enkel een voorstel en zal zelf voor de implementatie zorgen als de consultant weg is. Om misverstanden te voorkomen, kunnen beter op voorhand afspraken gemaakt worden. 1.2.3 Rollen van consultant en cliënt Ten derde is het belangrijk om na te gaan hoe de opdracht zal uitgevoerd worden door de twee partijen. Belangrijke vragen hierbij zijn: Welke rollen zullen de consultant en de cliënt op zich nemen? Wat is hun wederzijds engagement? Wie zal wat, wanneer en op welke manier doen? Wil de cliënt een oplossing van de consultant verkrijgen of wil hij zelf een oplossing ontwikkelen met behulp van de consultant? Is de cliënt bereid intensief betrokken te zijn bij de opdracht? Zijn er gebieden die slechts door 1 partij aangepakt worden? De antwoorden op deze vragen zullen leiden tot de strategie die moet gevolgd worden om de opdracht tot Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 4 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman een succes te maken voor zowel de cliënt als de consultant. Tijdens de opdracht zullen nieuwe gebeurtenissen en feiten ertoe leiden dat de originele definities van verwachtingen en rollen zullen moeten aangepast worden. 1.3 Een relatie van samenwerking Verschillende situaties en verwachtingen van de cliënt leiden tot verschillende definities van de rollen en interventiemethoden van de consultant. Welke keuze ook wordt gemaakt, het uiteindelijke objectief zou steeds de creatie en het behoud van een echte samenwerkende relatie moeten zijn. Deze relatie wordt gekarakteriseerd door een gedeeld verlangen om de opdracht tot een succes te maken, door vertrouwen en respect en door een begrip van de technische en menselijke rollen van de andere partij. Beide partijen moeten openstaan om die informatie te verlenen die voor de andere partij nodig is om de samenwerking goed te laten verlopen. Daarentegen kunnen heel wat dingen niet gedaan worden als de cliënt weigert om samen te werken door het verzwijgen van belangrijke gegevens of als de consultant bepaalde ideeën niet kan uitwisselen met de juiste personen. Daarnaast is het hoger management zich soms niet bewust van bestaande competenties in de organisatie. Door samenwerking helpen consultanten hun cliënten hun eigen bronnen te ontdekken. Verder is het ook belangrijk om samen te werken wanneer de oplossing van het probleem een verandering teweeg brengt. De reden hiervoor is dat menselijke systemen vaak veranderingen weigeren als die voorgesteld worden door de buitenwereld. Daarom zal de cliënt vaak meewerken en niet de volledige verantwoordelijkheid bij de consultant leggen. Dit is niet alleen rationeel, maar ook emotioneel. We zijn geneigd meer begaan te zijn met iets als we er reeds veel energie in geïnvesteerd hebben. Tenslotte, maar misschien wel het belangrijkste, is het feit dat de cliënt kan leren wanneer hij tijdens de consultatie betrokken wordt. Leren is één van de basisdoelen van het consulteren. 1.4 Het cliëntsysteem Met wie, wanneer en hoe zal de consultant samenwerken? De cliënt, in de meest uitgebreide zin van het woord, is de organisatie die de diensten van een consultatiebedrijf aanneemt. Dit is een institutionele relatie. Maar het kan ook gebeuren dat individuen of groepen personen in de organisatie de inbreng van de consultant op gang brengen, met de consultant de taak bediscussiëren, samenwerken om de opdracht te voltooien, rapporten ontvangen en met het hogere management bespreken om ze al dan niet te aanvaarden. Hierbij is de consultant cliëntrelatie gepersonaliseerd. In professionele adviesdiensten is de consultant - cliëntrelatie altijd gepersonaliseerd. Hoewel er een formeel contract kan afgesloten zijn tussen het consultatiebedrijf en het bedrijf dat van de diensten gebruik maakt, gebeurt de dienst uiteindelijk door middel van direct contact tussen personen die deel uitmaken van één van de twee organisaties. Een productieve relatie wordt bepaald door de attitudes en mogelijkheden van de mensen van beide organisaties en van het psychologisch contract tussen die mensen. Door het werken met cliëntenorganisaties wordt door de consultant vaak moeilijke relaties blootgelegd. Om een duidelijk beeld te krijgen van de organisatie, maakt de consultant een cliëntsysteem op, waarbij het netwerk van relaties waarin zal gewerkt worden, wordt opgesteld. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 5 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman In dit cliëntensysteem tracht de consultant te bepalen: wie de echte macht heeft bij het nemen van beslissingen mbt de opdracht wie het meest geïnteresseerd is in het slagen of falen van de opdracht en wiens directe medewerking nodig is voor het slagen van de opdracht. Zowel het topmanagement als de persoon die voor de implementatie zal zorgen moeten steeds op de hoogte blijven van wat er gebeurt. Het cliëntensysteem, zoals het door de consultant in het begin opgesteld werd, moet gedurende de opdracht steeds aangepast worden. 1.5 Gedragsrollen van de consultant De rollen die hieronder zullen beschreven worden, trachten te beschrijven wat de relatie tussen consultanten en cliënten is, welke input ze hebben en op welke manier en hoe intensief cliënten participeren. Welke rol de consultant heeft, hangt af van de situatie, de voorkeuren en de verwachtingen van de cliënt en het profiel van de consultant. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen basisrollen die bron - en procesrol omvat en een verdere verfijning van het rolconcept waarin meerdere rollen en subrollen een beter beeld geven van de interventiemanieren van de consultatie. 1.5.1 Basisrollen: de bronrol en de procesrol In de bronrol (ook expert - of inhoudsrol genoemd) probeert de consultant de cliënt te helpen door middel van technische expertise. Hij of zij voorziet informatie, diagnosticeert de organisatie, voert een geschiktheidtest uit, tekent een nieuw systeem uit, traint het personeel in een nieuwe techniek, beveelt organisatie - of andere veranderingen aan, becommentarieert een nieuw project,…. Het management werkt samen met de consultant, maar deze beperkt zich tot het geven van informatie, het bediscussiëren van de gemaakte vooruitgang,…. In de procesrol probeert de consultant als veranderingsagent de organisatie te helpen in het oplossen van zijn eigen problemen door het bewust maken van organisatieprocessen of de gevolgen ervan en van de interventietechnieken om verandering te stimuleren. De organisatie ontleedt het probleem zelf en lost het zelf op met behulp van de aanpak, methoden en waarden die de consultant voorstelt. Terwijl de bronconsultant voorstelt wat er kan veranderd worden, stelt de procesconsultant voor hoe iets kan veranderen. Edgar Schein beschrijft de procesconsultatie als “een set van activiteiten door de consultant voorgesteld om de cliënt te helpen zien, begrijpen en handelen volgens een proces dat bepaald wordt door de gebeurtenissen die in de omgeving van de cliënt voorkomen”. 1.5.2 Kiezen tussen de basisrollen In de praktijk moeten de twee voorgaande rollen als complementair en wederzijds ondersteunend gezien worden. Enerzijds moeten technisch specialisten die slechts in één aspect interveniëren, getraind worden in de gedragsaspecten van organisatieverandering en de consultatie en zijn ze in staat om te helpen bij de implementatie. Anderzijds is hun bijdrage bij organisatieverandering beperkt als ze zich niet verbeteren in het begrijpen van technische, economische, financiële en andere problemen en processen in cliëntenorganisaties. Vaak is het zo dat de consultant de opdracht start als bronconsultant, maar in de loop van de opdracht meer en meer procesconsultant wordt. Soms kan de consultant dan weer overgaan naar een bronconsultant. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 6 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman Door William Altier en Miles Overholt wordt bij procesconsultatie onderscheid gemaakt tussen ‘soft’ en ‘hard’. ‘Soft’ legt de focus op gedragingen, attitudes, waarden en relaties van mensen. ‘Hard’ wijst op systematische, rigoureuze en gedisciplineerde probleemidentificatie en probleemoplossing. Tussen ‘soft’ en ‘hard’ is een oneindige range van combinaties van informatiegeoriënteerde en mensgeoriënteerde processen. Bij het kiezen van een rol is het belangrijk dat zowel consultant als cliënt zich goed voelen in hun rol en dat ze geloven dat ze de juiste beslissing hebben genomen. 1.6 Een verdere verfijning van het rolconcept Het reduceren van consultatieprocessen tot twee basisrollen is een vereenvoudiging dat conceptueel wel bruikbaar is, maar geen rekening houdt met een aantal situationele variabelen. Daarom wordt een groter aantal consultatieve rollen, gelegen langs een directief en non-directief continuüm, voorgesteld. Met ‘directief’ wordt dit gedrag bedoeld waar de consultant een leiderschapspositie inneemt, een activiteit op gang brengt of de cliënt zegt wat hij moet doen. In de non-directieve rol geeft de consultant gegevens aan die door de cliënt al dan niet kunnen gebruikt worden. De consultant kan verschillende rollen tegelijk op zich nemen of achtereenvolgens verschillende rollen aannemen. Een eerste rol is de advocaatrol. In deze rol probeert de consultant de cliënt te beïnvloeden. Er zijn hierbij twee soorten: positionele- of contactadvocaat is een rol waarbij men de cliënt tracht te beïnvloeden om bepaalde goederen te kiezen of bepaalde waarden te aanvaarden. Een methodologisch advocaat is een rol waarbij men de cliënt tracht te beïnvloeden om een actieve probleemoplosser te worden en om bepaalde methoden van probleemoplossing te gebruiken. Een tweede rol is de technische expert. Dit is een meer traditionele rol van de consultant, die met speciale kennis, vaardigheden en professionele ervaring zich verplicht ziet een unieke dienst aan de cliënt te voorzien. De cliënt wordt verantwoordelijk gesteld om de objectieven van de consultatie te definiëren. Daarna neemt de consultant een richtinggevende rol aan tot de cliënt tevreden is met de voorgestelde aanpak. Verder zal de consultant ook helpen bij de implementatie van de aanbevelingen. Een derde rol is de trainer en opvoeder. Innovatieve consultatie vraagt de consultant training en opvoeding in het cliëntensysteem te brengen. Dit vraagt van de consultant dat hij over de vaardigheden van trainingsmethodoloog en ontwikkelaar van het potentieel van anderen beschikt. Een vierde rol is deze van probleemoplossingsmedewerker. Deze rol gebruikt een synergetische aanpak om de cliënt aan te vullen en samen te werken met de cliënt om het probleem op te lossen op een perceptuele, cognitieve en actienemende manier. Bij het formuleren van het probleem helpt de consultant door de objectiviteit te bewaren. Hij helpt bij het isoleren en definiëren van de onafhankelijke en afhankelijke variabelen die de oorzaak zijn van het probleem en uiteindelijk ook de oplossing zullen beïnvloeden. Hij helpt ook in het afwegen van alternatieven en ontwikkelt een actieplan voor een effectief besluit. In deze rol wordt de consultant als collega beschouwd bij het nemen van beslissingen. Een vijfde rol is de alternatieve vaststeller. Aan het nemen van een besluit zijn kosten verbonden. Terwijl de waarde van een beslissing afhankelijk is van het al dan niet kunnen bereiken van een aantal objectieven, kan de consultant, bij het selecteren van een aanvaardbare oplossing van een probleem, verschillende alternatieven voorstellen, elk met hun te verwachten risico’s. De alternatieven worden door zowel Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 7 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman de consultant als de cliënt aangebracht. In deze rol is de consultant geen directe deelnemer in het beslissingsproces, maar hij stelt mogelijke alternatieven voor aan de beslissingsnemer. Een zesde rol is de datazoeker. Hoewel fact finding een integraal deel is van elke consultatie, staat de consultant in deze rol het cliëntensysteem bij in het kiezen van gegevensbronnen, het gebruik van een techniek om tot dataverzameling en – verwerking te komen en het presenteren van de gegevens aan de cliënt op een manier die aangeeft waar en waarom verbeteringen nodig zijn. In deze rol is de consultant een onderzoeker. Een zevende rol is de pure procesrol. De consultant focust zich op de interpersoonlijke groepsdynamica die het proces van probleemoplossing en verandering beïnvloed. Hij werkt aan het ontwikkelen van gezamenlijke cliënt consultant diagnosevaardigheden om specifieke en relevante problemen aan te geven om te komen tot hoe dingen gedaan worden in plaats van welke taken moeten gebeuren. Verder helpt de consultant om interpersoonlijke - en groepsvaardigheden en gebeurtenissen met taakgeoriënteerde activiteiten te integreren en de beste match tussen relaties te bekomen. In deze rol voorziet de consultant in feedback. De achtste rol is deze van denker. De consultant stimuleert de cliënt om beslissingen te nemen door het stellen van reflectieve vragen die de cliënt moeten helpen in het verduidelijken, aanpassen en veranderen van een gegeven situatie. Hierbij is de consultant een bemiddelaar, een integrator of een empatische respondent die samen met de cliënt die moeilijkheden ervaart die in een structuur voorzien en de initiële situatie tergde. 1.7 Methoden om het cliëntsysteem te beïnvloeden Of de consultant dat nu wil of niet, hij of zij oefent persoonlijke invloed uit op het cliëntensysteem door het op zich nemen van een gedragsrol zoals hierboven beschreven. De consultant moet invloed uitoefenen om op die manier informatie te verkrijgen, vertrouwen en respect af te dwingen, passieve weerstand te voorkomen, samenwerking in te roepen en uiteindelijk voorstellen te laten aanvaarden en implementeren. Hieronder worden enkele algemene methoden besproken om persoonlijke invloed uit te oefenen. Deze persoonlijke invloed is niet losstaand van een professionele aanpak. De consultant is geëngageerd om de cliënt te helpen een bepaald doel te bereiken en dit is onmogelijk zonder de beïnvloeding van bepaalde personen. De consultant activeert de cliënt in het belang van de interesse van de cliënt. Op deze manier heeft de consultant een technische en morele verantwoordelijkheid over de cliënt. In de verdere loop van de relatie wordt deze verantwoordelijkheid geleidelijk aan overgebracht op de cliënt door het ontwikkelen van kennis en probleemoplossingsvaardigheden bij de cliënt. De methoden om dit cliëntensysteem te beïnvloeden, die hieronder voorgesteld worden, reflecteren het feit dat attitudes en beslissingen van mensen zowel rationele als irrationele motieven hebben. Ten eerste kan de consultant zijn technische expertise tonen. Dit komt vaak voor bij technisch georiënteerde individuen die zelf expert zijn op het terrein van het consulteren. Dit gebeurt door informele discussies, door informatie door te geven over theorieontwikkeling, nieuwe technieken en uitrusting, succesvolle bedrijven en projecten waarin de consultant persoonlijk betrokken was en gelijkaardige zaken. Technisch hoogstaande bevindingen en voorstellen, door de consultant voorgesteld, spreken voor zich en beïnvloeden de stand van de cliënt. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 8 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman Het tonen van professionele integriteit in het werk is een tweede methode om de cliënt te beïnvloeden. Het gedrag van de consultant op het werk wordt goed geobserveerd door de cliënt, wiens attitude kan beïnvloed worden door de manier waarop de consultant betrokkenheid, integriteit, een methodologische aanpak en efficiëntie toont. Een krachtig effect kan verkregen worden wanneer mensen zien dat de consultant bereid is om kennis en werkmethodes te delen met de cliënt. Een derde methode is het tonen van empathie voor de cliënt. Bij de consultatie is het vertrouwen van de cliënt een voorwaarde tot succes. Dit vertrouwen kan best verkregen worden wanneer de cliënt voelt dat de consultant om hem of haar geeft, plezier heeft om met hem of haar te werken en zo behulpzaam mogelijk is. De interesse van de consultant in de bezorgdheden van de cliënt moeten oprecht en eerlijk zijn en moeten uitgedrukt worden in daden, niet in lieve woorden en beloften. Als vierde methode wordt het gebruik van assertieve overtuiging voorgesteld. Deze wijdverspreide methode gebruikt de kracht van logische argumentatie om de andere persoon te overtuigen dat wat je van hem of haar wilt, dat dit juist, correct of effectief is. In de regel worden nieuwe ideeën of suggesties naar voor gebracht met redenen voor en tegen. Om deze redenen te staven, gebruikt de consultant argumenten, feiten of gegevens om zijn standpunt te verdedigen. Deze methode is het meest effectief wanneer de consultant gezien wordt als iemand die weet waarover hij spreekt en gezien wordt als relatief objectief. Om te beantwoorden aan specifieke noden van de cliënt, dient de consultant genoeg te weten over de situatie van de andere persoon. Een gemeenschappelijke visie ontwikkelen, is een vijfde methode om de cliënt te beïnvloeden. Met een gemeenschappelijke visie wordt bedoeld: een gedeeld beeld van waar men zich op richt, wat men tracht te bereiken en waarom het de moeite waard zou zijn dat anderen helpen. De consultant kan mensen beïnvloeden door het tonen van enthousiasme voor wat moet gedaan worden en waar de actie de cliënt zal brengen. De methode is effectiever wanneer de consultant een aantal mensen moet beïnvloeden en een collectieve betrokkenheid tot actie voortbrengt. Het werkt niet wanneer voor de andere persoon niet duidelijk is wat juist gedaan kan worden om een gemeenschappelijke visie te bereiken. In tegenstelling tot assertieve overtuiging, is de methode van de gemeenschappelijke visie de minst gebruikte methode van invloed. Een zesde methode van invloed is het gebruik van participatie en vertrouwen. Deze methode impliceert herkenning van anderen en het betrekken van anderen door naar hun bijdrage en ideeën te vragen, hen krediet te geven voor een idee en op te bouwen wat anderen voorstelden. Dit gaat samen met het delen van gevoelens en open zijn over eigen fouten, tekortkomingen of een tekort aan kennis. Om een gemeenschappelijk doel te bereiken, moet een sfeer van samenwerking en coverantwoordelijkheid gecreëerd worden. Pogingen tot éénrichtingsinvloed en controle moeten vermeden worden. Deze methode is absoluut essentieel in samenwerkingsconsultatiestijlen dat naar een actieve betrokkenheid van de cliënt en eigenaarschap van het probleem vraagt, evenals de oplossingen die de finale uitkomst van de opdracht representeren. Het gebruik van beloningen en straffen is een volgende methode van invloed. Consultanten kunnen mensen beïnvloeden door het geven of wegnemen van bepaalde dingen die wenselijk lijken. Dit kan een publieke erkenning van iemands competentie, prestatie of buitengewone bijdrage tot een opdracht zijn. Het versterken van iemands trots is een beloning. Iemand niet uitnodigen naar een vergadering is een straf. Beloningen en straffen die mensen niet motiveren, welke buiten proportie Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 9 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman zijn met betrekking tot het belang van het onderwerp of welke arbitrair gekozen zijn, hebben weinig of een onwenselijk effect en moeten vermeden worden. Tenslotte is het gebruik van spanningen en angsten een laatste methode om de cliënt te beïnvloeden. Vaak creëert het eerste contact met de consultant reeds spanningen omdat er bepaalde verwachtingen zijn over de oorzaak van zijn of haar aanwezigheid en over mogelijke uitkomsten die de status quo kunnen aantasten en posities en interesses van individuen en groepen kunnen beïnvloeden. De spanningen die in een organisatie voorkomen kunnen uitgebuit worden door het verzamelen van informatie. In het opwekken van een verlangen tot verandering, is het nuttig uit te leggen wat er zal gebeuren in de organisatie of ten opzichte van een individu als de noodzakelijke verandering belemmerd wordt, dus het creëren van een toestand van angst. Ook hier geeft een verkeerde focus of een overdadig gebruik van spanningen en angsten een negatief in plaats van een positief effect. 1.8 Raadgeving als een manier van consulteren Raadgeving is een methode waarbij individuele personen geholpen worden om hun eigen persoonlijke problemen te ontdekken, te begrijpen, onder ogen durven te komen en op te lossen. Deze problemen kunnen betrekking hebben op opvoeding, gezondheid, tewerkstelling, competentie, beroep, relaties met collega’s, familie,… Het gebruik van raadgeving als middel voor consultatie is zeer nuttig, vooral bij het helpen van mensen om over hun eigen problemen te geraken en een effectievere manager of ondernemer te worden. Raadgeving is noodzakelijk een één-één-relatie. Een effectieve raadgever is in de eerste plaats een goede luisteraar. Daarnaast is het iemand die het proces vergemakkelijkt, eerder dan een bronspecialist. Zijn taak bestaat erin de cliënt te laten denken doorheen zijn of haar persoonlijke situatie, moeilijkheden, prioriteiten, opties en de voor- en nadelen van elk en dan beslissen om te ageren. De raadgever helpt de cliënt zijn eigen problemen en oplossingen te identificeren door het stellen van vragen, te luisteren, ondersteunend en aanmoedigend te zijn. Daarbij treedt de raadgever op als neutraal en objectief persoon. De raadgever moet de oprechte wens hebben om iemand even buiten het bedrijf te zetten om de cliënt in staat te stellen effectief te presteren zonder verdere raad. Hij moet daarbij geen bepaalde managementvaardigheden of ervaring hebben. Vaak gaat raadgeving door in een serie van vergaderingen waarbij het belangrijk is dat nagegaan wordt of de cliënt vooruitgang maakt van de ene sessie naar de andere. Het doel van raadgeving is de cliënt in staat stellen onafhankelijk te zijn. Een goede raadgever treedt binnen en probeert een vertrouwensrelatie op te bouwen, waarbij de gevoelens en de informatie omtrent de cliënt gekaderd worden. Na een tijdje gaat de raadgever weg en verlaat de cliënt aan het einde van het proces. Een effectieve adviseur kan beide acties combineren. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 10 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 2 Consulting en verandering 2.1 Begrijpen van de aard van de verandering Het veranderingsconcept impliceert dat er een waarneembaar verschil is tussen twee opeenvolgende tijdstippen in een situatie, een persoon, een werkteam, een organisatie of een relatie. Hoe komt dit verschil tot uiting? 2.1.1 Omgevingsverandering Het gaat hier om de economische, sociale en politieke krachten die een invloed kunnen hebben op de organisatie. Dit verwijst niet alleen naar bedreigingen, maar vaak ook naar opportuniteiten. Het is precies in dit domein dat management consultants een zéér waardevolle dienst kunnen verlenen aan de cliënt. Zij kunnen de cliënt bewust maken van de nieuwe complexiteit en dynamiek van omgevingsveranderingen, en van nieuwe opportuniteiten die deze met zich meebrengen. Bovendien kan de consultant de cliënt helpen adequaat en effectief te reageren op deze veranderingen. 2.1.2 Organisatieverandering Verandering kan verband houden met elk aspect van een organisatie, o.a. producten, diensten, technologieën, systemen, relaties, organisatiecultuur, managementtechnieken en stijl, strategieën, enz... Veranderingen in één aspect impliceren vaak ook veranderingen in andere aspecten, tot zelfs op het niveau van de basisstructuren van een organisatie. 2.1.3 Veranderingen in mensen Een gouden regel is dat dergelijke veranderingen in eerste instantie dienen voor te komen aan de top. Topmanagers die willen dat hun ondergeschikten en collega’s veranderen moeten eerst zelf tonen bereid te zijn hun gedrag, werkmethodes en attitudes te veranderen. Hoe ga je gedrag van mensen veranderen? Een model dat door veel sociale wetenschappers wordt onderschreven is dat van Kurt Lewin. Hij ontwikkelde een sequentieel model bestaande uit drie stadia: a) ‘unfreezing’: een destabiliserende toestand gekenmerkt door verhoogde spanning, angst en ontevredenheid. Hier wordt de nood aan verandering merkbaar. Bijvoorbeeld: vroegere routines voldoen niet langer, bepaalde informatie ontbreekt, zelfvertrouwen van mensen daalt, enz… b) ‘changing’: beweging naar verandering, management en medewerkers beginnen nieuwe relaties, methodes en gedrag te vertonen. In dit stadium kunnen we twee subprocessen onderscheiden: Identificatie: mensen testen de veranderingen voorgesteld door het management of de consultant uit. Internalisatie: mensen vertalen de algemene objectieven en principes van verandering in specifieke persoonlijke doelen en regels. c) ‘refreezing’: Veranderingen worden gewoonte en routine door ervaring. Dit vereist een bevorderlijke en ondersteunende omgeving. Zeker in het begin dient het gewenste gedrag continu bekrachtigd te worden om het leerproces aan te moedigen en te versnellen. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 11 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 2.1.4 Relatie tussen organisatieverandering en individuele verandering Verandering in een persoon voltrekt zich op verschillende niveaus: Kennisniveau: informatie met betrekking tot de verandering, het begrijpen van het waarom van de verandering. Attitudeniveau: aanvaarden van de nood aan verandering. Gedragsniveau: verandering effectief implementeren. De relatie tussen individuele verandering weergegeven in onderstaande figuur. en organisatieverandering wordt Hoog Organisatorisch- of groepsgedrag Individueel gedrag Moeilijkheid Attitudes Kennis Laag Kort Lang Tijdsperiode 2.2 Hoe organisaties veranderingen aanpakken 2.2.1 Ongeplande of geplande verandering? Ongeplande veranderingen kun je het best vermijden. Vaak zijn ze een teken van slecht management indien bedrijven zich passief of reactief moeten aanpassen aan nieuwe situaties. Een voorbeeld van een ongeplande verandering is een algemene prijsverlaging als reactie op toenemende concurrentie. Proactieve bedrijven zullen anticiperen op toekomstige nieuwe situaties en minimaliseren dure en snelle veranderingen in een panieksfeer. 2.2.2 Opgelegde of participatieve verandering? Vele veranderingen worden beslist en geïmplementeerd door het management omdat zijn nu éénmaal de verantwoordelijkheid dragen. Opgelegde verandering vanuit een machtspositie kan ontevredenheid veroorzaken bij werknemers, vooral wanneer die vinden dat ze geconsulteerd of grondig geïnformeerd moesten worden. Niettemin is opgelegde verandering geen slechte zaak en vaak net noodzakelijk in een crisissituatie. Globaal is er een trend naar participatieve verandering, gaande van een beetje inspraak, over onderhandeling, tot volledige verantwoordelijkheid van de werknemer. Participatie vergt enerzijds meer tijd en geld, maar anderzijds verlaagt het de weerstand tegen verandering en zorgt het voor een grotere betrokkenheid van de werknemers. Tevens kan het management zich beroepen op de ervaring en de creativiteit van het personeel. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 12 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 2.2.3 Omgaan met het veranderingsproces Verandering vergt leiderschap en dit zou moeten geleverd worden door de managers die het bedrijf runnen. Het type leiderschap zou moeten overeenstemmen met de organisatiecultuur. Een directieve stijl is gepast voor crisissituaties en voor personeel met een lage maturiteit. Een delegerende stijl wordt vaak gebruikt bij mature opvolgers die het bedrijf door en door kennen. Tot slot moeten alle veranderingsprocessen in het bedrijf geharmoniseerd worden zodat alle neuzen in dezelfde richting staan. 2.2.4 De rol van innovatoren en ‘change agents’ Organisaties die graag veranderen moeten innovaties, experimenten en ondernemerschap aanmoedigen door werknemers kansen te geven, hun werk te observeren en naar hen te refereren. Waarom? Omdat het een succesvolle manier is om veranderingen door te voeren in een bedrijf. Vaak gaat het hier om interne consultants, managers van een nieuwe productlijn, trainers, … Men onderscheidt twee types: a) mensen die technische ideeën aanbrengen, maar ze niet kunnen omvormen tot kansen voor de onderneming en b) ondernemers en leiders die de ideeën daadwerkelijk gaan helpen implementeren (samen met het management). Uiteraard kan men ook een externe consultant inhuren die niet alleen de nodige (ontbrekende) kennis en een andere kijk aanbrengt, maar ook de betrokkenen zal beïnvloeden door zijn/haar aanwezigheid. 2.2.5 Een organisatiecultuur die verandering ondersteunt Werknemers moeten weten dat een positieve houding tegenover verandering loont en dat hun waardevolle suggesties wel degelijk de moeite lonen. Dit kan alleen maar in een organisatiecultuur waarbij innovatie en creativiteit gestimuleerd worden door financiële beloningen, publieke erkenning, promotie, training,… 2.3 Steun winnen voor verandering 2.3.1 Aandacht voor de nood aan verandering opwekken De meest effectieve manier is het verhogen van de ongerustheid. Dit kan op twee manieren: a) door aandacht te vestigen op een bepaalde behoefte en er daarna een oplossing voor te formuleren b) via het ‘two-step information process’: een geïsoleerde persoon binnen de onderneming met veel kennis kiest voor een bepaalde methode en informeert een opinieleider. Deze opinieleider bezit meestal minder kennis, maar staat dichter bij het personeel. Door zijn sociale status zorgt hij voor de adoptie van de nieuwe methode door anderen. 2.3.2 Steun winnen voor specifieke voorstellen Om mensen te overtuigen om een bepaald voorstel te kiezen, vermeldt men het best de voor- en nadelen van het eigen voorstel, maar ook van het tegenvoorstel. Dit noemt men de ‘inoculation’-techniek. Wanneer je wilt dat voorstel B wordt verkozen boven A, dan doe je het volgende: Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 13 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman a) b) c) d) geef een volledige lijst van de voordelen van voorstel B vernoem de minpunten van voorstel B beschrijf alle gebreken van voorstel A geef de belangrijkste positieve punten van voorstel A 2.3.3 Omgaan met bezwaren tot verandering Uit ervaring blijkt dat managers en consultants ervoor moeten zorgen dat tegenstanders hun bezwaren uiten. Deze bezwaren moeten op hun beurt geanalyseerd worden. Bezwaren kunnen zwaktes in het voorstel of in de informatiecampagne blootleggen of ze kunnen gewoon een uitdrukking zijn van angst. Tegenkantingen worden het best gesplitst in verschillende topics waarbij men met de topics begint waarover men snel een consensus kan bereiken. 2.4 Omgaan met conflict Lippit zette alle methoden om interpersoonlijk conflict op te lossen op een rijtje: a) ‘Withdrawal’: terugtrekken uit een actuele of potentiële conflictsituatie. Is slechts een tijdelijke oplossing. b) ‘Smoothing’: topics waarover men akkoord is beklemtonen en topics waarover men verschilt onderbelichten. Ontwijkt de kern van de onenigheid. c) ‘Compromising’: oplossingen zoeken waar elke partij zich kan in vinden. Conflict is vermeden, maar ten koste van een minder optimaal resultaat. d) ‘Forcing’: standpunt van de ene partij opleggen, ten koste van de andere partij (winst-verliessituatie). Kan ontevredenheid uitlokken bij de andere partij. e) ‘Confrontation’: een verschillende mening direct aanpakken en probleemoplossend werken waarbij beide partijen werken aan hun onenigheid. De beste methode van de vijf. Verder is het enorm belangrijk om het conflict te depersonaliseren: zorg ervoor dat mensen niet elkander, maar enkel de feiten beoordelen. 2.5 Structurele regelingen en interventies om verandering te begeleiden 2.5.1 Structurele regelingen a) Speciale projecten en taken: een persoon of eenheid krijgt een extra taak tijdelijk toegewezen, al dan niet met bijkomende resources b) Tijdelijke groepen: taakgroepen, werkeenheden,… worden vaak gebruikt als tijdelijke groepen gedurende één of meerdere veranderingsfasen voor planning en coördinatie. De groepsleden komen vaak uit verschillende departementen en kunnen, dankzij de moderne communicatietechnologie, geografisch verspreid zijn. c) Vergaderingen en/of workshops: worden vaak gebruikt om verschillende individuen face-to-face aan het probleem te laten werken. Ze zouden moeten plaatsvinden in een neutrale omgeving voor elke partij, waarbij de consultant de rol opneemt van observeerder en facilitator. d) Experimenten: worden gebruikt om veranderingen en hun resultaten te gaan testen op een beperkte schaal en binnen een korte periode. Een goed experiment bevat een pré- en een post-test. Meestal heeft men ook een experimentele (waarbinnen de verandering plaatsvindt) groep en een controlegroep. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 14 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman e) Pilootprojecten: kan gebruikt worden om een nieuwe methode (die gepaard gaat met substantiële technologische, sociale of organisatorische wijzigingen) te evalueren op een kleine schaal. Men moet er wel voor zorgen dat de implementatie van de nieuwe methode op grote schaal in dezelfde omstandigheden wordt uitgevoerd als bij het pilootproject, d.w.z. met evenveel voorbereiding, aandacht,steun, opvolging,… f) Nieuwe organisatie-eenheden: worden vaak geïmplementeerd wanneer het management besloten heeft om door te gaan met een veranderingsmaatregel. Vandaar kent men dan de geschikte bronnen en faciliteiten toe vanaf de start. 2.5.2 ‘Organization development’ (OD) technieken a) Team building: hierbij gaat men er van uit dat men individueel en organisatorisch gedrag kan verbeteren door mensen in groep te laten werken. Men focust vooral op de wijze waarop het team samenwerkt. b) ‘Confrontation’: in vele organisaties is er competitie rond schaarse bronnen. Dit leidt tot een confrontatie waarbij elke partij actie moet ondernemen. Dit kan resulteren in een compromis (win-win) of in een winst-verliessituatie. In sommige culturen wordt confrontatie gezien als een negatief gedrag omdat het onbeleefd overkomt en het een individu verplicht om een beslissing te nemen. c) Feedback: meestal over de geleverde prestaties van een individu, een groep of een organisatie. d) Coaching en counseling: de consultant observeert en evalueert de individuele prestatie, luistert naar de klant, geeft feedback over problemen of gedragspatronen die effectiviteit en verandering hinderen en helpt het individu om zelfvertrouwen bij te winnen en nieuwe kennis, gedragingen en vaardigheden te verwerven. 2.5.3 Training en ontwikkeling van mensen Twee hedendaagse voorbeelden hiervan zijn: ‘action learning’ en ‘learning company’. ‘Action learning’ gaat er van uit dat managers het meeste leren door reële problemen op te lossen in hun organisatie of in een andere. ‘Learning company’ legt de klemtoon op het creëren van gunstige omstandigheden en beloningen die training, innovatie, zelfontwikkeling en continu individueel leren promoten. 2.5.4 Organisatorische diagnose en probleemoplossingtechnieken Hun grote voordeel is dat ze helpen om een systematische en methodologische aanpak toe te passen en ervoor te zorgen dat belangrijke factoren, relaties of stappen niet vergeten worden. Een voorbeeld hiervan is benchmarking. Benchmarking is een proces waarin bedrijven enkele cruciale gebieden ter verbetering viseren, de beste methodes van anderen in deze gebieden bestuderen en identificeren en de nieuwe systemen en processen implementeren om hun eigen productiviteit en kwaliteit te verbeteren. In ‘externe benchmarking’ vergelijkt men zich met sectorleiders, concurrenten, leveranciers, klanten, andere partners,…Bij ‘interne benchmarking’ maakt men een vergelijking met andere departementen, diensten, fabrieken,… binnen dezelfde onderneming. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 15 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 2.5.5 Campagnes en actiegerichte veranderingsprogramma’s Dit zijn meestal grootschalige en geplande inspanningen gedurende een vastgelegde tijdsperiode om een belangrijk praktisch probleem aan te pakken. Meestal worden er grote teams en heel wat bronnen gemobiliseerd. Een voorbeeld hiervan is ‘business process re-engineering (BRP). De voornaamste kenmerken ervan zijn: a) herdenken: men gaat niet uit van wat er al is, maar wat er zou moeten zijn. b) radicaal herontwerpen: starten vanaf nul c) drastische verbeteringen d) focus op processen en niet op taken, jobs, mensen, structuren of eenheden e) veelvuldig gebruik van nieuwe informatietechnologie. BRP is interessant voor bedrijven in moeilijkheden, bedrijven die moeilijkheden verwachten in de (nabije) toekomst en voor bedrijven die goed presteren, maar de lat iets hoger willen leggen. 2.5.6 Kiezen tussen interventietechnieken De vuistregel hiervoor is dat de gekozen techniek nauw moet aansluiten bij de bestaande organisatiecultuur en dat consultants en managers, die de techniek moeten toepassen, er zich goed bij voelen en er efficiënt mee kunnen omgaan. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 16 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 3 Entry Gedurende het eerste gesprek komen de cliënt en de consultant samen en trachten ze zoveel mogelijk te leren over elkaar, te discussiëren en te bepalen wat de reden is voor het contact. Ervaring wijst uit dat de basis voor een succesvolle overeenkomst gelegd wordt in dit vroege stadium, door het creëren van wederzijds vertrouwen en empathie, een volledig akkoord zijn met de spelregels, een gedeeld optimisme en een visie over wat kan bereikt worden. 3.1 Initiële contacten 3.1.1 De consultant neemt contact op Bijvoorbeeld via een telefoontje om zich even voor te stellen. Op die manier gebeurt het zelden dat de consultant meteen aan de slag kan gaan. Echter wanneer hij voldoende info verzameld heeft en kan tonen dat hij het bedrijf iets te bieden heeft, dan wordt de kans op een overeenkomst al groter. 3.1.2 De cliënt neemt contact op Zo gebeurt het in de meeste gevallen. De cliënt ervaart problemen en heeft nood aan onafhankelijk advies en daarom gaat hij te rade bij een consultant. Hoe kiest hij die? De consultant heeft een bepaalde reputatie opgebouwd, door vroegere successen Een zakenkennis was tevreden over zijn diensten en raadde hem/haar aan Publicaties of voordrachten van de consultant spraken de cliënt aan De cliënt herinnert zich ooit gecontacteerd te zijn door de consultant De cliënt heeft persoonlijke ervaring met de consultant uit het verleden en was tevreden over zijn diensten 3.1.3 Het eerste gesprek De eerste indruk is van zeer groot belang. Welke consultant je stuurt kan bepalend zijn voor de verdere samenwerking, want bijvoorbeeld het niveau van cliënt en consultant moet overeenkomen. 3.1.4 Voorbereiding Een intense, diepgaande voorbereiding is vereist. Zonder in detail te treden, verzamelt de consultant essentiële info over de cliënt, de omgeving, de karakteristieke problemen van de bepaalde sector of activiteit. Hij begint met na te gaan welke producten of diensten de cliënt aanbiedt. Hij moet wat te weten komen over de financiële situatie, recente resultaten, verwachtingen bijvoorbeeld uit jaarrapporten,… 3.1.5 Agenda voorafgaand aan de meeting De consultant moet zijn cliënt aanmoedigen om zoveel mogelijk te vertellen over zijn firma, de moeilijkheden, verwachtingen. Terwijl de consultant luistert moet hij een beeld trachten te krijgen van de persoonlijke twijfels, de perceptie omtrent consulting, de bereidheid van de cliënt om met een consultant te werken. De consultant moet zeker zijn dat de cliënt begrijpt wat zijn rol en verantwoordelijkheid zal zijn. Zijn hoofddoel moet zijn de cliënt ervan overtuigen dat hij de juiste keuze maakt. De klant wil soms het voorgestelde plan even doornemen met andere cliënten van de Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 17 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman consultant en kan dus vragen naar referenties. Bij het geven van namen moet de consultant rekening houden met de vertrouwelijkheid van deze info en dus enkel namen doorspelen van cliënten die hieromtrent uitdrukkelijke toestemming hebben gegeven. De consultant moet altijd voorzichtig en geduldig te werk gaan bij zijn overtuigingsproces, en altijd de nadruk blijven leggen op de mogelijke voordelen voor de cliënt. Druk leggen om zo snel mogelijk een beslissing te nemen is geen goede tactiek, het kan zelfs de indruk scheppen dat de consultant wanhopig op zoek is naar werk. De consultant kan ook beter niet toezeggen wanneer hij voelt niet op hetzelfde niveau te zitten met de cliënt. 3.1.6 Overeenkomst over de samenwerking Een samenwerking kan niet beginnen zonder een voorafgaande probleemanalyse en een werkplanning. Een consultant wil ook geïnformeerd worden over een eventuele selectieprocedure. De cliënt kan immers verschillende consultants gecontacteerd hebben om hieruit een keuze te maken. Altijd opletten voor cliënten die op zoek gaan naar gratis diagnoses of cliënten die verschillende ideeën en info verzamelen van verschillende consultants en uiteindelijk zelf de zaak oplossen, zonder iets te betalen. 3.2 Voorafgaande probleemdiagnose Om te kunnen beginnen aan een behandeling moet de consultant eerst exact weten wat de cliënt van hem verwacht. Dat is waarom de cliënt tijdens die eerste contacten zoveel mogelijk aangemoedigd wordt om alles te vertellen over zijn persoonlijke perceptie van het probleem dat moest opgelost worden en het werk dat moet gedaan worden door de consultant. Er is echter geen garantie dat de perceptie en beschrijving van de cliënt over het probleem correct is en dat de consultant complete en unbiased info doorgeeft. Daarom moet de consultant een onafhankelijke diagnose stellen. Een ervaren consultant tracht dat te doen van het eerste moment waarop hij met de cliënt in contact komt. 3.2.1 De uitgebreidheid van de diagnose De doelstelling van deze voorlopige probleemdiagnose is niet meteen om oplossingen aan te reiken voor het probleem, maar om een project- of een consultingovereenkomst voor te stellen die het gewenste effect kan hebben. Deze diagnose blijft beperkt tot het verzamelen en analyseren van essentiële info, die overeenkomstig met de ervaring en het oordeel van de consultant nodig is om het probleem correct te begrijpen, het in een bredere context te plaatsen van de organisatie en de opportuniteiten te bekijken voor de cliënt. Hoe breed deze diagnose is hangt erg af van de aard van het probleem. Erg specifieke en eerder technische zaken vereisen normaal gezien geen uitgebreid onderzoek van de hele organisatie. Aan de andere kant moet de consultant wel opletten niet zomaar de probleemdiagnose van een technisch probleem van de cliënt aan te nemen zonder de beperkingen en moeilijkheden in rekening te brengen die een probleem onoplosbaar te maken. Of die tonen dat het probleem meer of minder serieus is dan de cliënt stelt. Daarom zal een professionele consultant altijd geïnteresseerd zijn in meer algemene en globale karakteristieken van de organisatie. De tijdsspanne waarin dit moet gebeuren bedraagt 1 tot 4 dagen en maximaal 10 dagen. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 18 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 3.2.2 Methodologische richtlijnen Een voorafgaande probleemdiagnose volgt dezelfde basisregels en procedures en dezelfde analytische technieken als iedere andere probleemdiagnose. Het verzamelen en de analyse van info over de activiteiten van de cliënt, prestaties en perspectieven via discussies met managers en andere belangrijke figuren, zelfs met outsiders. De consultant wil inzicht krijgen in trends, relaties en proporties. Het is noodzakelijk om een dynamisch en diepgaand beeld te vormen. De consultant is vooral op zoek naar toekomstige mogelijkheden en moet zijn diagnose dan ook daarop richten. Best wordt vertrokken van een algemeen niveau, gaande naar een meer specifiek niveau. Daarom moet de consultant zich vooral richten op basis relaties in de organisatie zoals bijvoorbeeld relaties tussen hoofdprocessen, functies en activiteitsgebieden zoals de toewijzing van menselijke en financiële hulpbronnen aan marketing, R&D, productie, administratie… Echter als de samenwerking tussen consultant en cliënt vooral gericht is op één bepaald technisch gebied, zal dat gebied uitgebreider moeten bekeken worden dan andere en het bekijken van de organisatie op z’n geheel, zal beperkt blijven tot wat noodzakelijk is. 3.2.3 Gebruik maken van vergelijking De consultant heeft nood aan vergelijkingspunten bij het bekijken van sterktes en zwaktes, wenselijke verbeteringen, ontwikkelingsplannen etc. Hij kan deze vinden door vergelijkingen te maken met: vroegere resultaten objectieven, plannen en standaarden van de cliënt zelf andere vergelijkbare resultaten sectorale resultaten De consultant kan gebruik maken van vergelijkingen, niet alleen bij kwantitatieve data, ook zelfs wanneer het gaat om kwalitatieve data bijv de organisatiecultuur. Zijn werk wordt dus vereenvoudigd als hij al op voorhand weet welke prestatieniveaus en welke problemen kunnen voorkomen in dat type organisatie waartoe de cliënt behoort. Goed onderbouwde consulting bedrijven hebben zo’n data bestand ontwikkeld om bedrijven te classificeren en te vergelijken bijv obv sector, product type, grootte, … 3.2.4 De betrokkenheid van de cliënt De belangrijkste dialoog tussen consultant en cliënt gebeurt bij het stellen van de probleemdiagnose. Hierin toont de cliënt zijn mening over verschillende aspecten van de organisatie, wat zijn doelen, objectieven en technische en menselijke mogelijkheden zijn, hoe de kans op verandering ligt en de gewenste consultingstijl. De cliënt van zijn kant leert de consultant beter kennen en krijgt de kans om te leren omgaan met zijn/haar manier van aanpak . 3.2.5 Informatiebronnen Een succesvol diagnostisch onderzoek is gebaseerd op de snelle verzameling van selectieve informatie die het type en mate van hulp aangeeft die de consultant kan bieden aan de cliënt. Deze diagnostische data moet dus globaal van aard zijn. De consultant is enkel geïnteresseerd in details indien die indicatief zijn voor bepaalde Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 19 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman grotere problemen waarvoor men ingehuurd is. De meeste info is afkomstig van gepubliceerd materiaal, bestanden, observaties, interviews, contacten van buiten de organisatie. Observaties en interviews zijn uiterst noodzakelijk voor de infoverzameling. Contacten met andere organisaties geassocieerd met de cliënt kunnen zowel door de consultant gezocht worden als door de cliënt zelf. Consultants leggen dagelijks contacten die hen later nog van dienst kunnen zijn. Uiteraard brengt de consultant zijn cliënt op de hoogte van ieder contact. Bijv praten met klanten van de cliënt is een essentiële bron voor het verzamelen van informatie en het creëren van ideeën. 3.2.6 Alternatieve benaderingen Probleemidentificatie workshops: in groep gaan cliënten discussiëren over mogelijke problemen en trachten ze te komen tot een gemeenschappelijke lijst en prioriteiten. Vervolgens formuleren ze afzonderlijk een meer gedetailleerde definitie en analyse van het hoofdprobleem van de lijst en trachten ze te zoeken naar mogelijke relaties tussen problemen. Zelfdiagnose door zaakvoerders of managers: wordt vooral toegepast bij kleine bedrijven met vestigingen in verschillende landen. De consultant komt dan samen met een groep eigenaars of managers van kleine bedrijven, voorziet hen van een zelfdiagnose instrument, aangepast aan hun noden en legt uit welke methode gaat gebruikt worden. 3.3 Referentiepunten Sommige cliënten hebben zelf al een probleemidentificatie en diagnose gesteld wanneer de consultant toekomt. Een andere categorie van cliënten zijn die mogelijke doelstellingen pas bepalen wanneer de voorafgaande diagnose gesteld is door de consultant. Deze doelstellingen kunnen dan eventueel gebruikt worden als uitgangspunt voor een verdere selectieprocedure tussen consultants. Andere cliënten stellen mogelijks zelfs geen doelstellingen voorop. 3.4 Assignment strategy en plan Nu moet er een beschrijving opgemaakt worden van wat de consultant voorstelt te doen en op welke manier hij hulp kan bieden, ook hoe lang het hele project ongeveer gaat duren. Wat de respectievelijke rollen zullen zijn van consultant en cliënt wordt beschreven in een assignment strategy. (Welke rollen ze zullen spelen, welke manier van consulting gebruikt zal worden, welke hulpbronnen zullen gebruikt worden, hoe ze het werk gaan afstemmen op elkaar etc.) Het assignment plan, inclusief de strategie die gevolgd zal worden wordt formeel afgeleverd aan de cliënt als een voorstel. 3.4.1 Samenvatting van de probleem identificatie De conclusies van de voorafgaande probleemdiagnose worden samengevat en de consultant presenteert een beschrijving van het probleem. Dit kan bestaan uit een vergelijking met de originele probleem definitie door de cliënt. De consultant kan voorstellen dit probleem wat breder of enger te zien of eventueel verwijzen naar andere problemen of mogelijke verwikkelingen. Het is ook aangewezen om het probleem in een bredere context te plaatsen. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 20 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 3.4.2 Doelstellingen en actieplannen De overeenkomst geeft dan een beeld van de doelstellingen die moeten bereikt worden en de aard van technische activiteiten waaruit de samenwerking zal bestaan. Indien mogelijk moeten de objectieven in kwantitatieve termen uitgedrukt worden, door het beschrijven van voordelen die de cliënt zal doen wanneer het actieplan succesvol uitgevoerd wordt. Sociale en kwalitatieve voordelen zijn moeilijker uit te drukken in cijfers. Deze worden dan ook zo duidelijk mogelijk omschreven en uitgelegd. Vage omschrijvingen die voor interpretatie vatbaar zijn moeten vermeden worden. 3.4.3 Fasen in de samenwerking en tijdsschema De stappen moeten zoveel mogelijk in detail uitgewerkt worden. Beide partijen moeten goed weten wat verstaan wordt onder iedere fase. Om controle mogelijk te maken moet in de overeenkomst staan welk resultaat in iedere fase beoogd wordt en wanneer aan de cliënt hierover zal gerapporteerd worden. De tijdsdimensie van de overeenkomst behoort tot de strategie. De dringendheid van de cliënt is de hoofddeterminant. Er zijn echter ook nog andere factoren die een rol spelen zoals: de technische, menselijke en financiële mogelijkheden, … 3.4.4 Definiëring van de rollen Ook dit is een strategische dimensie van de overeenkomst. De consultant zal de stijl of wijze van consultingvoorstellen die hij/zij het meest geschikt vindt, rekening houdend met de aard van het probleem en de motivatie en capaciteiten van de cliënt en zijn medewerkers. Duidelijke afspraken moeten gemaakt worden wat betreft: welke activiteiten worden door de cliënt gedaan en welke door de consultant? Wie is verantwoordelijk voor wat? welke data en documenten worden voorbereid en door wie? welke meetings, projectgroepen en andere groepen worden gebruikt en wie wordt hierbij betrokken? welke speciale training en informatie activiteiten worden ondernomen? Wat wil de cliënt concreet en wanneer? welke hulpbronnen stellen zowel cliënt als consultant ter beschikking? Deze vragen mogen niet onbeantwoord blijven. Te weinig precisie in het definiëren van rolverwachtingen voor iedere fase van de overeenkomst zorgt voor misverstanden en problemen. 3.5 5. Voorstel aan de cliënt De overeenkomst moet in regel beschreven worden in een document en aan de cliënt voorgelegd worden die dit moet lezen en goedkeuren. De consultant moet dus in staat zijn om zijn ideeën en plannen op papier weer te geven om ze zo duidelijk te maken aan anderen. 3.5.1 Delen van het voorstel a) Technisch gedeelte: bestaat uit de voorafgaande probleem diagnose, het voorstel, de aanpak, het programma b) Staf gedeelte: geeft namen en profielen van consultants die zullen meewerken. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 21 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman c) Consultants background gedeelte: beschrijft de ervaring en competenties van de consulting organisatie. Standaard info die aan alle cliënten wordt gegeven en een specifiek onderdeel waarin verwezen wordt naar gelijkaardig werk gedaan in het verleden. d) Financieel gedeelte: de kost van de diensten 3.5.2 Presentatie van het voorstel Meestal wordt geopteerd voor een persoonlijke voorstelling adhv een presentatie aan de betrokken personen, dus niet gewoon via mail. Zo is het gemakkelijker voor de consultant om alles verder toe te lichten en in te gaan op eventuele vragen of bemerkingen. 3.5.3 De reactie van de cliënt Sommige cliënten gebruiken een selectiemethode waarin ze verschillende consultants tegen elkaar afwegen. 3.5.4 Onderhandelen over het voorstel. De cliënt kan willen in zee gaan met de consultant, maar bijv niet akkoord zijn met bepaalde aspecten van het voorstel bijv het tijdsschema. Hierover kan dan onderhandeld worden. 3.5.5 Wat wordt niet in het voorstel opgenomen Bepaalde confidentiële info over de organisatie van de cliënt. Bijv namen van managers en info over hen, info afkomstig van onbetrouwbare bronnen, additionele commentaar en data ivm het probleem waarvoor het contract is aangegaan. 3.6 6. Het contract De entry fase kan een succes genoemd worden, wanneer gekomen is tot een contract waarin consultant en cliënt overeenkomen om samen te werken aan een project. Hierbij wordt best advies ingewonnen over de wettelijke opmaak van een dergelijke overeenkomst. 3.6.1 Mondelinge overeenkomst Komt tot stand na het geschreven voorstel gezien te hebben of zelfs zonder dit gezien te hebben, wanneer het vertrouwen van de cliënt in de consultant groot genoeg is, of de overeenkomst niet te uitgebreid of complex is. Dit gebeurt ook meestal met bestaande cliënten eerder dan met nieuwe. 3.6.2 Brief waarin de overeenkomst beschreven staat Uiteraard is het het veiligst om een overeenkomst op papier te zetten. Wanneer de cliënt het voorstel van de consultant ontvangen heeft stuurt de cliënt hem of haar een bevestigende brief, waarin staat dat hij/zij het voorstel en de voorwaarden aanvaardt. In deze brief kunnen ook nieuwe condities aangebracht worden die het voorstel aanvullen of wat wijzigen. Hierop moet dan vervolgens de consultant repliceren of ook hij het voorstel aanvaardt. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 22 Carolien Danckaert, Sara De Baets & Gianni Cooreman 3.6.3 Geschreven contract Op die manier kunnen er achteraf geen misverstanden ontstaan. Het is dus aangewezen, om in het geval van grote overeenkomsten, waarbij verschillende mensen betrokken zijn, een geschreven contract te gebruiken. Soms gebruikt de cliënt een standaard vorm van contract. Meeste consultants zijn hierin flexibel en aanvaarden deze gewoon. Toch is het aangewezen het contract even voor te leggen aan een advocaat bij een ongebruikelijk of nieuwe, afwijkende vorm. De consultant moet dus in staat zijn om de doelstellingen te formuleren zodat deze opgenomen kunnen worden in het contract en voorgelegd kunnen worden aan de cliënt. 3.6.4 Ingebouwde flexibiliteit Het doel van het opstellen van een contract is het leveren van duidelijke richtlijnen over de samenwerking en beide partijen te beschermen. Hiervoor is een bepaalde graad van inbeeldingsvermogen en flexibiliteit noodzakelijk. Op ieder moment van de samenwerking kan de aard en de grootte van het probleem veranderen en kunnen nieuwe prioriteiten meer dringend worden. Ook moet aangegeven worden onder welke voorwaarden en op welke manier een consultant of cliënt zich kan terugtrekken van het contract. 3.6.5 Psychologisch contract Deze consultingovereenkomsten zijn de beste waarin naast een formele geschreven overeenkomst nog een ander type contract bestaat, die niet vastligt in een geschreven vorm en niet eenvoudig te omschrijven is namelijk een psychologisch contract. Bijvoorbeeld: de consultant en de cliënt werken samen in een sfeer van wederzijds vertrouwen en respect en waarin geloof heerst dat de werkwijze gekozen door de andere partij de beste is om tot een succesvol resultaat te komen. Dergelijk contract kan niet ingeruild worden door zelfs het beste wettelijke document. Samenvatting Consulting: hoofdstukken 3 - 4 - 7 23