VERZOEKSCHRIFT TOT WIJZIGING Aan de rechtbank te ………………………1 volledige voornamen en achternaam verzoeker2, wonende te (postcode) plaats aan de adres, BSN:……………..3, verder te noemen “de man” of “de vrouw”, te dezer zake woonplaats kiezende te plaats aan de adres (Postbus ….., postcode) ten kantore van naam kantoor, van wie mr. …………. als procesadvocaat wordt gesteld en als zodanig zal optreden.4 Verweerster/verweerder is volledige voornamen en achternaam verweerder, wonende te (postcode) plaats aan de adres, BSN…………….. , verder te noemen “de vrouw”/ “de man”. De belanghebbenden in deze zijn5 Relevante feiten 1. 1 Partijen zijn van ………… tot …………….. gehuwd geweest (productie 1: bewijs van inschrijving). Het huwelijk is ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank …………. van …………. (productie Art. 262 Rv: het verzoek wordt ingediend bij de rechtbank van de woonplaats van hetzij de verzoeker of één van de verzoekers, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden dan wel de rechter van het werkelijke verblijf van één van hen. Indien de zaak minderjarige kinderen betreft, dan is de rechter van de woonplaats of het werkelijk verblijf van de kinderen bevoegd (art. 265 Rv). Dit geldt niet alleen voor afstamming, gezag- en omgangskwesties, maar ook voor zaken betreffende kinderalimentatie. (Bevoegdheid bij curatele, onderbewindstelling en mentorschap: zie art. 266 Rv). 2 De specifieke regelgeving van Boek 1 BW bepaalt de persoon van de verzoeker en de verweerder. 3 Als het BSN (Burgerservicenummer) wordt vermeld, behoeft geen uittreksel uit de Gemeentelijke basisadministratie te worden overgelegd. 4 Art. 278 Rv: het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of bij gebreke van woonplaats in Nederland het werkelijk verblijf van de verzoeker, een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust. In zaken betreffende nalatenschappen dient ook de laatste woonplaats van de overledene te worden vermeld, of de reden waarom deze vermelding niet mogelijk is. 5 Art. 798 Rv: in familiezaken wordt onder ‘belanghebbende’ verstaan: ‘degene op wiens rechten of verplichtingen de zaak rechtstreeks betrekking heeft’, zie voor de uitleg van dit begrip HR 17 mei 2013, BZ3641 2) in de register van de burgerlijke stand. Uit het huwelijk van partijen zijn …. thans nog minderjarige kinderen geboren: volledige voornamen en achternaam kind, geboren op ………. te ……….. (productie 3: uittreksel uit de geboorteakte); volledige voornamen en achternaam kind, geboren op ……….. te ……….. (productie 4: uittreksel uit de geboorteakte); De man/de vrouw legt hierbij als productie 5 een uittreksel uit het gezagsregister over. 2. In de echtscheidingsbeschikking heeft de rechtbank bepaald dat…./Partijen zijn overeengekomen dat… Wijziging van omstandigheden6 3. Na de afgifte van de echtscheidingsbeschikking/Na het sluiten van de overeenkomst heeft zich een relevante wijziging van omstandigheden voorgedaan, aangezien …. REDENEN WAAROM: de man/de vrouw zich wendt tot uw rechtbank met het eerbiedig verzoek bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet dat toelaat de beschikking van de rechtbank (plaats) van (datum) voor wat betreft de beslissing omtrent …./ de overeenkomst d.d. te wijzigen7 en: 1. te bepalen dat kosten rechtens plaats, datum procesadvocaat8 9 6 Het verzoekschrift dient de relevante wijziging van omstandigheden te vermelden op grond waarvan de wijziging wordt verzocht. 7 Indien de vastgestelde zorgregeling of alimentatieregeling is overeengekomen en is vastgelegd in de beschikking, dient zowel wijziging van de beschikking als van de overeenkomst te worden verzocht. 8 Het verzoekschrift wordt ingediend door een procesadvocaat door middel van een F1-formulier, waarop vermeld staat welke bijlagen bij het verzoekschrift dienen te worden gevoegd en in hoeveelvoud het verzoekschrift dient te worden ingediend 9 Art. 287 lid 2 Rv: het verzoekschrift wordt ondertekend en ter griffie ingediend. Toelichting: Een verzoekschrift tot wijziging wordt ingediend in het geval wijziging gevraagd wordt van een reeds bestaande verplichting op grond van een overeenkomst of op grond van een eerdere rechterlijke uitspraak. Indien er geen sprake is van een door de rechter vastgestelde dan wel overeenkomen verplichting dient een verzoekschrift tot vaststelling te worden ingediend. Alimentatie Een verzoek tot wijziging van alimentatie wordt gebaseerd op art. 1:401 lid 1 BW: wijziging kan worden gevraagd indien sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden. Hiervan is sprake indien de financiële gegevens die bij de vaststelling van de alimentatiebijdrage tot uitgangspunt zijn genomen, zodanig gewijzigd zijn dat de eerdere uitspraak of de overeenkomst niet meer aan de wettelijke maatstaven voldoet. Indien de rechter tot de conclusie komt dat er sprake is van een relevante wijziging van omstandigheden dan wordt de alimentatiebijdrage opnieuw vastgesteld aan de hand van de meest recente gegevens. Wijziging vragen is niet mogelijk indien partijen deze mogelijkheid schriftelijk hebben uitgesloten in een alimentatieovereenkomst (1:158 BW) Een dergelijke overeenkomst kan alleen rechtsgeldig overeengekomen worden ten aanzien van partneralimentatie. Een door de rechter vastgestelde alimentatie kan ook worden gewijzigd, indien zij van de aanvang af niet aan de wettelijke maatstaven heeft beantwoord, of bij de uitspraak van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan (art. 1:401 lid 4 BW). Op grond van art. 1:401 lid 5 BW kan een overeengekomen alimentatie gewijzigd worden op grond van een grove miskenning van de wettelijke maatstaven. In dat geval is van belang of bewust dan wel onbewust is afgeweken van de wettelijke maatstaven. Indien sprake is van bewust afwijken van de wettelijke maatstaven heeft dit tot gevolg dat wijziging van de alimentatiebijdrage wordt beoordeeld aan de hand van de criteria van art. 1:159 lid 3 BW. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen is dan nog wijziging mogelijk. Zorgregeling/omgangsregeling Van een eerder vastgestelde of overeengekomen zorgregeling kan wijziging worden gevraagd op grond van de geschillenregeling van artt.1:253a BW door ouders met gezamenlijk gezag. Op grond van 1:377e BW kunnen ouders of een van hen of degene die in een nauwe persoonlijke betrekking staat tot het kind wijziging vragen van een vastgestelde of overeengekomen omgangsregeling. Indien een overeengekomen regeling is vastgelegd in een beschikking van de rechtbank, bijvoorbeeld door aanhechting van het convenant aan de beschikking, blijft de overeenkomst in stand (Hof ’s-Hertogenbosch 19 juni 2012, LJN BW9156). Het opnemen in de beschikking heeft geen verdere strekking dan het verschaffen een executoriale titel. In dergelijk geval dient wijziging te worden gevraagd van de overeenkomst. De artt. 261 Rv e.v. zijn op de verzoekschriftprocedure van toepassing. In zaken betreffende minderjarigen is niet de rechter van de woon- of verblijfplaats van verzoeker relatief bevoegd, maar de rechter van de woonplaats van de minderjarigen. Dit geldt ook voor een verzoek tot vaststelling van kinderalimentatie.