LOKALE EDUCATIEVE AGENDA Inventarisatie van de aandachtspunten en onderwerpen voor de nieuw te ontwikkelen LEA per 2017, aangedragen door betrokken burgers en professionals. Marieke Rombouts Juni 2016 Inhoud 1. Inleiding .............................................................................................................................. 2 Procedure ................................................................................................................................ 2 Leeswijzer ............................................................................................................................... 3 2. Algemene aandachtspunten................................................................................................. 4 3. Onderwerpen en aandachtspunten per thema...................................................................... 4 THEMA 1. De basis ................................................................................................................... 4 3.1. Cultuur van samenwerken, verbinden en eigenaarschap ............................................. 4 3.2. Stevigheid ontwikkelen, 21e eeuwse vaardigheden en trends ..................................... 5 3.3. Bewustwording diversiteit en stimuleren kinderen met een andere achtergrond ........ 5 THEMA 2. Het jonge kind ......................................................................................................... 6 3.4. Doorgaande lijn en ontschotting .................................................................................. 6 3.5. Het jonge kind, VVE en passende kinderopvang ........................................................ 6 3.6. Integraal kindcentra (IKC)........................................................................................... 7 THEMA 3. Passende ondersteuning .......................................................................................... 7 3.7. Opvang en onderwijs aan nieuwkomers en statushouders .......................................... 7 3.8. Passend onderwijs........................................................................................................ 8 3.9. Verbinding opvoed- en opgroeihulp met onderwijs en kinderopvang ........................ 8 3.10. Flexibilisering van onderwijs en gepersonaliseerd leren ............................................ 9 3.11. Startkwalificaties ........................................................................................................ 9 3.12. Verbinding onderwijs en arbeidsmarkt ....................................................................... 9 4. Wat vinden leerlingen? ..................................................................................................... 10 5. Verschil en overeenkomsten met de regiegroep ............................................................... 10 6. Bijlage ............................................................................................................................... 11 1. Inleiding De LEA-nota 2012 – 2016 ‘geen kind tussen wal en schip 2.0’ van de gemeenten Weert en Nederweert loopt af. Om een nieuwe Lokale Educatieve Agenda (LEA) te ontwikkelen voor de periode vanaf 2017 is in het ontwikkelproces in de eerste fase breed informatie verzameld over de mogelijk op te nemen onderwerpen op deze agenda. Op basis van de opgestelde mogelijke onderwerpen door de bestuur- en regiegroep van de huidige LEA is aan belanghebbenden uit het veld (leerkrachten, pedagogen, welzijnswerkers, leerlingen en ouders) middels verschillende methoden geïnventariseerd welke aandachtspunten per onderwerp zij belangrijk vinden om op de agenda te plaatsen en wat precies aangepakt zou moeten worden door LEA-partners. Deze inventarisatie heeft plaats gevonden voor de volgende onderwerpen: (1) cultuur van samenwerken, verbinden en eigenaarschap, (2) stevigheid ontwikkelen, 21e eeuwse vaardigheden en trends, (3) bewustwording diversiteit en stimuleren kinderen met een andere achtergrond, (4) doorgaande lijn en ontschotting, (5) het jonge kind, VVE en passende kinderopvang, (6) integraal kindcentra, (7) opvang en onderwijs aan nieuwkomers en statushouders, (8) passend onderwijs, (9) verbinding opvoed- en opgroeihulp met onderwijs en kinderopvang, (10) flexibilisering van onderwijs en gepersonaliseerd leren, (11) startkwalificaties en (12) verbinding onderwijs en arbeidsmarkt. Dit document geeft de breed geïnventariseerde informatie vanuit het veld weer. De opgehaalde punten zijn per onderwerp op hoofdlijnen benoemd. Deze informatie kan, in het verdere ontwikkelproces voor de nieuwe LEA per 2017, als basis dienen om invulling en verdieping te geven aan de onderwerpen en aandachtspunten die belangrijk worden geacht om op de agenda te plaatsen. Procedure De volgende vier methoden zijn gebruikt om informatie met betrekking tot de mogelijke onderwerpen voor de nieuwe LEA op te halen: 1. Oudervertegenwoordiging bijeenkomsten; op basis van een steekproef is een beleidsmedewerker van de gemeente in gesprek gegaan met verschillende ouders (peuteropvang, basisschool en middelbare school). De mogelijke onderwerpen voor de nieuwe LEA zijn besproken en meningen en aandachtspunten van ouders zijn gedeeld. 2. Invulformulieren; leerkrachten, welzijnswerkers, pedagogen en oudervertegenwoordiging (niet behorende tot de steekproef) hebben per e-mail een invulformulier ontvangen waarbij per bovengenoemd onderwerp vragen zijn gesteld gericht op: de aandachtspunten per onderwerp, het te behalen doel, de benodigdheden voor het te behalen doel, de verbetering die geacht wordt noodzakelijk te zijn en de middelen en personen die van belang zijn om het doel te behalen. 3. Enquête; ouders waarvan hun kind ingeschreven staat bij een peuteropvang, basisschool, middelbare school of MBO-school hebben per e-mail een enquête ontvangen. Middels open vragen is per beschreven onderwerp gevraagd welke aandachtspunten van belang zijn en welk doel behaald zou moeten worden. 4. Stellingen: met leerlingen van verschillende middelbare scholen is aan de hand van 15 stellingen besproken welke aandachtspunten zij belangrijk vinden voor de nieuwe LEA. Tevens zijn deze stellingen op de jongerenwebsite van Just Young geplaatst. Kanttekeningen Vanwege de hoeveelheid onderwerpen en het gebruik van open vragen, vragen het invulformulier en de enquête om een relatief lange tijdsinvestering. In de opbouw van de enquête is hier rekening mee gehouden. De moeilijkheidsgraad van de enquête was voor bepaalde ouders te hoog waardoor lager geschoolde ouders mogelijk niet zijn bereikt. Aanbevolen wordt om deze doelgroep in het vervolgtraject op een andere manier aan te laten sluiten bij de invulling van de nieuwe LEA. De manier en het niveau van communiceren naar het veld, met name naar ouders, blijkt hieruit tevens een belangrijk aandachtspunt te zijn voor de uitvoering van de LEA. De onderwerpen ‘stevigheid ontwikkelen’, ‘21e eeuwse vaardigheden en trends’, ‘bewustwording van diversiteit’ en ‘verbinding onderwijs en arbeidsmarkt’ blijken voor ouders belangrijke onderwerpen te zijn. De vraag is echter of deze onderwerpen echt belangrijk worden gevonden, of belangrijk lijken te zijn doordat ouders deze onderwerpen het beste begrijpen. Leeswijzer Hoofdstuk 2 geeft de algemene aandachtspunten weer. Deze aandachtspunten spelen vrijwel allemaal bij alle onderwerpen een belangrijke onderliggende rol. Hoofdstuk 3 geeft in 11 paragrafen per overkoepelend thema de aandachtspunten per onderwerp weer. Achter ieder aandachtspunt is weergegeven welke doelgroep dit aangedragen heeft. Hoofdstuk 4 geeft, op basis van de stellingen voorgelegd aan leerlingen, weer wat leerlingen belangrijke onderwerpen en aandachtspunten vinden. Hoofdstuk 5 geeft in grote lijnen de gemeenschappelijke aandachtspunten per onderwerp tussen de regiegroep en het veld weer en extra belangrijke aandachtspunten die vanuit het veld naar voren komen. De bijlage geeft een beschrijving van de onderwerpen weer en welke onderwerpen van toepassing zijn op welke doelgroep. 2. Algemene aandachtspunten Onderstaande punten worden weergegeven als algemene punten en zijn van belang bij ieder thema/onderwerp. Bij alle onderwerpen staat informatiedeling centraal. Hierbij gaat het om het delen van informatie binnen organisaties en tussen organisaties, medewerkers, ouders en jeugdigen. Alle partijen zijn gebaat bij zorgvuldige informatiedeling op een niveau waarbij het voor iedereen begrijpelijk is. (leerkrachten, pedagogen, ouders en welzijnswerkers) Korte lijnen tussen de betrokken organisaties en personen, minder bureaucratie. (leerkrachten, pedagogen en ouders) Inzicht in de bijeenkomsten en workshops van organisaties door een algemene agenda hiervoor te hanteren. (leerkrachten) Ouderparticipatie en betrokkenheid van ouders vergroten bij onderwerpen van de LEA door het organiseren van bijeenkomsten (voorbeeld OpStap ouderbijeenkomsten). Creëer laagdrempeligheid en maak het delen van elkaars ervaringen mogelijk zodat een band tussen ouders onderling en tussen ouders en professionals ontstaat, de ouderbetrokkenheid wordt hierdoor vergroot. (pedagogen en ouders) Belangrijk is om bij ieder thema/onderwerp na te gaan hoe dit kan landen op de werkvloer, welke manier van implementeren nodig is en werkt. (leerkrachten) Het waarborgen van privacy is wenselijk voor ouders, maar privacyregelingen werken de nodige informatiedeling tussen partijen ook tegen. (leerkrachten en pedagogen) Structureel actualiseren van kennis en trainen van vaardigheden van professionals op alle gebieden. (ouders) 3. Onderwerpen en aandachtspunten per thema THEMA 1. De basis (bagage jeugd en professionals, houding en vaardigheden) 3.1. Cultuur van samenwerken, verbinden en eigenaarschap Cultuur van samenwerken en verbinden Informatiedeling, vinden en verbinden van betrokken partijen is belangrijk door contact te leggen en te blijven onderhouden middels goede communicatie. Betere samenwerking en verbinding tussen en binnen de volgende partijen is wenselijk: professionals binnen de kinderopvang, scholen regulier onderwijs (PO, VO en MBO), scholen speciaal onderwijs (SO en VSO), welzijnsinstellingen, gemeenten, bedrijfsleven, buitenschoolse opvang en (sport)verenigingen, ouders en jeugdigen. Eenduidigheid in informatiedeling is noodzakelijk. (ouders, leerkrachten, pedagogen, welzijnswerkers) Duidelijk aanspreekpunt creëren binnen organisaties. (ouders) Een netwerkbijeenkomst is nodig om ontmoeting tot stand te brengen. (leerkrachten) Toewerken naar en naleven van gezamenlijke doelen, visies en regels met name tussen scholen. (ouders) Betere en eerlijkere samenwerking tussen de scholen/organisaties binnen een brede school. (leerkrachten) Het is van belang dat bestuurders beter luisteren naar de werkvloer, een makkelijkere en minder strategische taal spreken. (leerkrachten) Eigenaarschap Inspireren vanuit de LEA werkt. (leerkrachten) Duidelijkheid en een eenduidige visie op het begrip eigenaarschap ontwikkelen, zodat alle partijen dezelfde taal spreken. (pedagogen) Scholen moeten eerst zelf een beeld hebben van eigenaarschap voordat dit uitgewerkt kan worden. Iedere school moet vrij zijn om hiermee aan de slag te gaan wanneer zij dit willen en belangrijk vinden. (leerkrachten en ouders) Teamcursus (bijvoorbeeld We explore) per onderbouw/bovenbouw om eigenaarschap te vergroten. (leerkrachten) Professional blijft in een coachende en faciliterende rol wanneer de regie (eigenaarschap) bij de ouders en/of jeugdige ligt. De professional activeert ouders en jeugdigen bij het zoeken naar oplossingen voor hun eigen situatie. (welzijnswerk) Eigenaarschap van ouders/ouderbetrokkenheid vergroten, niet alle leerlingen zijn in staat dit zelf op te pakken. (pedagogen en leerkrachten) Leerlingen weten goed met eigenaarschap om te gaan, de focus ligt bij de leerkrachten. (ouders) De inschatting (gezamenlijk door ouders, jeugdige en professional) of en hoe leerlingen eigenaarschap waar kunnen maken is belangrijk. (welzijnswerk) 3.2. Stevigheid ontwikkelen, 21e eeuwse vaardigheden en trends Verenigingen betrekken in deze onderwerpen. (leerkrachten en ouders) Jeugdigen uitdagen om eigen besluiten te nemen. (ouders) Aanbod van lesmethode/training gericht op sociale vaardigheden, weerbaarheid, coping vaardigheden, omgang met sociale media, (digitaal) pesten (door externen, inzet Rots en Water). Een doorgaande lijn hierin ontwikkelen. (pedagogen, welzijnswerk, leerkrachten en ouders) Aandacht voor radicalisering. (ouders) 21e eeuwse vaardigheden integreren in het onderwijs, techniekonderwijs in het primair onderwijs aanbieden. (leerkrachten, pedagogen ouders) 21e eeuwse vaardigheden verbeteren bij leerkrachten en leerlingen, voor leerlingen zijn de meningen hierover verdeeld. (leerkrachten, ouders en pedagogen) Regels opstellen ten aanzien van sociale media en telefoongebruik. (leerkrachten en ouders) 3.3. Bewustwording diversiteit en stimuleren kinderen met een andere achtergrond Dit thema koppelen aan pestprotocollen. (leerkrachten) Inzetten op kennismaking met de Nederlandse maatschappij en verschillende culturen (bijvoorbeeld door invoering van culturele en creatieve vorming). (leerkrachten en ouders) Jeugdigen kennis bijbrengen van maatschappelijke problemen, leren hoe om te gaan met leeftijdsgenoten met een andere achtergrond of een hulpvraag. (leerkrachten en ouders) Normen en waarden bespreekbaar maken en wederzijds respect. (leerkrachten en ouders) THEMA 2. Het jonge kind 3.4. Doorgaande lijn en ontschotting Doorgaande lijn Overdracht moet warm en concreet zijn, maar ook objectief. Scholen moeten hiervoor open staan en ouders en jeugdigen hierbij betrekken. (ouders, leerkrachten en pedagogen) Zorgen voor één compleet overgangsformulier en een gelijke werkwijze. Ontwikkel één (elektronisch) kind-dossier dat toegankelijk is voor alle relevante betrokken partijen. (ouders en pedagogen) Richten op de interesses en kwaliteiten van het kind. (ouders) Verplichtingen om gegevens uit te mogen wisselen. (leerkrachten) Met name aandacht voor de overgang tussen: o KDV-PO; gelijke manier van lesgeven en toetsen bij kinderen van 0-6 jaar. o SO-VO/ SO-VSO o PO-VO; intensievere kennismaking met VO in de laatste maanden van groep 8. o School – naschoolse opvang Meer inzetten van praktijkvakken op bijvoorbeeld Havoniveau. Deze leerlingen moeten nu naar België (A-stroom). (leerkrachten) C-klas van Philips van Horne (Havo) ook creëren op Mavoniveau en structureel opnemen in het aanbod. (leerkrachten) Vakanties of andere data loslaten om doorgaande lijnen te realiseren. (pedagogen) Deeltijdonderwijs op diverse scholen aanbieden. (leerkrachten en ouders) Totaalaanbod tussen 7.30 uur en 19.00 uur aanbieden. (leerkrachten en ouders) Lesaanbod op elkaar aansluiten door gelijke lessystemen in te zetten. Prestaties van een kind op eenzelfde manier meten. (ouders en pedagogen) Sociaal emotioneel toetsen is waardevol. (pedagogen) Ontschotting diverse typen onderwijs Kennis en professionals met een bepaald expertise breed inzetten en delen/uitwisselen. (leerkrachten) Verwijderen schot tussen niveaus van onderwijs; alle niveaus onder één dak. (ouders en leerkrachten) Scholen moeten elkaars verwachtingen en kwaliteiten kennen, maar ook de identiteit van scholen kunnen waarborgen. (leerkrachten en ouders) Minder ontschotten en meer samenwerken. (ouders) 3.5. Het jonge kind, VVE en passende kinderopvang Passende kinderopvang Inzetten op alle deskundigheid onder één dak. (pedagogen en ouders) BSO opzetten voor kinderen met een beperking, bijvoorbeeld in het speciaal onderwijs. (ouders) Luisteren naar de behoefte van het kind, kinderen uitdaging bieden. (ouders) Inzetten op lange termijnbeleid; passende kinderopvang structureel waarborgen. (pedagogen) Plaatsen voor passende kinderopvang binnen reguliere groepen creëren. (pedagogen) Voorschoolse educatie Toegankelijkheid voor kwetsbare groepen in alle gemeenten, kinderen met een achterstand moeten 4 dagen per week gebruik kunnen maken van VVE. (welzijnswerk) Aandacht voor kinderen met een achterstand, maar ook voor kinderen die al verder ontwikkeld zijn. (ouders) Ouders betrekken bij het wegewerken van een taalachterstand, ook thuis. Ouders inzicht geven in het niveau van het kind. Verteltas inzetten als middel om taal te leren. (ouders) Toetsen op welbevinden in plaats van prestaties. (pedagogen) Dezelfde voorwaarde scheppen voor alle LEA gemeenten en het waarborgen van goede kwaliteit. (pedagogen) 3.6. Integraal kindcentra (IKC) Samenwerking tussen partijen verbeteren wanneer zij niet op locatie zitten, ook met (sport)verenigingen en welzijnswerk. (leerkrachten en ouders) Wijkgericht werken door contact met en inzet van wijkraden. (pedagogen en ouders) Communicatie naar ouders over de voordelen en doelen van een IKC, hoe zorg wordt gedragen voor de doorgaande lijn binnen een IKC en welke organisatie wat te bieden heeft. (ouders) Afstemming van beleid (opvang en onderwijs) en een duidelijke visie vanuit de gemeente op het IKC. Kinderen worden op eenzelfde manier gevolgd en krijgen aanbod op maat. (pedagogen en ouders) Diverse inspecties op de hoogte stellen en informeren. (pedagogen) Verbeteren van de oneerlijke concurrentiestrijd in de kinderopvang; Humanitas heeft hier een te grote rol in. (ouders) Kleinschalig niveau en een duidelijk verschil in soorten activiteiten zodat het kind niet het idee heeft van ’s ochtends tot ‘s avonds met hetzelfde bezig te zijn. (ouders) THEMA 3. Passende ondersteuning (maatwerk en flexibel) 3.7. Opvang en onderwijs aan nieuwkomers en statushouders Alle kinderen moeten de mogelijkheid krijgen tot voorschoolse voorzieningen. Verplichten zoals in België, inzetten op gelijke rechten en plichten. Goede verdeling tussen nieuwkomers, statushouders en autochtonen. (pedagogen en ouders) Samenwerking tussen AZC en kinderopvangpartners in de regio verbeteren. (pedagogen) Integraal aanbod: gericht taalonderwijs voor kinderen en ouders, mogelijk gezamenlijk. Logo 3000 regionaal invoeren. Taalonderwijs ook na schooltijd aanbieden. Sociale vaardigheden trainen en traumaverwerking. (leerkrachten, pedagogen, ouders en welzijnswerk) Logopedie inzetten. (leerkrachten en ouders) Gezamenlijke aanpak vanuit scholen, professionals trainen op taal- en cultuuronderwerpen en de achtergrond van nieuwkomers. Ervaringen met nieuwkomers delen. (leerkrachten en welzijnswerk) Les aanbieden op niveau, niet op leeftijd. Inzetten op minimaal MBO-niveau Nederlands. (ouders) Opvangklas creëren voor scholen met meerdere nieuwkomers en wachttijden binnen het voortgezet onderwijs wegwerken. (leerkrachten en ouders) Centraal punt creëren voor materialen voor nieuwkomers. Extra materialen voor nieuwkomers beschikbaar stellen (pedagogen en leerkrachten) Nieuwkomers (jeugdigen en ouders) de normen en waarden, cultuur en werking van de maatschappij leren en deelname aan maatschappij stimuleren. (leerkrachten, welzijnswerk en ouders) Reguliere leerlingen in laten zien wat nieuwkomers mee hebben gemaakt en hoe zij hen kunnen helpen. (ouders) 3.8. Eén meldpunt voor ouders en jeugdigen met speciale behoeften creëren. (leerkrachten) Passende begeleiding op school en thuis, specifieke aandacht voor het MBO; samenwerking school en ambulante begeleiding, inzet CJG en (huiswerk)begeleiding binnen de naschoolse opvang. (leerkrachten, welzijnswerk en ouders) Inzetten op dat ieder kind passend onderwijs in zijn of haar eigen stad/dorp kan volgen. Voor kinderen met het syndroom van Down is er binnen de regio geen passend aanbod, zij moeten uitwijken naar Eindhoven. (leerkrachten en ouders) Kind centraal stellen, inspraak van ouders mee laten tellen en zaken gezamenlijk bespreken. (ouders en welzijnswerk) Leerlingen van reguliere scholen leren hoe om te gaan met leerlingen van het speciaal onderwijs. (ouders) Duidelijkheid en eenduidigheid naar ouders met betrekking tot de toelating van leerlingen van regulier- naar speciaal onderwijs en andersom. (ouders) Betere afstemming rondom leerlingenvervoer naar speciaal onderwijs. (ouders) 3.9. Passend onderwijs Verbinding opvoed- en opgroeihulp met onderwijs en kinderopvang Het werkt goed op de manier zoals het nu georganiseerd is. (leerkrachten) Bekendheid en het doel van de CJG-medewerker op school/opvang vergroten en structureel aandacht geven. De CJG-medewerker moet zichtbaar en intensief aanwezig zijn op school/opvang. Het spreekuur van de CJG-medewerker moet flexibel en laagdrempelig zijn. (leerkrachten en ouders) Ouderinformatieavonden/workshops organiseren waarbij de bekendheid van de CJGmedewerker vergroot wordt en ouders informatie krijgen met betrekking tot opvoedvraagstukken en de ontwikkeling van het kind. (ouders) Lezing van een CJG-medewerker over positief opvoeden structureel inzetten. (pedagogen) Onderlinge betrokkenheid tussen VVE, scholen en het CJG vergroten en het contact intensiveren (met name tussen sleutelfiguren). (leerkrachten, pedagogen en ouders) Meer inspelen op het CJG als verbindende factor tussen alle leefdomeinen van een kind, leerlingen leren om te gaan met onder andere de pubertijd, onzekerheden en middelengebruik. Meer inzetten op wijk-breed overleg over opvoedondersteuning. (pedagogen en ouders) Het CJG moet meer inzetten op (brede) vroeg-signalering (pedagogen) Het is gewenst om het CJG ook aanwezig te laten zijn op de kinderopvang. (pedagogen) Ouders ten alle tijden betrekken in het proces. Te beginnen met een oudergesprek voordat het CJG wordt ingeschakeld. (ouders) 3.10. Flexibilisering van onderwijs en gepersonaliseerd leren ICT mogelijkheden benutten door het aanbieden van digitaal onderwijs op niveau. (leerkrachten en ouders) Flexibel onderwijsaanbod, maar niet individueel gericht. Samenwerking tussen leerlingen blijft belangrijk. (ouders) Vraagt om maatwerk per leerling. Leerlingen zelf de persoonlijke leerdoelen op laten stellen (Big Picture Learning) en specifieke competenties trainen. (leerkrachten en ouders) Voldoende instructiemomenten organiseren is na zelfsturing een uitdaging. (leerkrachten) Flexibele instroommomenten binnen het MBO creëren. (ouders en leerkrachten) 3.11. Startkwalificaties Aandacht en ondersteuning voor leerlingen die een startkwalificatie (bijna) niet kunnen halen. (leerkrachten en ouders) Meer inzetten op werkend leren in plaats van het behalen van een startkwalificatie. Diplomering en certificering van leerlingen die op Praktijk Onderwijs hebben gezeten op basis van deelkwalificaties. (leerkrachten en ouders) Richten op vakken waar leerlingen wel het niveau van startkwalificatie kunnen halen. (ouders) Certificaat voor sociale vaardigheden invoeren. (leerkrachten) Meer inzetten op het leren van taal en rekenen in het basisonderwijs waarbij extra aandacht uitgaat naar dyslexie en dyscalculie. (ouders) Makelaar voor- en vroegtijdig schoolverlaten meer op MBO-locaties inzetten zodat leerlingen die dreigen uit te vallen of extra begeleiding nodig hebben beter gesignaleerd kunnen worden waarbij ook aandacht is voor de thuissituatie. (leerkrachten en ouders) 3.12. Verbinding onderwijs en arbeidsmarkt Bedrijven de voordelen van stagiaires in laten zien, inzicht geven in hoe een stagiaire te begeleiden en terugkoppeling van stage naar school. (leerkrachten en ouders) Leerlingen in laten zien wat van hen verwacht wordt op het MBO, leerlingen kennis laten maken met de arbeidsmarkt (voorlichting, gastcolleges arbeidsmarkt, etc) en meer stagemogelijkheden bieden. (leerkrachten en ouders) Werven van structurele stageplaatsen bij bedrijven in de regio en investeren in een samenwerking tussen deze bedrijven, gemeenten en scholen. (leerkrachten en ouders) Lessen gericht op solliciteren, communiceren, presenteren, zelfreflectie, etc. (ouders en welzijnswerk) Praktijkgerichte lessen op het voortgezet onderwijs en MBO en het lesaanbod afstemmen op de behoefte van de arbeidsmarkt. (ouders) Kwaliteiten en persoonlijkheid mee laten tellen in plaats op de arbeidsmarkt. (ouders en leerkrachten) Stageplaatsen in de zorg creëren voor leerlingen met een leerachterstand. (leerkrachten) Meer aandacht voor de vervolgstap van leerlingen van het Praktijk Onderwijs naar het MBO of naar werk, kijken naar wat beter past bij de leerling. (leerkrachten) Inhuren van expertise vanuit passend onderwijs van het voortgezet onderwijs op het MBO lijkt succes vol te zijn. Het is van belang dit door te ontwikkelen. (leerkrachten) 4. Wat vinden leerlingen? Vrijwel alle leerlingen vinden dat zij genoeg ruimte krijgen om te leren op hun eigen manier en tempo. Wel wordt aangegeven dat het uitdagender mag zijn als een leerling al verder ontwikkeld is. De meeste leerlingen willen wel vakken op verschillende niveaus kunnen volgen en op school leren over het gebruik van sociale media, weerbaarheid en diversiteit. Diversiteit wordt het minst belangrijk gevonden, leerlingen geven aan te weten hoe zij met anderen om moeten gaan. De meeste leerlingen vinden niet dat jongeren uit andere landen extra aandacht moeten krijgen en denken dat het ten koste gaat van hun eigen onderwijs. Nieuwkomers moeten volgens hen dan ook verspreid over de klassen verdeeld worden. De school heeft voldoende mogelijkheden om leerlingen extra ondersteuning te bieden en onderwijs voor leerlingen met een beperking hoeft, volgens de meesten, niet anders ingericht te worden. Ook weten de meeste leerlingen bij wie zij op school terecht kunnen voor hulp. Het hebben van een vaste coach op school wordt gewaardeerd. Of er meer aandacht besteed moet worden aan de overgang van de middelbare school naar een vervolgopleiding, daar zijn de meningen over verdeeld. Al denken zij wel dat de kans op een baan met een diploma makkelijker is en vinden zij dat er meer banen moeten komen voor jongeren die geen diploma hebben. 5. Regiegroep en het veld Gemeenschappelijke aandachtspunten tussen het veld en de regiegroep Goede communicatie tussen alle betrokken partijen, korte lijnen en ouderparticipatie is noodzakelijk. Sociale media, diversiteit en weerbaarheid zijn belangrijke thema’s waar jeugdigen en professionals op ‘getraind’ moeten worden. Het kind moet centraal staan. CJGmedewerkers moeten inzetten op preventie en vroeg-signalering. Opvang moet voor alle kinderen mogelijk zijn. Het leren van de taal is belangrijk voor nieuwkomers. Kinderen en jongeren moeten op hun eigen niveau en tempo kunnen leren. Samenwerking tussen partijen van een IKC moet verbeterd worden. Extra aandachtspunten vanuit het veld Het veld vindt de volgende aandachtspunten belangrijk en geeft nadrukkelijk mee dat: scholen zelf moeten kunnen bepalen of zij eigenaarschap inzetten. Ook aandacht voor radicalisering nodig is. Met name professionals hun 21e eeuwse vaardigheden moeten verbeteren, jeugdigen weten hier goed mee om te gaan. Flexibele tijden voor school en opvang (7.30-19.00 uur) ingezet moet worden. Men meer moet kijken naar de kwaliteiten en interesses van jeugdigen. Stageplaatsen en samenwerking met lokale bedrijven gecreëerd moet worden. Het CJG in moet spelen op alle leefdomeinen. Inspraak van ouders en jeugdigen meegeteld moeten worden in beslissingen. Leerlingen van reguliere scholen moeten leren hoe om te gaan met nieuwkomers en leerlingen uit het speciaal onderwijs. 6. Bijlage Beschrijving van de mogelijke onderwerpen voor de nieuwe LEA Onderstaand zijn de onderwerpen weergegeven zoals deze zijn voorgelegd aan het veld. Deze onderwerpen verschillen qua benaming van de onderwerpen bovenstaand benoemd in het verslag, de inhoud komt in zijn totaliteit echter overeen. Onderwerpen 1. Cultuur van samenwerking en verbinding 2. Eigenaarschap 3. Goede basis in de huidige maatschappij 4. Opvang en onderwijs aan nieuwkomers en statushouders 5. Passend onderwijs door ontwikkelen 6. Passende kinderopvang door ontwikkelen 7. Integraal kindcentra 8. Voorschoolse educatie 9. Flexibilisering van onderwijs en gepersonaliseerd leren 10. Verbinding voorschoolse opvang en onderwijs met het Centrum voor Jeugd en Gezin 11. Doorgaande lijn 12. Startkwalificaties 13. Ontschotten diverse typen onderwijs 14. Verbinding onderwijs en arbeidsmarkt Totaal aantal onderwerpen Peuteropvang PO VO SO X X X X VSO MBO X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X X 11 X X X X X X X 10 X 8 10 10 X 10 1. Cultuur van samenwerking en verbinding; de manier van samenwerken tussen partijen van de LEA (scholen, kinderopvang, gemeenten en organisaties in zorg en welzijn). Hoe deze partijen met elkaar omgaan, samenwerken en verbonden zijn. 2. Eigenaarschap; zowel leerkrachten als leerlingen nemen verantwoordelijkheid en pakken zaken op. Ze voelen zich vrij om de zaken op te pakken en doen dit op een manier die ‘het probleem’ oplost (binnen ‘de bedoeling’). Medewerkers zoals leerkrachten hebben hierin de vrijheid voor het uitvoeren van activiteiten en inspraak in de organisatie. Leerlingen worden actief betrokken bij hun leer- en einddoelen en hebben eveneens inspraak in de organisatie. 3. Goede basis in de huidige maatschappij; om als kind of jeugdige een goede basis te kunnen verkrijgen in de veranderende wereld en huidige maatschappij zijn een aantal zaken belangrijk. Het verbeteren van de weerbaarheid (voor jezelf opkomen) van kinderen en jongeren. Bewust worden van en omgaan met verschillende culturen en personen. De omgang met het internet, sociale media en de nieuwste technieken (21e eeuwse vaardigheden) verbeteren. 4. Opvang en onderwijs aan nieuwkomers en statushouders; peuters en leerlingen die als immigranten, asielzoekers of vluchtelingen peuter/kinderopvang willen krijgen of onderwijs willen volgen. Deze nieuwkomers en statushouders, kinderen met een andere achtergrond, stimuleren tot deelname aan onze samenleving. 5. Passend onderwijs door ontwikkelen; alle kinderen verdienen een zo passend mogelijke plek in het onderwijs. Onderwijs dat leerlingen uitdaagt, dat uitgaat van hun mogelijkheden en rekening houdt met hun beperking. Kinderen gaan, als het kan, naar het regulier onderwijs. Zo worden ze zo goed mogelijk voorbereid op een vervolgopleiding en op een plek in de samenleving. Het speciaal onderwijs blijft bestaan voor kinderen die daar het best op hun plek zijn. Passend onderwijs is vooral een taak die bij het onderwijs ligt, maar er zijn ook zaken waarover het onderwijs en de gemeenten samen afspraken moeten maken. Bijvoorbeeld: het organiseren van ondersteuning van leerlingen die tegen opgroeiproblemen aanlopen of de ondersteuning van gezinnen met opvoedvraagstukken. 6. Passende kinderopvang door ontwikkelen; passende kinder/peuteropvang is bedoeld om kinderen die gebruik (willen) maken van opvang een plek te bieden in de regio die past bij hun mogelijkheden, rekening houdt met beperkingen en extra ondersteuning kan bieden. 7. Integraal kindcentra; een integraal kindcentra is een combinatie van kinderopvang, onderwijs en soms welzijnswerk voor kinderen van 0-13 jaar onder één dak. 8. Voorschoolse educatie; Voorschoolse educatie bij peuter/kinderopvang is erop gericht ontwikkelingsachterstanden bij kinderen in de leeftijd van 2 tot 6 jaar te voorkomen/of te verminderen door middel van educatieve programma’s. Het doel van voorschoolse educatie is om kinderen een betere start in het onderwijs te geven om op die manier de schoolprestaties en het schoolsucces te verbeteren. 9. Flexibilisering van onderwijs en gepersonaliseerd leren; het flexibel inrichten van het onderwijs zodat ieder kind op zijn of haar eigen niveau en tempo onderwijs kan volgen (denk hierbij ook aan tussentijdse instroom). 10. Verbinding voorschoolse opvang en onderwijs met het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG);. aan iedere school of cluster van scholen en kinderopvangaanbieder is een jeugden gezinswerker (CJG) toegewezen. Deze medewerker ondersteunt van hieruit kinderen, jongeren en gezinnen met opgroei- en opvoedvraagstukken. 11. Doorgaande lijn; het creëren van een soepele overgang van het ene onderwijs naar het andere. Er wordt gewerkt met een zogenaamde warme overdracht; scholen dragen met goedkeuring van de ouders, informatie over leerlingen over naar een volgend onderwijssoort. Dit geldt voor zowel de overgang tussen reguliere onderwijsvormen of tussen speciale onderwijsvormen als tussen reguliere onderwijsvormen en speciale onderwijsvormen en van kinderopvang naar basisonderwijs. 12. Startkwalificaties; de wet schrijft voor dat iedere leerling in Nederland een startkwalificatie dient te behalen. Een startkwalificatie is een minimaal onderwijsniveau die behaald is wanneer een leerling een havo-, vwo- of MBO niveau 2 diploma heeft. Dit diploma moet behaald zijn om deel te kunnen nemen aan de Nederlandse arbeidsmarkt. 13. Ontschotten diverse typen onderwijs; de scheiding tussen de onderwijstypen basisonderwijs, voortgezet onderwijs, speciaal basisonderwijs en speciaal voortgezet onderwijs verkleinen. Scholen van verschillende onderwijstypen zullen meer samenwerken door het vormen van korte lijnen tussen scholen om arrangementen/aanbod te organiseren. 14. Verbinding onderwijs en arbeidsmarkt; afstemming en verbinding tussen het voortgezet-/MBO onderwijs en de arbeidsmarkt. Dit thema richt zich op hetgeen wat nodig is, met name voor kwetsbare groepen, om na het onderwijs een start te kunnen maken op de arbeidsmarkt.