het echte werk van OPR - Sint

advertisement
Wat verwachten we van
bioproducten?
Gemaakt door:
Farah Ibrahim
Jana Nysten
Keanu Tax
1
1. Voorwoord
We hebben voor biologische voeding gekozen als onderwerp voor ons eindwerk, omdat het
verrassend is dat mensen meer geld willen uitgeven aan producten gewoon omdat ze een biolabel dragen. Waarom doen ze dit? Hebben de mensen die voor biologische voeding kiezen ook
bepaalde verwachtingen? Wordt hier ook werkelijk aan voldaan? Wie gaat dat controleren en
hoe? Met dit onderzoek zullen we daar dieper op ingaan. We hadden de reportage van Volt
gezien en wilden dit ook graag zelf onderzoeken.
2
Inhoudstafel
1. Voorwoord
2. Inleiding
3. Theoretisch
3.1 Definitie van biologisch voedsel
3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België
3.3 De verschillende labels
3.4 De voorwaarden voor plantaardige productie
3.5 Biologische landbouwtechnieken
3.6 Pesticiden
3.7 De inspectie van biolandbouwers
4. Onderzoek 1
4.1 Experiment 1: bepalen van het droge stofgehalte
4.1.1 Discussie
4.1.2 Conclusie
4.2 Experiment 2: bepalen van de hoeveelheid vitamine C in aardappels
4.2.1 Discussie
4.2.2 Besluit
4.2.3. Experiment 3: met sinaasappels
4.2.3.1 Discussie
4.2.3.2 Conclusie
4.4 Conclusie onderzoek 1
5. Onderzoek 2
5.1 Experiment: smaaktest
5.2 Discussie
5.3 Conclusie
5.4 Besluit
6. Conclusie van ons eindwerk
7.Volt-reportage
8. Bronnenlijst
3
2. Inleiding
Aangezien de wereldbevolking maar blijft stijgen en natuurlijke bronnen (mineralen, ertsen,
fossiele brandstoffen), waar de mens sterk van afhankelijk is, niet onuitputtelijk zijn, zullen we
toch wat duurzamer moeten gaan denken. Biologische landbouw is misschien een antwoord op
het probleem met de uitputting van de bodem.
In de tweede helft van de 20ste eeuw groeide de wereldeconomie. Het duurde niet lang voordat
monoculturen ontstonden. Dit is intensieve landbouw op een grote oppervlakte met gewassen
van eenzelfde soort. De bedoeling hiervan is om een zo hoog mogelijk rendement te behalen.
Eigen aan die monoculturen is dat men gebruik maakt van chemische bestrijdingsmiddelen,
want een nadeel was namelijk dat plantenziekten zich makkelijker konden ontwikkelen. Verder
maakte men ook massaal gebruik van kunstmeststoffen.
Deze techniek put de bodem enorm hard uit en in plaats van de bodem te laten rusten, gebruikt
men gewoon nog méér kunstmeststoffen. Een alternatief hiervoor is biologische landbouw.
Biologische voeding is een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer aan bod komt. De
meningen hierover zijn echter verdeeld. Sommigen beweren dat biologische voeding gezonder
is, omdat het meer vitamines zou bevatten. Het zou ook lekkerder en milieuvriendelijker zijn.
Anderen beschouwen deze beweringen als larie en apekool. Aan ons om deze twistpunten de
wereld uit te helpen.
Vooraleer we onderzoeken of dat bio nu al dan niet beter is, gaan we eens kijken hoe
biologische landbouw zich onderscheidt van traditionele landbouw. Wat maakt bio nu zo
anders? Wat betekent biologisch eigenlijk? We geven een definitie.
Ook vinden we het belangrijk om een globale kijk te hebben op de grootte van de biosector in
België alvorens aan ons onderzoek te beginnen. Daarna zoomen we in op de verschillende
labels van biologische voeding in België en Europa. Verder bestuderen we nog de wettelijke
voorwaarden waaraan biologische landbouw moet voldoen. Daarbij bekijken we de
bestrijdingsmiddelen die wel toegelaten zijn en leggen we uit waarom pesticiden zo schadelijk
zijn.
Ten slotte bespreken we de controle op biologische landbouw.
Na dit theoretische deel volgt ons eigen onderzoek. We onderzoeken het verschil tussen de
hoeveelheid aan nitraten, vitamine c en het droge stofgehalte van biologische en nietbiologische aardappelen. Aan de hand van een smaaktest proberen we ook het verschil tussen
biologische en niet-biologische appels, wortels en peren aan te duiden. Uit deze onderzoeken
zullen we tenslotte tot een conclusie komen.
4
3. Theoretisch
3.1 Definitie van biologisch voedsel
Biologische landbouw en voeding is een verzamelnaam voor landbouwmethoden en
voedingsmiddelen. Die moeten voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van milieu, natuur en
landschap, het welzijn van dieren en productiemethoden. Zo mogen gewassen bijvoorbeeld niet
met chemische meststoffen of bestrijdingsstoffen besproeid worden. Wel mogen organische
meststoffen of natuurlijke bestrijdingsmiddelen zoals schimmels gebruikt worden.
De technische basisvereisten die in de biologische landbouw gesteld worden, worden
weergegeven in de Europese Verordeningen 834/2007 en 889/2008. In de Europese Lidstaten
kunnen toch nog verschillen voorkomen als gevolg van dubbelzinnigheid van deze
basiswetgeving.
Elke fase die het product achtereenvolgens doorloopt vraagt evenveel zorg, professionaliteit en
trouw aan de biologische verordening om te garanderen dat het eindproduct volledig biologisch
is en je aankoop waard is.
3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België1
Om meer te weten te komen over de biologische sector, maken we een situatieschets van de
biologische landbouw in België. Zo krijgen we een beter totaal beeld van ons onderzoek. We
bespreken in dit onderdeel hoeveel hectare biologische landbouw ongeveer inneemt in
verschillende gebieden. We beperken ons tot België, maar om een idee te vormen vergelijken
we de biologische landbouw van België ook even met de rest van Europa. Zo kunnen we een
beter beeld vormen. Wij kijken ook naar de evolutie die de biologische landbouw maakt. Stijgt
die of daalt die en met hoeveel. We kijken ook naar het verschil in grootte van de biosector met
de niet biologische sector.
In 2011 waren er reeds zo’n 282 biologische producenten actief in Vlaanderen. Dat zijn er 26
meer dan in het jaar daarvoor. Een stijging van bijna 10%. Ook de totale oppervlakte aan
bezette grond steeg aanzienlijk met maar liefst 19%.
Niet alle biologische ondernemers verkopen hun producten op dezelfde manier. Bij bijna de helft
worden de producten gewoon thuis of op de lokale markt verkocht. Anderen leveren dan weer
aan biowinkels, supermarkten of restaurants.
Opvallend is ook dat de bio-bedrijven steeds een zo kort mogelijke afstand tussen hen en de
consument proberen te behouden.
België
Het aandeel bio-landbouwgrond in België is slecht 0.7% van de totale landbouw. Dit is niet erg
veel als je weet dat in de Europese Unie het gemiddelde op 5.3% ligt. Toch toont de verkoop
van biologische voeding in België ieder jaar een stijging. In 2010 noteerde GfK zelfs een stijging
1
Gegevens van 3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België komt van onderstaande bron:
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105
5
van 20% tot 421 miljoen euro. De GfK is het vijfde grootste marktonderzoek bedrijf van de
wereld. In 2011 stagneerde deze groei vrijwel met 3%. 89% van de Belgische gezinnen kocht in
2011 een bioproduct. De bioproducten zijn het snelst stijgende segment binnen de
voedingswaren. In 2011 behaalden wij in België een marktaandeel van 1.9% hetgeen heel wat
minder is dan dat van andere landen zoals Denemarken met hun 7.6%. Kortom we hebben nog
behoorlijk veel groeipotentieel.
De totale oppervlakte aan biolandbouwgrond in België bedraagt nu 48 700 ha.
De onderstaande grafiek toont de evolutie van het aantal biologische
boerderijen in België.
2
Deze grafiek toont het aantal gebruikte bio-oppervlakte in hectaren van België per jaar.
België
Wallonië
Vlaanderen
jaart
al
200 200
0
1
200
2
200
3
200
4
200
5
200
6
200
7
200
8
200
9
201
0
666
435
231
710
459
251
688
455
233
712
481
231
733
497
236
803
571
232
852
622
230
901
671
230
1021
779
242
1140
884
256
694
441
253
2
De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site:
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105
6
3
Deze grafiek toont de evolutie van de oppervlakte in hectaren die ingenomen wordt door de
biologische landbouw
jaarta
l
2000 2001
België
Wallonië
Vlaanderen
2002
2003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
20265 22410 24874 24176 23761 24378 28634 32719 35822 41354 48700
16872 18384 20995 20736 20542 21255 25367 29222 32330 37695 44878
3393 4026 3879 3440 3219 3153 3267 3497 3492 3659 3822
3
De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site:
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105
3
7
Wallonië
4
Deze grafiek toont de evolutie van de biologische landbouw doorheen de jaren op vlak van
oppervlakte in hectaren en het aantal producenten.
Op 1 januari 2011, waren er in Wallonië 884 bio-producenten . Een jaar later kwamen er daar
nog eens 100 bij. Dat is een stijging van 13.5%. Als we teruggaan in de tijd merken we op dat
het aantal producenten verdubbelt is tussen 2003 en 2010. Het aandeel van de biologische
landbouw oppervlakte in Wallonië, ondervond in 2009 tot 2010 een sterke stijging van 19.1%.
Het oppervlak dat gebruikt wordt voor de biologische landbouw bedroeg in 2011 44979 ha van
het landbouw oppervlak in Wallonië. In 2005 was dit nog maar slechts 20 361 ha.
Vlaanderen
In Vlaanderen is de stijging wat minder, tussen 2009 en 2010 is ze gestegen met 5.6% voor het
aantal boerderijen en 4.4% voor de hoeveelheid bio-oppervlakte.
4
De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site:
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105
8
Europa
Om de situatieschets te vervolledigen maken we ook een korte vergelijking met de rest van
Europa. In 2009, is de bio-oppervlakte in de Europese Unie gestegen met 8%.
Oostenrijk is de leider van het bio-oppervlak met zijn 18.5% van het totaal. Het Europese
gemiddelde ligt op 4.7%.
conclusie: De interesse in biologische voeding is de voorbije jaren sterk toegenomen. Er zijn
gespecialiseerde winkels die enkel biologische producten verkopen en het gaat verder dan
enkel groenten en fruit. Bijna alle producten zijn biologisch verkrijgbaar.
3.3 De verschillende labels
Het is belangrijk als consument op de biologische producten efficiënt te kunnen herkennen. De
Belgische biologische producten kan je herkennen aan het Belgische biogarantie-logo en het
Europese biogarantie label. Het Europese label moet sinds 2010 verplicht op alle biologische
producten staan. Vaak plaatsen winkelketen ook nog hun eigen logo van bio groot op de
voorkant van de verpakking van het product. Dit mogen ze er enkel opzetten als het echt
biologisch is anders zijn ze wettelijk in fout.
5
In België worden de labels door Tüv Nord Integra en door Certisys gecontroleerd.
Het Europees bio-label ziet er als het volgt uit:
6
Veel landen hebben hun eigen Bio-label. Hieronder vind je de bio-labels van de landen van de
Europese Unie.
7
5
6
8
Dit is het bio label van zo een winkelketen, in dit geval de Delhaize.
Dit is het Europese garantie label
9
9
1011
3.4 De voorwaarden voor biologische plantaardige productie:
Wat maakt biologische voeding nu zo speciaal? We kijken naar de vereisten waar alle
biologische producten aan zouden moeten voldoen.
- De bodem moet met respect voor de natuurlijke bodemvruchtbaarheid behandeld worden.
- Op basis van natuurlijke methoden moet men schade proberen te voorkomen.
- Zaad en vegetatief teelmateriaal moeten volgens de biologische methode worden
geproduceerd.
- Synthetische bestrijdingsmiddelen mogen niet gebruikt worden.
- Geen gebruik van kunstmest.
- Geen gebruik van ggo’s ( = genetisch gemodificeerd organisme.)
- Geen kunstmatige geur-kleur of smaakstoffen mogen gebruikt worden.
- Biologische bedrijven moeten regelmatig gecontroleerd worden.
- Er wordt gebruik gemaakt van een vruchtwisseling schema.
Bij producten waar meerdere basisproducten inzitten zoals bijvoorbeeld een rozijnenbrood,
moeten alle producten biologisch zijn. Als de rozijnen niet biologische geproduceerd zijn, krijgt
het brood geen biogarantie label. Producten kunnen het biogarantie label krijgen als ze
minstens voor 95 procent uit biologische producten bestaan. Er is dus een marge, deze is er
voor de producten waarvan geen biologische variant bestaat. Maar deze producten staan
genoteerd in een speciale positieve lijst en je kan enkel het biogarantie label krijgen als die 5
procent marge van een ingrediënt komt dat op die lijst staat.
7
Soil Association (Verenigd Koninkrijk), AB (Agriculture Biologique, Frankrijk), AIAB (Italië), Bioagricert
(Italië).
8
Bio (Duitsland)
9
Demeter (biologisch-dynamisch)
10
Naturland (Duitsland)
11
EKO (Nederland), Nature & Progrès(Frankrijk), Bioland (Duitsland)
10
3.5 Biologische landbouw technieken
In dit onderdeel bespreken we de verschillende bestrijdingsmethodes die de biologische
landbouw toepast. Ook zoeken we wat de pesticiden en de kunstmest vervangt bij biologische
landbouw.
In de biologische landouw zijn er vijftien verschillende bestrijdingsmiddelen toegestaan. Dat zijn
insecticiden en fungiciden. Meestal zijn deze stoffen afkomstig uit planten of bacteriën. Het zijn
dus natuurlijke gifstoffen. Verder gebruiken ze ook calciumbicarbonaat en koperoctanoaat bij de
bestrijding van verschillende schimmelziektes. Ze maken ook gebruik van bepaalde middelen
om de rijping te bevorderen. Zo is het gebruik van ethylen wel toegestaan.
Ongeveer de helft van biologische boeren gebruiken af en toe bestrijdingsmiddelen. 12
Om het gebruik van pesticiden en andere bestrijdingsmiddelen te voorkomen, kiest men er in de
biologische landbouw voor om resistentere rassen te kweken. Ook zoekt men een
vruchtwisseling waarbij gewassen minder frequent op hetzelfde perceel worden geteeld. Er
wordt gebruik gemaakt van vruchtwisselingschema’s. Als de landbouwers ziektes ontdekken op
hun gewassen, oogsten ze vroeger of gebruiken ze biologische bestrijdingsmiddelen.
Biologische bestrijding is de bestrijding van de schadelijke organismen door een natuurlijke
vijand uit te zetten bijvoorbeeld: bacteriën, schimmels, nematoden (= rondwormen), insecten en
virussen. Er mag een enkele vroem van kunstmest gebruikt worden en dat is kieseriet. Onkruid
wordt dan met de hand of machinaal bestreden.
Biologisch boeren zijn anders dan gangbare boeren, ze besteden meer arbeid en tijd aan
natuurbeheer in het bedrijf. Daarom zijn de producten ook duurder.
3.6 pesticiden
We geven in dit puntje kort weer wat pesticiden zijn en wat er zo slecht
aan is.
In de biologische landbouw mogen er geen pesticiden gebruikt worden.
Waarom is dit een voordeel?
Pesticiden zijn chemische bestrijdingsmiddelen. Dat zijn stoffen die op
planten worden gespoten om ongewenste ziekten, organismen,
onkruiden of plagen te bestrijden. Deze stoffen zijn toxisch voor het te
bestrijden organisme. Als de pesticiden in de landbouw worden gebruikt
wordt er vaker gesproken van gewasbeschermingsmiddelen. Pesticiden
moeten er voor zorgen dat het gewas beschermt wordt en de consument
12 Sander
Voormolen - "Spijt van de spuit. Biologische telers willen helemaal af van het gebruik van bestrijdingsmiddelen.
Maar of dat lukt?". NRC-next Donderdag 11 maart 2010
11
minder gevoelig is voor de giftige stoffen dan het te bestrijden organisme.
Er zijn veel nadelen verbonden aan het gebruik van pesticiden:
- Als je pesticiden gebruikt komt dit gemakkelijk door de regen in de bodem terecht of soms ook
in de atmosfeer. Zo besproei je niet enkel het gewenste gewas maar ook de omgeving wordt
vergiftigt.
- Sommige stoffen blijven lang bestaan en blijven dus lang giftig.
- Je verandert ook iets aan de voedselketen, je bestrijdt bijvoorbeeld bladluizen, maar daarmee
hebben de lieveheersbeestjes ook een probleem omdat ze geen voedsel meer vinden. Op hun
beurt hebben de vogels dan weer een probleem enzoverder. Dit proces heet biologische
stapeling. Het is heel gevaarlijk om zomaar een schakel van de voedselketen te vergiftigen en
dus te doden.
- De organismen die je bestrijdt kunnen ook na een tijd resistent worden aan de pesticiden.
Voor de consument is het grootste gevaar voor de gezondheid de residuen van de pesticiden
die zijn achtergebleven op de vrucht. En ook de residuen die in de bodem terecht komen omdat
ze via deze weg ook in ons drinkwater en onze melk terecht kunnen komen.
3.7 De inspectie van biolandbouwers
Wie garandeert ons dat de bioproducten die we kopen wel echt op een verantwoorde
biologische manier geproduceerd zijn?
In de Europese Unie is er een wet van kracht, die zegt dat elk bedrijf dat een biologisch product
op de markt brengt, verplicht is zich aan te sluiten bij een controleorganisatie. Een
controleorganisatie gaat na of dit bedrijf zich wel degelijk aan de regels houdt.
In Vlaanderen worden deze controles uitgevoerd door de erkende controleorganisatie Blik vzw
en in Wallonië door Ecocert. Wanneer een bedrijf niet voldoet aan de voorwaarden of zich niet
laat controleren is het strafbaar. Er wordt regelmatig gecontroleerd. Jaarlijks kunnen biolandbouwers zich ook verwachten aan een onverwacht bezoek. De controleurs inspecteren
alles van het veld tot bij de verdelgers en mogen alle documenten opvragen die ze willen. Ze
kunnen ook stalen nemen van de gewassen. De bedrijven die goedgekeurd worden, krijgen het
biogarantielabel. Dit label kan enkel gegeven worden door de erkende controleorganisaties.
Hoe controlen ze dat?
- Controle van de boekhouding: nakijken om na te gaan of er niet meer bio verkocht werd dan in
werkelijkheid kan.
- Onaangekondigde bezoeken en neemt de controleur productstalen om na te gaan of er geen
niet-toegelaten producten gebruikt worden
- Controle bij de landbouwer: de controleur gaat na of de boer een vruchtwisseling schema
gebruikt
- De controleur gaat na of dat er juiste reiniging is. Zonder gebruik van chemische middelen
12
-controle van de stockage: controleren of er geen verwarring is bij opslag van biologische en
gangbare geteeld
- Controle bij biologische keukens: controleren of er geen additieven of genetisch
gemanipuleerde ingrediënten worden gebruikt.
Het Belgische bio-label is het bio garantielabel en ziet er als het volgt uit. Het wordt beheerd
door het bioforum vzw.
Luc De Cuyper is directeur van het Oost West Centrum en van het ecologische verblijfscentrum
Bois-Le-Comte in Orval.
Oost West Centrum biedt vormingscursussen aan op het vlak van persoonlijke ontwikkeling,
spiritualiteit, gezondheid en natuurlijk leven en heeft een residentieel centrum met biolandbouw
in Orval.
zie bijlage voor het interview
In Belgie bestaat er een netwerk genaamd Nobl dat ervoor zorgt dat er een samenhang blijft in
de biologische sector. Er zijn veel organisaties en boeren waardoor het moeilijk wordt om
kennis door te geven. Nobl verzamelt informatie van alle grote spelers en zet ze samen. We
geven in de volgende paragraaf meer uitleg over deze site.
Netwerk onderzoek biologische landbouw en voeding is een netwerk waar onderzoekers, de
overheid en de mensen van de biologische sector zelf (de relevante actoren), op regelmatige
basis samenkomen. De organistaie is opgericht in 2007 en was oorspronkelijk een
beleidsdomein van landbouw en visserij van de Vlaamse overheid. Het doel van deze
organisatie houdt in dat ze het landbouwonderzoek en de kenniscirculatie versterken ten
voordele van de biologische landbouw in Vlaanderen.
Het netwerk zijn voornaamste doelstellingen zijn:
●
●
Coördinatie en aansturing van onderzoek voor de biologische landbouw en voeding
●
●
Uitbreiding van hun internationale contacten
Het bevorderen van interactie tussen onderzoekers en actoren uit de landbouw- en
voedingsketen
Het sluiten van onderzoeksresultaten
Het NOBL bevat vertegenwoordigers van verschillende organisaties:
Van de Vlaamse overheid:
De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling
13
de Afdeling Monitoring & Studie.
Van faculteiten van universiteiten of hogescholen:
Faculteit bio-ingenieurswetenschappen, KU Leuven
Faculteit bio-ingenieurswetenschappen, UGent
Biowetenschappen en landschaparchitectuur, Hogeschool Gent
Katholieke Hogeschool Kempen
Ook de volgende organisaties:
biobedrijfnetwerken
bioforum Vlaanderen
Boerenbond
Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting Biologische teelt
Proefcentrum fruitteelt vzwProvinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt OostVlaanderen vzw
Proefbedrijf Pluimveehouderij
Flanders'Food
Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek
INAGRO, afdeling biologische landbouw
Het netwerk bukt zich onder deze zes hoofdthema’s:
Productie gerelateerde thema’s
● Primaire productie
Bodem
Plantaardige productie
Dierlijke productie
● Productkwaliteit
Economie en maatschappij
● Bedrijfseconomische aspecten
● Sectorale aspecten
Keten en marketing
● Ketenbeheer
● Markt en consument
● Duurzame technologie
Beleid
Communicatie
Biologische landbouw in zijn omgeving
bron:
NOBL.2011. netwerk onderzoek biologische landbouw & voeding . Geraadpleegd op: 21/03/2013;
http://www.nobl.be
14
4. Onderzoek 1
Wat is nu het verschil tussen biologisch en niet-biologisch voedsel? Is het zo dat de
voedingswaarde van biologisch voedsel hoger ligt dan dat van niet-biologisch voedsel? Dit
trachten we hier te onderzoeken.Voldoet biologische voeding aan zijn voorwaarden? hoe zit het
met voedingsmiddelen?
Volgens veel bronnen zijn biologische producten gezonder dan gewone producten. Ze worden
niet bemest met chemische-synthetische meststoffen. Sommige onderzoeken bevestigen ook
dat ze een hogere voedingswaarde hebben13. Op dit vlak zijn er echter nog vele discussies.
Universiteit Gent deed hier onlangs een onderzoek naar. Uit hun resultaten blijkt dat biologisch
voedsel niet echt beter is dan de gewone alternatieve voeding. Aan de andere kant bewijzen
veel onderzoekers juist het omgekeerde. Volgens hen biedt biologische voeding de meeste
vitaminen en mineralen, hebben ze meer natuurlijke afweer dan andere gewassen en bezitten
ze geen schadelijke meststoffen. Het lijk ons interessant om zelf eens te ontdekken of dat
biologische voeding daadwerkelijk gezonder is. Dit gaan we doen aan de hand van enkele
experimenten.
4.1 Experiment 1: Bepalen van de droge massa van een aardappel
Een hoog droog stofgehalte betekent dat er minder water in een bepaald product zit. Te veel
water in groente en fruit kan duiden op de aanwezigheid van pesticiden. Die zorgen er namelijk
voor dat planten meer water opnemen, waardoor ze groter en zwaarder worden. Dit is één van
de bekende landbouwtechnieken. De voedingswaarde zit voornamelijk in het droog stofgehalte
en niet in het watergehalte. Een hoog droog stofgehalte kan dus een teken zijn van een hoge
voedingswaarde. Boven op is een hoog droog stofgehalte betekent dat er minder water in het
product zit en dat je dus meer waar voor jouw aankoop van groenten en fruit krijgt. waar je per
kilo voor betaalt.
Materiaal: analytische weegschaal tot op 0.01g nauwkeurig, 5 biologische aardappelen, 5 nietbiologische aardappelen, oven en een mesje
Methode:
1 Snij de aardappelen in stukjes en weeg elk stukje.
2 Maak een onderscheid tussen de biologische en de niet-biologische stukjes.
3 Steek alle stukjes tegelijkertijd in de oven op 90 graden. Haal ze er pas uit als al het
water verdampt is. Wij hebben ze 3 dagen in de oven gelaten.
4 Haal ze uit de oven en weeg ze stuk voor stuk.
13
BIOFORUM VLAANDEREN VZW.2011.bio mijn natuur
13
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/FAQbiogezonder_0.pdf
13
15
5
6
7
Bereken de verhouding van de droge massa tot de totale begin massa. Zo bekom je het
procentuele gehalte aan droge massa.
Bereken de gemiddelde procentuele droge stofgehalte per soort.
Vergelijk.
Resultaten:
Bioaardappelen
Totale massa (m1)
Droge massa (m2)
Procentueel
(m2/m1 x 100%)
1
25,8 g
5,3 g
20,54%
2
38,3 g
7,7 g
20,10%
3
44,4 g
5,2 g
11,71%
4
34,3 g
8,2 g
23,91%
5
38,5
7,3 g
18,96%
Niet bioaardappelen
Totale massa (m1)
Droge massa (m2)
Procentueel
(m2/m1 x 100%)
1
25,3 g
6,1 g
24,11%
2
27,1 g
7,2 g
26,57%
3
25,4 g
5,3 g
20,87%
4
11,4 g
2,5 g
21,91%
5
14,0 g
2,8 g
20,00%
gemiddeld droog stofgehalte bio-aardappel: 19,04%
gemiddeld droog stofgehalte niet bio -aardappel: 22,69%
16
4.1.1 Discussie
Dit experiment verliep heel vlot. We hadden de aardappels 3 dagen in de oven gelegd waardoor
al het water dat erin zat verdampt was. We wogen de aardappels opnieuw en dan berekenden
we het procentuele droge stofgehalte. De resultaten hadden ons wel wat verrast. We dachten
dat de biologische aardappels meer gemiddeld droog stofgehalte gingen bevatten dan de nietbiologische. We denken niet dat er iets is kunnen mislopen in ons onderzoek, er was niets
misgelopen tijdens de uitvoering van dit experiment. We hadden een nauwkeurige analytische
weegschaal gebruikt tot op twee cijfers na de komma, waardoor onze resultaten nauwkeuriger
en preciezer zijn. We moeten wel beseffen dat we dit experiment maar voor één product
hadden toegepast. Voor algemenere resultaten zouden we meer producten moeten testen.
Maar vanwege beperkte tijd hadden we geen kans om meer proeven te doen.
4.1.2 Conclusie
Uit het resultaat is er duidelijk gebleken dat de biologische producten zeker geen hoger droog
stofgehalte bevatten dan de gewone niet-biologische producten Het omgekeerde bleek wel
waar. Een biologische aardappel bestaat slechts uit 19% droge massa en dus uit 81% water.
Als we deze vergelijken met de niet biologische dan ligt het droog stofgehalte een pak hoger.
Het is dus niet zo, zoals er velen beweren, dat biologische producten een hoger droog
stofgehalte bevatten.
4.3 Experiment 2: Bepalen van de hoeveelheid vitamine C
We onderzoeken of dat het inderdaad waar is dat biologische producten meer vitaminen
bevatten. We gaan ons beperken tot het onderzoeken van vitamine C ( = ascorbinezuur).
voor onze experiment zullen we de titratie methode gebruiken. titratie met dcpip-oplossing. de
titratie waar we mee gaan werken wordt een terug titratie genoemd. Een terug titratie wordt
gebruikt om de concentratie van een product in een oplossing te bepalen. Eerst wordt er voor
gezorgd dat er een bekende hoeveelheid van de titrans wordt toegevoegd. Men zorgt ervoor
dat het stochiometrisch wegreageert per eenheid met het product met een onbekende
concentratie.
Zo kunnen we de concentratie bepalen, als we we de hoeveelheid weggereageerde reagens
weten door het titratie zelf.
DCPIP is de Engelse afkorting voor 2,6-dichloorindofenool, een organische molecule. DCPIP
wordt vaak gebruikt als bleekmiddel. Het wordt ook vaak in de chemie gebruikt als titrans voor
het bepalen van het vitamine C gehalte in een bepaald product.
DCPIP is blauw van kleur. Het is ook blauw in een basisch milieu en rood in een zuur milieu.
Het wordt kleurloos als het een redoxreactie ondergaat. De reactie dat DCPIP met vitamine C
ondergaat is een redoxreactie. Aangezien dat deze reactie alleen in zuur milieu optreedt zullen
17
we eerst een zuur aan de oplossing toevoegen. Aan het einde van de titratie zal de dcpip zich
rood gaan kleuren. Er zou namelijk geen vitamine C meer aanwezig zijn die zich kunnen binden
met dcpip en dan kan hij niet kleurloos worden. Dcpip kleurt dan rood aan het einde van de
titratie.
DCPIP (blue) + H+ ——→ DCPIPH (red)
DCPIPH (red) + VitC ——→ DCPIPH2 (colorless)
De essentiele reactie:
Materiaal:
4 biologische aardappelen, 4 niet-biologische aardappelen, buret met een DCPIP(vaste stof),
mortier met stamper, azijnzuur, rasp, bekers, azijnzuur, filtreerpapier, gedestilleerd water, lepel,
mesje, pipet van 10 ml,maatkolf van 100 ml,maatkolf van 250 ml, analytische weegschaal en
een magnetische roerder met magnetische roerstaaf
Methode voor het maken van een dcpip-oplossing:
We wegen 46 mg af van het vaste DCPIP en plaatsen dit in een beker. Hier voegen we een
kleine hoeveelheid water aan toe en dan mixen we het verkregen mengsel samen totdat alle
vaste deeltjes van de DCPIP in oplossing gaan. Daarna gieten we deze kleine hoeveelheid van
de geconcentreerde DCPIP- oplossing in een maatkolf van 250 ml. We verlengen deze
oplossing met gedestilleerd water totdat de oplossing een volume heeft van 250 ml. Zo
verkrijgen we de nodige concentratie van de DCPIP-oplossing. De massaconcentratie is dan
gelijk aan 185 mg/l en de oplossing heeft dan een molconcentratie van 0,000567 mol/l.
Methode voor het bepalen van het vitamine C gehalte:
Eerst en vooral wordt al het materiaal gereinigd met gedestilleerd water.
1 Schil de aardappelen en weeg ze af tot ze 20,00 gram wegen.
2 Rasp de aardappelen fijn in het mortier en stamp de restjes plat.
3 Laat dit aardappelsapje door het filtreerpapier in een beker lopen.
4 Giet het sap in een erlenmeyer en leng aan met gedestilleerd water tot je 100 ml hebt.
5 Voeg 1 ml azijnzuur met een concentratie van 1 M toe.
18
6
7
8
9
10
11
Neem met de pipet 10 ml oplossing op en doe het in een beker.
Zet deze beker op de magnetische roerder en doe het magneetje in de oplossing.
Doe de DCPIP-oplossing in de buret en druppel dit in de aardappel-oplossing.
Druppel toe totdat het mengsel langer dan 10 seconden een rode kleur vertoont.
Kijk nu hoeveel DCPIP is toegevoegd.
Bereken hiermee de hoeveelheid vitamine C, per milliliter DCPIP dat wordt toegevoegd
reageert er 0.1 mg vitamine C weg.
12 Vergelijk de uitkomsten met elkaar en kijk of er een verschil is tussen de biologische
aardappels en de niet-biologische aardappels.
14
Berekening:
-molmassa dcpip = 326,11g/mol,
-massa concentratie dcpip = 185 mg/ l.
=> De molaire concentratie is gelijk aan 0,0005672 mol/ l
-molmassa vitamine C = 176,13 g/mol
=> 1ml dcpip : 0,001l x 0,00057 mol/ l = 0,00057 mol dcpip
Conclusie:
De oplossing bevat 0,00057 mol vitamine C, het reageert namelijk met een verhouding van 1:1
0,00057mol x 0,00176g/mol = 0,1 mg vitamine C
6) Bepaal de hoeveelheid vitamine C aanwezig in één stuk aardappel
14
titratie van een biologische aardappel met een DCPIP-oplossing
19
Resultaten
biologische
aardappelen
massa
Volume dcpip
massa vitamine C in 100
g
1
20g
6,1ml
30,5 mg
2
20 g
6,5 ml
32,5 mg
3
20 g
6,7 ml
33,5 mg
niet-biologische
aardappelen
massa
Volume dcpip
massa vitamine C in 100
g
1
20 g
7,0ml
35,0 mg
2
20 g
7,1ml
35,5 mg
3
20 g
8,3 ml
41,5mg
gemiddelde gehalte vitamine C in een bio aardappel: 32,2 mg
gemiddelde gehalte vitamine C in een niet bio aardappel: 38,3 mg
Er zit dus : 6,1 mg meer vitamine C in een niet-biologische aardappel.
4.3.1 Discussie
Dit experiment was niet zo vlot gegaan als we hadden verwacht. Het bepalen van het vitamine
C gehalte in aardappels was niet zo gemakkelijk. We hebben veel problemen ondervonden
tijdens het uitvoeren van dit experiment. Bijvoorbeeld voor het bepalen van het omslagpunt. Het
was onmogelijk voor ons om exact te weten komen waar dit omslagpunt precies lag. De
aardappel verandert zeer lichtjes van kleur als je een druppel DCPIP toevoegt, maar helaas
blijft dat vage kleur voor een tijdje bestaan. Het was alsof dat we met een evenwicht te maken
hadden. Daarbij moet het omslagkleur rood zijn maar bij onze proefjes kleurden de aardappels
heel licht roos. Het was een beetje wikken en wegen omdat we niet wisten het bekomen kleur
nu een omslagkleur was of enkel een mengeling was van de blauwe DCPIP en het geel-bruine
kleur van de aardappel. Het bepalen van het exacte gehalte vitamine C in bio en een niet bio
aardappel was gedoemd om te mislukken. Er was een nieuwe theorie nodig om het verschil in
vitamine C tussen biologische en niet-biologische aardappels te kunnen bepalen. Uiteindelijk
vonden we een oplossing voor ons probleem. Het doel van ons onderzoek is niet om de exacte
hoeveelheid vitamine C te bepalen, maar het verschil in vitamine C tussen de biologische en de
niet-biologische aardappels. Als we een bepaalde kleur kiezen en de aardappeloplossingen
titreren totdat we deze kleur bekomen dan maken we telkens dezelfde fout opnieuw, want de
20
kleur die we gekozen hebben komt misschien niet overeen met de omslagkleur. Zo kunnen we
de twee toch vergelijken en dus bepalen welk van de twee het meeste vitamine C bevat. We
pasten deze techniek toe op de biologische en de niet-biologische aardappels en we titreerden
tot ze dezelfde kleur hadden. dan lazen we hoeveel DCPIP we hadden toegevoegd en konden
we dus het verschil tussen de twee zien. Dit getal komt niet overeen met het exacte
hoeveelheid vitamine C, maar dat is niet erg vermits we enkel op zoek zijn naar het verschil. Dit
was ons idee, We voegen een overmaat aan DCPIP toe aan beiden oplossingen tot dat we
duidelijk dezelfde rode kleur verkregen. Uiteindelijk maken we telkens dezelfde fout, als we dan
het verschil tussen de gehaltes berekenen dan valt de overmaat weg en blijft alleen het echte
verschil over.
We mogen ook niet uit het oog verliezen dat we slechts enkele aardappelen hebben getest en
dit dus niet kunnen veralgemenen. Voor een meer algemeen onderzoek, hadden we meer
aardappels moeten testen en nog een ander product moeten testen bijvoorbeeld een
sinaasappel. Het bepalen van het vitamine C gehalte in sinaasappels is namelijk veel
makkelijker. In tegenstelling tot een aardappel is een sinaasappel wel persbaar en dan zijn we
zeker dat alle cellen kapot gemaakt worden tijdens het persen en dat was niet het geval bij de
aardappel. Het omslagpunt van een sinaasappel is ook veel makkelijker te bepalen, waardoor je
daar wel het exacte vitamine C gehalte zou hebben kunnen bepalen. Dit experiment wordt dan
ook meestal met sinaasappels uitgevoerd.sinaasappel is in het algemeen de ideale product om
dit experiment uit te voeren. Wij hadden eerst gekozen om het met aardappels te doen omdat
we van deze grondstof ook het nitraatgehalte konden bepalen. Maar we gaan ook een proef
met sinaasappels doen omdat we dan een duidelijker resultaat kunnen uitkomen.
4.3.2 Conclusie
Uit ons experiment bleek tot onze verbazing dat er meer vitamine C zit in niet-biologische
aardappels dan in biologische. Zelfs als we meetfouten bij inrekenen, blijft het verschil toch heel
groot. Verder viel het ons ook hard op dat als we de aardappels hadden fijngeraspt de
biologische altijd veel donkerder van kleur waren dan de niet-biologische. De biologische
aardappels hadden iets bruinigs terwijl de niet-biologische geel waren. Deze bruine kleur zou
iets kunnen zeggen over de hoeveelheid vitamine C, want de bruine kleur wordt meestal
veroorzaakt door ijzeroxide. Aangezien vitamine C of ascorbinezuur een antioxidant is, zou er
21
niet zoveel ijzeroxide in kunnen zitten. Want vitamine C werkt het oxidatieproces tegen. En als
die bruine kleur afkomstig zou zijn van ijzeroxide betekent dit dat het wel oxideert, dat zou
moeten betekenen dat er niet veel vitamine C in kan zitten want die gaat dit oxidatieproces
tegen. Dit zou er dus mee op kunnen duiden dat biologische aardappels minder vitamine C
bevatten.
15
4.3.3 Experiment 3: met sinaasappels
Dit experiment zullen we uitvoeren op 17/04, tijdens de wetenschapsdag.
4.3.3.1 Discussie
4.3.3.2 Conclusie
4.4 Conclusie van onderzoek 1
Uit onze experimenten bleek dat de biologische producten een lager droogstofgehalte en
minder vitamine C bevatten dan de niet-biologische. We weten wel dat we met heel wat
componenten extra rekening moeten houden. Zoals de versheid en alle andere punten
besproken in de discussies van de onderzoeken. Uit onze onderzoeken kunnen we concluderen
dat de niet-biologische producten meer voordelen hebben op het economisch vlak en ook op
het vlak van vitaminen. Dit bleek uit onze kleinschalige onderzoeken, als we dit vergelijken met
andere onderzoeken, weten we dat er eigenlijk niet zoveel verschil opzit. En dat biologische en
niet-biologische producten niet zoveel verschillen op vlak van vitaminen.
15
Je ziet een duidelijk kleurverschil tussen de twee kolven de linker is het sap van een biologische
aardappel en de rechter van een niet-biologische aardappel.
22
5. Onderzoek 2
5.1 Experiment: smaaktest
We trachten te onderzoeken of er een verschil is in smaak tussen biologische en nietbiologische producten. Hiervoor gebruiken we appels, peren en wortelen.
We laten 30 willekeurige personen alles een voor een proeven zonder dat ze weten welk stuk
biologisch is en welk niet. De persoon beslist welk stuk hij het lekkerste vond. We noteren het
resultaat.
Aan de hand van de resultaten formuleren we een conclusie.
Materiaal:
6-10 biologische appels
6-10 niet-biologische appels
6-10 biologische peren
6-10 niet-biologische peren
6 -10 biologische wortels
6-10 niet-biologische wortels
Methode:
We snijden alles in gelijke stukken. We zorgen ervoor dat we de biologische en de nietbiologische stukken van elkaar gescheiden houden. We laten de proefpersonen steeds een
biologisch en een niet-biologisch stuk van een bepaald product proeven. Geen appels met
peren vergelijken. Deze persoon zegt welke hij het lekkerste vond en we noteren dit.
Voorbeeld: De proefpersoon neemt een biologisch stuk wortel. Daarna moet hij een nietbiologisch stuk wortel proeven en zijn keuze maken.
Resultaten
Appel
Peer
Wortel
bio
20
5
14
niet-bio
10
25
16
23
Diagram:
Smaaktest
30
25
aantal deelnemers
25
20
20
16
14
15
10
10
5
5
0
appel
peer
bio
wortel
niet-bio
5.2 Discussie:
De resultaten zijn zeer uiteenlopend. Zo’n 67% verkoos de biologische appel terwijl 83% van
de deelnemers de niet-biologische peer lekkerder vond. Wat de wortel betreft waren de
meningen vrij gelijk.
Toch valt het verschil bij de peer wel enorm op. Een verklaring hiervoor is de volgende: ten
eerste waren de biologische peren niet van dezelfde soort als die van de niet-biologische. Niet
iedereen eet elke peer even graag. Sommige hebben graag een malse, sappige peer terwijl
anderen dan weer een stevige peer met wat beet hebben.
Verder was de biologische peer nog niet helemaal rijp. De peer was bijgevolg harder en had
minder smaak waardoor de kans dat men voor deze peer zou kiezen alleen maar kleiner werd.
Zo ontstond een grote kloof tussen de liefhebbers van de biologische en de niet-biologische
peer.
We zijn ons er van bewust dat de steekproef andere resultaten opgeleverd zou hebben als de
peren van dezelfde soort en even rijp geweest waren. Het zou een waarheidsgetrouwer beeld
opgeleverd hebben. Dan hadden we een aantal discussiepunten uitgesloten. Een hoger aantal
proefpersonen zou eveneens betrouwbaardere resultaten opgebracht hebben.
5.3 Conclusie:
Uit de resultaten van de steekproef kunnen we afleiden dat biologische producten niet per se
lekkerder zijn. Kijk maar naar de het aantal mensen die de niet-biologische peer verkoos boven
24
de biologische. Ook de niet-biologische wortel evenaarde de biologische wortel op vlak van
smaak.
Maar zoals in 5.2 Discussie aangehaald kunnen we eigenlijk nauwelijks conclusies trekken uit
de resultaten, omdat we geen goed vergelijkbaar bio en niet-bio materiaal ter beschikking
hadden. Het waren andere soorten peren en ze waren niet even rijp. Dat maakte onze
steekproef onbetrouwbaar.
De enige betrouwbare resultaten liggen bij de appels. Daar hadden we appels die zowel van
dezelfde soort waren, even rijp en uit België kwamen. Hier ging de voorkeur wel duidelijk uit
naar de biosoort (67%). Dat is toch 2 op 3 die voor de biosmaak kiest.
6. Conclusie van ons eindwerk
Er is behoorlijk veel controle op de biologische voeding. De eisen die gesteld door de labels,
worden gecontroleerd. Sommige mensen verwachten nog andere dingen, zoals dat biologische
voeding meer vitaminen en mineralen zou hebben, maar daar staat het bio-label niet garant
voor. Een beter argument voor het consumeren van biologisch voedsel zou zijn omdat het beter
is voor het milieu. Vanuit dat oogpunt is het dan ook ontstaan, het is een meer duurzame
landbouwsvorm. Het is een systeem dat streeft naar een evenwichtig landbouwecosysteem.
Biologische voeding is dus niet gezonder zoals mensen vaak beweren. Het heeft daar weinig
mee te maken. Qua smaak is het moeilijk een oordeel te vellen over welk van de twee het
lekkerste is, want elke appel smaakt anders. Je hebt verschillende merken, rijpheid, soorten en
niet iedereen heeft dezelfde smaak. We kunnen concluderen dat biologische voeding wel goed
is, je kan er je steentje mee bijdragen voor een beter milieu. Er zitten ook geen pesticiden op.
7.Volt reportage:
Kort samengevat:
Voltreporter Tatjana Beloy legt ‘bio’ op de rooster. Mensen die voor bio kiezen, betalen
aanzienlijk meer. Dit is te wijten aan de veel lagere productie. Het is ook arbeidsintensiever.
De hamvraag luidt: krijgen mensen die meer betalen ook méér? Er werd vergeleken op vlak van
vitamines, smaak en aanwezigheid van pesticiden.
Uit hun onderzoek bleek dat het verschil aan hoeveelheid vitaminen in een biologisch product
en een conventioneel product nihil was. Ook op vlak van smaak moest een conventionele appel
niet onder doen voor een biologische. Biologische producten scoren dan weer wel goed op de
laatste test. Er waren absoluut geen sporen van pesticiden bij de biologische producten.
Conclusie: Als je er voor kiest om een centje meer te betalen, dan moet je dat niet doen met de
gedachte dat je gezondere of lekkerdere producten koopt, maar omdat je achter biologische
landbouw staat. Biologische landbouw is duurzamer. Het maakt gebruik van natuurlijke
pesticiden i.p.v. chemische.
Bron:
VRT NIEUWS.
2013. zijn bioproducten beter. geraadpleegd op 23/03/2013
http://www.een.be/programmas/volt/zijn-bioproducten-beter
25
8. Bronnenlijst
VELT VZW.2008.ecologisch leven en tuinieren. geraadpleegd op;4/10/2012;
http://www.velt.be/Joomla/index.php
WIKIPEDIA FOUDATION, 2012.biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op;4/10/2012;
http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_landbouw_en_voeding
BIONEXT.2012.
duurzame, biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op;4/10/2012;
http://www.bionext.nl/
EUR-LEX.2012. de toegang tot het recht van de Europese unie. geraadpleegd op;4/10/2012;
http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32008R0889:nl:NOT
LABELINFO.BE.2012. Databank productlabels voor bewuste gebruikers. geraadpleegd
op;4/10/2012;
http://www.labelinfo.be/label/korte_fiche/10/#controlesysteem
EUROPESE COMMISIE.2013.landbouw en plattelandsontwikkeling. geraadpleegd op; 7/01/2013;
http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/legislation_nl
BIOFORUM VLAANDEREN VZW.2011.bio mijn natuur. geraadpleegd op; 07/02/2013;
http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/FAQbiogezonder_0.pdf
UNIVERSITEIT
GENT.2010-2011.OP WEG NAAR EEN ECOLOGISCH MODERNE SAMENLEVING?.
geraandpleegd op;07/02/2013; http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/512/RUG01-
001790512_2012_0001_AC.pdf
CORNELL UNIVERSITY.2005.organic farming.geraadpleegd op:4/02/2013;
http://www.news.cornell.edu/stories/July05/organic.farm.vs.other.ssl.html
CERTISYS
.2013.certibio.geraadpleegd op:29/01/2013;
http://www.certisys.eu
TÜV NORD INTEGRA.2013.making our world safer.geraadpleegd op:29/01/2013:
http://www.tuv-nord.com/be/nl/contact-426.htm
GFK.2013.we see the big picture.geraadpleegd op 29/01/2013:
http://www.gfk.com
MILIEUKOOPWIJZER.2011.bond
beter leefmilieu.geraadpleegd op:7/02/2013
http://www.milieukoopwijzer.be/
GEZONDHEID NV.2013.de gezondheidssite voor Vlaanderen.geraadpleegd op: 16/01/2013:
http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=8721#1
bioplek. 2012. techniek vitamine C. geraadpleegd op 02/02/2013:
http://www.bioplek.org/techniekkaartenbovenbouw/techniek79vitaminec.html
NOBL.2011. netwerk onderzoek biologische landbouw & voeding. Geraadpleegd op: 21/03/2013;
http://www.nobl.be
GEZONDHEID NV. 2013. gezondheid.be. Geraadpleegd op: 23/03/2013
http://www.gezondheid.be
VRT NIEUWS. 2013. zijn bioproducten beter. geraadpleegd op 23/03/2013
http://www.een.be/programmas/volt/zijn-bioproducten-beter
wikipedia.org.2010. biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op 27/03/2013
http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_landbouw_en_voeding#cite_note-Spijt_van_de_spuit-7
26
Bijlage
Luc De Cuyper is directeur van het Oost West Centrum en van het ecologische verblijfscentrum
Bois-Le-Comte in Orval.
Oost West Centrum biedt vormingscursussen aan op het vlak van persoonlijke ontwikkeling,
spiritualiteit, gezondheid en natuurlijk leven en heeft een residentieel centrum met biolandbouw
in Orval.
Luc, waarom kies je voor bio?
Ik kies voor bio, omdat dat vanzelfsprekend is. Dit is de enige mogelijkheid, zeker als je naar de
toekomst kijkt. We moeten rekening houden met de volgende generaties, maar ook je eigen
gezondheid staat centraal als je voor bio kiest.
Hoe/Waarom ben je bioboer geworden?
Dat is eenvoudig. Voor we naar Orval verhuisden woonden we in Oelegem. Daar deden we al
aan biotuinieren. In Orval hadden we voldoende grond om te kunnen telen. De stap was snel
gezet.
Hoe lang ben je nu al bioboer?
Al 16 jaar. Hiervan waren de eerste 2 jaren ‘bio-in-omschakeling’. Dat is standaard als je een
erkende bioboer wilt worden. Dat houdt in dat je je gewoon aan de regels/voorwaarden houdt
zoals een erkende boer. Het enige verschil is dat je producten nog niet onder de noemer ‘bio’
verkocht mogen worden, maar als ‘bio-in-omschakeling’. Voor de rest is het compleet hetzelfde.
I.v.m. die voorwaarden, hoe zit dat precies in elkaar?
Voor je mag zeggen dat je bio bent (a.d.h.v . een bio(garantie)label) moet je eerst gecontroleerd
worden.
Er zijn twee soorten controles: een aangekondigde en een niet-aangekondigde. Zo heb je er per
jaar minstens 1 van elk.
Voor de aangekondigde controle moet je volledige boekhouding in orde zijn. Deze wordt
helemaal uitgepluisd en nagekeken. Naast de boekhouding wordt ook de voorraad en het land
zelf gecontroleerd. Men kan bijvoorbeeld een staaltje nemen en testen of dat hier geen stoffen
in zitten die er niet in zouden mogen zitten.
Verder hebben we nog de onaangekondigde controle. Hierbij kijkt men de voorraad en/of het
land na.
Er bestaat ook nog zoiets als het ‘lastenboek’. Hier staan specifieke regels en voorwaarden in,
afhankelijk van wat je teelt. Dit bestaat dus ook voor bioveetelers. Je vindt dit simpelweg op het
internet (lastenboek biogarantie).
Een hele boterham dus. Je vermeldde iets over biolabels. Een woordje uitleg graag.
Ieder land heeft zo zijn eigen biolabel met zijn eigen (specifieke) voorwaarden. Dat van Belgie is
het Biogarantielabel. Als Belgische bioboer moet je uiteraard beantwoorden aan de normen van
het Belgische label. Deze zijn iets strenger dan het Europese label.
27
28
Download