Wat verwachten we van bioproducten? Gemaakt door: Farah Ibrahim Jana Nysten Keanu Tax 1 1. Voorwoord We hebben voor biologische voeding gekozen als onderwerp voor ons eindwerk, omdat het verrassend is dat mensen meer geld willen uitgeven aan producten gewoon omdat ze een biolabel dragen. Waarom doen ze dit? Hebben de mensen die voor biologische voeding kiezen ook bepaalde verwachtingen? Wordt hier ook werkelijk aan voldaan? Wie gaat dat controleren en hoe? Met dit onderzoek zullen we daar dieper op ingaan. We hadden de reportage van Volt gezien en wilden dit ook graag zelf onderzoeken. 2 Inhoudstafel 1. Voorwoord 2. Inleiding 3. Theoretisch 3.1 Definitie van biologisch voedsel 3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België 3.3 De verschillende labels 3.4 De voorwaarden voor plantaardige productie 3.5 Biologische landbouwtechnieken 3.6 Pesticiden 3.7 De inspectie van biolandbouwers 4. Onderzoek 1 4.1 Experiment 1: bepalen van het droge stofgehalte 4.1.1 Discussie 4.1.2 Conclusie 4.2 Experiment 2: bepalen van de hoeveelheid vitamine C in aardappels 4.2.1 Discussie 4.2.2 Besluit 4.2.3. Experiment 3: met sinaasappels 4.2.3.1 Discussie 4.2.3.2 Conclusie 4.4 Conclusie onderzoek 1 5. Onderzoek 2 5.1 Experiment: smaaktest 5.2 Discussie 5.3 Conclusie 5.4 Besluit 6. Conclusie van ons eindwerk 7.Volt-reportage 8. Bronnenlijst 3 2. Inleiding Aangezien de wereldbevolking maar blijft stijgen en natuurlijke bronnen (mineralen, ertsen, fossiele brandstoffen), waar de mens sterk van afhankelijk is, niet onuitputtelijk zijn, zullen we toch wat duurzamer moeten gaan denken. Biologische landbouw is misschien een antwoord op het probleem met de uitputting van de bodem. In de tweede helft van de 20ste eeuw groeide de wereldeconomie. Het duurde niet lang voordat monoculturen ontstonden. Dit is intensieve landbouw op een grote oppervlakte met gewassen van eenzelfde soort. De bedoeling hiervan is om een zo hoog mogelijk rendement te behalen. Eigen aan die monoculturen is dat men gebruik maakt van chemische bestrijdingsmiddelen, want een nadeel was namelijk dat plantenziekten zich makkelijker konden ontwikkelen. Verder maakte men ook massaal gebruik van kunstmeststoffen. Deze techniek put de bodem enorm hard uit en in plaats van de bodem te laten rusten, gebruikt men gewoon nog méér kunstmeststoffen. Een alternatief hiervoor is biologische landbouw. Biologische voeding is een onderwerp dat de laatste jaren steeds meer aan bod komt. De meningen hierover zijn echter verdeeld. Sommigen beweren dat biologische voeding gezonder is, omdat het meer vitamines zou bevatten. Het zou ook lekkerder en milieuvriendelijker zijn. Anderen beschouwen deze beweringen als larie en apekool. Aan ons om deze twistpunten de wereld uit te helpen. Vooraleer we onderzoeken of dat bio nu al dan niet beter is, gaan we eens kijken hoe biologische landbouw zich onderscheidt van traditionele landbouw. Wat maakt bio nu zo anders? Wat betekent biologisch eigenlijk? We geven een definitie. Ook vinden we het belangrijk om een globale kijk te hebben op de grootte van de biosector in België alvorens aan ons onderzoek te beginnen. Daarna zoomen we in op de verschillende labels van biologische voeding in België en Europa. Verder bestuderen we nog de wettelijke voorwaarden waaraan biologische landbouw moet voldoen. Daarbij bekijken we de bestrijdingsmiddelen die wel toegelaten zijn en leggen we uit waarom pesticiden zo schadelijk zijn. Ten slotte bespreken we de controle op biologische landbouw. Na dit theoretische deel volgt ons eigen onderzoek. We onderzoeken het verschil tussen de hoeveelheid aan nitraten, vitamine c en het droge stofgehalte van biologische en nietbiologische aardappelen. Aan de hand van een smaaktest proberen we ook het verschil tussen biologische en niet-biologische appels, wortels en peren aan te duiden. Uit deze onderzoeken zullen we tenslotte tot een conclusie komen. 4 3. Theoretisch 3.1 Definitie van biologisch voedsel Biologische landbouw en voeding is een verzamelnaam voor landbouwmethoden en voedingsmiddelen. Die moeten voldoen aan bepaalde eisen op het gebied van milieu, natuur en landschap, het welzijn van dieren en productiemethoden. Zo mogen gewassen bijvoorbeeld niet met chemische meststoffen of bestrijdingsstoffen besproeid worden. Wel mogen organische meststoffen of natuurlijke bestrijdingsmiddelen zoals schimmels gebruikt worden. De technische basisvereisten die in de biologische landbouw gesteld worden, worden weergegeven in de Europese Verordeningen 834/2007 en 889/2008. In de Europese Lidstaten kunnen toch nog verschillen voorkomen als gevolg van dubbelzinnigheid van deze basiswetgeving. Elke fase die het product achtereenvolgens doorloopt vraagt evenveel zorg, professionaliteit en trouw aan de biologische verordening om te garanderen dat het eindproduct volledig biologisch is en je aankoop waard is. 3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België1 Om meer te weten te komen over de biologische sector, maken we een situatieschets van de biologische landbouw in België. Zo krijgen we een beter totaal beeld van ons onderzoek. We bespreken in dit onderdeel hoeveel hectare biologische landbouw ongeveer inneemt in verschillende gebieden. We beperken ons tot België, maar om een idee te vormen vergelijken we de biologische landbouw van België ook even met de rest van Europa. Zo kunnen we een beter beeld vormen. Wij kijken ook naar de evolutie die de biologische landbouw maakt. Stijgt die of daalt die en met hoeveel. We kijken ook naar het verschil in grootte van de biosector met de niet biologische sector. In 2011 waren er reeds zo’n 282 biologische producenten actief in Vlaanderen. Dat zijn er 26 meer dan in het jaar daarvoor. Een stijging van bijna 10%. Ook de totale oppervlakte aan bezette grond steeg aanzienlijk met maar liefst 19%. Niet alle biologische ondernemers verkopen hun producten op dezelfde manier. Bij bijna de helft worden de producten gewoon thuis of op de lokale markt verkocht. Anderen leveren dan weer aan biowinkels, supermarkten of restaurants. Opvallend is ook dat de bio-bedrijven steeds een zo kort mogelijke afstand tussen hen en de consument proberen te behouden. België Het aandeel bio-landbouwgrond in België is slecht 0.7% van de totale landbouw. Dit is niet erg veel als je weet dat in de Europese Unie het gemiddelde op 5.3% ligt. Toch toont de verkoop van biologische voeding in België ieder jaar een stijging. In 2010 noteerde GfK zelfs een stijging 1 Gegevens van 3.2 Situatieschets van de biologische landbouw in België komt van onderstaande bron: http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105 5 van 20% tot 421 miljoen euro. De GfK is het vijfde grootste marktonderzoek bedrijf van de wereld. In 2011 stagneerde deze groei vrijwel met 3%. 89% van de Belgische gezinnen kocht in 2011 een bioproduct. De bioproducten zijn het snelst stijgende segment binnen de voedingswaren. In 2011 behaalden wij in België een marktaandeel van 1.9% hetgeen heel wat minder is dan dat van andere landen zoals Denemarken met hun 7.6%. Kortom we hebben nog behoorlijk veel groeipotentieel. De totale oppervlakte aan biolandbouwgrond in België bedraagt nu 48 700 ha. De onderstaande grafiek toont de evolutie van het aantal biologische boerderijen in België. 2 Deze grafiek toont het aantal gebruikte bio-oppervlakte in hectaren van België per jaar. België Wallonië Vlaanderen jaart al 200 200 0 1 200 2 200 3 200 4 200 5 200 6 200 7 200 8 200 9 201 0 666 435 231 710 459 251 688 455 233 712 481 231 733 497 236 803 571 232 852 622 230 901 671 230 1021 779 242 1140 884 256 694 441 253 2 De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site: http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105 6 3 Deze grafiek toont de evolutie van de oppervlakte in hectaren die ingenomen wordt door de biologische landbouw jaarta l 2000 2001 België Wallonië Vlaanderen 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 20265 22410 24874 24176 23761 24378 28634 32719 35822 41354 48700 16872 18384 20995 20736 20542 21255 25367 29222 32330 37695 44878 3393 4026 3879 3440 3219 3153 3267 3497 3492 3659 3822 3 De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site: http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105 3 7 Wallonië 4 Deze grafiek toont de evolutie van de biologische landbouw doorheen de jaren op vlak van oppervlakte in hectaren en het aantal producenten. Op 1 januari 2011, waren er in Wallonië 884 bio-producenten . Een jaar later kwamen er daar nog eens 100 bij. Dat is een stijging van 13.5%. Als we teruggaan in de tijd merken we op dat het aantal producenten verdubbelt is tussen 2003 en 2010. Het aandeel van de biologische landbouw oppervlakte in Wallonië, ondervond in 2009 tot 2010 een sterke stijging van 19.1%. Het oppervlak dat gebruikt wordt voor de biologische landbouw bedroeg in 2011 44979 ha van het landbouw oppervlak in Wallonië. In 2005 was dit nog maar slechts 20 361 ha. Vlaanderen In Vlaanderen is de stijging wat minder, tussen 2009 en 2010 is ze gestegen met 5.6% voor het aantal boerderijen en 4.4% voor de hoeveelheid bio-oppervlakte. 4 De gegevens van deze grafiek en tabel komen van onderstaande site: http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/Bio_en_chiffres_2011.pdf#overlay-context=node/105 8 Europa Om de situatieschets te vervolledigen maken we ook een korte vergelijking met de rest van Europa. In 2009, is de bio-oppervlakte in de Europese Unie gestegen met 8%. Oostenrijk is de leider van het bio-oppervlak met zijn 18.5% van het totaal. Het Europese gemiddelde ligt op 4.7%. conclusie: De interesse in biologische voeding is de voorbije jaren sterk toegenomen. Er zijn gespecialiseerde winkels die enkel biologische producten verkopen en het gaat verder dan enkel groenten en fruit. Bijna alle producten zijn biologisch verkrijgbaar. 3.3 De verschillende labels Het is belangrijk als consument op de biologische producten efficiënt te kunnen herkennen. De Belgische biologische producten kan je herkennen aan het Belgische biogarantie-logo en het Europese biogarantie label. Het Europese label moet sinds 2010 verplicht op alle biologische producten staan. Vaak plaatsen winkelketen ook nog hun eigen logo van bio groot op de voorkant van de verpakking van het product. Dit mogen ze er enkel opzetten als het echt biologisch is anders zijn ze wettelijk in fout. 5 In België worden de labels door Tüv Nord Integra en door Certisys gecontroleerd. Het Europees bio-label ziet er als het volgt uit: 6 Veel landen hebben hun eigen Bio-label. Hieronder vind je de bio-labels van de landen van de Europese Unie. 7 5 6 8 Dit is het bio label van zo een winkelketen, in dit geval de Delhaize. Dit is het Europese garantie label 9 9 1011 3.4 De voorwaarden voor biologische plantaardige productie: Wat maakt biologische voeding nu zo speciaal? We kijken naar de vereisten waar alle biologische producten aan zouden moeten voldoen. - De bodem moet met respect voor de natuurlijke bodemvruchtbaarheid behandeld worden. - Op basis van natuurlijke methoden moet men schade proberen te voorkomen. - Zaad en vegetatief teelmateriaal moeten volgens de biologische methode worden geproduceerd. - Synthetische bestrijdingsmiddelen mogen niet gebruikt worden. - Geen gebruik van kunstmest. - Geen gebruik van ggo’s ( = genetisch gemodificeerd organisme.) - Geen kunstmatige geur-kleur of smaakstoffen mogen gebruikt worden. - Biologische bedrijven moeten regelmatig gecontroleerd worden. - Er wordt gebruik gemaakt van een vruchtwisseling schema. Bij producten waar meerdere basisproducten inzitten zoals bijvoorbeeld een rozijnenbrood, moeten alle producten biologisch zijn. Als de rozijnen niet biologische geproduceerd zijn, krijgt het brood geen biogarantie label. Producten kunnen het biogarantie label krijgen als ze minstens voor 95 procent uit biologische producten bestaan. Er is dus een marge, deze is er voor de producten waarvan geen biologische variant bestaat. Maar deze producten staan genoteerd in een speciale positieve lijst en je kan enkel het biogarantie label krijgen als die 5 procent marge van een ingrediënt komt dat op die lijst staat. 7 Soil Association (Verenigd Koninkrijk), AB (Agriculture Biologique, Frankrijk), AIAB (Italië), Bioagricert (Italië). 8 Bio (Duitsland) 9 Demeter (biologisch-dynamisch) 10 Naturland (Duitsland) 11 EKO (Nederland), Nature & Progrès(Frankrijk), Bioland (Duitsland) 10 3.5 Biologische landbouw technieken In dit onderdeel bespreken we de verschillende bestrijdingsmethodes die de biologische landbouw toepast. Ook zoeken we wat de pesticiden en de kunstmest vervangt bij biologische landbouw. In de biologische landouw zijn er vijftien verschillende bestrijdingsmiddelen toegestaan. Dat zijn insecticiden en fungiciden. Meestal zijn deze stoffen afkomstig uit planten of bacteriën. Het zijn dus natuurlijke gifstoffen. Verder gebruiken ze ook calciumbicarbonaat en koperoctanoaat bij de bestrijding van verschillende schimmelziektes. Ze maken ook gebruik van bepaalde middelen om de rijping te bevorderen. Zo is het gebruik van ethylen wel toegestaan. Ongeveer de helft van biologische boeren gebruiken af en toe bestrijdingsmiddelen. 12 Om het gebruik van pesticiden en andere bestrijdingsmiddelen te voorkomen, kiest men er in de biologische landbouw voor om resistentere rassen te kweken. Ook zoekt men een vruchtwisseling waarbij gewassen minder frequent op hetzelfde perceel worden geteeld. Er wordt gebruik gemaakt van vruchtwisselingschema’s. Als de landbouwers ziektes ontdekken op hun gewassen, oogsten ze vroeger of gebruiken ze biologische bestrijdingsmiddelen. Biologische bestrijding is de bestrijding van de schadelijke organismen door een natuurlijke vijand uit te zetten bijvoorbeeld: bacteriën, schimmels, nematoden (= rondwormen), insecten en virussen. Er mag een enkele vroem van kunstmest gebruikt worden en dat is kieseriet. Onkruid wordt dan met de hand of machinaal bestreden. Biologisch boeren zijn anders dan gangbare boeren, ze besteden meer arbeid en tijd aan natuurbeheer in het bedrijf. Daarom zijn de producten ook duurder. 3.6 pesticiden We geven in dit puntje kort weer wat pesticiden zijn en wat er zo slecht aan is. In de biologische landbouw mogen er geen pesticiden gebruikt worden. Waarom is dit een voordeel? Pesticiden zijn chemische bestrijdingsmiddelen. Dat zijn stoffen die op planten worden gespoten om ongewenste ziekten, organismen, onkruiden of plagen te bestrijden. Deze stoffen zijn toxisch voor het te bestrijden organisme. Als de pesticiden in de landbouw worden gebruikt wordt er vaker gesproken van gewasbeschermingsmiddelen. Pesticiden moeten er voor zorgen dat het gewas beschermt wordt en de consument 12 Sander Voormolen - "Spijt van de spuit. Biologische telers willen helemaal af van het gebruik van bestrijdingsmiddelen. Maar of dat lukt?". NRC-next Donderdag 11 maart 2010 11 minder gevoelig is voor de giftige stoffen dan het te bestrijden organisme. Er zijn veel nadelen verbonden aan het gebruik van pesticiden: - Als je pesticiden gebruikt komt dit gemakkelijk door de regen in de bodem terecht of soms ook in de atmosfeer. Zo besproei je niet enkel het gewenste gewas maar ook de omgeving wordt vergiftigt. - Sommige stoffen blijven lang bestaan en blijven dus lang giftig. - Je verandert ook iets aan de voedselketen, je bestrijdt bijvoorbeeld bladluizen, maar daarmee hebben de lieveheersbeestjes ook een probleem omdat ze geen voedsel meer vinden. Op hun beurt hebben de vogels dan weer een probleem enzoverder. Dit proces heet biologische stapeling. Het is heel gevaarlijk om zomaar een schakel van de voedselketen te vergiftigen en dus te doden. - De organismen die je bestrijdt kunnen ook na een tijd resistent worden aan de pesticiden. Voor de consument is het grootste gevaar voor de gezondheid de residuen van de pesticiden die zijn achtergebleven op de vrucht. En ook de residuen die in de bodem terecht komen omdat ze via deze weg ook in ons drinkwater en onze melk terecht kunnen komen. 3.7 De inspectie van biolandbouwers Wie garandeert ons dat de bioproducten die we kopen wel echt op een verantwoorde biologische manier geproduceerd zijn? In de Europese Unie is er een wet van kracht, die zegt dat elk bedrijf dat een biologisch product op de markt brengt, verplicht is zich aan te sluiten bij een controleorganisatie. Een controleorganisatie gaat na of dit bedrijf zich wel degelijk aan de regels houdt. In Vlaanderen worden deze controles uitgevoerd door de erkende controleorganisatie Blik vzw en in Wallonië door Ecocert. Wanneer een bedrijf niet voldoet aan de voorwaarden of zich niet laat controleren is het strafbaar. Er wordt regelmatig gecontroleerd. Jaarlijks kunnen biolandbouwers zich ook verwachten aan een onverwacht bezoek. De controleurs inspecteren alles van het veld tot bij de verdelgers en mogen alle documenten opvragen die ze willen. Ze kunnen ook stalen nemen van de gewassen. De bedrijven die goedgekeurd worden, krijgen het biogarantielabel. Dit label kan enkel gegeven worden door de erkende controleorganisaties. Hoe controlen ze dat? - Controle van de boekhouding: nakijken om na te gaan of er niet meer bio verkocht werd dan in werkelijkheid kan. - Onaangekondigde bezoeken en neemt de controleur productstalen om na te gaan of er geen niet-toegelaten producten gebruikt worden - Controle bij de landbouwer: de controleur gaat na of de boer een vruchtwisseling schema gebruikt - De controleur gaat na of dat er juiste reiniging is. Zonder gebruik van chemische middelen 12 -controle van de stockage: controleren of er geen verwarring is bij opslag van biologische en gangbare geteeld - Controle bij biologische keukens: controleren of er geen additieven of genetisch gemanipuleerde ingrediënten worden gebruikt. Het Belgische bio-label is het bio garantielabel en ziet er als het volgt uit. Het wordt beheerd door het bioforum vzw. Luc De Cuyper is directeur van het Oost West Centrum en van het ecologische verblijfscentrum Bois-Le-Comte in Orval. Oost West Centrum biedt vormingscursussen aan op het vlak van persoonlijke ontwikkeling, spiritualiteit, gezondheid en natuurlijk leven en heeft een residentieel centrum met biolandbouw in Orval. zie bijlage voor het interview In Belgie bestaat er een netwerk genaamd Nobl dat ervoor zorgt dat er een samenhang blijft in de biologische sector. Er zijn veel organisaties en boeren waardoor het moeilijk wordt om kennis door te geven. Nobl verzamelt informatie van alle grote spelers en zet ze samen. We geven in de volgende paragraaf meer uitleg over deze site. Netwerk onderzoek biologische landbouw en voeding is een netwerk waar onderzoekers, de overheid en de mensen van de biologische sector zelf (de relevante actoren), op regelmatige basis samenkomen. De organistaie is opgericht in 2007 en was oorspronkelijk een beleidsdomein van landbouw en visserij van de Vlaamse overheid. Het doel van deze organisatie houdt in dat ze het landbouwonderzoek en de kenniscirculatie versterken ten voordele van de biologische landbouw in Vlaanderen. Het netwerk zijn voornaamste doelstellingen zijn: ● ● Coördinatie en aansturing van onderzoek voor de biologische landbouw en voeding ● ● Uitbreiding van hun internationale contacten Het bevorderen van interactie tussen onderzoekers en actoren uit de landbouw- en voedingsketen Het sluiten van onderzoeksresultaten Het NOBL bevat vertegenwoordigers van verschillende organisaties: Van de Vlaamse overheid: De afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling 13 de Afdeling Monitoring & Studie. Van faculteiten van universiteiten of hogescholen: Faculteit bio-ingenieurswetenschappen, KU Leuven Faculteit bio-ingenieurswetenschappen, UGent Biowetenschappen en landschaparchitectuur, Hogeschool Gent Katholieke Hogeschool Kempen Ook de volgende organisaties: biobedrijfnetwerken bioforum Vlaanderen Boerenbond Coördinatiecentrum praktijkgericht onderzoek en voorlichting Biologische teelt Proefcentrum fruitteelt vzwProvinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt OostVlaanderen vzw Proefbedrijf Pluimveehouderij Flanders'Food Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek INAGRO, afdeling biologische landbouw Het netwerk bukt zich onder deze zes hoofdthema’s: Productie gerelateerde thema’s ● Primaire productie Bodem Plantaardige productie Dierlijke productie ● Productkwaliteit Economie en maatschappij ● Bedrijfseconomische aspecten ● Sectorale aspecten Keten en marketing ● Ketenbeheer ● Markt en consument ● Duurzame technologie Beleid Communicatie Biologische landbouw in zijn omgeving bron: NOBL.2011. netwerk onderzoek biologische landbouw & voeding . Geraadpleegd op: 21/03/2013; http://www.nobl.be 14 4. Onderzoek 1 Wat is nu het verschil tussen biologisch en niet-biologisch voedsel? Is het zo dat de voedingswaarde van biologisch voedsel hoger ligt dan dat van niet-biologisch voedsel? Dit trachten we hier te onderzoeken.Voldoet biologische voeding aan zijn voorwaarden? hoe zit het met voedingsmiddelen? Volgens veel bronnen zijn biologische producten gezonder dan gewone producten. Ze worden niet bemest met chemische-synthetische meststoffen. Sommige onderzoeken bevestigen ook dat ze een hogere voedingswaarde hebben13. Op dit vlak zijn er echter nog vele discussies. Universiteit Gent deed hier onlangs een onderzoek naar. Uit hun resultaten blijkt dat biologisch voedsel niet echt beter is dan de gewone alternatieve voeding. Aan de andere kant bewijzen veel onderzoekers juist het omgekeerde. Volgens hen biedt biologische voeding de meeste vitaminen en mineralen, hebben ze meer natuurlijke afweer dan andere gewassen en bezitten ze geen schadelijke meststoffen. Het lijk ons interessant om zelf eens te ontdekken of dat biologische voeding daadwerkelijk gezonder is. Dit gaan we doen aan de hand van enkele experimenten. 4.1 Experiment 1: Bepalen van de droge massa van een aardappel Een hoog droog stofgehalte betekent dat er minder water in een bepaald product zit. Te veel water in groente en fruit kan duiden op de aanwezigheid van pesticiden. Die zorgen er namelijk voor dat planten meer water opnemen, waardoor ze groter en zwaarder worden. Dit is één van de bekende landbouwtechnieken. De voedingswaarde zit voornamelijk in het droog stofgehalte en niet in het watergehalte. Een hoog droog stofgehalte kan dus een teken zijn van een hoge voedingswaarde. Boven op is een hoog droog stofgehalte betekent dat er minder water in het product zit en dat je dus meer waar voor jouw aankoop van groenten en fruit krijgt. waar je per kilo voor betaalt. Materiaal: analytische weegschaal tot op 0.01g nauwkeurig, 5 biologische aardappelen, 5 nietbiologische aardappelen, oven en een mesje Methode: 1 Snij de aardappelen in stukjes en weeg elk stukje. 2 Maak een onderscheid tussen de biologische en de niet-biologische stukjes. 3 Steek alle stukjes tegelijkertijd in de oven op 90 graden. Haal ze er pas uit als al het water verdampt is. Wij hebben ze 3 dagen in de oven gelaten. 4 Haal ze uit de oven en weeg ze stuk voor stuk. 13 BIOFORUM VLAANDEREN VZW.2011.bio mijn natuur 13 http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/FAQbiogezonder_0.pdf 13 15 5 6 7 Bereken de verhouding van de droge massa tot de totale begin massa. Zo bekom je het procentuele gehalte aan droge massa. Bereken de gemiddelde procentuele droge stofgehalte per soort. Vergelijk. Resultaten: Bioaardappelen Totale massa (m1) Droge massa (m2) Procentueel (m2/m1 x 100%) 1 25,8 g 5,3 g 20,54% 2 38,3 g 7,7 g 20,10% 3 44,4 g 5,2 g 11,71% 4 34,3 g 8,2 g 23,91% 5 38,5 7,3 g 18,96% Niet bioaardappelen Totale massa (m1) Droge massa (m2) Procentueel (m2/m1 x 100%) 1 25,3 g 6,1 g 24,11% 2 27,1 g 7,2 g 26,57% 3 25,4 g 5,3 g 20,87% 4 11,4 g 2,5 g 21,91% 5 14,0 g 2,8 g 20,00% gemiddeld droog stofgehalte bio-aardappel: 19,04% gemiddeld droog stofgehalte niet bio -aardappel: 22,69% 16 4.1.1 Discussie Dit experiment verliep heel vlot. We hadden de aardappels 3 dagen in de oven gelegd waardoor al het water dat erin zat verdampt was. We wogen de aardappels opnieuw en dan berekenden we het procentuele droge stofgehalte. De resultaten hadden ons wel wat verrast. We dachten dat de biologische aardappels meer gemiddeld droog stofgehalte gingen bevatten dan de nietbiologische. We denken niet dat er iets is kunnen mislopen in ons onderzoek, er was niets misgelopen tijdens de uitvoering van dit experiment. We hadden een nauwkeurige analytische weegschaal gebruikt tot op twee cijfers na de komma, waardoor onze resultaten nauwkeuriger en preciezer zijn. We moeten wel beseffen dat we dit experiment maar voor één product hadden toegepast. Voor algemenere resultaten zouden we meer producten moeten testen. Maar vanwege beperkte tijd hadden we geen kans om meer proeven te doen. 4.1.2 Conclusie Uit het resultaat is er duidelijk gebleken dat de biologische producten zeker geen hoger droog stofgehalte bevatten dan de gewone niet-biologische producten Het omgekeerde bleek wel waar. Een biologische aardappel bestaat slechts uit 19% droge massa en dus uit 81% water. Als we deze vergelijken met de niet biologische dan ligt het droog stofgehalte een pak hoger. Het is dus niet zo, zoals er velen beweren, dat biologische producten een hoger droog stofgehalte bevatten. 4.3 Experiment 2: Bepalen van de hoeveelheid vitamine C We onderzoeken of dat het inderdaad waar is dat biologische producten meer vitaminen bevatten. We gaan ons beperken tot het onderzoeken van vitamine C ( = ascorbinezuur). voor onze experiment zullen we de titratie methode gebruiken. titratie met dcpip-oplossing. de titratie waar we mee gaan werken wordt een terug titratie genoemd. Een terug titratie wordt gebruikt om de concentratie van een product in een oplossing te bepalen. Eerst wordt er voor gezorgd dat er een bekende hoeveelheid van de titrans wordt toegevoegd. Men zorgt ervoor dat het stochiometrisch wegreageert per eenheid met het product met een onbekende concentratie. Zo kunnen we de concentratie bepalen, als we we de hoeveelheid weggereageerde reagens weten door het titratie zelf. DCPIP is de Engelse afkorting voor 2,6-dichloorindofenool, een organische molecule. DCPIP wordt vaak gebruikt als bleekmiddel. Het wordt ook vaak in de chemie gebruikt als titrans voor het bepalen van het vitamine C gehalte in een bepaald product. DCPIP is blauw van kleur. Het is ook blauw in een basisch milieu en rood in een zuur milieu. Het wordt kleurloos als het een redoxreactie ondergaat. De reactie dat DCPIP met vitamine C ondergaat is een redoxreactie. Aangezien dat deze reactie alleen in zuur milieu optreedt zullen 17 we eerst een zuur aan de oplossing toevoegen. Aan het einde van de titratie zal de dcpip zich rood gaan kleuren. Er zou namelijk geen vitamine C meer aanwezig zijn die zich kunnen binden met dcpip en dan kan hij niet kleurloos worden. Dcpip kleurt dan rood aan het einde van de titratie. DCPIP (blue) + H+ ——→ DCPIPH (red) DCPIPH (red) + VitC ——→ DCPIPH2 (colorless) De essentiele reactie: Materiaal: 4 biologische aardappelen, 4 niet-biologische aardappelen, buret met een DCPIP(vaste stof), mortier met stamper, azijnzuur, rasp, bekers, azijnzuur, filtreerpapier, gedestilleerd water, lepel, mesje, pipet van 10 ml,maatkolf van 100 ml,maatkolf van 250 ml, analytische weegschaal en een magnetische roerder met magnetische roerstaaf Methode voor het maken van een dcpip-oplossing: We wegen 46 mg af van het vaste DCPIP en plaatsen dit in een beker. Hier voegen we een kleine hoeveelheid water aan toe en dan mixen we het verkregen mengsel samen totdat alle vaste deeltjes van de DCPIP in oplossing gaan. Daarna gieten we deze kleine hoeveelheid van de geconcentreerde DCPIP- oplossing in een maatkolf van 250 ml. We verlengen deze oplossing met gedestilleerd water totdat de oplossing een volume heeft van 250 ml. Zo verkrijgen we de nodige concentratie van de DCPIP-oplossing. De massaconcentratie is dan gelijk aan 185 mg/l en de oplossing heeft dan een molconcentratie van 0,000567 mol/l. Methode voor het bepalen van het vitamine C gehalte: Eerst en vooral wordt al het materiaal gereinigd met gedestilleerd water. 1 Schil de aardappelen en weeg ze af tot ze 20,00 gram wegen. 2 Rasp de aardappelen fijn in het mortier en stamp de restjes plat. 3 Laat dit aardappelsapje door het filtreerpapier in een beker lopen. 4 Giet het sap in een erlenmeyer en leng aan met gedestilleerd water tot je 100 ml hebt. 5 Voeg 1 ml azijnzuur met een concentratie van 1 M toe. 18 6 7 8 9 10 11 Neem met de pipet 10 ml oplossing op en doe het in een beker. Zet deze beker op de magnetische roerder en doe het magneetje in de oplossing. Doe de DCPIP-oplossing in de buret en druppel dit in de aardappel-oplossing. Druppel toe totdat het mengsel langer dan 10 seconden een rode kleur vertoont. Kijk nu hoeveel DCPIP is toegevoegd. Bereken hiermee de hoeveelheid vitamine C, per milliliter DCPIP dat wordt toegevoegd reageert er 0.1 mg vitamine C weg. 12 Vergelijk de uitkomsten met elkaar en kijk of er een verschil is tussen de biologische aardappels en de niet-biologische aardappels. 14 Berekening: -molmassa dcpip = 326,11g/mol, -massa concentratie dcpip = 185 mg/ l. => De molaire concentratie is gelijk aan 0,0005672 mol/ l -molmassa vitamine C = 176,13 g/mol => 1ml dcpip : 0,001l x 0,00057 mol/ l = 0,00057 mol dcpip Conclusie: De oplossing bevat 0,00057 mol vitamine C, het reageert namelijk met een verhouding van 1:1 0,00057mol x 0,00176g/mol = 0,1 mg vitamine C 6) Bepaal de hoeveelheid vitamine C aanwezig in één stuk aardappel 14 titratie van een biologische aardappel met een DCPIP-oplossing 19 Resultaten biologische aardappelen massa Volume dcpip massa vitamine C in 100 g 1 20g 6,1ml 30,5 mg 2 20 g 6,5 ml 32,5 mg 3 20 g 6,7 ml 33,5 mg niet-biologische aardappelen massa Volume dcpip massa vitamine C in 100 g 1 20 g 7,0ml 35,0 mg 2 20 g 7,1ml 35,5 mg 3 20 g 8,3 ml 41,5mg gemiddelde gehalte vitamine C in een bio aardappel: 32,2 mg gemiddelde gehalte vitamine C in een niet bio aardappel: 38,3 mg Er zit dus : 6,1 mg meer vitamine C in een niet-biologische aardappel. 4.3.1 Discussie Dit experiment was niet zo vlot gegaan als we hadden verwacht. Het bepalen van het vitamine C gehalte in aardappels was niet zo gemakkelijk. We hebben veel problemen ondervonden tijdens het uitvoeren van dit experiment. Bijvoorbeeld voor het bepalen van het omslagpunt. Het was onmogelijk voor ons om exact te weten komen waar dit omslagpunt precies lag. De aardappel verandert zeer lichtjes van kleur als je een druppel DCPIP toevoegt, maar helaas blijft dat vage kleur voor een tijdje bestaan. Het was alsof dat we met een evenwicht te maken hadden. Daarbij moet het omslagkleur rood zijn maar bij onze proefjes kleurden de aardappels heel licht roos. Het was een beetje wikken en wegen omdat we niet wisten het bekomen kleur nu een omslagkleur was of enkel een mengeling was van de blauwe DCPIP en het geel-bruine kleur van de aardappel. Het bepalen van het exacte gehalte vitamine C in bio en een niet bio aardappel was gedoemd om te mislukken. Er was een nieuwe theorie nodig om het verschil in vitamine C tussen biologische en niet-biologische aardappels te kunnen bepalen. Uiteindelijk vonden we een oplossing voor ons probleem. Het doel van ons onderzoek is niet om de exacte hoeveelheid vitamine C te bepalen, maar het verschil in vitamine C tussen de biologische en de niet-biologische aardappels. Als we een bepaalde kleur kiezen en de aardappeloplossingen titreren totdat we deze kleur bekomen dan maken we telkens dezelfde fout opnieuw, want de 20 kleur die we gekozen hebben komt misschien niet overeen met de omslagkleur. Zo kunnen we de twee toch vergelijken en dus bepalen welk van de twee het meeste vitamine C bevat. We pasten deze techniek toe op de biologische en de niet-biologische aardappels en we titreerden tot ze dezelfde kleur hadden. dan lazen we hoeveel DCPIP we hadden toegevoegd en konden we dus het verschil tussen de twee zien. Dit getal komt niet overeen met het exacte hoeveelheid vitamine C, maar dat is niet erg vermits we enkel op zoek zijn naar het verschil. Dit was ons idee, We voegen een overmaat aan DCPIP toe aan beiden oplossingen tot dat we duidelijk dezelfde rode kleur verkregen. Uiteindelijk maken we telkens dezelfde fout, als we dan het verschil tussen de gehaltes berekenen dan valt de overmaat weg en blijft alleen het echte verschil over. We mogen ook niet uit het oog verliezen dat we slechts enkele aardappelen hebben getest en dit dus niet kunnen veralgemenen. Voor een meer algemeen onderzoek, hadden we meer aardappels moeten testen en nog een ander product moeten testen bijvoorbeeld een sinaasappel. Het bepalen van het vitamine C gehalte in sinaasappels is namelijk veel makkelijker. In tegenstelling tot een aardappel is een sinaasappel wel persbaar en dan zijn we zeker dat alle cellen kapot gemaakt worden tijdens het persen en dat was niet het geval bij de aardappel. Het omslagpunt van een sinaasappel is ook veel makkelijker te bepalen, waardoor je daar wel het exacte vitamine C gehalte zou hebben kunnen bepalen. Dit experiment wordt dan ook meestal met sinaasappels uitgevoerd.sinaasappel is in het algemeen de ideale product om dit experiment uit te voeren. Wij hadden eerst gekozen om het met aardappels te doen omdat we van deze grondstof ook het nitraatgehalte konden bepalen. Maar we gaan ook een proef met sinaasappels doen omdat we dan een duidelijker resultaat kunnen uitkomen. 4.3.2 Conclusie Uit ons experiment bleek tot onze verbazing dat er meer vitamine C zit in niet-biologische aardappels dan in biologische. Zelfs als we meetfouten bij inrekenen, blijft het verschil toch heel groot. Verder viel het ons ook hard op dat als we de aardappels hadden fijngeraspt de biologische altijd veel donkerder van kleur waren dan de niet-biologische. De biologische aardappels hadden iets bruinigs terwijl de niet-biologische geel waren. Deze bruine kleur zou iets kunnen zeggen over de hoeveelheid vitamine C, want de bruine kleur wordt meestal veroorzaakt door ijzeroxide. Aangezien vitamine C of ascorbinezuur een antioxidant is, zou er 21 niet zoveel ijzeroxide in kunnen zitten. Want vitamine C werkt het oxidatieproces tegen. En als die bruine kleur afkomstig zou zijn van ijzeroxide betekent dit dat het wel oxideert, dat zou moeten betekenen dat er niet veel vitamine C in kan zitten want die gaat dit oxidatieproces tegen. Dit zou er dus mee op kunnen duiden dat biologische aardappels minder vitamine C bevatten. 15 4.3.3 Experiment 3: met sinaasappels Dit experiment zullen we uitvoeren op 17/04, tijdens de wetenschapsdag. 4.3.3.1 Discussie 4.3.3.2 Conclusie 4.4 Conclusie van onderzoek 1 Uit onze experimenten bleek dat de biologische producten een lager droogstofgehalte en minder vitamine C bevatten dan de niet-biologische. We weten wel dat we met heel wat componenten extra rekening moeten houden. Zoals de versheid en alle andere punten besproken in de discussies van de onderzoeken. Uit onze onderzoeken kunnen we concluderen dat de niet-biologische producten meer voordelen hebben op het economisch vlak en ook op het vlak van vitaminen. Dit bleek uit onze kleinschalige onderzoeken, als we dit vergelijken met andere onderzoeken, weten we dat er eigenlijk niet zoveel verschil opzit. En dat biologische en niet-biologische producten niet zoveel verschillen op vlak van vitaminen. 15 Je ziet een duidelijk kleurverschil tussen de twee kolven de linker is het sap van een biologische aardappel en de rechter van een niet-biologische aardappel. 22 5. Onderzoek 2 5.1 Experiment: smaaktest We trachten te onderzoeken of er een verschil is in smaak tussen biologische en nietbiologische producten. Hiervoor gebruiken we appels, peren en wortelen. We laten 30 willekeurige personen alles een voor een proeven zonder dat ze weten welk stuk biologisch is en welk niet. De persoon beslist welk stuk hij het lekkerste vond. We noteren het resultaat. Aan de hand van de resultaten formuleren we een conclusie. Materiaal: 6-10 biologische appels 6-10 niet-biologische appels 6-10 biologische peren 6-10 niet-biologische peren 6 -10 biologische wortels 6-10 niet-biologische wortels Methode: We snijden alles in gelijke stukken. We zorgen ervoor dat we de biologische en de nietbiologische stukken van elkaar gescheiden houden. We laten de proefpersonen steeds een biologisch en een niet-biologisch stuk van een bepaald product proeven. Geen appels met peren vergelijken. Deze persoon zegt welke hij het lekkerste vond en we noteren dit. Voorbeeld: De proefpersoon neemt een biologisch stuk wortel. Daarna moet hij een nietbiologisch stuk wortel proeven en zijn keuze maken. Resultaten Appel Peer Wortel bio 20 5 14 niet-bio 10 25 16 23 Diagram: Smaaktest 30 25 aantal deelnemers 25 20 20 16 14 15 10 10 5 5 0 appel peer bio wortel niet-bio 5.2 Discussie: De resultaten zijn zeer uiteenlopend. Zo’n 67% verkoos de biologische appel terwijl 83% van de deelnemers de niet-biologische peer lekkerder vond. Wat de wortel betreft waren de meningen vrij gelijk. Toch valt het verschil bij de peer wel enorm op. Een verklaring hiervoor is de volgende: ten eerste waren de biologische peren niet van dezelfde soort als die van de niet-biologische. Niet iedereen eet elke peer even graag. Sommige hebben graag een malse, sappige peer terwijl anderen dan weer een stevige peer met wat beet hebben. Verder was de biologische peer nog niet helemaal rijp. De peer was bijgevolg harder en had minder smaak waardoor de kans dat men voor deze peer zou kiezen alleen maar kleiner werd. Zo ontstond een grote kloof tussen de liefhebbers van de biologische en de niet-biologische peer. We zijn ons er van bewust dat de steekproef andere resultaten opgeleverd zou hebben als de peren van dezelfde soort en even rijp geweest waren. Het zou een waarheidsgetrouwer beeld opgeleverd hebben. Dan hadden we een aantal discussiepunten uitgesloten. Een hoger aantal proefpersonen zou eveneens betrouwbaardere resultaten opgebracht hebben. 5.3 Conclusie: Uit de resultaten van de steekproef kunnen we afleiden dat biologische producten niet per se lekkerder zijn. Kijk maar naar de het aantal mensen die de niet-biologische peer verkoos boven 24 de biologische. Ook de niet-biologische wortel evenaarde de biologische wortel op vlak van smaak. Maar zoals in 5.2 Discussie aangehaald kunnen we eigenlijk nauwelijks conclusies trekken uit de resultaten, omdat we geen goed vergelijkbaar bio en niet-bio materiaal ter beschikking hadden. Het waren andere soorten peren en ze waren niet even rijp. Dat maakte onze steekproef onbetrouwbaar. De enige betrouwbare resultaten liggen bij de appels. Daar hadden we appels die zowel van dezelfde soort waren, even rijp en uit België kwamen. Hier ging de voorkeur wel duidelijk uit naar de biosoort (67%). Dat is toch 2 op 3 die voor de biosmaak kiest. 6. Conclusie van ons eindwerk Er is behoorlijk veel controle op de biologische voeding. De eisen die gesteld door de labels, worden gecontroleerd. Sommige mensen verwachten nog andere dingen, zoals dat biologische voeding meer vitaminen en mineralen zou hebben, maar daar staat het bio-label niet garant voor. Een beter argument voor het consumeren van biologisch voedsel zou zijn omdat het beter is voor het milieu. Vanuit dat oogpunt is het dan ook ontstaan, het is een meer duurzame landbouwsvorm. Het is een systeem dat streeft naar een evenwichtig landbouwecosysteem. Biologische voeding is dus niet gezonder zoals mensen vaak beweren. Het heeft daar weinig mee te maken. Qua smaak is het moeilijk een oordeel te vellen over welk van de twee het lekkerste is, want elke appel smaakt anders. Je hebt verschillende merken, rijpheid, soorten en niet iedereen heeft dezelfde smaak. We kunnen concluderen dat biologische voeding wel goed is, je kan er je steentje mee bijdragen voor een beter milieu. Er zitten ook geen pesticiden op. 7.Volt reportage: Kort samengevat: Voltreporter Tatjana Beloy legt ‘bio’ op de rooster. Mensen die voor bio kiezen, betalen aanzienlijk meer. Dit is te wijten aan de veel lagere productie. Het is ook arbeidsintensiever. De hamvraag luidt: krijgen mensen die meer betalen ook méér? Er werd vergeleken op vlak van vitamines, smaak en aanwezigheid van pesticiden. Uit hun onderzoek bleek dat het verschil aan hoeveelheid vitaminen in een biologisch product en een conventioneel product nihil was. Ook op vlak van smaak moest een conventionele appel niet onder doen voor een biologische. Biologische producten scoren dan weer wel goed op de laatste test. Er waren absoluut geen sporen van pesticiden bij de biologische producten. Conclusie: Als je er voor kiest om een centje meer te betalen, dan moet je dat niet doen met de gedachte dat je gezondere of lekkerdere producten koopt, maar omdat je achter biologische landbouw staat. Biologische landbouw is duurzamer. Het maakt gebruik van natuurlijke pesticiden i.p.v. chemische. Bron: VRT NIEUWS. 2013. zijn bioproducten beter. geraadpleegd op 23/03/2013 http://www.een.be/programmas/volt/zijn-bioproducten-beter 25 8. Bronnenlijst VELT VZW.2008.ecologisch leven en tuinieren. geraadpleegd op;4/10/2012; http://www.velt.be/Joomla/index.php WIKIPEDIA FOUDATION, 2012.biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op;4/10/2012; http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_landbouw_en_voeding BIONEXT.2012. duurzame, biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op;4/10/2012; http://www.bionext.nl/ EUR-LEX.2012. de toegang tot het recht van de Europese unie. geraadpleegd op;4/10/2012; http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=CELEX:32008R0889:nl:NOT LABELINFO.BE.2012. Databank productlabels voor bewuste gebruikers. geraadpleegd op;4/10/2012; http://www.labelinfo.be/label/korte_fiche/10/#controlesysteem EUROPESE COMMISIE.2013.landbouw en plattelandsontwikkeling. geraadpleegd op; 7/01/2013; http://ec.europa.eu/agriculture/organic/eu-policy/legislation_nl BIOFORUM VLAANDEREN VZW.2011.bio mijn natuur. geraadpleegd op; 07/02/2013; http://www.biomijnnatuur.be/sites/default/files/FAQbiogezonder_0.pdf UNIVERSITEIT GENT.2010-2011.OP WEG NAAR EEN ECOLOGISCH MODERNE SAMENLEVING?. geraandpleegd op;07/02/2013; http://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/001/790/512/RUG01- 001790512_2012_0001_AC.pdf CORNELL UNIVERSITY.2005.organic farming.geraadpleegd op:4/02/2013; http://www.news.cornell.edu/stories/July05/organic.farm.vs.other.ssl.html CERTISYS .2013.certibio.geraadpleegd op:29/01/2013; http://www.certisys.eu TÜV NORD INTEGRA.2013.making our world safer.geraadpleegd op:29/01/2013: http://www.tuv-nord.com/be/nl/contact-426.htm GFK.2013.we see the big picture.geraadpleegd op 29/01/2013: http://www.gfk.com MILIEUKOOPWIJZER.2011.bond beter leefmilieu.geraadpleegd op:7/02/2013 http://www.milieukoopwijzer.be/ GEZONDHEID NV.2013.de gezondheidssite voor Vlaanderen.geraadpleegd op: 16/01/2013: http://www.gezondheid.be/index.cfm?fuseaction=art&art_id=8721#1 bioplek. 2012. techniek vitamine C. geraadpleegd op 02/02/2013: http://www.bioplek.org/techniekkaartenbovenbouw/techniek79vitaminec.html NOBL.2011. netwerk onderzoek biologische landbouw & voeding. Geraadpleegd op: 21/03/2013; http://www.nobl.be GEZONDHEID NV. 2013. gezondheid.be. Geraadpleegd op: 23/03/2013 http://www.gezondheid.be VRT NIEUWS. 2013. zijn bioproducten beter. geraadpleegd op 23/03/2013 http://www.een.be/programmas/volt/zijn-bioproducten-beter wikipedia.org.2010. biologische landbouw en voeding. geraadpleegd op 27/03/2013 http://nl.wikipedia.org/wiki/Biologische_landbouw_en_voeding#cite_note-Spijt_van_de_spuit-7 26 Bijlage Luc De Cuyper is directeur van het Oost West Centrum en van het ecologische verblijfscentrum Bois-Le-Comte in Orval. Oost West Centrum biedt vormingscursussen aan op het vlak van persoonlijke ontwikkeling, spiritualiteit, gezondheid en natuurlijk leven en heeft een residentieel centrum met biolandbouw in Orval. Luc, waarom kies je voor bio? Ik kies voor bio, omdat dat vanzelfsprekend is. Dit is de enige mogelijkheid, zeker als je naar de toekomst kijkt. We moeten rekening houden met de volgende generaties, maar ook je eigen gezondheid staat centraal als je voor bio kiest. Hoe/Waarom ben je bioboer geworden? Dat is eenvoudig. Voor we naar Orval verhuisden woonden we in Oelegem. Daar deden we al aan biotuinieren. In Orval hadden we voldoende grond om te kunnen telen. De stap was snel gezet. Hoe lang ben je nu al bioboer? Al 16 jaar. Hiervan waren de eerste 2 jaren ‘bio-in-omschakeling’. Dat is standaard als je een erkende bioboer wilt worden. Dat houdt in dat je je gewoon aan de regels/voorwaarden houdt zoals een erkende boer. Het enige verschil is dat je producten nog niet onder de noemer ‘bio’ verkocht mogen worden, maar als ‘bio-in-omschakeling’. Voor de rest is het compleet hetzelfde. I.v.m. die voorwaarden, hoe zit dat precies in elkaar? Voor je mag zeggen dat je bio bent (a.d.h.v . een bio(garantie)label) moet je eerst gecontroleerd worden. Er zijn twee soorten controles: een aangekondigde en een niet-aangekondigde. Zo heb je er per jaar minstens 1 van elk. Voor de aangekondigde controle moet je volledige boekhouding in orde zijn. Deze wordt helemaal uitgepluisd en nagekeken. Naast de boekhouding wordt ook de voorraad en het land zelf gecontroleerd. Men kan bijvoorbeeld een staaltje nemen en testen of dat hier geen stoffen in zitten die er niet in zouden mogen zitten. Verder hebben we nog de onaangekondigde controle. Hierbij kijkt men de voorraad en/of het land na. Er bestaat ook nog zoiets als het ‘lastenboek’. Hier staan specifieke regels en voorwaarden in, afhankelijk van wat je teelt. Dit bestaat dus ook voor bioveetelers. Je vindt dit simpelweg op het internet (lastenboek biogarantie). Een hele boterham dus. Je vermeldde iets over biolabels. Een woordje uitleg graag. Ieder land heeft zo zijn eigen biolabel met zijn eigen (specifieke) voorwaarden. Dat van Belgie is het Biogarantielabel. Als Belgische bioboer moet je uiteraard beantwoorden aan de normen van het Belgische label. Deze zijn iets strenger dan het Europese label. 27 28