GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre GLOBALISATIE “Zegen of vloek?” 6 TSO 1 GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 2 1. GLOBALISATIE – WAT IS DAT? DEFINITIE Wat is globalisatie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… GEDACHTEKRONKELS Wat vind je zelf van globalisatie na het lezen van de definitie? Kan je al een aantal voor- en nadelen geven? 2. CULTURELE GLOBALISERING GEDACHTEKRONKELS Geef met drie voorbeelden weer hoe het komt dat we zo vertrouwd zijn met bv. de Turkse keuken. Geef van de volgende vier thema’s: mode, televisie, voeding en muziek telkens vijf aspecten die over de “hele” wereld gekend zijn. Zoek drie redenen / oorzaken die het uitwisselen van cultuur vergemakkelijken. Verduidelijk steeds waarom zij bedragen tot de globalisatie. Is de globalisatie van cultuur positief of negatief? Leg uit. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 3 3. Concreet GROEPSWERK 1. Lees onderstaande tekst. Wat heeft dit te maken met globalisatie? Leg duidelijk uit! 2. a) Je bent manager van Clear Chanel. Verdedig je handelswijze. b) Je bent festivalganger. Zoek argumenten om te protesteren tegen de handelswijze van Clear Channel en leg die uit. GODSDIENST: GLOBALISERING Uit: Raak. Juni 2005, p. 30-31 M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 4 GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 5 4. GLOBALISERING: DE GESCHIEDENIS De oorsprong Globalisering houdt in dat de economieën van de landen in de wereld met elkaar verstrengeld raken. Dat heeft natuurlijk ook sociologische, culturele en technologische gevolgen. Historici verschillen van mening over het ontstaan van dit fenomeen, maar nieuw is het zeker niet. De industriële revolutie in de eerste helft van de 18e eeuw en de daarmee gepaard gaande technologische vooruitgang droegen hun steentje in ieder geval bij aan het ontstaan van een mondiale economie. De industriële revolutie zorgde ervoor dat de nadruk verschoof van de landbouw naar de industrie en de handel. Producten werden daar gehaald waar ze het goedkoopst waren zoals graan in de Verenigde Staten en Canada. Dat was weliswaar niet zo fijn voor de Franse en Duitse boeren, maar over het geheel genomen bracht de industriële revolutie een grote welvaart naar Europa. Veel Europeanen kochten een soort aandelen in bedrijven waardoor ze bijvoorbeeld geld verdienden aan theeplantages in India. Tot 1914 was Europa de motor van de mondiale economie, maar met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog verdween het zogenaamde Oude Europa. De industriële productie liep enorm terug en landen als het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk moesten grote bedragen van de Verenigde Staten lenen om de oorlog te kunnen bekostigen. De Verenigde Staten werd zo de snelst groeiende economie en Europa zat na de oorlog met torenhoge schulden opgezadeld. De Europese regeringen kozen ervoor het beleid te richten op het stabiliseren van de financiën met als gevolg deflatie en een hoge werkloosheid. DE GROTE DEPRESSIE Honger tijdens de Grote Depressie. In de jaren twintig van de 20e eeuw ging het tijdelijk allemaal de goede kant op: Amerika investeerde grote bedragen in Europa en zo konden de Europese economieën er ook weer bovenop kruipen. Maar al snel bleek dat de investeringen in Europa Amerika niet voldoende geld opleverden en zeker na de beurscrash in 1929 draaide de VS de kraan grotendeels dicht. De meeste economen dachten dat een terugkeer naar de goudstandaard de basis zou leggen voor de terugkeer van de internationale handel. Het omgekeerde gebeurde: ieder land nam protectionistische maatregelen met natuurlijk desastreuze gevolgen voor de economie. Deze Grote Depressie zou duren tot de volgende oorlog en de internationale economie kreeg de schuld van de crisis. De Tweede Wereldoorlog betekende een nog verdere terugval van Europa in de wereldeconomie en een nog verdere groei van de Verenigde Staten. De VS was ervan overtuigd dat de ineenstorting van de wereldeconomie in de jaren dertig één van de belangrijkste oorzaken van de Tweede Wereldoorlog was en ging zich daarom veel directer met de Europese economie bemoeien dan na de Eerste Wereldoorlog. Een liberale wereldhandel met vaste wisselkoersen zou ervoor zorgen dat de vrede bleef bestaan. Om dit te regelen kwamen de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk in juli 1944 bijeen in Bretton Woods, een skioord in New Hampshire. De afspraken die ze daar maakten werden onderschreven door 44 landen. De belangrijkste resultaten: een liberale economische orde, vaste wisselkoersen, het oprichten van de Wereldbank om de armoede in de wereld te bestrijden en van het Internationaal Monetaire Fonds om de monetaire stabiliteit te regelen. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 6 Daarnaast ontwikkelde de VS een plan om het zwaar gehavende Europa te helpen bij de wederopbouw. Het doel van dit zogenaamde Marshall Plan was het opzetten van een nieuwe politieke orde in Europa. De vijandige sfeer tussen Frankrijk en Duitsland moest worden opgevangen in een soort federale structuur, waarin de VS een rol zou kunnen spelen als 'associate member'. Europa was het er wel mee eens dat economische samenwerking de politieke problemen kon helpen oplossen en met de Europese Gemeenschap van Kolen en Staal (EGKS) maakten ze daar een begin mee. De jaren vijftig luidden een periode van grote economische Platgebombardeerde steden vooruitgang in. Dat was vooral te danken aan het Amerikaanse in Europa. Marshall Plan en aan de groeiende vraag van de consumenten na jaren van oorlogen en depressie. Niet alleen de economie groeide, maar ook de bevolking. Mensen hadden opnieuw vertrouwen in de toekomst en kregen veel kinderen – de zogenaamde Baby Boom. Economieën groeiden in deze periode met zo'n zeven procent per jaar en de technologische vooruitgang was enorm – er wordt zelfs gesproken over een kennis revolutie. Deze bloeiperiode kon niet blijven duren. Het gevolg van de 'golden age' was dat iedereen werk had en dus konden werknemers hoge eisen stellen met als gevolg grote stakingsgolven. Op het gebied van de internationale handel zorgden de restricties uit het verdrag van Bretton Woods voor een stijgende inflatie. Daarom besloot Nixon in 1971 om de dollar los te koppelen van de goudstandaard en in 1973 ging Europa over op het systeem van flexibele wisselkoersen. NEOLIBERALISME Daarmee klapte het hele Bretton Woods systeem in elkaar. De echte klap kwam in 1973 met de oliecrisis: de prijzen van olie verviervoudigden. Het gevolg was nog meer inflatie, toenemende werkloosheid en hoge staatsschulden. Vooraanstaande economen, politici en instellingen als de Wereldbank en het IMF pleitten voor een terugtreding van de overheid uit de economie. Thatcher en Reagan: twee grote voorstanders van de neoliberale economie. De economie werd vrijgelaten en de periode van het neoliberalisme brak aan. Dit komt – kort gezegd – neer op een deregulering van de economie, zo weinig mogelijk bemoeienis door de overheid, de verkoop van overheidsbedrijven aan het particuliere bedrijfsleven en een vrij verkeer van kapitaal. Voor sociale en ecologische aspecten is in dit systeem niet veel aandacht. Tijdens het bewind van Margaret Thatcher in Groot-Brittannië en van Ronald Reagan in Amerika nam het neoliberalisme een enorme vlucht, eerst in de rijkere landen maar daarna ook in de ontwikkelingslanden en – na de val van het communisme in 1989 – in Oost-Europa. Het IMF helpt bovendien enkel landen die zich ontwikkelen via het neoliberale model. ©Belga Maar langzamerhand kwamen de negatieve aspecten naar boven. Wanneer in 1997 een economische crisis uitbreekt in Oost-Azië, rijzen er twijfels over het neoliberale model. Niet iedereen profiteert immers van dit systeem – zeker in de ontwikkelingslanden niet - en de macht komt alsmaar meer in handen van de multinationals en minder in handen van de overheid te liggen. Bekende bedrijven als Nike, McDonalds en Shell komen onder vuur te liggen omdat ze gebruik zouden maken van kinderarbeid, lage lonen betalen, het milieu vernietigen, de rechten van dieren schenden en samenwerken met repressieve regimes. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 7 BATTLE OF SEATTLE Actievoerders uit allerlei hoeken vinden elkaar in hun strijd tegen de kwalijke gevolgen van de globalisering en het neoliberalisme en tijdens een top van de Wereldhandelsorganisatie in Seattle in december 1999 komen ze voor het eerst massaal de straat op. Het merendeel van de demonstranten wil op een vreedzame wijze protesteren, maar een groep – hoofdzakelijk – anarchisten - zorgen ervoor dat het uit de hand loopt. De beelden van de vernielingen en gevechten met de politie gaan de hele wereld over. De protesten in Seattle. Soortgelijke protestacties volgen onder andere in Washington bij een ©Belga gezamenlijke vergadering van de Wereldbank en het IMF en bij een vergadering van de G8 (acht rijkste industrielanden) in Genua. Maar de anders-globalisten profileren zich ook op andere manieren en zoeken naar alternatieve economische modellen bijvoorbeeld tijdens de World Social Forums in het Braziliaanse Porto Allegre. Na de aanslagen van 11 september verdwijnen de anders-globalisten enigszins uit beeld. De media richten hun aandacht op andere zaken en de beweging gaat nadenken over de te volgen strategie. De demonstraties waren zeer effectief om aandacht te krijgen, maar niet om verandering te brengen. Historisch gezien zijn grote veranderingen altijd alleen opgetreden na een grote crisis. De vraag is of dat ook nu het geval zal zijn en of de economische globalisering zal eindigen in een wereldwijde crisis. GEDACHTEKRONKELS Vat in 20 regels samen hoe de globalisatiebeweging ontstaan is? Hoe komt het dat de Verenigde Staten de mogelijkheid kregen om economisch zo sterk te worden? Waarom zijn er tegenstrevers? Wanneer zijn de anti-globalisten voor het eerst zo duidelijk op straat gekomen? Wie zijn de G8? Hoe komt het dat de anti-globalisten momenteel niet meer zo duidelijk in beeld komen? Zal dat zo blijven, denk je? 5. HOE DE GLOBALISERING BEGRIJPEN? De huidige “globalisering” is niet echt nieuw en evenmin een “natuurlijk” fenomeen, zoals men het dikwijls beweert. Ze komt voort uit de ontwikkeling zelf van het kapitalisme. Al meer dan een eeuw is dit kapitalisme imperialisme geworden: het leidt tot monopolievorming, is gebaseerd op het financierkapitaal, voert niet langer alleen goederen uit – zoals in de periode van het handelskapitalisme – maar steeds meer kapitaal, verdeelt de markt onder enkele machtige economische groepen en verdeelt de wereld onder de grootmachten. Wat is er dan wel nieuw of specifiek aan de huidige “globalisering”? 1. De “globalisering” is niet echt “globaal”. Want wat wordt er precies geglobaliseerd? Het vrije verkeer van personen? Zeker niet. In de meeste Europese landen mogen migranten niet (meer) binnen. Politieke vluchtelingen worden maar mondjesmaat erkend. Prikkeldraad behoedt de Verenigde Staten voor de arme Mexicanen die proberen te ontsnappen aan de miserie in hun land. Is dan misschien het verkeer van ideeën vrij over de hele planeet? Helemaal niet. De machtigste landen hebben in de Wereldhandelsorganisatie (WTO) het recht op intellectuele eigendom laten vastleggen. Als een arm land iets wil gebruiken dat in de rijke landen is uitgevonden, moet het daar duur voor betalen, zodat het meestal buiten bereik van GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 8 de Derde Wereld blijft. Het enige dat echt geglobaliseerd is, is de koopwaar en het kapitaal. Met ander woorden, alleen wat de grote Noord-Amerikaanse, Europese en Japanse bedrijven goed uitkomt. 2. De internationalisering van de economie betekent dat zowel de productie als de verkoop meer en meer buiten de nationale grenzen plaatsvinden. Dit kan men afmeten aan de verhouding van de buitenlandse investeringen en buitenlandse handel tot de nationale productie van een land, het Bruto Binnenlands Product (BBP). Tussen 1985 en 1995 is het aandeel van de buitenlandse beleggingen in het BBP van de zeven rijkste landen gestegen van 35% tot 140%: een verviervoudiging. Tussen 1980 en 1994 nam de wereldhandel dubbel zo snel toe als de productie. 3. Het proces van concentratie en monopolievorming versnelt. Er zijn meer en meer fusies en overnames van bedrijven. - Staal: De Japanse firma’s zijn samengeslagen met hun Amerikaanse rivalen, terwijl de Europese bedrijven zich geconcentreerd hebben. Bv. Thyssen en Krupp, de twee Duitse staalreuzen, gaan samen - Petroleum: Total neemt eerst Petrofina over en daarna Elf, en wordt TotalFina Elf - Auto: Volkswagen heeft achtereenvolgens Seat, Skoda, Traban en Bentley opgekocht. Ford, dat Mazda controleert, neemt de personenwagen van Volvo over, daarna Landrover. 4. 5. 6. 7. 8. Het resultaat: in de meeste sectoren zijn nog slechts enkele wereldgroepen dominant voor de ontwikkeling, productie en verkoop van een bepaald product. Deze bedrijven hebben internationale netwerken voor de productie, samengesteld uit zeer diverse eenheden die onderling de toelevering verzorgen. Op die manier kunnen ze de productie rationaliseren: ze behouden alleen die eenheden die het meest performant zijn of het best kaderen in het productiegeheel. In die optiek werd bijvoorbeeld de fabriek van Renault in Vilvoorde gesloten: om de assemblage te kunnen concentreren in een beperkt aantal vestigingen, die heel Europa kunnen bedienen. Er is een geweldige ontwikkeling van de financiële markten. De heerschappij van de financiële markten en van de beursspeculatie heeft in de jaren ’90 een hoge vlucht genomen. De beurskapitalisatie – de totale waarde van de aandelen op de beurs – was in 1999 36.000 miljard dollar. Dat is meer dan het BNP van de hele wereld (zo’n 30.000 miljard dollar) De ontwikkeling van de spitstechnologie leidt tot de internationalisering van de communicaties, in real time.Internet is hier een uiting van. Maar er is ook de ontwikkeling van de internationale telecommunicatie, van de persoonlijke computers enz. de beurswaarde van bedrijven actief in deze sector is geëxplodeerd. Handelsblokken worden opgericht. Het belangrijkste is de Europese Unie. Maar er zijn er ook in Noord-Amerika (NAFTA), in Zuidoost-Azië (ASEAN) en in Latijns-Amerika (Mercosur).Binnen deze blokken zijn de douanetarieven ofwel sterk verminderd, ofwel opgeheven. In bepaalde gevallen hebben de munten vaste onderlinge wisselkoersen. In Europa hebben we nu de eenheidsmunt, de euro. Dit vergemakkelijkt de organisatie van een blok. Met de val van de Muur in 1989 is het kapitalisme de schaamte voorbij. De verdwijning van het socialistische kamp en de ineenstorting van de Sovjet-Unie heeft de kapitalisten in een voordelige positie geplaatst. Het bestaan van een alternatief voor het kapitalisme, zelfs met al de tekortkomingen, dwong het kamp van de “vrije markt”, de VS op kop, om zijn ambities te temperen. Het kapitalisme kon zich niet veroorloven om teveel armoede voort te brengen, anders kon de bevolking en de leiders van bepaalde landen, met namen de Derde Wereld, zich wel eens tot de Sovjet-Unie keren. De wereld kent meer conflicten dan ooit. Als een land zich probeert te bevrijden van het juk van het imperialisme, krijgt het een technologische armada over tegenover zich. Dat is de politiek van het Westen, vooral sinds de van de Muur. Ze werd toegepast tegen Irak, schuldig omdat het hogere olieprijzen wou om zijn economie te ontwikkelen. Ze kan eventueel gehanteerd worden tegen Noord-Korea, een land dat socialistisch wil blijven, tegen Rusland, wiens potentiële macht het Pentagon zorgen blijft baren, tegen China, dat zich op GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 9 onafhankelijke wijze wil blijven ontwikkelen. De oorlogsdreiging is dus nog steeds aanwezig, ondanks de beloften dat dit voorbij zou zijn met het einde van de koude oorlog. Het oorlogsgevaar zit hem ook in de concurrentie tussen de verschillende imperialistische machten. Bij elke “gezamenlijke” interventie van het imperialisme tegen een land dat zich onafhankelijk of socialistische richting wil ontwikkelen, ziet men onderhuids de latente conflicten tussen de VS, Europa en Japan. De vorming van een Europees leger verontrust Washington, ook al belijdt Europa officieel de transatlantische solidariteit binnen de NAVO. Maar wie kan verzekeren dat de handelsoorlogen tussen de VS, de EU en Japan nooit zullen uitlopen op echte oorlogen? 6. DE ANTIGLOBALISTEN DE ANTWOORDEN VAN HET ANTIGLOBALISME Toespraak op de academische nieuwjaarszitting van de Vlew op 2 mei 2002 Dirk Barrez Het gezicht van de globalisering Mbaye Gueye is een jongen van 17, wat zwakjes én levenslustig, wanneer ik hem in de zomer van 2001 leer kennen in Senegal. Drie maanden later zou ik hem opnieuw ontmoeten maar… twee dagen tevoren was hij overleden. Mbaye had al héél lang geneesmiddelen nodig, zijn vader kocht die ook, voor zowat 60 euro. Maar toen was het geld op, en dus stierf de jongen. Waarom vertel ik dit? Omdat hier globalisering aan het werk is. Waar Mbaye leefde, verdienen de mensen hun brood met het verbouwen van aardnoten (apenootjes) voor de wereldmarkt. Maar de prijzen dalen, de opbrengsten van hun gronden zijn meer dan gehalveerd en een devaluatie van vijftig procent maakt het leven veel duurder. En misschien vraagt u zich af waarom ze dan geen graan verbouwen, voor zichzelf en voor de lokale markt? Dat doen ze ook maar daar valt al evenmin menswaardig van te leven. In de steden eet iedereen Frans brood, gemaakt van vooral uit Europa ingevoerde tarwe. En tarwe groeit daar niet eens. Het is die gesubsidieerde en gedumpte tarwe die hun markt inpikt én die de prijs van het weinige graan dat ze kunnen verkopen nog verder de dieperik injaagt. Want wij beschermen – grotendeels terecht – onze landbouw en onze voedselproductie maar dat is net wat zij niet kunnen én niet mogen, en waar hun politici niet van wakker liggen. Dus hoeft het niet te verbazen dat vele Senegalezen nog amper een kwart of minder verdienen van wat hun ouders en grootouders dertig of veertig jaar geleden verdienden, dat het almaar achteruit gaat met hun voeding, met hun gezondheid, met hun onderwijs. En hetzelfde verhaal van verarming treft de jongste decennia enkele miljarden mensen, doorheen heel Latijns-Amerika, heel Afrika, grote delen van Azië, Rusland en Oost-Europa, zelfs in toch rijke landen als de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Verzet groeit: wie zijn die zogenaamde antiglobalisten? Als een economie zo veel deficits veroorzaakt, is het maar normaal dat de onvrede daarover heel groot en wijd verspreid is en sterk groeit. Vooral in het Zuiden van de wereld, waar vier vijfden van de wereldbevolking het moeten doen met één vijfde of zelfs minder van het wereldinkomen. Daar organiseren miljoenen landlozen zich in Brazilië om op geweldloze wijze landbouwgrond te bezetten, daar protesteren miljoenen boeren in India al even geweldloos tegen de almacht van zaad- en pesticidenmultinationals die hen bijvoorbeeld willen opzadelen met onvruchtbare planten zodat ze voortaan hun zaad altijd bij hen moeten kopen. En kijken we in het Noorden naar die zogenaamde antiglobaliseringsbeweging, dan zien we dat de aanhang loopt van de traditionele vakbonden – twee jaar geleden in Seattle zorgden de Amerikaanse vakbonden trouwens voor de meeste betogers en vakbondsmensen herkennen zich natuurlijk makkelijk in de groeiende welvaartskloof en bijhorende strijd om inkomensherverdeling – over jongere maar niet meer zo jonge bewegingen als de Derde Wereldbeweging, milieubeweging, vredesbeweging, GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 10 mensenrechtenbewegingen, tot de allernieuwste bewegingen en initiatieven zoals Attac, Indymedia, het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre, Reclaim the Streets, en noem maar op. Die beweging is dus zo veelzijdig als je maar kan indenken en dat is de vertaling van al die problemen die de huidige globalisering met zich meebrengt. Maar net omdat al die problemen meer en meer met elkaar te maken hebben, zullen al die bewegingen zich vinden in één grote mondiale sociale beweging voor een wereld die democratischer, duurzamer en socialer is, eigenlijk dus veel meer een globaliseringbeweging dan een antiglobaliseringsbeweging Let wel, deze beweging werkt – tot nu toe in elk geval - niet met een bijbel of een communistisch manifest, het is een wereldbrede regenboogcoalitie zonder veel structuur en zonder duidelijk leiderschap. Velen vinden dat wat ongemakkelijk maar het is – voorlopig? - niet anders. Alternatieven? We zegden het al, antiglobaliseringsbeweging is een wel heel onjuiste benaming voor een beweging die druk zoekt naar alternatieven voor de huidige globalisering. Hier groeit een ander maatschappelijk project dat prioriteit geeft aan mensenrechten, aan sociale en ecologische oogmerken, aan duurzame ontwikkeling dus, aan participatie en democratie én aan een economische productie van welvaart in functie van al die menselijke ambities. Het Wereld Sociaal Forum begin dit jaar in het Braziliaanse Porto Alegre is wellicht een belangrijke stap in de ontwikkeling van een mondiale sociale beweging die weerwerk kan bieden aan de economische krachten en de politici dwingt het mondiale algemeen belang te organiseren. Wie goed luistert, komt zeker op het spoor van haar programma. Heel concreet is het recht op regionale voedselmarkten, naar het voorbeeld van alle rijke landen die hun voedselproductie en landbouwers beschermen, terecht. Want – denk aan het voorbeeld van Senegal – vrije wereldhandel in voedselproducten veroorzaakt ondervoeding voor honderden miljoenen en de hongerdood voor tientallen miljoenen mensen. En wie het niet meer ziet zitten op het platteland, trekt naar de steden of migreert naar de rijke landen… en oefent daar nog meer druk uit op de al lage lonen. Zo wordt zonneklaar dat boerenbonden en vakbonden overal ter wereld geen tegengestelde maar gelijklopende belangen hebben: een welvarend platteland draagt bij tot de welvaart van wie in de stad zijn brood moet verdienen. Deze beweging pleit verder voor landhervormingen, belastingen op internationale financiële verrichtingen, het verdwijnen van belastingparadijzen, economische democratie, het invoeren van een mondiaal basisinkomen, de oprichting van een mondiale VN politiemacht, regionale landbouwmarkten en meer algemeen regionale economische markten, en ga zo maar door. Is dit alles utopisch? Neen, niet in de zin van illusoir. Dit is utopisch in de zin van richtinggevend, van mobiliserend. Weet u. Wie 100 jaar geleden pleitte voor algemeen stemrecht, of voor de achturendag of voor gelijke rechten voor man en vrouw was volgens de meeste ‘weldenkende’ zogenaamde ‘realisten’ van toen naïef. Maar wie was echt naïef? Welnu, als ik mét anderen bijvoorbeeld pleit voor een mondiaal basisinkomen voor alle wereldburgers zal dit vandaag volgens velen een naïeve utopie zijn. Het is mijn overtuiging dat zulk basisinkomen over enkele tientallen jaren voor iedereen de normaalste zaak hoort te zijn, net zoals het algemeen stemrecht voor man en vrouw dat nu ook is, ook al is dit nu nog niet overal gerealiseerd. Dirk Barrez / www.dirkbarrez.be / www.ikwilniet.org De auteur is VRT-televisiejournalist bij Terzake en schreef o.a. de boeken De antwoorden van het antiglobalisme. Van Seattle tot Porto Alegre (uitgave Globe, 11.11.11 en Mets en Schilt en intussen ook in het Frans vertaald me als titel Une autre monde est possible) en ‘Ik wil niet sterven aan de XXste eeuw. Over leven in de 21ste eeuw’ (uitgave Globe en 11.11.11) GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 11 DEFINITIE Wat is antiglobalisatie? ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………… GEDACHTEKRONKELS Ben je zelf globalist of antiglobalist? Waarom? Antiglobalist wordt een onjuiste benaming genoemd. Geef zelf een andere en juister naam. Waarom is die juister? Welke programmapunten van de antiglobalisten worden in deze tekst weergegeven? Waar zit het probleem van slagen volgens jou? 7. RIJK EN ARM – HET VERDELINGSVRAAGSTUK Het wereldinkomen, dat wat alle zes miljard bewoners van de aarde samen verdienen, wordt geschat op een slordige 30 000 miljard euro. Zoveel kunnen we dus uitgeven aan goederen en diensten. Wanneer dat inkomen redelijk evenwichtig verspreid zou zijn, heeft elke wereldburger genoeg om van te elven. Zij zou degelijk kunnen eten en drinken en zich goede kledij kunnen veroorloven. Ook geld voor onderwijs, basisgezondheidszorg en minimale behuizing zou geen probleem mogen vormen. Zelfs aan andere uitgaven zou gedacht mogen worden. 7a.GROEIENDE INKOMENSONGELIJKHEID In de moderne geschiedenis is de kloof tussen Noord en Zuid nooit zo diep geweest. De ongelijkheid – op basis van het inkomen per inwoner – tussen de zeven rijkste en de zeven armste landen is sinds 1960 spectaculair gestegen. In 1960 was de verhouding al van 1 tot 30. Op 30 jaar tijd is ze verdubbeld en in de jaren '90 werd die tendens nog versterkt. In 1997 was de verhouding al 1 tot 74! De huidige ongelijkheid is ronduit onaanvaardbaar. De 20% rijkste landen produceren 86% van de gehele rijkdom. De minst ontwikkelde landen, die een vijfde van de armste wereldbevolking vertegenwoordigen, tellen slechts mee voor 1% van de rijkdom op wereldschaal. De 200 rijkste mensen zijn erin geslaagd, tussen 1994 en 1998, hun rijkdom te verdubbelen (samen bezitten ze de ronde som van 1.000 miljard dollar). Het fortuin van de drie rijkste mensen ter wereld overschrijdt ruim het Bruto Binnenlands Product van alle minst ontwikkelde landen met hun 600 miljoen mensen! De schuld van de ontwikkelingslanden overschrijdt de 2.000 miljard. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 12 TER INFO: DE NAAKTE CIJFERS OP EEN RIJTJE In de ontwikkelingslanden Gezondheid • hebben 968 miljoen mensen geen directe toegang tot watertoevoer (1998) • hebben 2,4 miljard mensen geen toegang tot de sanitaire basisvoorzieningen (1998) • lijden 34 miljoen mensen aan Aids of zijn seropositief (eind 2000) • sterven jaarlijks 2,2 miljoen mensen ten gevolge van de luchtvervuiling thuis (1996) Onderwijs • kunnen 854 miljoen mensen, waaronder 543 miljoen vrouwen, niet lezen of schrijven (2000) • gaan 325 miljoen kinderen, waaronder 183 miljoen meisjes, zelfs niet naar de lagere of middelbare school (2000) Armoede • leven 1,2 miljard mensen met minder dan 1 $ (40 BEF, 1€) per dag en 2,8 miljard mensen met minder dan 2 $ per dag (1998) Kinderen • sterven jaarlijks 11 miljoen kinderen jonger dan vijf jaar aan ziekten die gemakkelijk voorkomen hadden kunnen worden (1998) • hebben 163 miljoen kinderen van minder dan vijf jaar een onvoldoende gewicht (1998) In de ontwikkelde landen van de OESO • zijn 15% van de volwassenen analfabeet (1994 -1998) • leven 130 miljoen mensen onder de armoedegrens (inkomen lager dan de helft van het mediaan inkomen) (1999) • zijn 8 miljoen mensen ondervoed (1996-1998) • lijden 1,5 miljoen mensen aan Aids of zijn seropositief (2000). Bron: United Nations Development Program, wereldrapport over de menselijke ontwikkeling 2001 7b. RIJKDOM EN BEGEERTE In 1986 denken Amerikanen een jaarinkomen van 50.000 dollar nodig te hebben om hun dromen waar te maken, in 1994 vinden ze al dat ze daarvoor meer dan 100.000 dollar nodig hebben. Ongetwijfeld is de 20ste eeuw de meest materialistische tot nu toe geweest. Weinig kan dat beter illustreren dan de materiële wensen van gemiddeld de rijkste mensen door de voorbije eeuw heen, de inwoners van de VS. In de jaren 70 beschouwt nog maar een kwart van de Amerikanen airconditioning in huis als noodzakelijk, in de jaren 90 is al de helft die mening toegedaan. En om goed te leven is nu ook een 2de huis nodig volgens bijna dubbel zoveel Amerikanen, en een zwembad volgens een 3de meer. Of hoe de Amerikaanse droom zo snel mogelijk opgeblazen raakt dat die amper door de snelst groeiende economie kan worden bijgebeend. Dromen is toegelaten, maar voor iedereen een rijkeluisleven in bijna paleisachtige villa’s, zoals de meeste Amerikaanse televisiefeuilletons in de jaren 80 en 90 afschilderen, dat zal moeilijk gaan. Daarmee belanden we bij dat onopgeloste vraagstuk: wat is genoeg voor de mens? Zelfs al kunnen de meeste mensen terecht aanspraak maken op meer inkomen om aan het elementaire voedsel, water kleding enz. te raken. Ook zij ontsnappen maar moeilijk aan dat probleem dat zicht voor vrijwel iedereen stelt. De materiële verlangens van de meeste mensen zijn groter dan wat de economieën kunnen presteren. En wanneer een economie eenmaal goed draait en meer rijkdom produceert, lijken de materiële verlangens nog sneller te groeien – mensen willen altijd meer. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 13 7c. RIJKDOM EN POLITIEK MACHT Hier moet iets heel essentieel aan toegevoegd worden, nl. dat grote inkomensongelijkheid en armoede wel wat met economie te maken hebben, maar vooral politieke verschijnselen zijn. Een ongelijke inkomensverdeling gaat dikwijls samen met een sterke machtsongelijkheid, met te weinig zeggenschap door de meeste mensen. Het is zelden toevallig dat armoede en inkomensongelijkheid samen voorkomen met dictatuur of een gebrek aan democratie. Omgekeerd is het opvallend dat extreme armoede, die leidt tot hongersnood, zich niet voordoet in een echte democratie. Of een gebrek aan zeggenschap en politieke macht leidt tot inkomensongelijkheid of inkomensongelijkheid de macht inperkt van de armen, zijn interessante vragen, maar niet éénduidig te beantwoorden. In de werkelijkheid hebben beide evoluties zich voorgedaan en vaak is het een wisselwerking geweest tussen beide evoluties, waarbij groeiende inkomensongelijkheid en groeiende machtsongelijkheid elkaar versterkten. 8. MOGELIJKE OPLOSSINGEN Er zijn problemen, je hoeft geen anders-globalist te zijn om dat te weten. Maar zijn er ook oplossingen? Wat zijn nu de voorstellen van dit clubje? Nu komen we op glad ijs. De anders-globalisten zijn er zelf nog niet helemaal uit. Er is een zeer gevarieerd aanbod van problemen, maar het aanbod oplossingen is zowaar nog gevarieerder. Elk lid van de beweging heeft zijn eigen ideeën, elk draagt een eigen oplossing voor. We kunnen dus weer niet anders dan een paar blikvangers opsommen. 8a. DE TOBINTAKS Het meest bekend is ongetwijfeld de Tobin-taks. Deze belasting is een idee van James Tobin, een Amerikaanse econoom die in 1981 de Nobelprijs won. De taks is oorspronkelijk bedoeld om stabiliteit te brengen in de internationale handel, bedoeld om de economie te beschermen tegen zichzelf. Het is een belasting op internationale, financiële wisseltransacties. Dus, als je dollars wisselt voor ponden, betaal je een kleine taks. Hoewel oorspronkelijk (dit is in 1972) bedoeld om economische crisissen te voorkomen, hebben de anders-globalisten het idee van Tobin uit de vergeethoek gehaald om er de Noord - Zuid kloof mee te dichten. Waar het bij Tobin vooral ging om het inperken van massale wisseltransacties (waardoor lokaal een crisis kan ontstaan - het is eigenlijk een taks die de economie dient), is het nu niet zozeer dat inperken dat centraal staat, maar de opbrengst die eruit zou voortkomen. Er worden bedragen genoemd van 100 miljard dollar en meer, per jaar. Daarmee, zo zegt men, kun je de schulden van de armste landen terugbetalen, kun je iedereen toegang geven tot zuiver drinkwater. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 14 Tobin laakt anti-globalisten: (uit De Standaard, 3/09/2001) De anti-globalisten, voorstanders van de zogenaamde Tobintaks, "verdraaien mijn naam". Dat verklaart een geërgerde James Tobin, professor en Nobelprijswinnaar voor economie, in een interview in het Duitse weekblad Der Spiegel. (3 september 2001). "Ik heb niets te maken met die 'straatschender'-antiglobalisten", onderstreept de econoom. Volgens James Tobin is voor veel militanten van de anti-globalisatiebeweging de strijd tegen de expansie van de vrije markten het hoofddoel. Professor Tobin noemt zichzelf daarentegen een "voorstander van de vrije markteconomie" en organisaties als het IMF en de Wereldbank, die door de anti-globalisten worden verketterd. Tobin meent dat de standpunten van bewegingen als het Franse Attac, uitgaan van een goede bedoeling maar ondoordacht zijn."Een beweging als Attac wil de taks op de wisseltransacties aanwenden om haar projecten voor een betere wereld te financieren." Tobin hamert erop dat het niet in zijn bedoeling ligt om middelen vrij te maken om de armoede te bestrijden maar om de internationale kapitaalspeculaties af te remmen. Tobin zelf twijfelt eraan of de Tobintaks er ooit zal komen. "De grote financiële centra zijn tegen". Op maandag 11 maart 2002 overleed James Tobin. En woensdag 13 maart 2002 was er in het Belgische parlement een wisselmeerderheid voor een wetsvoorstel om een Tobin-taks in te voeren! Het blijft voorlopig nog een symbolisch gebaar, want de taks wordt pas effectief ingevoerd als alle 12 Eurolanden ermee instemmen. Maar dat lijkt ook de goede richting uit te gaan: blijkbaar zijn een vijftal landen al overtuigd van het nut ervan. GEDACHTEKRONKELS Vat kort samen wat de Tobintaks betekent. Leg het uit aan de hand van een voorbeeld. Wat vind jij van dit voorstel? 8b. DUURZAME ONTWIKKELING Duurzame ontwikkeling is 'een ontwikkeling die voorziet in de behoefte van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden in gevaar te brengen om ook in hun behoeften te voorzien'. De term is in de mode geraakt na de conferentie voor milieu en ontwikkeling van de Verenigde Naties (VN) in 1992 in Rio de Janeiro. De lidstaten hebben daar afgesproken te streven naar duurzame ontwikkeling. Van 26 augustus tot 4 september 2002 had in Johannesburg de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling plaats. “In vergelijking met de herdenking van 11 september, was er wel weinig mediaaandacht voor deze Wereldtop,” zegt Jan De Smedt, secretaris van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO). “Nochtans is duurzame ontwikkeling geen ver-van-mijn-bed-show, het is belangrijk voor elke aardbewoner, zowel in de Derde Wereld als hier. Grote maatschappelijke vraagstukken zoals armoede in de wereld, de migraties die eruit volgen, het broeikaseffect met zijn invloed op het klimaat, de problemen met de kwaliteit van ons voedsel en andere zijn allemaal met elkaar verbond.” GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 15 Waarom een conferentie als Johannesburg? In de voorbije eeuw hebben we – althans is de rijke landen – een enorme welvaartsgroei gekend, vooral op economisch en sociaal vlak, maar wel ten koste van het leefmilieu. In 1972 werd in Stockholm de eerste VN-conferentie georganiseerd die maatregelen goedkeurde om het milieu te redden. Twintig jaar later heeft men in Rio de Janeiro een tweede conferentie georganiseerd, ditmaal over ‘Milieu en Ontwikkeling’. Het werd een conferentie met visie. Daar heeft men een aantal grote internationale akkoorden gesloten, het bekendste is het klimaatakkoord, met later als uitloper het protocol van Kyoto. (zie ver krantenartikel) Men is zich in Rio ook bewust geworden dat, om de problemen op te lossen, het niet alleen gaat om internationale solidariteit tussen Noord en Zuid, maar dat de productie- en consumptiepatronen grondig moesten wijzigen. Vermits het Noorden veel meer beslag legt op de grondstoffen en energie en veel meer vervuilt, moet het Noorden technologie, kennis en geld ter beschikking stellen om de landen in het Zuiden in staat te stellen op een duurzame manier te ontwikkelen. De resultaten zijn niet zo bevredigend. Wat is volgens jou het grootste succes? Het glas is halfvol of halfleeg. Het hangt ervan af hoe je het bekijkt. Het was de bedoeling zoveel mogelijk concrete objectieven met een tijdstabel op te stellen, maar dat is inderdaad vaag gebleven. Bijvoorbeeld voor de hernieuwbare energie, is er geen duidelijk streefdoel. De VS en de OPEC (landen die olie uitvoeren) lagen dwars. Als reactie verklaarden heel wat landen, waaronder de Europese Unie en Brazilië, dat ze vrijwillig een engagement zouden aangaan, dat op termijn tot een bindend akkoord zou kunnen leiden. Een belangrijk resultaat van Johannesburg is volgens mij dat duurzame ontwikkeling nu eindelijk gemeengoed geworden is. Vandaag onderschrijven bijna alle staats- en regeringsleiders duurzame ontwikkeling met haar drie pijlers: de economische, de ecologische en de sociale dimensie. De Top heeft een reeks voorstellen goedgekeurd voor de versterking van de maatschappelijke participatie. Voor België is dat niks nieuws, wij hebben een grote traditie van sociaal overleg tussen werkgevers en vakbonden, dat nu verruimd is tot maatschappelijk overleg met o.m. nietgouvernementele organisaties. Daar is de FRDO een goed voorbeeld van. Maar veel landen hebben een minder sterke overlegtraditie, zoals Groot-Brittannië en de VS. Een aantal ontwikkelingslanden organiseren nu zogenaamde ‘stakeholderdialogen’, waarbij regering en maatschappelijke groepen praten over duurzameheidsstrategieën en partnerschappen om ze te realiseren. Wat betekent dat nu voor ons hier? Er moet een trendbreuk komen in onze consumptie- en productiepatronen. Wij leven in een cultuur van altijd maar (economisch) groeien en als je daar wil op ingrijpen dan moet je ook het waardenbesef van mensen aanspreken. Er zijn heel wat lokale initiatieven nu: ecoteams, voedselteams, noem maar op. Allemaal mensen die enthousiast bezig zijn. Dat is wat de samenleving nodig heeft, een nieuw bezielend project en daar moet de regering aan werken. Eigenlijk zou de eerste minister meer moeten communiceren over het belang van die duurzame productie en consumptie en dat thematiseren. Dan pas zal de bevolking, bedrijven en consumenten, zich realiseren dat het gaat over een noodzaak. Er zijn heel wat maatregelen die zowel sociale, economische als ecologische winsten opleveren, die nu reeds kunnen worden opgenomen, zoals een verschuiving van de lasten op arbeid naar hogere lasten op het milieu. De regering zou een beleid moeten uitstippelen dat iedereen dwingt om veel meer op lange termijn te gaan denken. Uit Raak: tijdschrift KWB TER INFO Het protocol van Kyoto wil de opwarming van de aarde en een mogelijke klimaatverandering afremmen. De industrielanden moeten de uitstoot van gassen die het broeikaseffect in de hand werken met 7,5% terugdringen ten opzichte van het niveau van 1990. Dat is een zware dobber. Het belangrijkste broeikasgas is kooldioxide en dat heeft alles te maken met het leven en werken. Alleen de industrielanden moeten hun lozingen verminderen. De ontwikkelingslanden mogen meer lozen, omdat zij recht hebben op economische groei. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 16 GEDACHTEKRONKELS Welke grondvisies zijn er uit de conferentie van Johannesburg gegroeid? Is er resultaat geboekt op de conferentie? Zo ja welk? Welke drie belangrijke pijlers zitten er in het concept voor duurzame ontwikkeling? Hoe zie je dat België op een democratische manier tewerk gaat om mee te werken aan duurzame ontwikkeling? Zijn er in België al concrete maatregelen genomen? Werk uit: wat is duurzaam toerisme? Doe het aan de hand van een voorbeeld. TER INFO Op 10-09-2003 begon in Cancun (Mexico) de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Eenentwintig ontwikkelingslanden verwierpen het basiscompromis van de WTO over de vrijmaking van de landbouw. Ze vinden de tekst te weinig ambitieus. De Verenigde Staten en Europa zagen er wel heil in. Deze conferentie is dus mislukt. Dit omdat de ontwikkelingslanden zich verzet hebben tegen de economische dogma’s van Amerika en Europa. Onder druk van hun boeren blijven Europa en Amerika hun landbouw immers steunen en dat veroorzaakt overproductie, die met exportsubsidies op de wereldmarkt gedumpt worden. Tegelijk grendelen zij hun eigen markten af. Hieronder vind je twee artikels uit de Standaard i.v.m. deze top. VOORSTEL VOOR VERLAGING LANDBOUWSTEUN IN CANCUN CANCUN - De voorzitter van de algemene raad van de WTO, Carlos Perez del Castillo, heeft in het Mexicaanse Cancun een ontwerpverklaring voorgesteld voor een hervorming van de landbouwsteun. Het compromis, gebaseerd op bevindingen van de verschillende werkgroepen, voorziet in een aanzienlijke verlaging van de landbouwsteun. Voor bepaalde landbouwproducten zouden de exportsubsidies afgeschaft worden. De exportsteun wordt afgeschaft voor bepaalde producten die belangrijk zijn voor de ontwikkelingslanden. Een termijn daarvoor is niet in het voorstel opgenomen, maar moet onderhandeld worden. Ook de lijst van die producten moet nog opgesteld worden. Voor een reeks andere landbouwproducten moet de steun omlaag. ,,Alle ontwikkelde landen zullen de steun verminderen'', luidt het in de tekst. De ontwerpverklaring pleit ook voor een betere toegang tot de wereldmarkt,"voor iedereen en in het bijzonder de ontwikkelingslanden''. Daarvoor moeten de douanerechten verminderd worden. Zondagavond zou de WTO-top in Cancun normaal moeten afgelopen zijn. Maar verschillende delegaties sluiten verlengingen tot maandag niet uit. Uit: De Standaard 14-09-03 EU NIET SCHULDIG AAN MISLUKKING WTO-TOP VOLGENS MICHEL CANCUN - De Europese Unie kan niet verantwoordelijk worden gehouden voor het mislukken van de ministerconferentie van de WHO in Cancún. Dat zegt minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel. Volgens hem heeft de EU in de onderhandelingen blijk gegeven van ,,enorme flexibiliteit''. Volgens arme landen en ngo's zijn de industrielanden schuldig omdat ze vasthouden aan hun privileges. De EU heeft volgens Michel voldoende toegevingen gedaan tijdens de recente hervorming van het gemeenschappelijke landbouwbeleid en heeft het zich bereid getoond om concessies te doen over de kwestie Singapore. Volgens Michel toonde het Mexicaanse voorzitterschap zich te weinig vastberaden GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 17 om de onderhandelingen verder te zetten. Hij kent de mislukking van de top toe aan een "verborgen agenda" van bepaalde landen die weinig bereid waren om toegevingen te doen. In Cancún zou een balans worden gemaakt van eerdere afspraken en een nieuw routeplan worden opgesteld voor de verdere liberalisering van de wereldhandel. Het is de tweede keer in de geschiedenis van de in 1995 opgerichte WTO dat een tweejaarlijkse ministeriële topconferentie geen akkoord oplevert. Ook in Seattle, in 1999, gingen de regeringsleden zonder overeenkomst uit elkaar. De top in Seattle werd zwaar ontsierd door protest van andersglobalisten. WTO-directeur-generaal teleurgesteld De directeur-generaal van de WTO, Supachai Panitchpakdi, is teleurgesteld na het mislukken van de top, maar is bereid de multilaterale onderhandelingen te hervatten. ,,We gaan ons inspannen om het proces te hervatten, met de ambassadeurs van de lidstaten op de zetel van de WHO in Genève'', verklaarde hij op een persconferentie. ,,De taak is ingewikkelder geworden, maar ik denk niet dat we er niet uit zullen geraken''. Supachai zei ook te geloven dat ondanks het uitblijven van een akkoord, op alle vlakken vooruitgang werd geboekt, zelfs voor de kwesties die aan de basis lagen van de mislukking in Cancún. Hij gelooft dan ook dat de doelstellingen die in 2001 in Doha werden vooropgesteld, bij een volgende onderhandelingsronde nog kunnen worden bereikt. Als dat niet gebeurt, zullen volgens Supachai de armste landen het grootste slachtoffer zijn. Ngo’s tevreden Bij de ngo's werd dan weer positief gereageerd op het uitblijven van een akkoord. De meeste nietgouvernementele organisaties geloven immers niet dat een verdere liberalisering van de wereldhandel de positie van de derdewereldlanden zou verbeteren. Zo riep Greenpeace op om een nieuwe internationale conferentie bijeen te roepen, waar niet over de vrijmaking van de bestaande wereldhandel zou worden gepraat maar een alternatief en nieuw handelssysteem zou worden uitgedokterd. De humanitaire organisatie Oxfam legde de verantwoordelijkheid voor het mislukken van de top in Cancun bij de industrielanden ,,die aan hun positie vasthielden, hoewel 70 staten daartegen waren''. De milieuorganisatie WWF verklaarde dat de WHO zich moet concentreren op ,,hoe de handel kan bijdragen tot een duurzame ontwikkeling''. Uit: De Standaard 16-09-03 GEDACHTEKRONKELS Is de top in Cancun gelukt of niet? Waarom Zijn er resultaten? Zo ja welke? 8c. FAIR TRADE PRODUCTEN – EERLIJKE HANDEL MET ONTWIKKELINGSLANDEN Boeren in ontwikkelingslanden hebben meestal geen toegang tot de exportmarkt. Ze kunnen net genoeg voedsel verbouwen om in leven te blijven en kunnen de concurrentie met bedrijven uit rijkere landen niet aan. Als ze de mogelijkheid krijgen om handel te drijven, verdienen ze hier vanwege de lage prijzen nauwelijks aan. Er bestaan organisaties die proberen eerlijke handel op te zetten, de zogenaamde Fair Trade organisaties. Zo zijn er Agrofair (van de Oké bananen), Max Havelaar en Kuyichi Jeans. Het is ze gelukt om hun producten op de markt te zetten en boeren een kans te geven op een beter bestaan. Fair Trade, of eerlijke handel krijgt steeds meer bekendheid en begrip. De consument is wel bereid om eerlijke producten te kopen. Toch is er een verschil tussen wat mensen willen en wat ze in de praktijk doen. De prijs en de bekendheid van het keurmerk hebben invloed op het gedrag van de consument. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 18 Boeren uitgebuit In veel ontwikkelingslanden leeft 60 tot 70 procent van de bevolking op het platteland. Veel mensen verbouwen bij hun huis voedsel voor eigen consumptie. Het voedsel is meestal weinig gevarieerd, het is stapelvoedsel. Dat houdt in dat het voedsel geschikt is om de maag te vullen, maar dat het weinig vitamines bevat die nodig zijn voor voldoende weerstand. Zo bestaat het dieet van een grote groep Afrikanen uit een dagelijks portie yam (een soort aardappel) en voeden veel Aziaten zich hoofdzakelijk met rijst. De verbouw van voedsel is vaak niet genoeg om het hele jaar door genoeg te eten te hebben, zeker niet als je ook nog wilt dat je kinderen naar school gaan. Het valt vaak niet mee om een redelijk inkomen te verdienen. In veel landen migreert een gedeelte van de plattelandsbevolking naar de stad om daar werk te zoeken, maar de werkgelegenheid is beperkt. Soms werken mensen voor een grotere boer of verenigen ze zich in een coöperatie. Als ze genoeg land hebben kunnen ze handelsgewassen verbouwen om aan extra inkomen te komen. Het gaat dan om gewassen die niet direct verbouwd worden voor eigen consumptie, maar die wel meer opleveren in de verkoop. Koffie en thee zijn voorbeelden van handelsgewassen. Die gewassen worden dan op de plaatselijke markt verkocht, omdat het meestal aan exportmogelijkheden ontbreekt. Omdat het moeilijk is om aan inkomen te komen, zijn de boeren makkelijk uit te buiten. Het arbeidsloon is laag, omdat er genoeg aanbod is op de arbeidsmarkt. Rijke westerse landen maken daar graag gebruik van. Zo kunnen ze goedkoop aan producten als rijst, bananen en koffie komen. Ook zijn er genoeg bedrijven die gebruik maken van goedkope arbeidskrachten in ontwikkelingslanden, zoals in de textielindustrie in Azië. Kan het ook anders? Er zijn bedrijven die als doelstelling hebben om mensen in ontwikkelingslanden uitzicht te bieden op een beter bestaan. In 1986 is Max Havelaar opgericht op verzoek van koffieboeren in het zuiden van Mexico. De boeren wilden geen hulp, maar handel. Ook is er de Fair Trade organisatie, die sinds 1967 haar principes uitdraagt. Deze organisaties zetten zich in voor een systeem, waarin producenten in ontwikkelingslanden een stabiele positie op de wereldmarkt kunnen behouden. Bovendien dragen ze het principe uit dat productie ook voor het milieu duurzaam moet zijn. De verbouw van gewassen op een niet-duurzame manier kan bijvoorbeeld leiden tot uitputting van de bodem. De Fair Trade organisaties streven een duurzame economie na en proberen zo, structureel, armoede te bestrijden. Agrofair probeert volgens hetzelfde principe bananen te verhandelen en Kuyichi verkoopt sinds een paar jaar spijkerbroeken van katoen die ‘eerlijk’ is verbouwd. Het verschil Het bekendste verschil tussen Fair Trade en gewone handel is waarschijnlijk de ‘eerlijke prijs’. Deze prijs komt in overleg met de producenten tot stand. Over het algemeen accepteren importorganisaties de berekeningen die door de producenten worden voorgelegd. De prijs moet de productiekosten, inclusief sociale kosten en milieukosten, volledig dekken. Bovendien moet de prijs producenten een redelijke levensstandaard en een marge voor investeringen in de toekomst kunnen bieden. Om die levensstandaard te kunnen garanderen krijgen de boeren een minimumprijs, ongeacht de prijs op de wereldmarkt. Verder staan de producenten vaak onder lange-termijn contract, om ze meer zekerheid te bieden. Om investeringen te bevorderen wordt een gedeelte van de prijs vooruit betaald. Bovendien kunnen de producenten financiële en technische steun en advies op product- en bedrijfsgebied krijgen. Eerlijke prijzen voor producenten impliceren niet per definitie dat de prijzen voor de consument ook hoger zijn. Bij ongeveer de helft van de eerlijk verhandelde producten ligt de prijs hoger, bij de andere helft lager. Veel producten zijn uiterst concurrerend, bijvoorbeeld de bananen. Dat komt dankzij de afwezigheid van tussenhandelaren in de distributieketen en de inzet van vrijwilligers. Max Havelaar weet met de koffie al een paar jaar een marktaandeel te behouden van 3%. Fair Trade verkoopt een groot deel van haar producten in speciale wereldwinkels, die overal in Nederland gevestigd zijn. Het marktaandeel van de wereldwinkels is de laatste jaren ook ongeveer gelijk gebleven. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 19 De consument Stel, je wilt een spijkerbroek kopen, maar het liefst zonder kinderarbeid. Voor de consument is het vaak onduidelijk hoe een product wordt gemaakt. En informatie over de handel en wandel van bedrijven is al helemaal lastig te achterhalen. Er zijn keurmerken in het leven geroepen om duidelijk te maken of een product veilig en verantwoord is. Een keurmerk heeft pas effect als het bekend is en als de consument het betrouwbaar vindt. Een redelijk bekend voorbeeld binnen Fair Trade is het Max Havelaar keurmerk, dat je op koffiepakken kunt vinden. Toch is het al een aantal jaren zo, dat er van de 33 verkochte pakken koffie er maar één van Max Havelaar is. Het is voor Fair Trade natuurlijk de vraag waarom er niet meer mensen over gaan op eerlijke handel. Misschien kennen of vertrouwen ze het keurmerk niet, zijn ze niet geïnteresseerd in eerlijke handel of zijn ze niet bereid er meer voor te betalen. GEDACHTEKRONKELS Wat zijn Fair Trade organisaties? Op welke principes zijn zij gebaseerd? Geef drie voorbeelden van Fair Trade organisaties. Geef aan welke je bekend in de oren klinken? Ken je er nog andere? Zo ja, welke? Weet je waar je Fair Trade producten kan kopen? Koop je zelf Fair Trade producten? Of zou je deze kopen? Wat vind je van deze werkwijze? VOORBEELD 1: DE FAIR TRADE ORGANISATIE (www.fairtrade.be) Duizenden boeren en ambachtslieden uit Afrika, Zuid-Amerika en Azië werken met liefde voor Fair Trade. Want ze ontvangen respect. En een faire prijs. Duizenden klanten in Vlaanderen kopen Fair Trade met liefde. Om de zorg. Om de kwaliteit. En om de uitgangspunten van de Fair Trade Organisatie. Fair Trade. Met liefde gemaakt. Met liefde gekocht. In Vlaanderen verkoopt de Fair Trade Organisatie drie groepen producten. Geschenkartikelen Voedingsproducten Koffie op het werk EEN VOORBEELD VAN WAT FAIR TRADE DOET: NEGEN MAANDEN AAN HET WERK Aruna Arutala is 6 jaar geleden ontstaan, toen Singgih en Harianto, twee afgestudeerde designers aan de Bandung Design Acadamy, besloten een houtbewerking bedrijf te starten in Singgih’s geboortedorp op het platteland, in plaats van een flashy baan als ontwerper bij een groot bedrijf. Zij deden dat om drie redenen: Ze wilden mooie producten van hoge kwaliteit maken, ze wilden werkgelegenheid scheppen op het platteland om de migratie naar de stad te voorkomen, en, last but not least ze wilden een centrum voor bewustwording en ontwikkeling creëren, waar in eerste instantie de werknemers lid van zijn, maar dat ook uitstraling in de omgeving heeft. Uiteindelijk doel is dat Aruna door de werknemers gerund wordt en hun eigendom is. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 20 Zes jaar later staat er een productiebedrijf waar zo’n 50 jonge mensen een inkomen verdienen met zagen, snijden, schuren en verven. En de vooruitzichten zijn goed, niet in laatste instantie door wat Fair Trade Assistance in de afgelopen 3 jaar met Aruna ondernomen heeft. In 2000 gaf een Zweedse hout- en houtbewerkingspecialist advies over de opstelling van productie machines en de opslag van hout en eindproduct om de productie efficiënter te maken. En onze bedrijfsconsultant Zuid Oost Azië gaf een workshop Veiligheidseisen van speelgoed. Daarna kon Fair Trade Assistance met een gerust hart (de productie zou immers wel goed lopen) een speelgoed ontwerper inhuren om een geheel nieuw assortiment houten speelgoed te ontwerpen. Aruna Arutala, geleid door twee ontwerpers, voldeed aan alle eisen: de productmonsters die ze naar aanleiding van de tekeningen stuurden, voldeden zowel aan de stilistische eisen als aan kwaliteits- en veiligheidseisen. Een dijk van een order volgde van maar liefst 56.000 US$, een verdrievoudiging van wat de Fair Trade Organisatie voorheen bij Aruna bestelde. Om te voorkomen dat de organisatie de productie van deze order niet aan zou kunnen, stuurde Fair Trade Assistance een consultant om de productie te controleren en te helpen bij het oplossen van praktische problemen. Tijdens het bezoek bleek dat inspanning noch moeite door Aruna Arutala gespaard werd om de grote order van Fair Trade naar behoren te produceren en op tijd te leveren. Een deel van de voorfinanciering was gebruikt om machines nog beter af te stemmen op de eisen die aan de productie gesteld werden en om nog efficiënter te werken. Alles werd op alles gezet om de order (die negen maanden werk opleverde) op tijd af te hebben. De werknemers werd gevraagd om, tegen dubbele betaling, in hun vakantie door te werken. De consultant vond geen problemen in de kwaliteit van de producten of in de productieplanning, maar duidelijk was dat er onvoldoende opslagruimte was om de producten goed en beschermd tegen de hoge vochtigheidsgraad op te slaan. Daarom mocht Aruna de grote order in delen aanleveren. Met dit grote succes werden meteen een aantal zaken duidelijk die nu aandacht behoeven: er is grote behoefte aan voldoende en droge opslagruimte, en de klantenportefeuille moet nodig verbreed worden. Wat dat eerste betreft: Aruna Arutala is druk bezig land te kopen en wil daar haar eigen productie-eenheid bouwen. Op dit moment wordt nog gehuurd. En binnen die eigen productieeenheid zal voldoende opslagruimte zijn. Wat betreft het tweede probleem, de grote afhankelijkheid van één klant: in de komende jaren zal Fair Trade Assistance Aruna Arutala vooral ondersteunen in Marketing en het verbreden van de klantenkring. Daartoe liggen de plannen al klaar. Van: Mieke Rehbach, Manager Fair Trade Assistance GEDACHTEKRONKELS Waarom begonnen deze jonge mensen een bedrijf in hun eigen dorp? Hoe heeft Fair Trade dit jonge bedrijf geholpen? Welke plannen bestaan er nog voor de toekomst? Wat vind jij van deze werkwijze? En waarom? EEN VOORBEELD 2: MAX HAVELAAR (www.maxhavelaar.nl) De oprichting De Stichting Max Havelaar is opgericht naar aanleiding van een dwingende oproep van koffieboeren in het zuiden van Mexico. In 1986 vertelden ze de ontwikkelingsorganisatie Solidaridad, dat ze liever handel wilden dan hulp. Twee jaar later, op 15 november 1988, werd het eerste pakje koffie met Max Havelaar Keurmerk geïntroduceerd. De eerste weken was er een stormloop op Max Havelaar koffie, dat sindsdien een marktaandeel van ongeveer 3% weet te handhaven. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 21 In 1993 kwam cacao onder Keurmerk op de markt, in 1995 honing, in 1996 bananen, in 1998 thee en in 2000 sinaasappelsap. In 16 andere landen heeft het Max Havelaar Keurmerk inmiddels navolging gekregen. What's in our name? Het begint er inmiddels op te lijken dat de naam Max Havelaar bekender is (90% van de Nederlanders kent de naam) dan zijn geestelijke vader: Eduard Douwes Dekker, beter bekend als Multatuli. In 1859 schreef hij zijn boek 'Max Havelaar of de koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij'. Het beschrijft de misstanden die het gevolg waren van het beleid in NederlandsIndië. Douwes Dekker kende de situatie als assistent-resident in een van de districten goed. In zijn boek, dat als autobiografie mag worden gezien, komt de hoofdpersoon Max Havelaar op voor de inlanders. De link met het werk dat de stichting verricht is duidelijk en dus was de naam 'Max Havelaar' snel gekozen. Geen merk, maar een keurmerk Max Havelaar is geen merk, maar een keurmerk, De stichting fabriceert dus niets en handelt evenmin. Het branden van koffie, het samenstellen van een theemelange of het maken van chocolade wordt overgelaten aan experts met jarenlange ervaring. Zo kan de Stichting al haar energie richten op haar drie kerntaken: Kerntaak 1 Het inschrijven van producentengroepen uit de Derde Wereld en het onderhouden van contacten met deze boeren. Kerntaak 2 Het controleren van de deelnemende fabrikanten op het nakomen van de door de Stichting contractueel vastgelegde handelsvoorwaarden. Kerntaak 3 Promotie van het Max Havelaar Keurmerk. Resultaten van Max Havelaar Het Max Havelaar Keurmerk staat onder meer voor eerlijke handel. Behalve economisch, zijn de ingeschreven boeren en plantagewerkers ook in sociaal en ecologisch opzicht erop vooruit gegaan. Max Havelaar heeft ook in Nederland resultaten geboekt: naast de hoeveelheden verkopen die gerealiseerd zijn, is de eerlijke handel bij consument, fabrikant en retail met succes geïntroduceerd. Sinds het begin is er bijvoorbeeld al meer dan dertig miljoen kilo Keurmerkkoffie over de toonbank gegaan en geniet het keurmerk bij negentig procent van de Nederlanders naamsbekendheid. Stichting Max Havelaar is ook in andere landen succesvol. In totaal zijn er zeventien landen die een soortgelijk initiatief hebben opgericht. Ze zijn verantwoordelijk voor miljoenen kilo's eerlijke producten, wat voor boeren en plantagewerkers in ontwikkelingslanden miljoenen euro’s opbrengst betekent. Dankzij Max Havelaar konden in 2001 in totaal 368 producerende boerencoöperaties uit 36 landen tegen de minimumgarantieprijs van de Stichting verkopen. Alleen al voor koffie die in Nederland verkocht werd was dit goed voor ruim 7,5 miljoen euro aan extra inkomsten voor de boeren. Samen met de bananen-, thee-, cacao-, honing- en sinaasappelverkoop ontvingen de producenten 8,3 miljoen euro uit Nederland. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 22 Verkooppunten Bio, natuur Alternatieve & dieet kanalen winkels GEDACHTEKRONKELS Wat vind jij van de stichting Max Havelaar? Zou jij speciaal deze producten aankopen nu je weet waarom ze duurder zijn? Waarom? 9. BESLUIT De antiglobalistische beweging blinkt uit in vaagheid en besluitloosheid. Hoewel elke anders-globalist een duidelijke mening heeft, hoewel elk van hen ideeën heeft om de wereld te verbeteren, is er niet zoiets als een "standpunt van de beweging". Dat heeft uiteraard te maken met de sterk antiautoritaire aard van het beestje. Een anders-globalist heeft liever zelf een mening dan dat hij zich moet neerleggen bij die van de leiders. Er is dus geen structuur, geen hiërarchie. En dus ook geen officiële woordvoerder die duidelijk zegt wat de beweging wil. Vaagheid troef dus. Maar er is meer: ook eenduidigheid is moeilijk te vinden. Op een paar slogans na zijn er maar weinig zaken waar de antiglobalisten het over eens zijn. Je vindt dan ook het hele spectrum terug in deze beweging, van politiek links tot politiek rechts. Van niet-gouvernementele organisaties als 11.11.11 tot nationalisten die strijden voor de rechten van het eigen volk, voor het behoud van de eigen cultuur. GODSDIENST: GLOBALISERING M. Lambaerts/ A. Vandeperre 6 TSO 23 Dat nationalisme vind je meermaals terug als je goed kijkt. De meesten komen vooral op tegen de problemen die ze zelf thuis kennen. De meesten strijden vooral voor de eigen zaak. Daar is natuurlijk op zich niets mis mee, maar het klopt ergens niet met die zogenaamde "wereldwijde strijd voor een socialere wereld". Opvallend aan deze beweging, is dat er steeds een zweem naïviteit over hangt, een wereldvreemdheid. De vage oplossingen die worden aangeboden zijn in vele gevallen amper haalbaar. Een thuismarkteconomie is bijvoorbeeld een mooi idee, maar binnen de kortste keren is er een boer die denkt: "Hier in China hebben we rijst genoeg. Als ik nu eens mijn oogst exporteer naar Europa?". En dan is de bal weer aan het rollen natuurlijk. In vele gevallen lijkt het of er amper is door gedacht over bepaalde thema's. Maar dromen, daar kunnen we uiteraard niets tegen hebben. GEDACHTEKRONKELS Geef de programmunten weer die hier naar voor komen. Geef bij elk programmapunt weer wat jij ervan vindt. Wat zijn de problemen volgens deze tekst voor de andersglobalisten? Ben je na het lezen, bespreken en behandelen van dit thema globalist of antiglobalist? Leg uit waarom. GEDACHTKRONKELS TER AFRONDING Geef voor elke van de volgende stellingen drie argumenten pro en drie contra. Democratie waarborgt een evenwichtige inkomensverdeling De rijke landen moeten de schulden aan de arme landen kwijtschelden. Als de mensen in de ontwikkelingslanden harder werken, worden ze vanzelf rijker. Ontwikkelingshulp is zinloos: de machthebbers pikken het geld toch maar in. Geen mens is ooit tevreden met wat hij heeft. Het zijn onze problemen niet; wij kunnen er toch niets aan veranderen.