A perceptual interference account of acquisition difficulties

advertisement
A perceptual interference
account of acquisition
difficulties for non-native
phonemes
Paul Iverson, Patricia K. Kuhl, Reiko AkahaneYamada, Eugen Diesch, Yoh’ich Tohkura,
Andreas Kettermann, Claudia Sieber
Inleiding
Feiten
Kind  hoort spraak  neurale organisatie verandert 
kind specialiseert zich in die taal
Volwassene  2de taal leren  moeilijkheden want neurale
organisatie aangepast aan L1
• segmenteren in woorden en fonemen
• 2 verschillende L2 fonemen kunnen hetzelfde
klinken
• motorische articulatie van L2
Inleiding
Hoe komt dat?
Baby’s w geboren met perceptuele gevoeligheden vr alle talen
Vroeger

categoriale perceptie voor talen die niet voorkomen in de
omgeving verdwijnt geleidelijk
Nu
Neurologische organisatie verandert i.p.v. verdwijnt
Inleiding
Wat verandert er?
Hypothese 1 (late selectie)
Stimuli
auditieve
registratie
perceptuele
analyse en
beslissing
respons
Hypothese 2 (vroege selectie)
Stimuli
auditieve
registratie
Perceptuele
analyse
respons
Inleiding
Evidentie H1


Pisoni et al.
Door training kunnen volwassenen nietaangeboren fonemen verwerven
Werker & Tees
Volwassenen kunnen vreemde fonemen soms
onderscheiden zonder ze te kunnen
categoriseren
Inleiding
Evidentie H2


Neurofysiologisch onderzoek (ERP)
MMN vindt plaats voor aandacht een rol kan
spelen
Ontwikkelingspsychologisch onderzoek (ERP)
Kinderen van 6 tot 12 maanden oud (voor
betekenis een rol speelt) bezitten taal-specifieke
perceptie voor fonemen
Inleiding
Evidentie H2 (vervolg)

Kuhl & Iverson
Minimale overlap tss het auditieve en wat het
kind effectief waarneemt  waarneming is
beperkt tot prototypes voorbereiding op leren
van L1
 Veranderingen in perceptie zijn taal-specifiek en zijn dus eerder
fonetisch dan puur auditief
Inleiding
Doel
samenbrengen van deze 2 verschillende visies:
« Hoe kan taal-ervaring de lagere orde processen
wijzigen zonder dat het leren van niet
aangeboren fonemen verhinderd wordt? »
Methode
Proefpersonen



24 Japanners
12 Duitsers
19 Engelstalige Amerikanen
Alle proefpersonen werden monolinguistisch opgevoed tot ze op
school Engels leerden.
Methode
Stimuli


18 /ra/ en /la/ fonemen
De stimuli verschillen enkel in 2de (F2) en
3de (F3) formant
 2 dimensionele stimulus grid
Methode
2 dimensionele stimulus grid
Methode

Formant
frequentie zone met een hoge intensiteit verlopend
over een korte tijd

Foneem
een categorie van spraakklanken die op eenzelfde
wijze geïnterpreteerd worden
Methode
Experimenten
1. Identificatie en goodness
2. Gelijkenis
3. Discriminatie
Methode
Procedure
1. Identificatie en goodness
• ppn identificeren elke stimulus in termen
van hun moedertaal
• Is deze stimulus een goed exemplaar uit
deze categorie?
• schaal van 1 (slecht) tot 7 (goed)
• 18 oefen trials
• 36 experimentele trials
Methode
2. Gelijkenis
• S1
S2
350 ms ISI
• geen enkele stimulus vormde een paar met zichzelf
• In welke mate gelijken of verschillen deze 2
stimuli?
• Schaal van 1 (verschillend) tot 7 (gelijkend)
• 36 oefen trials
• 306 experimentele trials
Methode
3. Discriminatie
• S1
S2
350 ms ISI
• De helft van de beurten zijn dezelfde paren,
de andere helft zijn verschillende paren
• Zijn deze 2 stimuli identiek?
• 20 oefening trials
• 480 experimentele trials
Resultaten
Experiment: Gelijkheid



Lijken deze 2 stimuli op elkaar?
1 2 3 4 5 6 7
2 dimensionele stimulus grid
• gelijkende stimuli staan dicht bij
elkaar
• verschillende stimuli staan ver van
elkaar
Resultaten
2 dimensionele stimulus grid
Resultaten
F3
• Variatie tussen categ /r/ en /l/
• Categoriale perceptie
• continue overgang
r…………………l
F2
• Akoestische variatie binnen 1 categorie
Resultaten
Gelijkheid
Resultaten
Gelijkheid Amerikaanse luisteraars


Gevoelig voor verschillen in F3
Minder gevoelig voor akoestische verschillen tss
stimuli aan de uiteinden van het rooster
Resultaten
Gelijkheid
Resultaten
Gelijkheid Japanse luisteraars


Gevoeliger voor variatie in F2 dan F3
Geen opmerkelijke uitrekking van de perceptuele
ruimte in het midden van de F3 dimensie
Resultaten
Gelijkheid
Resultaten
Gelijkheid Duiste luisteraars
 Amerikanen
Resultaten
Experiment: Discriminatie




Zijn deze stimuli identiek?
Ja of nee
Helft paren identiek, andere helft zijn verschillend
F3 onderzoeken, dus F2 constant houden
Resultaten
Discriminatie
Aangeboden stimuli
Resultaten
Discriminatie
Resultaten
Discriminatie(1)
Amerikaanse luisteraars
• betere discriminatie nabij de r-l grenslijn
dan binnen elke categorie
Japanse luisteraars
• discriminatie vermogen  als F3 
• geen piek op de r-l grenslijn
• statistische vgl tss Amerikaanse en Japanse data 
Japanners hoger discriminatievermogen bij r dan bij l
(significant verschil)
Resultaten
Discriminatie(2)
Duitse luisteraars
 Amerikanen
• statistische vgl tussen de Amerikaanse en Duitse
data:
 Duitsers hebben sign. hogere gevoeligh
binnen /r/ categorie
 gevoeligheid was niet sign hoger binnen de
/l/ categorie of aan de foneemgrens
Resultaten
Experiment: Identificatie en goodness



In welke categorie hoort deze stimulus?
Is deze stimulus een goed exemplaar van
deze categorie?
1
2
3
4
5
6
7
Resultaten
Japanse luisteraars
Resultaten
Japanse luisteraars




Plaatsen elke stimulus in de /r/ categorie
Goodness  naarmate F2 freq 
Stimuli met lagere F2 frequentie gingen meer als een
w klinken
Dus hogere gevoeligheid voor F2 kan veroorzaakt zijn
doordat Japanners alle stimuli in 1 categorie zijn
geplaatst
Resultaten
Duitse luisteraars Amerikaanse luisteraars

Categoriale perceptie van Duitsers is minder scherp
dan die van Amerikanen
Besluit


Hoewel aangetoond is dat Japanners
problemen hebben om te discrimineren
tussen r en l (F3), discrimineren ze beter
op F2 dan de Amerikanen en Duitsers.
Dit interfereert met de verwerving
Besluit


Training procedures voor het aanleren van r-l
aan Japanners
 veel verschillende stimuli
 veel praten
Duitse luisteraars hebben geen problemen
met het verschil tussen r-l, omdat F2
irrelevant is voor hen
Besluit
Verzoening tussen beiden hypotheses is
niet bewezen maar deze studie helpt
aan te tonen dat er mogelijks een
interactie is tussen hogere- en lagereorde processen
Vragen?
Download