Kol. 1, 3-11 Preek over Kol. 1, 3-11 Liturgie Ontmoeting & aanbidding Moment van stilte; votum & groet Ps. 118, 1 Woord Gebed voor de opening van het Woord Bijbellezing: Kol. 1, 1-11 Gez. 141, 1 Preek Dankzegging & belijden Geloofsbelijdenis met Gez. 161 Dankgebed Collecte Uitzending LB Gez. 481, 1.4 Zegen 0 1.1 1.2 2.0 2.1 2.2 2.3 Hoe wordt er over jou gepraat? Vinden mensen je een prettige persoon? Hebben ze bewondering voor de manier waarop je met hen omgaat? Misschien ben je je daar totaal niet van bewust. Toch is het wel belangrijk erover na te denken. Hoe sta ik bekend? En hoe staan wij bekend als kerk en gemeente? Hoe wordt er over ons gepraat? Ja, maar hoe praten wij zelf over onszelf? Over de kerk praten wij best veel. Hoe doe je dat: vind je het fijn in de kerk, of juist niet zo? Word je er blij van, of ben je er juist bezorgd over? En hoe uit je dat dan? Dat maakt veel uit. Want mensen om je heen merken dat. Niet alleen onkerkelijke buren of vrienden. Vooral ook je kinderen, en kleinkinderen, voelen dat feilloos aan. De brieven van Paulus kunnen ons hierin wat leren. Heel vaak beginnen zijn brieven met een gebed voor die gemeente. Een gebed waarin hij allereerst ook heel veel dank brengt aan God. Ongemerkt práát ik meer over de kerk dan dat ik voor haar bid; en dank… Paulus’ blijdschap om het nieuwe leven in Kolosse doet hem danken en bidden Hij dankt voor hun geloof, hoop en liefde (1); hij bidt voor de groei van hun geloof, hoop en liefde (2). 1. De gemeente in Kolosse was gesticht door Epafras, één van Paulus’ helpers. Het evangelie had daar wonderlijk vrucht gedragen. En dat is Paulus ter ore gekomen, terwijl hij zelf in de gevangenis zit. Dat doet hem de pen pakken en deze brief schrijven. Hij wil de mensen in Kolosse bemoedigen. Goed nieuws moet je aanwakkeren, zoals je een vuurtje aanblaast. En dat doet Paulus: allereerst door God te danken. Christenen moeten mooie verhalen delen. Niet door het mooier voor te stellen dan het is, je moet wel eerlijk zijn. Het gaat ook niet om de voorbeeldigheid van mensen, van een kerk. Echt mooie dingen doorvertellen is een vorm van God prijzen. Het gaat om wat God aan het doen is. Het zijn getuigenissen over de kracht van Gods Geest, en van Jezus’ overwinning! De Heer is opgestaan, kijk maar, hij doet grote dingen! Stel je eens voor, dat gelovigen in Nederland zo over ons zouden getuigen! Die kerk van het Kruispunt, daar is God aan het werk! O ja? Wat dan, hoe dan? Nou, hun geloof valt op. We hebben gehoord dat u in Christus Jezus gelooft, zo zegt Paulus dat hier. Je zou er bijna overheen lezen en zeggen: is dat bijzonder? Ja, dat is het! 1 2.4 2.5 3.1&2 3.3 3.4 4.1 4.2 Die mensen zijn niet maar ‘gelovig’. Zoveel mensen zijn dat: ze geloven dat er ‘iets’ is; of dat God ‘bestaat’. Maar wat zie je als mensen echt in Jezus geloven? Zijn ze altijd met de Bijbel bezig? Of opvallend veel aan het bidden? Dat ook, misschien. Maar vooral: als je echt in Christus gelooft, dan ben je met hem verbonden, één met hem. Hoe uit zich dat? In de Bijbel, vooral in de brieven van Paulus, leer je dat je dan op Jezus gaat lijken. Zijn karakter, zijn nederigheid, tekent zich in je af. Als je echt leeft van Gods genade, word je klein, bescheiden. Omdat je weet: ik een zondaar, en toch door God geliefd. En dat maakt, dat je ook zelf gaat liefhebben. Want dat is het tweede wat Paulus noemt: de opvallende liefde van die mensen in Kolosse. Gods hoogste openbaring is niet de Bijbel. God heeft zichzelf het duidelijkst en volmaaktst laten zien in Jezus. In hem zie je Gods onvoorwaardelijke liefde. Als Jezus in je leeft, wordt dát dus zichtbaar: onvoorwaardelijk liefhebben. Geen eisen stellen, geen selectie toepassen. Iedereen, wie en hoe hij ook is, is welkom. Vluchteling, crimineel, homo, boze witte man, zwarte outcast. Een jongere met geloofsvragen, een mens op zoek. Ik merk bij mezelf hoe moeilijk dat is. Ik zit stikvol vooroordelen. Iemand aanvaarden, die er anders over denkt dan jij, dat valt niet mee. Als Jezus in je woont, gaat zijn liefde het van jouw reserves winnen. Kolosse, dat was een open kerk. Ook in hun verbondenheid met andere christenen. Liefde voor alle heiligen, zoals Paulus zegt. Misschien zetten ze zich heel erg in om een arme zustergemeente te helpen. Of ze waren intensief aan het bidden voor vervolgde zusters en broeders. En ten slotte noemt Paulus hun hoop: op wat in de hemel voor hen gereedligt. Echte christenen zijn mensen met hoop. Je ziet dat echt: ze zijn vaak niet bang om te sterven. Als een geliefde sterft, is er verdriet maar geen wanhoop. Dus al die dingen worden over Kolosse verteld. Nogmaals, dan gaat het niet over mensen. Maar over de kracht van het evangelie. Paulus zegt: overal in de wereld draagt het (evangelie) vrucht en groeit het, ook bij u. En let eens op wat hij daar aan toevoegt: vanaf de dag dat u over Gods genade hoorde en de ware betekenis ervan begreep. Begrijpen wij de ware betekenis van het evangelie? Het kan gebeuren, dat je je hele leven al in de kerk zit; dat je er mee bent opgegroeid. En dat er dan toch zo weinig van Jezus in je leven te zien is. Zijn wij minder hypocriet dan anderen? Soms hebben we mooie woorden, maar maken we ze waar? Het evangelie echt begrijpen, dat is: leven uit Gods genade. Als je daar echt uit leeft, word je ook zelf een bron van diezelfde liefde. 2 Gods genade echt begrijpen is geloven dat het evangelie jou verandert. Wat is dat prachtig: te mogen geloven dat je echt een nieuwe schepping bent. En dat je dat dan ook echt bent, in woorden, daden, omgang met je medemens. 5.0 5.1 5.2 5.3 5.4 6.1 2. Praten over de kerk doen we vaak. En het is ook begrijpelijk: je maakt je soms zorgen. Maar als we onszelf nu eens aanleren om zorgen om te zetten in gebeden?! Paulus dankt God voor het vele goede in Kolosse. Maar hij weet maar al te goed: zo’n jonge kerk is kwetsbaar. En zijn we niet altijd, ons leven lang, beginnelingen in het geloof? Soms kan Gods genade niet ten volle in ons doorwerken. We houden zelf soms de groei daarvan tegen, door oppervlakkig geloof, zondig leven. Prille gelovigen vallen zo maar terug in hun oude leven. En zodra dat nieuwe leven van Christus’ Geest groeit, wil de duivel dat verstoren. Allemaal blijven we daar vatbaar voor. Paulus zet zijn zorgen om in een gebed. Hij bidt om twee dingen. Allereerst dat ze mogen groeien in het leren kennen van Gods wil. Hoe kun je Gods wil leren kennen? Gods wil heeft twee kanten: zijn plan met jou, zijn geboden voor jou. Zijn plan (hoe zal mijn leven verlopen, hoe ziet mijn toekomst er uit?), dat ken je niet. Toch mag je bidden om zijn wil te leren zien. Heer, laat mij uw wegen zien, laat mij zien wat ik moet doen als ik voor een keuze sta. Maar dan heb je tegelijk ook een heel duidelijke richtingwijzer: Gods Woord. Daarin vinden we duidelijke leefregels voor de praktijk. Hoe maak jij je keuzes? Vraag jij je af wat God van je wil als je alleen bent: ga je daten; of juist niet? Hoe zoek je Gods wil voor hoe je jouw geld en tijd besteedt? Zoek betrouwbare christenen om samen de goede weg te zoeken. Want we hebben wel Gods Woord, maar niet altijd vind je voor alles pasklare leefregels. Wat daarom ook nodig is, is christelijke wijsheid. Je moet niet alleen zoeken naar: wat is de regel; maar ook naar: wat is wijs? Dat is het tweede waarvoor Paulus bidt: wijsheid die de Geest geeft. Gods wil leer je ook kennen door zijn Geest, die je wijsheid geeft. Wat is wijs, als je huwelijk vastloopt? Wat betekent wijsheid in hoe je je kinderen opvoedt? Wijsheid die de Geest geeft, dat is ook wijsheid die je in gesprek met anderen mag vinden. Dat gesprek, echt elkaar bevragen, dat durven we soms niet meer zo goed vandaag. Maar wie wijs is, zoekt zelf dat gesprek. En wie wijs is, is ook fijngevoelig, zodat je per situatie zoekt wat goed is. Zo bidt Paulus om verdere groei van het christelijke leven. Dan groei je in wat hij noemt een manier van leven die God ‘welgevallig’ is. God wordt daar blij van, met jouw leven eer je dan hem. Zou het mogelijk zijn, dat wij ook zo groeien? Zouden we ooit de dag beleven, dat er zo over ons gesproken wordt? Wat zou dat mooi zijn! 3 6.2 6.3 Niet voor ons, maar voor God, zijn naam! En voor de kracht, de waarheid van zijn evangelie. Daarvoor bestaan we: om zijn eer te verbreiden, zijn naam groot te maken. Laten we dat vasthouden, op weg naar Pinksteren, feest van de Geest. Dat opstandingsleven van Christus in ons. Op weg naar het Pinksterfeest, feest van meer! Amen. 4