VARIABELE EN CONSTANTE KOSTEN Constante kosten: binnen de gegeven productiecapaciteit verandert het totaal van deze kosten niet als de productie-omvang verandert. De totale constante kosten kunnen veranderen doordat de productiecapaciteit verandert of doordat de prijzen van de duurzame productiemiddelen veranderen. Andere namen voor “constante kosten”: vaste kosten; capaciteitsgebonden kosten. Variabele kosten: het totaal van deze kosten verandert mee met de productieomvang. Soorten variabele kosten: 1. Progressief variabele kosten: de totale variabele kosten stijgen meer dan evenredig met (= sneller dan) de productieomvang; de variabele kosten per product stijgen als de productie toeneemt. 2. Proportioneel variabele kosten: de totale variabele kosten stijgen evenredig met (= net zo snel als) de productie; de variabele kosten per product veranderen niet als de productie verandert. 3. Degressief variabele kosten: de totale variabele kosten stijgen minder dan evenredig met (= minder snel dan) de productieomvang; reparabele kosten per product dalen als de productie stijgt. Variabele kosten per product = totale variabele kosten : werkelijke productie. 1 OEFENOPGAVEN VASTE EN VARIABELE KOSTEN Opdracht 6.1 Geef voor elk van de volgende kosten aan of deze behoren tot de constante kosten of tot de variabele kosten. 1. Loonkosten personeel in vaste dienst 2. Grondstofkosten 3. Kosten van diensten van derden 4. Invoerrechten 5. Afschrijvingskosten 6. Rente duurzame productiemiddelen 7. Energiekosten Opdracht 6.2 Voor de productie van goed X zijn de productiemiddelen A, B, C en D . Als de productie toeneemt dan ontwikkelen de kosten van deze productiemiddelen zich als volgt : Productie X Totale kosten (x €. 1) van productiemiddel In stuks A B C D . 1.000 4.000 4.000 4.000 4.000 2.000 4.000 7.800 8.000 8.200 3.000 4.000 11.400 12.000 12.600 4.000 4.000 14.800 16.000 17.200 Gevraagd : 1. Bij welk productiemiddelen is er sprake van variabele kosten en bij welke van constante kosten? Motiveer je antwoord. 2. Bereken voor de productiemiddelen met variabele kosten de variabele kosten per product. 3. Bij welk productiemiddel is er sprake van progressief variabele kosten, bij welke van proportioneel variabele kosten en bij welke van degressief variabele kosten? Motiveer je antwoord met behulp van de reeds uitgevoerde berekeningen. Opdracht 6.3 De totale variabele kosten bij 95 stuks van een bepaald product bedragen €. 855,--. Er is sprake van proportioneel variabele kosten. Gevraagd : 1. Bereken de variabele kosten per stuk van dat product. 2. Bereken de totale variabele kosten als er 150 stuks van dat product gemaakt worden. Opdracht 6.4 Geef voor elk van de volgende situaties afzonderlijk aan van welke soort variabele kosten sprake is. Motiveer telkens je antwoord. 1. Als de productie toeneemt met 25 % stijgen de variabele kosten met 27%. 2. Als de productie toeneemt met 25% stijgen de variabele kosten ook met 25%. 3. Als de productie toeneemt met 25 stijgen de variabele kosten met 24% 2 UITWERKINGEN OEFENOPGAVEN VARIABELE EN CONSTANTE KOSTEN Opdracht 6.1 1. Constant. 2. Variabel. 3. Variabel. 4. Variabel. 5. Constant. 6. Constant. 7. Variabel. Opdracht 6.2 1. B, C en D : variabel, want de totale kosten nemen toe als de productie stijgt; A constant, want de totale kosten veranderen niet als de productie stijgt. 2. Productie X Variabele kosten per stuk in stuks B C D . 1.000 € 4,00 € 4,00 € 4,00 2.000 3,90 4,00 4,10 3.000 3,80 4,00 4,20 4.000 3,70 4,00 4,30 3. B : degressief; als de productie stijgt, dalen de kosten per product. C: proportioneel: als de productie stijgt blijven de kosten per product hetzelfde. D : progressief; als de productie stijgt, stijgen de kosten per product. Opdracht 6.3 1. € 855 : 95 = € 9,00 2. € 9,00 x 150 = € 1.350,-Opdracht 6.4 1. Progressief variabel : de kosten stijgen sneller dan de productie. 2. Proportioneel variabel: de kosten stijgen even snel als de productie. 3. Degressief variabel : de kosten stijgen minder snel dan de productie. 3