Deel 3 van het Opleidingsstatuut (OS): Beschrijving van het onderwijs van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs van HAN Pabo, locaties Arnhem en Nijmegen (voltijdopleiding). In dit document zijn een aantal documenten uit het opleidingsstatuut opgenomen uit het OS die horen bij de Onderwijs- en examenregeling (OER). Hierin wordt het onderwijs van de opleiding tot leraar basisonderwijs (voltijdopleiding) in 2016-2017 op HAN Pabo, locaties Arnhem en Nijmegen, nader uitgewerkt. De beschrijving van de voltijdopleiding is voor HAN Pabo gemeenschappelijk voor beide locaties. De beschrijvingen betreffen het majordeel van de opleiding (210 studiepunten). Het minordeel (30 studiepunten) het deel van de opleiding waarin je keuzes maakt om je te verbreden of verdiepen om je in jouw beroepsuitoefening te kunnen profileren is hier niet opgenomen. De belangrijkste en ook het grootste deel betreft de beschrijving van de inhoud van de onderwijseenheden (OWE’s) van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs (de voltijdopleiding) op HAN Pabo locatie Nijmegen. Dit geeft je een gedetailleerd beeld van de inrichting van de opleiding. Ze beschrijven de vier studiejaren zoals ze in het studiejaar 2016-2017 zijn ingericht. Je kunt hier ook zien welke prestaties in 2016-2017 moeten worden verricht om voldoendes te behalen voor de tentamens in deze opleiding. Enkele tentamens dragen het predicaat integrale toets. Dit zijn tentamens waarin de student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van onderwijsinhouden begrijpt en kan hanteren in het praktische handelen. Over de gehele opleiding leg je in totaal drie keer een integrale toets af. Deze integrale toetsen zijn ook opgenomen in het overzicht van de onderwijseenheden. Inhoud Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo 2016 - 2017 ............................................................ 2 Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Voltijd 2016 - 2017 ................................................................................................................................. 6 Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Voltijd 2016 - 2017 ............................................................................................................................... 38 A. Kernfase voltijd ........................................................................................................................ 38 B. Afstudeerfase voltijd ............................................................................................................... 69 Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo 2016 - 2017 Curriculumopbouw HAN Pabo, Propedeuse voltijd Overzicht OWEs per periode, start studiejaar september Voor studenten die starten in februari: het programma van periode 1 wordt gegeven in periode 3 enzovoorts. Periode 1 OWE 1 Leraar primair onderwijs (5) Periode 3 Periode 2 OWE 5 Ontwikkeling zien (5) Periode 4 OWE 8 Zicht krijgen op cultuur (7,5) OWE 2 Ontwikkelingspsychologie (5) OWE 3 Communiceren en leidinggeven OWE 4 Psychologie van het leren (5) OWE 11 Cultuurbewust leraar zijn (7,5) OWE 9 Masterclasses (2,5) (2,5) OWE 6 Stage tussenbeoordeling (2,5) OWE 7 Verdiepen in rekenontwikkeling (7,5) Deel A: 2,5 Deel B: 5 OWE 10 Verdiepen in taalontwikkeling (7,5) Deel A: 5 Deel B: 2,5 OWE 12 Opleidingsbekwaam (2,5) OWE 13 Instapeis rekenen Stage Curriculumopbouw HAN Pabo, kernfase voltijd Curriculumopbouw HAN Pabo, voltijd programma 2016 – 2017, tweede studiejaar = jaar 1 kernfase; (jaar 2 kernfase: eerste deel nog in ontwikkeling voor nieuw te ontwikkelen onderwijs; tweede deel is de minor) Periode 1 OWE 2.1 Verdiepen in vakdidactieken (7,5) Periode 2 Periode 3 Periode 4 OWE 2.3 Leren vanuit nieuwsgierigheid (7,5) OWE 2.4 Communiceren en afstemmen (5) OWE 2.10 Kiezen voor jongere of oudere kind (2,5) OWE 2.7 Kritisch denken over onderwijs (5) OWE 2.8 Creatief denken en handelen 7,5) OWE 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen (7,5) OWE 2.5 Afstemmen op onderwijsbehoeften (7,5) OWE 2.9 Ontwerpen vanuit leerlijnen (7,5) Stage Stage OWE 2.6 Verdiepende masterclasses (2,5) Curriculumopbouw HAN Pabo tweede studiejaar = eerste studiejaar kernfase voor studenten die in februari met de opleiding zijn begonnen (F-stroom): (jaar 2 kernfase: eerste deel nog in ontwikkeling voor nieuw te ontwikkelen onderwijs; tweede deel is de minor) Periode 3 OWE 2.1 Verdiepen in vakdidactieken OWE 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen (7,5) Periode 4 Periode 1 Periode 2 OWE 2.3 Leren vanuit nieuwsgierigheid (7,5) OWE 2.4 Communiceren en afstemmen (5) OWE 2.5 Afstemmen op onderwijsbehoeften (7 5) OWE 2.10 Kiezen voor jongere of oudere kind OWE 2.7 Kritisch denken over onderwijs (5) OWE 2.8 Creatief denken en handelen (7,5) OWE2.9 Ontwerpen vanuit leerlijnen (7 5) Stage OWE 2.6 Verdiepende masterclasses (2,5) De masterclasses vinden plaats in periode 4, 2 en 3 Stage Curriculumopbouw HAN Pabo afstudeerfase voltijd Periode 1 (3 voor F-stroom) Periode 2 (4 voor F-stroom) Periode 3 (1 voor F-stroom) 3.1 Integraal junior leraar zijn (22,5) 3.2 praktijkgericht onderzoek doen (15) 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept (PWC) (7,5) 3.4 Meesterproef (10) 3.5 Integrale toets Startbekwaam leraar zijn (5) Stage Periode 4 (2 voor F-stroom) Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Voltijd 2016 - 2017 Titel onderwijseenheid P 1.01 OWE 1 Leraar Primair onderwijs, P 1.01 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven 4. Competenties Pedagogisch competent Competent in samenwerken met collega’s Vakinhoudelijk en didactisch competent Begeleiden van lerende(n) Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs In deze onderwijseenheid oriënteren studenten zich op het beroep van leraar primair onderwijs. Ze maken hier kennis met het beroep d.m.v. gastcolleges over actuele onderwijsthema’s en brengen een bezoek aan een basisschool. De aspecten van het beroep en opleiding worden verder in het jaar uitgediept. Het betreffen hier zowel kennis als vaardigheden en attitude aspecten. In OWE 3 leren studenten feedback geven en ontvangen en wordt gewerkt aan de presentatievaardigheden. Het geleerde uit OWE 3 wordt in OWE 1 toegepast. 7. Onderwijsperiode Periode 1, F-stroom periode 3 8. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 5 stp / 140 sbu Algemene omschrijving Studenten onderzoeken in kleine groepen actuele thema’s (1 per groep) naar keuze die leven in het werkveld, zoals Leren met ICT, Opbrengstgericht werken, Passend Onderwijs, Opvoeding tot verantwoordelijk burgerschap, Internationalisering en TTO (tweetalig onderwijs). Ze worden hierbij ondersteund door onderwijsactiviteiten die worden verzorgd door experts uit opleiding en het werkveld. 9. Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 26 uur 114 uur 140 uur De onderwijseenheid wordt afgesloten met een groeps-ICT rijke presentatie over een actueel onderwijsthema. Samenwerkingsvaardigheden, kennis van en toepassing de onderzoekscyclus en peerfeedback worden betrokken in het eindoordeel. De groepspresentatie wordt beoordeeld door een docent met een cijfer, waarbij 25% van het cijfer wordt bepaald door de peerfeedback van de groep. 10. Doelen OWE • • • • 11. Relatie met de kennisbases De student toont zich een onderzoekende houding ten opzichte van het beroep van leraar primair onderwijs; hij vindt gevarieerde bronnen om één actueel thema te doorgronden en verwerkt de gevonden informatie kritisch. De student werkt constructief samen met medestudenten om met vergelijkbare inspanning een goed resultaat neer te zetten. De student kan hierbij ICT-middelen doelgericht inzetten bij de presentatie (kennisclip, poster, dia-slide, mini documentaire). De student heeft basiskennis over actuele ontwikkelingen in het onderwijs en heeft zich minimaal in één thema verdiept. De student kent de stappen van de onderzoek cyclus en kan deze toepassen in een kleinschalig onderzoek. GKB A.1.2. GKB A.3.1.2 GKB A.3.1.3 GKB A.3.2.4 GKB C.1.2 GKB C.2.1 KB Engelse taal. 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamen-moment Deeltentamen 1 Groepspresentatie, P-MP-THE01 Groepspresentatie 1 (inclusief peerfeedback) cijfer 100% 5,5 Periode 1, F-stroom periode 3 (niet) voldaan - V Periode 1, F-stroom periode 3. Eigen vaardigheid Engels, P-KTd-ENG01 Kennistoets (digitaal) 13. Beoordelingscriteria 1 Deeltentamen 1 Groepspresentatie actueel onderwijsthema (Inclusief peerfeedback) 1. 2. De student geeft inhoudelijk juiste informatie en de kern van het onderwijsthema wordt besproken. De student gebruikt voldoende bronnen, namelijk minimaal 6 betrouwbare (boeken, artikelen en betrouwbare internetinformatie) bronnen, waarvan minimaal 1 Engelstalige bron:. De gebruikte bronnen zijn relevant, recent en volledig. Het citeren, refereren en parafraseren is 3. 4. 5. vrijwel volledig volgens de APA norm toegepast. De student maakt gebruik van ICT middelen om een poster/presentatie te maken. De rollen tussen de groepsleden zijn zichtbaar tijdens de presentatie waarbij de inzet van de deelnemers gelijkwaardig is. De stappen van onderzoek zijn zichtbaar toegepast in de presentatie. Deeltentamen 2 Toets Engels eigen vaardigheid • De student heeft Engels B1 niveau. Titel onderwijseenheid P 1.02 OWE 2 Ontwikkelingspsychologie, P 1.02 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstak Begeleiden van lerende(n) en 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Pedagogisch competent Interpersoonlijk competent 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere In deze onderwijs eenheid verdiepen studenten zich in het ontwikkelende (schoolgaande) kind. Hier wordt een basis gelegd voor de OWEs parallel OWE’s: OWE 1, OWE 3 en OWE 4. In de volgende periode leren de studenten de opgedane kennis herkennen bij het leren zien van ontwikkeling van kinderen (OWE 5). 7. Onderwijsperiode 8. Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Periode 1, F-stroom periode 3 24 uur 116 uur 140 uur 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE In deze onderwijs eenheid verdiepen studenten zich in het kind in ontwikkeling. Ze maken kennis met theorieën en concepten uit de ontwikkelingspsychologie op verschillende terreinen. Aan bod komen onder andere de sociale ontwikkeling, fysieke groei en motorische ontwikkeling, de ontwikkeling van het brein, emotionele ontwikkeling en morele ontwikkeling. In de volgende periode leren de studenten de opgedane kennis herkennen bij het kijken naar kinderen. • • De student heeft basiskennis van de ontwikkeling van kinderen van nul tot ongeveer dertien jaar. Studenten gaan zich daarnaast bezinnen op hun eigen ontwikkelingsproces. 11. Relatie met de kennisbasis GBK A.1.1 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment Tentamen Kennistoets ontwikkelingspsychologie, P-KTd-ONT01 Kennistoets 1 cijfer 100% 5,5 Periode 1, herkansing periode 2 of 3. F-stroom periode 3, herkansing in periode 4 of 1. 13. Beoordelingscriteria De student heeft basiskennis van de ontwikkeling van kinderen van nul tot ongeveer dertien jaar. Titel onderwijseenheid P 1.03 OWE 3 Communiceren en leiding geven, P 1.03 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstak Begeleiden van lerende(n) en 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Competent in reflectie en ontwikkeling. 5. Ingangseisen 6. Samenhang met andere De kennis en vaardigheden uit OWE 3 past de student toe in OWE 6 (Stage) en OWE 12 (Opleidingsbekwaam). OWE’s 7. Onderwijsperiode 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 11. Relatie met de kennisbases n.v.t. Periode 1 en 2, F-stroom periode 3 en 4 26 uur 44 uur 70 uur In deze onderwijseenheid staat de interpersoonlijke competentie binnen adaptief onderwijs centraal. Thema’s die aan bod komen zijn: interactiemodellen, gedragsbeïnvloeding, groepsdynamica, feedback geven en ontvangen en basiscommunicatie. De student kan de thema’s verbinden aan het concept van adaptief onderwijs en kan uitleggen waarom deze inhouden relevant zijn binnen adaptief onderwijs. De student oefent met de inhouden van de thema’s binnen de opleiding en in de stage. • • • De student kan basiskennis over leidinggeven toepassen. De student begrijpt en hanteert de principes van basiscommunicatie. De student kan verantwoorden waarom communicatievaardigheden relevant zijn binnen adaptief onderwijs. Relatie met de kennisbasis: GKB: A.1.2.1 Interactiemodellen GKB: A.1.2.2 Gedragsbeïnvloeding GKB: A.2.1.3 Communicatietheorieën GKB: A.2.2.1 Groepsdynamica GKB: B.1.2.a Motivatietheorieën 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren Tentamen Performance assessment, P-MP-COM01 cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment Performance assessment (in tweetallen). 13. Beoordelingscriteria • • 2 (Studieloopbaanbegeleider in de rol van beoordelaar + een vakdocent die geparticipeerd heeft in de OWE). cijfer 100% 5,5 Periode 2, herkansing periode 3. F-stroom periode 4, herkansing periode 1 De student kan kennis toepassen d.m.v. het geven van een minilesje aan medestudenten. De student begrijpt en hanteert de principes van basiscommunicatie. Titel onderwijseenheid P 1.04 OWE 4 Psychologie van het leren, P 1.04 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstak Lesgeven en Begeleiden van lerende(n) 4. Competenties SBL competenties op niveau 1 Competent in reflectie en ontwikkeling Vakinhoudelijke en didactische competentie 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere Deze OWE sluit vooral aan op OWE 1 Leraar worden, OWE 2 Ontwikkelingspsychologie en OWE 6 Stage. Beide OWE’s worden OWE’s aangeboden in de eerste periode. 7. Onderwijsperiode 8. Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Periode 1, F-stroom periode 3 21 uur 119 uur 140 uur 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE Deze onderwijseenheid gaat over hoe je zelf leert en hoe kinderen leren (basis). De student wordt zich bewust van zijn sterke kanten als lerende en van mogelijke blinde vlekken en valkuilen en kan alternatieve manieren inzetten om het leren van zichzelf en kinderen te bevorderen. Hij leert wat het begrip kennis inhoudt en wat de betekenis hiervan is voor het functioneren als leraar. De verschillende onderdelen van het voorbereidingsmodel worden besproken en de student leert aan de hand van voorbeelden doelen en beginsituatie helder omschrijven. Bovendien begrijpt hij wat computational thinking is en hoe hij deze vaardigheid kan inzetten bij zijn lesgeven. Bij ICTlessen maakt de student kennis met de HAN scholar omgeving. • • • • • • De student weet waarom het belangrijk is eerder opgedane ervaringen en geleerde kennis bewust en actief te koppelen aan nieuwe ervaringen en nieuwe kennis. De student kan aangeboden theorieën over leren koppelen aan zijn ervaringen. De student kan de begrippen ‘fixed’ en ‘growth’ mindset toelichten aan de hand van zijn eigen ontwikkeling. De student kan in eenvoudige leersituaties adequaat van de begrippen reproductief en betekenisgericht leren, toepassen en ervaren, oppervlakte- en diepteverwerking, afhankelijk en onafhankelijk leren, intuïtieve kennisbasis, denkactiviteiten, sturing van het leren, het voorstellingsvermogen, de rol van gevoelens en emoties bij het leren, waarneming, misconcepties en zelfvertrouwen hanteren. De student kan verschillende denk- en regulatieactiviteiten benoemen, zowel voor zijn eigen leren als dat van kinderen. De student begrijpt de verschillende onderdelen van het voorbereidingsmodel voor (les)activiteiten en kan in een al ingevuld model onderscheiden in welke mate een doel en een beginsituatie helder is omschreven. 11. Relatie met de kennisbases GKB: A1.1 Theorieën en concepten – cognitieve ontwikkeling GKB: B1 leerfuncties GKB: C1 professionele ontwikkeling 12. Tentaminering tentamenvorm aantal cijfer / (niet) examinatore voldaan n weging minimaal oordeel tentamen-moment Tentamen Kennistoets leerpsychologie, P-KTd-LEER01 Kennistoets 13. Beoordelingscriteria • • 1 cijfer 100% 5,5 Periode 1, herkansing periode 2 of 3 F-stroom periode 3, herkansing periode 4 of 1. De student weet waarom het belangrijk is eerder opgedane ervaringen en geleerde kennis bewust en actief te koppelen aan nieuwe ervaringen en nieuwe kennis. De student kan theorie koppelen aan zijn ervaringen. • • • • • De student weet dat hij tijdens de opleiding zal veranderen qua opvattingen, (levens)houding, kennis en vaardigheden en kan dit koppelen aan het verschijnsel ‘fixed’ en ‘growth’ mindset. De student kan in eenvoudige leersituaties adequaat gebruik maken van de begrippen reproductief en betekenisgericht leren, toepassen en ervaren, oppervlakte- en diepteverwerking, afhankelijk en onafhankelijk leren, intuïtieve kennisbasis, denkactiviteiten, sturing van het leren, het voorstellingsvermogen, de rol van gevoelens en emoties bij het leren, waarneming, misconcepties en zelfvertrouwen. De student kan verschillende denk- en regulatieactiviteiten opnoemen, zowel voor zijn eigen leren als dat van kinderen. De student is zich bewust van de “triggers” die hem blokkeren of juist stimuleren in zijn leerproces en kan hiermee zijn eigen ontwikkeling en studievoortgang bewaken. De student begrijpt de verschillende onderdelen van het voorbereidingsmodel en kan in een al ingevuld model onderscheiden in welke mate een doel en een beginsituatie helder is omschreven. Titel onderwijseenheid P 1.05 OWE 5 Ontwikkeling zien, P 1.05 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstak Lesgeven en Begeleiden van lerende(n) 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: pedagogisch vakinhoudelijk en didactisch reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere Het herkennen van opgedane kennis vanuit periode 1 in de praktijk: ontwikkelingspsychologie, leerpsychologie en communiceren OWE’s (gesprek aan kunnen gaan met leerlingen over leerlingen). 7. Onderwijsperiode 8. Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Periode 2, F-stroom periode 4. 34 uur 76 uur stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 30 140 uur In deze OWE gebruikt de student de aangeboden kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling om ontwikkeling te zien bij leerlingen in de basisschoolleeftijd en herkent hoe in de praktijk van de stageschool ontwikkeling gestimuleerd wordt. Student creëert situaties (kleine activiteiten) waarin hij gericht een kind of een groepje kinderen kan observeren. Dit wordt onder andere gedaan met behulp van beeldopnamen die de student in zijn stage maakt. Deze beeldopnamen worden tijdens de lessen op de Pabo gebruikt en vormen de basis van de toetsing. De eerder opgedane kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling wordt herordend vanuit algemene didactische uitgangspunten vanuit OJW en Bewegingsonderwijs. Er wordt kennis verworven over en geoefend met observeren en het trekken van verantwoorde conclusies uit het beeldmateriaal. Toepasbare kernbegrippen: ontwikkeling van geografisch besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid op verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, Wereld), ontwikkeling van tijdsbesef, ontwikkeling van historisch besef, conceptuele ontwikkeling en misconcepties, rijke leeromgeving, leren met concreet materiaal, onderzoekend leren, ontwerpend leren, motorische ontwikkeling in relatie tot cognitieve ontwikkeling, inrichten van een schoolplein, sociaal emotionele ontwikkeling in relatie tot bewegingsonderwijs, beweegtussendoortjes, groene spelen en vakkenintegratie in de praktijk. • • • • De student kan in een onderwijssituatie observeren waarbij hij kennis over observeren toepast. De student toont aan dat hij kennis heeft van inhouden en kernconcepten OJW/bewegingsonderwijs voor het jonge kind en het oudere kind en kan herkennen dit in onderwijssituaties. De student toont aan dat hij kennis heeft van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van ontwikkeling van OJW en Beweging, geografisch besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid, ontwikkeling van tijdsbesef, ontwikkeling van historisch besef, conceptuele ontwikkeling en misconcepties, onderzoekend leren, motorische ontwikkeling en daarbij relaties legt met leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen. De student kan kenmerken van bewegende jonge kinderen en oudere kinderen in de praktijk herkennen en benoemen vanuit de theorie. 11. Relatie met de kennisbases GBK A.1.1 AK: 1.1, 1.2, 2.1, 3.1 GES:1.1, 1.2, 2.1, 3.1 NOTE:1.1, 1.2, 2.1, 3.1 BEW 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatore n cijfer / (niet) weging minimaal oordeel tentamen-moment voldaan Tentamen ontwikkeling zien, P-KTs-ONT02 Schriftelijke presentatie (DPF) 13. Beoordelingscriteria • • • • 1 cijfer 100% 5,5 Periode 2, herkansing periode 3 F-stroom periode 4, herkansing periode 1 De student toont aan dat hij kennis heeft van observeren. Hij weet wat observeren is, waarom je dat als leraar doet, en op welke manieren je dat kunt doen. Hij kan verantwoorde conclusies trekken uit de verzamelde gegevens en daarover met anderen communiceren. De student toont aan dat hij kennis heeft van inhouden & kernconcepten OJW/bewegingsonderwijs voor het jonge kind en het oudere kind en kan vertellen hoe kinderen hier op school mee in aanraking (kunnen) komen. De student toont aan dat hij kennis heeft van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van ontwikkeling van OJW en Beweging, geografisch besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid ontwikkeling van tijdsbesef, ontwikkeling van historisch besef, conceptuele ontwikkeling en misconcepties, onderzoekend leren, motorische ontwikkeling en daarbij relaties legt met leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen. De student kan kenmerken van bewegende jonge kinderen en oudere kinderen op beeld herkennen en benoemen vanuit de theorie. Titel onderwijseenheid P 1.06 OWE 6 Stage: tussenbeoordeling, P 1.06 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1 Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE heeft een samenhang met OWE 3, 4, 5 en 10. In OWE 3 krijgt de student kennis over interactiemodellen, gedragsbeïnvloeding, groepsdynamica, feedback geven en ontvangen en communicatietheorieën. De student oefent met deze inhouden binnen de opleiding en in de stage. OWE 4 bereidt de student voor op het leren leren van kinderen en het formuleren van een beginsituatie en het stellen van doelen bij de voorbereiding van (les)activiteiten. Vanuit OWE 5 gebruikt de student de aangeboden kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling om ontwikkeling te zien bij leerlingen in de basisschoolleeftijd en herkent hij hoe in de praktijk van de stageschool ontwikkeling gestimuleerd wordt. 7. Onderwijsperiode Periode 2, F-stroom periode 4 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 3 uur 67 uur 70 uur In deze onderwijseenheid staan de activiteiten in de beroepspraktijk centraal. De student past de opgedane kennis toe en voert minimaal ieder dagdeel een stageopdracht of –activiteit uit. De student oefent met het geven van lessen binnen verschillende leergebieden. De stagesuggesties vanuit OWE 7 of OWE 10 voert de student in de thuisklas uit. De student vraagt de mentor minimaal twee maal feedback op zijn communicatievaardigheden (m.b.v. de kijkwijzer basiscommunicatie). In een zelfevaluatie kan de student reflecteren op zijn ontwikkeling, zijn praktijkervaringen koppelen aan theorie en nieuwe leerwensen formuleren. • • • De student toont in de beroepspraktijk dat hij op een professionele wijze contact kan maken met leerlingen en collega’s. De student toont in de beroepspraktijk dat hij binnen eenvoudige situaties leiding kan geven aan leerlingen. De student toont in zijn zelfevaluatie aan dat hij zicht heeft op zijn ontwikkeling en hier in de stage sturing aan heeft kunnen geven. 11. Relatie met de kennisbases GKB A2.1.3 GKB A2.2.1 GKB A3.1.3 GKB A3.2 GKB B2.2 GKB C1.2 12. Tentaminering tentamenvorm aantal cijfer / examinatore (niet) n voldaan weging minimaal tentamen-moment oordeel 1 100% Tentamen tussenbeoordeling stage, P-ST-TUS01 Gesprek 30 minuten o.b.v. schriftelijke presentatie. Stagebeoordeling gebaseerd op oordeel mentor, stagebegeleider en zelfevaluatie student 13. Beoordelingscriteria • • • • cijfer 6,0 Periode 2, F-stroom periode 4 (indien onvoldoende dan is tweede toetskans bij eindbeoordeling) De student toont enthousiasme voor het beroep leraar. De student stemt in zijn basiscommunicatie op een plezierige en professionele wijze af op leerlingen. De student geeft binnen eenvoudige contexten leiding aan een groep leerlingen. De student gebruikt de feedback van leerlingen, zijn mentor en andere professionals om zicht te krijgen op zijn ontwikkeling. Titel onderwijseenheid P 1.07 deel A OWE 7 Verdiepen in rekenontwikkeling deel A, P 1.07 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstake n Lesgeven 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1 Interpersoonlijk competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE sluit aan op OWE 4 Psychologie van het leren en OWE 5 Ontwikkeling zien. 7. Onderwijsperiode Periode 3 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 9 uur 9 uur 52 uur 70 uur In de OWE wordt specifiek ingezoomd op Rekenen-wiskunde ontwikkeling en –didactiek binnen de domeinen Hele Getallen en Meetkunde. De compacte en diepe verkenning in deze OWE doet een beroep op leer- en studievaardigheden die in de eerste periode bij OWE 4 Psychologie van het leren zijn aangereikt en geoefend. Door een eerste vakverbinding te maken (Rekenen-wiskunde en OJW), ervaart de student leerzame en in het dagelijks leven vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden. Deze OWE appelleert aan en bevordert de onderzoekende houding van de student. • • • • • • • • • De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes en andere leermiddelen, waaronder veelgebruikte ICT-programma’s. De student oefent in de (stage) praktijk met de didactieken van de domeinen. De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent hun functie. De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze herkennen en benoemen. De student laat een onderzoekende houding zien en weet deze bij kinderen vast te houden en waar nodig op te roepen. De student laat zien de (schoolomgeving) als context te kunnen gebruiken om met kinderen meetkundige aspecten onderzoeken. De student maakt een betekenisvolle verbinding tussen de leergebieden en ontwerpt van daaruit een ICT-rijke, theoretisch en didactisch onderbouwde meetkunde/OJW activiteit. De student kan zijn ontwerp verantwoorden vanuit de aangedragen (vak)concepten en didactische benaderingen uit de Rekenen-wiskunde en OJW. De student evalueert het ontwerp en uitvoering van deze activiteit en vraagt hierop feedback van medestudenten. 11. Relatie met de kennisbases KB Rekenen/Wiskunde: 2. Hele getallen/ 5. Meetkunde KB Aardrijkskunde: 4.3 KB Geschiedenis: 4.2 KB Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 3.1/4.2/4.3 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment 100% 5,5 Periode 3, herkansing in periode 4 Groepspresentatie Meetkunde/OJW P-MP-RW03 Mondelinge presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 cijfer Groepspresentatie Meetkunde/OJW Door middel van de groepspresentatie wordt getoetst of de studenten de volgende doelen hebben behaald: • De student laat een onderzoekende houding zien en weet deze bij kinderen vast te houden en waar nodig op te roepen. • De student laat zien de (school)omgeving als context te kunnen gebruiken om met kinderen meetkundige en OJW aspecten te onderzoeken. • De student maakt een theoretisch en didactisch onderbouwde en betekenisvolle verbinding tussen Meetkunde en OJW (met behulp van ICT) en kan hierop reflecteren met behulp van feedback van anderen. Titel onderwijseenheid P 1.07 deel B OWE 7 Verdiepen in rekenontwikkeling deel B, P 1.07 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstake n Lesgeven 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1 Interpersoonlijk competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE sluit aan op OWE 4 Psychologie van het leren en OWE 5 Ontwikkeling zien. 7. Onderwijsperiode Periode 4 8. Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 18 uur 18 uur 104 uur 140 uur In de OWE wordt specifiek ingezoomd op Rekenen-wiskunde ontwikkeling en –didactiek binnen de domeinen Hele Getallen en Meten. De compacte en diepe verkenning in deze OWE doet een beroep op leer- en studievaardigheden die in de eerste periode bij OWE 4 Psychologie van het leren zijn aangereikt en geoefend. • • • • De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes en andere leermiddelen, waaronder veelgebruikte ICT-programma’s. De student oefent in de (stage) praktijk met de didactieken van de domeinen. De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent hun functie. De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze herkennen en benoemen. 11. Relatie met de kennisbases KB Rekenen/Wiskunde: 2. Hele getallen/ 4. Meten KB Aardrijkskunde: 4.3 KB Geschiedenis: 4.2 KB Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 3.1/4.2/4.3 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment 100% 5,5 Periode 4, herkansing in augustus Kennistoets Rekenen- wiskunde P-KTs-RW02 Kennistoets (open en 1 gesloten vragen) 13. Beoordelingscriteria cijfer Kennistoets rekenen/wiskunde over domeinen Hele Getallen en Meten (open vragen en meerkeuzevragen) Door middel van de kennistoets wordt getoetst of de studenten de volgende doelen hebben behaald: • De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes en andere (ICT-)leermiddelen. • De student oefent in de (stage)praktijk met de didactieken van de domeinen Hele Getallen en Meten. • De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent hun functie. • De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze herkennen en benoemen. Titel onderwijseenheid P 1.08 Zicht krijgen op cultuur, P 1.08 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Begeleiden van lerende(n) Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Met OWE 11 Cultuurbewust leraar zijn: de kennis uit OWE 8 wordt in OWE 11 gebruikt om de eigen culturele beginsituatie te analyseren en te beschrijven. 7. Onderwijsperiode Periode 3, F-stroom periode 1 8. Studiepunten/studielast 7,5 stp = 210 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage 27 uur 57 uur 126 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 210 uur In deze OWE wordt de student zich bewust van zijn culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke geschiedenis en van de invloed die deze achtergrond heeft op zijn huidige ideeën, opvattingen, normen, waarden, vanzelfsprekendheden en voorkeuren (over onderwijs). Vanuit een aantal kapstokken over de relatie tussen onderwijs, cultuur en samenleving, leert de student vervolgens kritisch kijken naar authentieke beroepssituaties die hieraan raken: “Wat speelt er op een school en met welke dilemma’s heeft een leraar te maken?”. De student maakt dus kennis met de complexe positie van de leraar in de klas, de school en de samenleving en wordt gevraagd zich hier actief toe te verhouden. Het product van de OWE is een verslag van een probleemverkenning. De student onderzoekt en beschrijft in tweetallen een voor het beroep relevant probleem of vraagstuk. Schrijven is een grafisch-instrumentele vormgevende vaardigheid, waarbij cultureel bepaalde tekens worden gebruikt, bedoeld om schriftelijke communicatie mogelijk te maken. Het schrift is de basis van de westerse culturele ontwikkeling. De student is zich bewust van het belang een goed verzorgd handschrift t.b.v. zijn werk/uitstraling als leraar in de klas en bij de communicatie naar ouders. De student beseft dat het aanleren van een goed handschrift bij de leerlingen alleen kan gebeuren door iemand die deze vaardigheid zelf op een evident hoger niveau beheerst. 10. Doelen OWE • De student kan concepten als cultuur, cultuurverschillen, culturele diversiteit, multiculturaliteit en acculturatie aan de hand van voorbeelden relateren aan (wereld)burgerschapsvormende opdracht van de school. • De student kan culturele vraagstukken in het onderwijs vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken in samenhang overzien en analytisch belichten, (d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen). De student kan op basis hiervan een eigen beargumenteerd standpunt innemen aangaande het vraagstuk. • De student kan een probleemverkenning schrijven (leerlijn Onderzoek) die voldoet aan de eisen van een onderzoeksverslag en normen van de professionele standaard niveau 1. • De student kan drie soorten schrift hanteren: Methodisch schrift, lerarenschrift en blokschrift (Handschriftontwikkeling). 11. Relatie met de kennisbases KB generiek A2, A3, C KB handschrift 1.1 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan Deeltentamen 1 Probleemverkenning, P-SP-CULT01 weging minimaal tentamen-moment oordeel Schriftelijke presentatie (in tweetallen) 1 Cijfer 100% 5,5 Periode 3, herkansing in periode 4 F-stroom periode 1, herkansing periode 2 0% 5,5 Periode 3, herkansing in periode 4 F-stroom periode 1, herkansing periode 2 Deeltentamen 2 Handschriftontwikkeling, P-SP-HAND01 Schriftelijke toets 13. Beoordelingscriteria 1 Cijfer Deeltentamen 1 Probleemverkenning Inhoudelijke ontwikkeling • De student is in staat in de basisschool actuele vraagstukken binnen het thema ‘Cultuurbewust leraar zijn’ te herkennen. • De student kan het gekozen vraagstuk vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken in samenhang overzien en analytisch belichten; d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen. • Het vraagstuk wordt logisch gerelateerd aan de burgerschapsvormende opdracht van het basisonderwijs. • De student zet zijn kennis van de culturele dimensies in om vraagstukken in het onderwijs te duiden. en zijn eigen actuele situatie en positie te ontdekken. Schrijven/onderzoeken • De student kan een probleemverkenning uitvoeren betreffende een zo mogelijk in de stageschool actueel vraagstuk binnen het thema ‘Cultuurbewust leraar zijn’ en daar helder over schrijven. De student kan het gekozen vraagstuk vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken overzien en analytisch belichten; d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen. Hij maakt hierbij gebruik van hiervoor genoemde inhoudelijke invalshoeken en concepten. [De student komt tot een eigen genuanceerd standpunt aangaande het vraagstuk.] • Van de minimaal vier geraadpleegde bronnen is er minimaal één internationaal (Engelstalig). • De probleemverkenning is minimaal 2000, maximaal 3000 woorden, de bronvermelding is volgens APA-normen. • Correcte, zorgvuldige en heldere taal (spelling, zinsbouw). • Hoofd- en bijzaken goed onderscheiden. • Samenhangende tekst, duidelijke opbouw in het betoog. Deeltentamen 2 Handschriftontwikkeling • • De student kan drie soorten schrift hanteren: methodisch schrift zowel op papier als bord (digitaal schoolbord en whiteboard); lerarenschrift en blokschrift op papier. De student hanteert een goede pengreep. Titel onderwijseenheid P 1.09 Masterclasses, P 1.09 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Ontwerpen van leerarrangementen 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Vakinhoudelijk en didactisch competent Interpersoonlijk competent Organisatorisch competent Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Student mag enkel aan de masterclass deelnemen als hij zich hiervoor heeft ingeschreven. 6. Samenhang met andere OWEs Student kan op basis van voorgaande OWEs een bewuste keuze maken voor specifieke masterclasses. In OWEs 5, 7 en 10 is een begin gemaakt met didactiek van verschillende leergebieden. Die kan in deze OWE verbreed of verdiept worden, afhankelijk van de keuze van de masterclass. 7. Onderwijsperiode Periode 3 en 4, F-stroom periode 4 en 2 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 12 uur 58 uur 70 uur In de masterclasses leert de student van vak- en vormingsspecialisten uit verschillende leergebieden op welke wijze hij leerlingen kan activeren en daarbij nieuwe inzichten toe kan passen. De masterclasses bestaan telkens uit 2 bijeenkomsten van 90 minuten. De eerste bijeenkomst is een inspirerend, verdiepend, vakgericht aanbod met veel ruimte voor ter plekke oefenen en experimenteren. De tweede bijeenkomst bestaat uit het delen van de leeropbrengsten en het optillen van individuele leerervaringen tot een collectief leermoment. In periode 3 en 4 kunnen studenten na intekening de bijeenkomsten volgen. Ingetekend betekent verplicht aanwezig zijn en participeren. Registratie vindt plaats in Alluris. • De student is op de hoogte van de actuele theoretische inzichten omtrent het thema. • • De student kan vanuit theorie en praktijk onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van een nieuw inzicht voor leerlingen. De student kan bijdragen aan de professionele dialoog met medestudenten. 11. Relatie met de kennisbases Generieke kennisbasis A. Het lerende en zich ontwikkelende kind B. Onderwijzen en opvoeden, het verzorgen van onderwijs voor het kind op school. C. Kwaliteit en innovatie 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment Bij een onvoldoende resultaat zal de student een nieuwe masterclass moeten volgen. Deeltentamen Masterclass 1, P-SP-MAS01 Mondelinge presentatie 1 cijfer 25% 6 Periode 3 en 4 F-stroom periode 4 en 2 cijfer 25% 6 Periode 3 en 4 F-stroom periode 4 en 2 cijfer 25% 6 Periode 3 en 4 F-stroom periode 1 en 2 cijfer 25% 6 Periode 3 en 4 F-stroom periode 1 en 2 Deeltentamen Masterclass 2, P-SP-MAS02 Mondelinge presentatie 1 Deeltentamen Masterclass 3, P-SP-MAS03 Mondelinge presentatie 1 Deeltentamen Masterclass 4, P-SP-MAS04 Mondelinge presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 De student krijgt voor elke masterclass een beoordeling op basis van onderstaande criteria. Het gemiddelde van de vier cijfers wordt het cijfer waarmee deze onderwijseenheid afgesloten kan worden. • De student laat in beide bijeenkomsten een actieve en nieuwsgierige houding zien ten aanzien van het thema van de masterclass en de vaardigheden die hij daarbij als persoon nodig heeft. • De student kan op respectvolle wijze feedback geven en ontvangen aan medestudenten en van daaruit bijdragen aan de • professionele dialoog onder junior-collega’s. De student laat zien dat hij in zijn eigen beroepspraktijk waar hij op een creatieve wijze gebruik kan maken van de kennis uit de masterclass. Titel onderwijseenheid P 1.10 OWE 10 Verdiepen in taalontwikkeling deel A, P 1.10 deel A 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Vakinhoudelijk en didactisch competent. 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE sluit aan op de OWE 4 Psychologie van het leren. De algemene leerpsychologie krijgt hier de toepassing in concrete didactiek voor taalontwikkeling. 7. Onderwijsperiode Periode 2, F-stroom periode 4 8. Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 20 uur 54 uur 66 uur 140 uur In deze OWE wordt taal in bredere zin (als expressie- en communicatiemiddel) verkend. In de OWE wordt specifiek ingezoomd op taalontwikkeling binnen de domeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge taalvaardigheid. Door een eerste vakverbinding te maken (taal en kunsten) ervaart de student net als in het primair onderwijs de voor leerlingen leerzame en in de werkelijkheid vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden. • Student kan uitleggen dat taal overal is, kinderen taal leren op een natuurlijke manier en dat kinderen zich in vele verschijningsvormen van ‘taal’ kunnen uitdrukken. De student kan dit illustreren met voorbeelden. • • • • • Student kan verwoorden hoe het taalverwervingsproces en de taalontwikkeling bij kinderen verloopt. Student kan de taalkundige niveaus beschrijven. Student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen het domein jeugdliteratuur op basis van kennis van het leerproces en de didactiek. De student kan hierbij ICT doelgericht inzetten. Student kan op basis van basale kennis van didactiek van de kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming activiteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Student kan geïntegreerde lessen taal & kunst ontwerpen waarin de doelen van de leergebieden elkaar versterken. 11. Relatie met de kennisbases KB Nederlands: 6.1, 6.2, 6.7 KB Beeldend onderwijs: 1.2, 4.2, 4.3 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment cijfer 100% Periode 2, herkansing in periode 3 F-stroom periode 4, herkansing in periode 1 Kennistoets taal P-KTd-TAAL01 Kennistoets (QMP) 13. Beoordelingscriteria 1 5,5 Kennistoets taal • • De student heeft kennis van het taalverwervingsproces, van taalontwikkeling en de taalkundige niveaus. De student beschikt over de kenniselementen van de taaldomeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge taalvaardigheid zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands. Titel onderwijseenheid P 1.10 OWE 10 Verdiepen in taalontwikkeling deel B, P 1.10 deel B 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Vakinhoudelijk en didactisch competent. 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE sluit aan op de OWE 4 Psychologie van het leren. De algemene leerpsychologie krijgt hier de toepassing in concrete didactiek voor taalontwikkeling. 7. Onderwijsperiode Periode 3, F-stroom periode 1 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 10 uur 27 uur 33 uur 70 uur In deze OWE wordt taal in bredere zin (als expressie- en communicatiemiddel) verkend. In de OWE wordt specifiek ingezoomd op taalontwikkeling binnen de domeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge taalvaardigheid. Door een vakverbinding te maken (taal en kunsten) ervaart de student net als in het primair onderwijs de voor leerlingen leerzame en in de werkelijkheid vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden. • • • • • • Student kan uitleggen dat taal overal is, kinderen taal leren op een natuurlijke manier en dat kinderen zich in vele verschijningsvormen van ‘taal’ kunnen uitdrukken. De student kan dit illustreren met voorbeelden. Student kan verwoorden hoe het taalverwervingsproces en de taalontwikkeling bij kinderen verloopt. Student kan de taalkundige niveaus beschrijven. Student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen de domeinen jeugdliteratuur en woordenschat of mondelinge taalvaardigheid op basis van kennis van het leerproces en de didactiek. De student kan hierbij ICT doelgericht inzetten. Student kan op basis van basale kennis van didactiek van de kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming activiteiten ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Student kan geïntegreerde lessen taal & kunst ontwerpen waarin de doelen van de leergebieden elkaar versterken. 11. Relatie met de kennisbases KB Nederlands: 6.1, 6.2, 6.7 KB Beeldend onderwijs: 1.2, 4.2, 4.3 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren Praktijkdossier P-SP-TAAL02 cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment Schriftelijke 1 presentatie op DPF. cijfer 100% 5,5 Periode 3, herkansing in periode 4 F-stroom periode 1, herkansing periode 2 Praktijkdossier • • • • • • • • De student realiseert zich dat kinderen taal leren op een natuurlijke manier. De taalontwikkeling wordt gevoed door de omgeving en school op allerlei manieren (met taal, met muziek, beeldend, etc.). Taal is overal. De student past de communicatieve en expressieve betekenis van beelden, muziek en drama toe in een taalactiviteit. De student laat zien te weten hoe jeugdliteratuur, woordenschatontwikkeling en mondelinge taalvaardigheid bijdragen aan de taalontwikkeling. De student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen de taaldomeinen jeugdliteratuur en woordenschat of mondelinge taalvaardigheid op basis van kennis van het leerproces en de didactiek. De student benut de expressieve functie van taal en de toepassingsmogelijkheden daarvan in het basisonderwijs. De student kan inhouden van kunstvakken inzetten met als doel de taalontwikkeling te stimuleren en illustreert dit met voorbeelden. De student kan ICT-toepassingen betekenisvol inzetten. De student geeft de taaldocent inzicht in het leerproces dat hij deze periode heeft doorlopen. Titel onderwijseenheid P 1.11 Cultuurbewust leraar zijn, P 1.11 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstake Lesgeven n Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1: Interpersoonlijk competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorisch competent Competent in samenwerken met collega’s Competent in samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE is een voortzetting van OWE 8 ‘Zicht krijgen op cultuur’. In deze OWE heeft de student vanuit meerdere perspectieven zich verdiept in een authentieke culturele’ beginsituatie van een school. De kennis die is opgedaan in OWE 8 gebruiken studenten om hun eigen culturele beginsituatie te analyseren. De OWE is ook een voortzetting van de didactische lijn die aangezet wordt in OWE 4 (psychologie van het leren), OWE 7 (Rekenontwikkeling) en OWE 10 ( taalontwikkeling). 7. Onderwijsperiode Periode 4, F-stroom periode 2 8. Studiepunten/studielast 7,5 stp = 210 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 27 uur 111 uur 72 uur 210 uur In deze OWE leren studenten wat het belang is voor een leraar basisonderwijs om cultuurdrager en cultuuroverdrager te zijn. De studenten verdiepen zich in de betekenis en het belang van cultuuronderwijs. Deze OWE doet ook een beroep op een nieuwsgierige grondhouding gebaseerd op fundamentele menselijke neigingen zoals het willen weten, kritisch zijn, begrijpen, innoveren, bereiken, delen. Dit komt tot uiting in het toepassen van ontwerpend leren waarmee generieke (21ste-eeuwse) vaardigheden worden aangesproken. De student voert twee opdrachten uit: 1. Cultureel ontwerp. De student ontwerpt samen met medestudenten ( 3 a 4 studenten) een krachtig leerarrangement voor een groep basisschoolleerlingen en voert dit uit op een stageschool. De student laat zich voeden en inspireren door een cultureel onderwerp op locatie. In (klein) groepsverband kiest de student een locatie die hem fascineert. Zijn eigen locatiefascinatie vertaalt hij naar een cultureel leerarrangement voor een groep basisschoolleerlingen (minimaal vijf, maximaal hele klas). De student verdiept zich in didactiek van de kunstvakken en OJW en past deze toe in het ontwerp. Het ontwerp, de uitvoering en de evaluatie, inclusief peerfeedback worden schriftelijk gepresenteerd. 2. Het cultureel zelfportret Hierbij reflecteert de student op zijn eigen culturele achtergrond. In het cultureel zelfportret verbeeldt/ verwoordt/ vertelt de student hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend zijn voor zijn huidige normen en waarden en beeld van goed onderwijs. De student gaat te werk volgens de vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. De student is onderzoekend te werk gegaan en heeft zichzelf en zijn culturele achtergrond beschouwend geanalyseerd. In het cultureel zelfportret is de persoon zichtbaar, het is een persoonlijk document. De student gaat in dialoog met medestudenten over ieders culturele achtergrond en doet dat op een open, betrokken en respectvolle manier. 10. Doelen OWE • • • • • • • 11. Relatie met de kennisbases De student kan in (klein) groepsverband een cultureel onderwerp vertalen in een krachtig leerarrangement voor een groep basisschoolleerlingen, waarin kinderen actief en onderzoekend leren en waarbij ICT-middelen doelgericht worden ingezet. De student kan in dit leerarrangement vakken in samenhang aan de orde laten komen en leerdoelen op generieke en vak gebieden beschrijven. De student kan zijn inhoudelijke en didactische keuzes binnen dit arrangement verantwoorden in het licht van de beginsituatie en kenmerken van leerlingen en zichzelf, waaronder kenmerken van de culturele beginsituatie. De student werkt resultaatgericht, constructief en prettig samen met medestudenten en draagt eraan bij dat iedereen zich optimaal inzet vanuit eigen kwaliteiten. De student kan aangeven hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend zijn voor zijn huidige normen en waarden en beeld van goed onderwijs. De student realiseert zich dat dit voor ieder mens geldt en communiceert van daaruit respectvol. De student kan aangeven hoe zijn eigen normen en waarden zich ontwikkelen door in dialoog te gaan met anderen. Muziek : 1.1 / 1.2 / 2.2 / 3.2 / 3.3 / 4.2 Dans en Drama: 1.1 / 1.2 / 1.4 / 2.1 / 3.2 / 4.2 Beeldend onderwijs: 1.1 / 1.2 / 1.4 / 2.1 / 3.2 / 4.1 Aardrijkskunde: 1.1 / 2.1 / 4.1 Geschiedenis: 1.1 / 2.1 / 4.1 Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 4.1 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) weging minimaal voldaan oordeel Deeltentamen 1 Cultureel ontwerp, P-SP-CULT02 tentamen-moment Schriftelijke presentatie 1 (docent Kunsten of OJW) cijfer 100% 5,5 Periode 4, herkansing in augustus F-stroom periode 2, herkansing ook in periode 2 - voldaan Periode 4, herkansing in augustus F-stroom periode 2, herkansing ook in periode 2 Deeltentamen 2 Cultureel zelfportret, P-SP-CULT03 Mondelinge presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 (opleidingsdocent) (niet) voldaan Deeltentamen 1 Cultureel ontwerp • Het onderwerp is geschikt voor een cultureel educatief ontwerp en de studenten kunnen verantwoorden waarom. • het culturele onderwerp (fascinatie) is op eigen niveau onderzocht aan de hand van verschillende bronnen. De student heeft hierbij zelf alle cognitieve basisvaardigheden doorlopen (waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren). De student ziet uiteenlopende leermogelijkheden voor kinderen. • de student heeft de culturele en didactische beginsituatie van leerlingen onderzocht en het onderwerp sluit aan bij de ontwikkeling en cultuur/ culturen van de leerlingen. De student beschrijft in de beginsituatie verschillen tussen leerlingen. • de doelen beschrijven specifiek en waarneembaar gedrag dat de kinderen moeten vertonen en vloeien logisch voort uit de beginsituatie. Er zijn leerdoelen op generieke en vakgebieden beschreven. • Er is sprake van onderwijs waarbij kinderen relaties leggen tussen verschillende activiteiten: niet het vak maar het culturele onderwerp is het uitgangspunt. • Kinderen leren vanuit nieuwsgierigheid en doorlopen gedurende de uitvoering van het ontwerp een proces van waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren en zijn op die manier onderzoekend aan het leren. Er wordt op een doelgerichte manier gebruik gemaakt van ICT. • De student werkt resultaatgericht, constructief en prettig samen met medestudenten en draagt eraan bij dat iedereen zich optimaal inzet vanuit eigen kwaliteiten. Iedere student heeft een aantoonbare bijdrage geleverd waardoor individuele kwaliteiten zichtbaar zijn in het groepsontwerp Deeltentamen 2 Cultureel zelfportret • De student heeft een cultureel zelfportret gemaakt, waarbij ICT betekenisvol is ingezet. • In het cultureel zelfportret verbeeldt/ verwoordt/ vertelt de student hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend zijn voor zijn huidige normen en waarden en beeld van goed onderwijs. • De student gaat te werk volgens de vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren. • In het cultureel zelfportret is de persoon zichtbaar. Het is een persoonlijk document • De student kan aangeven hoe zijn eigen normen en waarden zich ontwikkelen door zowel met medestudenten als met een internationaal contact in dialoog te gaan op een open en respectvolle manier. Titel onderwijseenheid P 1.12 Opleidingsbekwaam, P 1.12 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1 Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakinhoudelijk en didactisch competent Organisatorische competentie Competent in samenwerken met collega’s Competent in samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Voor deeltentamen Integrale toets, gesprek n.a.v. PWC heeft de student • • • • • Minimaal 30 studiepunten na periode 3 HBO taaltoets en de landelijke rekentoets (Wiscat) behaald Uiterlijk één week voorafgaand aan het gesprek het PWC op het dpf ter beoordeling aangeboden. De stage met een voldoende afgerond. De stagebeoordeling is nog niet binnen als de inschrijving sluit. Als de student aan alle andere voorwaarden voldoet kan hij zich toch alvast inschrijven. Mocht de stage toch met een onvoldoende afgesloten worden dan meldt de student dit bij de SLB-er. De student wordt dan uitgeschreven voor het IT gesprek en mag niet deelnemen. Voor deelname aan het deeltentamen basale gecijferdheid: Wiscat behaald. 6. Samenhang met andere OWEs Alle OWEs dienen als bron voor de IT. 7. Onderwijsperiode Periode 4, F-stroom periode 2 8. Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 12 uur 12 uur 46 uur 70 uur Deze OWE is de integrale afsluiting van de propedeuse. Studenten laten het beste van hun kunnen zien van wat het afgelopen jaar is geleerd en bewijzen hiermee dat ze opleidingsbekwaam zijn. De OWE bestaat uit drie deeltentamens: een gesprek met de student en twee assessoren naar aanleiding van het pwc, de stagebeoordeling en de toets basale gecijferdheid. • • • • • • • De student verwoordt zijn motivatie voor het beroep en opleiding en laat daarin zien van beide een realistisch beeld te hebben. De student kan zichzelf als lerende beschrijven, sterke kanten en uitdagingen hierin benoemen en aangeven hoe en op welke punten hij sturing gaat geven aan zijn verdere professionele ontwikkeling, met name in het tweede jaar. Hij maakt hierbij een koppeling naar het onderwijs in het eerste jaar en gebruikt hierbij de aangeboden begrippen adequaat. De student gebruikt feedback van medestudenten, de vakdocent, een mentor en leerlingen gebruiken om zijn ontwikkeling te sturen. De student kan zijn opvattingen over goed onderwijs verwoorden en theoretisch verantwoorden. Student gebruikt hierbij (online) bronnen en kan deze op betrouwbaarheid beoordelen. De student toont aan dat hij zowel de tussenbeoordeling als eindbeoordeling van de stage 1e jaar met een voldoende heeft afgerond De student toont aan dat hij de kwalificaties leren en lesgeven met ICT op niveau 1 beheerst. 11. Relatie met de kennisbases KB generiek A (3), B, C. 12. Tentaminering tentamenvorm aantal cijfer / (niet) examinatore voldaan n weging minimaal tentamen-moment oordeel Deeltentamen 1 Integrale toets, gesprek naar aanleiding van het professioneel werkconcept (pwc), P-IT01 Gesprek 30 minuten o.b.v. schriftelijke presentatie 2 cijfer 50% 6,0 Periode 4, herkansing in augustus F-stroom periode 2, herkansing periode 2 cijfer 50% 6,0 Periode 4 F-stroom periode 2 Deeltentamen 2 Stage eindbeoordeling, P-ST-EIND01 Gesprek 30 minuten o.b.v. schriftelijke presentatie. 1 Stagebeoordeling gebaseerd op oordeel mentor, stagebegeleider en zelfevaluatie student Deeltentamen 3 Basale gecijferdheid P-KTs-RW04 Schriftelijke toets 13. 1 cijfer 0% 6,0 1e tentamenmoment periode 2, voor de Fstroom in periode 4. Deeltentamen 1 Integrale toets, gesprek naar aanleiding van het professioneel werkconcept (pwc) Competent in reflectie en ontwikkeling • • • • • • De student verwoordt zijn motivatie voor het beroep en laat daarin zien dat hij er een realistisch beeld over heeft. De student verwoordt zijn motivatie voor de opleiding en laat zien dat hij er een realistisch beeld heeft over zijn ontwikkelingsmogelijkheden. De student beschrijft zichzelf als lerende en benoemt zijn sterke kanten en ontwikkelpunten. De studieverwachting en zelfbeeld van de student passen bij de getoonde kwaliteiten en prestaties in het afgelopen jaar. De student beschrijft planmatig hoe hij in het tweede jaar van de opleiding aan zijn professionele ontwikkeling gaat werken. De student verwoordt zijn opvattingen over goed onderwijs en onderbouwt deze vanuit de theorie. De student gebruikt hierbij (online) bronnen en beoordeelt deze op betrouwbaarheid. Vakinhoudelijke en didactische competentie, interpersoonlijke competentie • • • • De student gebruikt de in het eerste jaar aangeboden begrippen en vaktermen. De student verantwoordt keuzes in een lesontwerp vanuit theoretische/(vak)didactische noties. De student gebruikt feedback van medestudenten, vakdocenten, de mentor en leerlingen om een lesontwerp te evalueren en op basis daarvan beargumenteerd te verbeteren. De student toont aan dat hij de kwalificaties leren en lesgeven met ICT op niveau 1 beheerst. Deeltentamen 2 Stage eindbeoordeling De student: • toont in de interactie met kinderen enthousiasme voor het beroep leraar. • stemt in zijn basiscommunicatie op een plezierige en professionele wijze af op kinderen. • geeft, binnen eenvoudige contexten, leiding aan een groep leerlingen. • gebruikt de feedback van leerlingen, zijn mentor en andere professionals om zicht te krijgen op zijn ontwikkeling. • kan gedrag van kinderen verklaren omdat hij zich verdiept in zowel hun ontwikkelingsverloop als culturele achtergrond. • laat in zijn voorbereidingen en handelen zien dat hij zich heeft verdiept in de beginsituatie en basisbehoeften van de kinderen in relatie tot de te bereiken doelen. • • • • • • • • • gebruikt op een functionele manier ICT in zijn onderwijsactiviteiten. is in staat om de reken- of taalontwikkeling van kinderen te stimuleren. toont met diverse activiteiten binnen verschillende leeftijdsgroepen een onderzoekende houding. maakt gebruik van theoretische bronnen. krijgt zicht op nieuwe ontwikkelingen en werkwijzen binnen het onderwijs van de school door in gesprek te gaan met het team. experimenteert, in goed overleg met zijn mentor, met nieuwe vormen van onderwijs. is in staat om een heldere instructie te geven waarmee hij toont boven de leerstof te staan. blikt in gesprekken met zijn mentor terug op momenten van een stagedag, waarbij hij nieuwe aandachtspunten voor zijn ontwikkeling benoemt. kan in gesprekken en evaluaties zijn eigen handelen verantwoorden waarbij hij gebruik maakt van zowel zijn ervaringen uit de praktijk als de theorie. Deeltentamen 3 Basale gecijferdheid Beheerst eigenvaardigheid rekenen op het niveau van groep 8+. Titel onderwijseenheid P 1.13 Instapeis rekenen, P 1.13 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Propedeuse voltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Begeleiden van lerende(n) 4. Competenties SBL-competenties op niveau 1 Vakinhoudelijk en didactisch competent 5. Ingangseisen n.v.t. 6. Samenhang met andere OWEs Een voldoende rekenniveau is een voorwaarde om de opleiding te kunnen volgen. Inhoudelijk hangt deze OWE vooral samen met OWE Verdiepen in rekenontwikkeling. 7. Onderwijsperiode Periode 1 t/m 4 8. Studiepunten/studielast - 9. Algemene omschrijving Met de landelijke Cito rekentoets wordt vastgesteld of eerstejaars pabostudenten voldoen aan de landelijk vastgestelde norm voor rekenen. De Rekentoets-pabo wordt afgenomen met de computergestuurde adaptieve toets Wiscat. De eigen vaardigheid wordt getoetst op het gebied van hoofdrekenen, basisvaardigheden, breuken, procenten, verhoudingen, meten en meetkunde, informatieverwerking. 10. Doelen OWE Vaststellen of voldaan wordt aan de landelijk vastgestelde norm voor rekenen. 11. Relatie met de kennisbases KB rekenen-wiskunde; “zelf voldoende rekenvaardig en ‘gecijferd’ zijn, rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven voor kinderen, oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen kunnen realiseren, wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen” (Kennisbasis rekenenwiskunde, pg 8). 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren cijfer / (niet) voldaan weging minimaal oordeel tentamen-moment 100% 5,5 De toets moet binnen 1 studiejaar behaald zijn. Er zijn drie kansen. Deeltentamen 2 landelijke rekentoets, Wiscat P-KTL-RW01 kennistoets 13. Beoordelingscriteria 1 Deeltentamen 2 landelijke rekentoets: Wiscat • • • • • Hoofdrekenen Basisvaardigheden Breuken, procenten, verhoudingen Meten en meetkunde Informatieverwerking cijfer Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Voltijd 2016 - 2017 A. Kernfase voltijd Titel onderwijseenheid K2.01 Verdiepen in Vakdidactieken K2.01 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Ο Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Ο Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen geen 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE is een voortzetting van de propedeuse OWEs waarin OJW en Kunsten al een eerste aanzet hebben gegeven wat betreft de vakdidactieken. OJW: Ontwikkeling zien en Verdiepen in rekenontwikkeling, Kunsten: Cultuurbewust leraar zijn en Verdiepen in taalontwikkeling. In deze OWE is nog geen koppeling met stage en wordt alleen een integratie binnen de leergebieden gemaakt. Deze OWE wordt vervolgd door de OWE Leren vanuit nieuwsgierigheid waarin voor deze leergebieden de koppeling met de stage wordt gemaakt, en de leergebieden gaan integreren. Na deze OWE gaat de vakdidactieklijn verder in de OWEs Creatief denken en handelen (Kunsten), Leren vanuit nieuwsgierigheid en Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen en de werkweek onderzoekend en ontwerpend leren in pabo 3. In het eerste jaar (OWE Leraar Primair Onderwijs) moeten studenten aantonen dat ze Engels eigen vaardigheid niveau B1 hebben. In deze OWE komt didactiek Engels aan bod. De eigen vaardigheid wordt binnen de kernfase verhoogd tot niveau B2 wat wordt afgesloten bij de OWE Integrale Toets afstudeerbekwaam. 7. Onderwijsperiode Periode 1 8. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 7,5 stp x 28 = 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd Algemene omschrijving In deze onderwijseenheid verdiept de student zich in de conceptuele basisstructuren, zoals vastgelegd in de kennisbases, van de leergebieden Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW), Kunstzinnige Oriëntatie, Handschrift en het vak Engels. Er wordt geïntegreerd binnen de leergebieden maar nog niet leergebied overstijgend. Binnen het leergebied kunsten wordt geïntegreerd door middel van de didactiek van ‘het creatieve proces’ (SLO). De student leert hoe kinderen zich in grote lijnen ontwikkelen en welke raakpunten en combinatiemogelijkheden er zitten binnen de leergebieden. De student past het geleerde nog niet toe in de stage maar demonstreert in simulaties zijn kennis en vaardigheden. 9. 10. Doelen OWE 70,5 uur 139,5 uur 210 uur Leergebied specifieke doelen Kunstzinnige Oriëntatie en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld 1. 2. De student kan de samenhang tussen de vakken in de leergebieden Kunstzinnige Oriëntatie en het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld illustreren aan de hand van thema’s. (KB Mu 4.2, KB D&Dr 4.2, KB BO 4.1) De student kan de kern van het kunstonderwijs verwoorden aan de hand van de cirkelmodellen Muziek, Drama en Beeldende Vorming en deze verbinden aan de vaardigheden van CiS (van Heusden): waarnemen, verbeelden, conceptualiseren, analyseren. (KB Mu 2.2, KB D&Dr 2.1, KB BO 2.1) 3. De student kan de fasen van het creatief proces toelichten vanuit de vaardigheden in muzikaal, dramatisch en beeldend gedrag. (KB Mu 2.4, KB D&Dr 2.3, KB BO 2.3) 4. 5. 6. De student kan de vakdidactische kernconcepten/pijlers van de vakken in het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld herkennen, benoemen en toepassen. (KB Ak 2.1, KB Ges 2.1, 2.3, KB N&T 2.1) De student kan de onderlinge relatie van drie kernconcepten aardrijkskunde illustreren aan de hand van voorbeelden en kan dit tevens binnen de kernconcepten geschiedenis en binnen de Pijlers van Natuur & Techniek. (KB Ak 2.2, KB Ges 2.2, 2.3, KB N&T 2.2) De student kan demonstreren hoe hij middels basale methodische vaardigheden in kunst- en wereldoriënterend onderwijs een verbinding maakt tussen de vakken binnen het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie en binnen het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld. De student kan hierbij ICT-toepassingen betekenisvol inzetten. (KB Ak 2.3, 4.1, 4.3, KB Ges 4.1, 4.3, KB N&T 4.1, KB 4.3 KB Mu 4.2, 4.5, KB D&Dr 4.2, KB BO 4.1, 4.3) 7. De student kan een ontwerp maken binnen het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld dat bijdraagt aan kennisconstructie. (KB Ak 2.2, 2.4, 3.2, KB 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, KB N&T 2.2, 2.3, 3.2) Engels 8. De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden (KB 1.1). 9. De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs, en hoe dit aansluit bij de kerndoelen in de onderbouw van het voorgezet onderwijs (KB 1.2). 10. De student kan de principes die ten grondslag liggen aan een communicatie benadering van vreemdetalenonderwijs beschrijven aan de hand van het model ‘Schijf van vijf voor het vreemdetalenonderwijs’ en de elementen uit dit model illustreren met voorbeelden. (KB 2.1). 11. De student kan voorbeelden van taalactiviteiten plaatsen in een eenvoudige oefeningen typologie met verschillende fasen van receptief naar productief. (KB 2.2). 12. De student kan belangrijke kenmerken benoemen van tweede- en vreemde-taalontwikkeling, bij zowel jonge als oudere kinderen (KB 3.1.) 13. De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven (KB 3.2). Schrijfdidactiek 14. De student kan de unieke bijdrage van schrijfonderwijs aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kent werkwijzen en activiteiten om dit proces te begeleiden. (KB Hs 1.1, 1.2, 2.2, 2.3, 3.1, 3.3, 3.4) 11. Relatie met de kennisbases Ak 1.2, 2.1, 2.3, 2.4, 3.2, 4.1, 4.3 Ges 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3 N&T 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 4.1, 4.3 BO 1.3, 2.1, 2.3, 3,2 4.1, 4.3 Dr 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 4.2 Mu 1.3, 2.2, 2.3, 2.4, 4.1, 4.2, 4.5 Eng 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 3.1, 3.2 Hs 1.1,1.2, 2.1, 2.2, 3.1 3.3, 3.4 GKB B.1.1 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamenmoment cijfer 20% 6.0 Periode 1 cijfer 20% 6.0 Periode 1 cijfer 40% 6.0 Periode 1 cijfer 14% 6.0 Periode 1 cijfer 6% 6.0 Periode 1 Deeltentamen OJW kennistoets, K-KTd-OJW01 Kennistoets (QMP) 1 Deeltentamen OJW didactiek, K-SM-OJW02 Performance assessment 1 Deeltentamen simulatietoets Kunsten, K-SM-KNST01 Performance assessment 1 Deeltentamen casustoets Engels, K-KTd-ENG01 Kennistoets (QMP) 1 Deeltentamen casustoets Handschrift, K-KTs-HAND01 Kennistoets 13. Beoordelingscriteria 1 Deeltentamen OJW kennistoets De student • laat zien over voldoende vakinhoudelijke kennis op toepassingsniveau te beschikken uit de kennisbasis OJW. Deeltentamen OJW didactiek De student • • laat in een “hands on brains on” simulatietoets (conferentieworkshop) zien dat hij de vakdidactische kennis van OJW kan toepassen en verantwoorden en kritisch kan terugblikken op de uitvoering; kan een simulatietoets (conferentieworkshop) van een medestudent vakinhoudelijk en vakdidactisch kritisch en fair beoordelen. Deeltentamen simulatietoets Kunsten De student • • laat middels een leerarrangement zien dat hij kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming kan integreren; laat middels het leerarrangement zien dat hij de vakdidactiek en vakinhouden beheerst van de verschillende kunstvakken; • • laat (in een simulatietoets) zien dat hij de oriëntatiefase van een van de kunstvakken kan uitvoeren; kan een simulatietoets van een medestudent vakinhoudelijk en vakdidactisch kritisch en fair beoordelen. Deeltentamen casustoets Engels De student • • • • • • laat zien dat hij weet wat de bijdrage van de Engelse taalverwerving is aan het leren en ontwikkelen van kinderen en kan voorbeelden hiervan herkennen; laat zien dat hij weet welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs; laat zien dat hij de elementen uit het model ‘Schijf van vijf’ voor het vreemdetalenonderwijs kent en voorbeelden hiervan herkent; laat zien dat hij voorbeelden van taalactiviteiten kan plaatsen in een reeks van oefeningen met verschillende fasen van receptief naar productief; laat zien dat hij belangrijke kenmerken van tweede-en vreemde-taalontwikkeling bij zowel jonge als oudere kinderen kan benoemen; laat zien dat hij voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels herkent. Deeltentamen casustoets Handschrift • De student laat zien dat hij de vakdidactische kennis van schrijfonderwijs kan toepassen en verantwoorden en kritisch kan terugblikken op de uitvoering. Titel onderwijseenheid: K2.02 Ontwikkeling in kaart brengen (7,5 STP), K2.02 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ο Ontwerpen van leerarrangementen Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Ο Organisatorische competentie Ο Competent in het samenwerken met collega's Ο Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Geen 6. Onderwijsperiode Periode 1 7. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 7,5 stp / 210 sbu Algemene omschrijving In deze OWE wordt de basis gelegd voor opbrengstgericht werken en handelingsgericht werken. Er wordt gewerkt vanuit een holistische kijk waarbij inhouden uit de generieke kennisbasis verbonden worden met inhouden uit de vakspecifieke kennisbases: instructie- én ondersteuningsbehoeften. Het denken en werken vanuit leerlijnen staat centraal. Het gaat in deze OWE om het volgen van ontwikkeling, het verzamelen van informatie, de interpretatie hiervan en het nadenken over onderwijs met passende didactieken waarbij de nadruk ligt op waarnemen en begrijpen. De leergebieden taal en rekenen-wiskunde staan hierbij centraal. Er zal waar 8. Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 43,5 uur 166,5 uur 210 uur mogelijk een verbinding gemaakt worden met de themaweek JJK/OOK (jongere jonge kind/oudere oude kind) waar ononderbroken ontwikkeling een van de thema’s is. Deze OWE is een voortzetting van de OWEs Verdiepen in rekenontwikkeling en Verdiepen in taalontwikkeling in de propedeuse waar al een eerste oriëntatie op reken-wiskunde en taalonderwijs heeft plaatsgevonden en vormt een geheel met de OWEs K5 Afstemmen op onderwijsbehoeften, K9 Ontwerpen vanuit leerlijnen en K12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. Centraal staat hierbij het handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW) toegepast bij de vakinhouden van taal en rekenen-wiskunde. 9. Doelen OWE Algemene doelen: De student • • • • • • • begrijpt de uitgangspunten van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken en kan aan de hand hiervan praktijkvoorbeelden kritisch analyseren met de focus op waarnemen en begrijpen; erkent het belang van het (systematisch) inrichten van een veilige leeromgeving waarbij er ruimte is voor de eigenheid van leerlingen en waarbij leerlingen gestimuleerd en uitgedaagd worden zich in een bij hen passend tempo te ontwikkelen. Hierbij benut hij kennis van leeren ontwikkelingslijnen; kan uitleggen waarom leraren verantwoording af moeten leggen over de opbrengsten van hun onderwijsarrangementen en welke rol het doelgericht, transparant en systematisch verzamelen van gegevens hierbij speelt; onderkent het belang van het volgen van het welbevinden voor de ontwikkeling van leerlingen. Hij heeft zicht op manieren om welbevinden in beeld te brengen; onderkent het belang van het volgen van ontwikkeling van leerlingen. Hij heeft zicht op verschillende manieren en instrumenten om de ontwikkeling van leerlingen waar te nemen en te begrijpen en kan aangeven welke manieren geschikt zijn in verschillende situaties. Voorbeeld: Het analyseren van gemaakt werk, het doen van observaties en het voeren van verschillende typen gesprekken met leerlingen; weet uit welke elementen een leerlingvolgsysteem is opgebouwd en weet hoe hij gegevens uit een leerlingvolgsysteem kan gebruiken om zijn onderwijsaanbod af te stemmen op onderwijsbehoeften van leerlingen; heeft zicht op (ICT-)mogelijkheden t.a.v. registratie en interpretatie van toetsgegevens. Hij kan eenvoudige beschrijvende statistiek toepassen bij het begrijpen van toetsgegevens. Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde: De student • • • heeft kennis van en inzicht in verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen en in de samenhang tussen deze subdomeinen. De student kent de verschillende (getals-)relaties bij verhoudingen en kan bij het rekenen en redeneren flexibel tussen deze subdomeinen wisselen; beschikt over de kennis van de opbouw van de leerlijnen uit het domein verhoudingen; kan flexibel wisselen tussen de handelingsniveaus om kinderen te ondersteunen in hun denken en oplossingsprocessen en om hun niveau te verhogen; • • • beschikt over de kennis van de opbouw van de leerlijnen uit het domein verbanden; kan gangbare grafieken en schema's gebruiken om informatie op waarde te schatten; is in staat om bij verschillende situaties passende representaties (bijvoorbeeld grafieken) te gebruiken. Hij kan leerlingen helpen informatie te vertalen naar dergelijke representaties. Doelen specifiek voor het leergebied taal: De student • • • • • 10. Relatie met de kennisbases 11. Tentaminering heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal, de tussendoelen geletterdheid en de bijbehorende didactiek, specifiek met betrekking tot de domeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en voortgezet technisch lezen en spelling; kan de ontwikkeling van geletterdheid waarnemen en begrijpen, in relatie tot de tussendoelen geletterdheid van de genoemde domeinen. Generieke kennisbasis: 2.1 en 2.2 Kennisbasis Nederlandse taal: 6.3 t/m 6.6 Kennisbasis rekenen-wiskunde: 3.1 t/m 3.7 Tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamen-moment cijfer 50% 6.0 Einde periode 1 50% 6.0 Einde periode 1 Deeltentamen Casustoets taal, K-Ks-TAA01 Kennistoets 1 Deeltentamen Casustoets rekenen-wiskunde, K-Ks-RW01 Kennistoets 12. Beoordelingscriteria 1 cijfer Deeltentamen Casustoets taal De student • • • • benoemt vanuit een fictief groepsdossier, met behulp van de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen geletterdheid, de zone van de actuele ontwikkeling van leerlingen; beschrijft voor individuele kinderen de onderwijsbehoeften voor één van de taaldomeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en voortgezet technisch lezen of spelling. Hij komt op basis daarvan tot een clustering van kinderen met vergelijkbare onderwijsbehoeften; maakt een lesopzet voor één van de taaldomeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en voortgezet technisch lezen of spelling op basis van deze clustering van leerlingen (hele groep, subgroepen en/of individuele leerlingen); verantwoordt de keuzes die hij in de casustoets heeft gemaakt vanuit theorie over handelingsgericht werken en taaldidactiek. Deeltentamen Casustoets rekenen-wiskunde De student • • • • verantwoordt vanuit een fictief groepsdossier zijn keuzes vanuit de theorie van handelingsgericht werken en didactiek rekenenwiskunde; past kennis van de leerlijnen en de leerstof uit het domein verhoudingen toe; laat zien dat hij een leerling kan ondersteunen in het denken en bij oplossingsprocessen in het domein verhoudingen en hele getallen. Hij kan hierbij flexibel wisselen tussen handelingsniveaus; past de eenvoudige beschrijvende statistiek toe bij het begrijpen van toetsgegevens. Titel onderwijseenheid: K2.03 Leren vanuit nieuwsgierigheid (7,5 STP) K2.03 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties 5. Ingangseisen geen 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE gaat door op de didactische basis aangeboden in OWE 1 Verdiepen in vakdidactieken. De opgedane kennis en vaardigheden worden hier toegepast in de stage. Deze vakdidactiek heeft hierna een vervolg in OWE 8 Creatief denken en handelen en OWE 12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. 7. Onderwijsperiode Periode 2 en 3 8. Studiepunten/studielast: 7,5 stp x 28 = 210 sbu (140 SBU in periode 2, 70 SBU in periode 3) Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 9. Algemene omschrijving Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 40,5 uur 95,5 uur 210 uur In deze onderwijseenheid leren studenten, kinderen vanuit nieuwsgierigheid tot leren aan te zetten door gebruik te maken van onderzoekend en ontwerpend leren en het stellen van vragen. Hierbij passen studenten kennis en vaardigheden over het creatieve proces toe die ze hebben geleerd bij OWE K1 (Verdiepen in vakdidactieken). Ze integreren leergebieden OJW en Kunsten (en zo mogelijk ook Engels) en ontwerpen in een groep een krachtige leeromgeving voor kinderen en voeren dit ontwerp uit. Studenten reflecteren en evalueren eigen werk en bekritiseren het werk van anderen op basis van de didactische basis van de leergebieden. 10. Doelen OWE Algemeen • De student kan uitleggen wat de invloed van nieuwsgierigheid is op het leren van kinderen en hun leerstijlen. Leergebied specifieke doelen Kunsten en OJW • De student laat zien zelf een rolmodel te zijn waarmee hij nieuwsgierigheid bij kinderen stimuleert en vasthoudt en het stellen van vragen door kinderen bevordert. (GKB: A1.2, B1, B2 ) • De student kan vragen van kinderen verbinden aan vraagstukken van OJW en KO, herkent typen vragen van kinderen en kan deze herformuleren voor onder andere onderzoekend en ontwerpend leren. Hij maakt hierbij gebruik van verschillende gespreks-, vraagtechnieken (zoals dialogic talk, onderwijsleergesprek). (KB: N&T 3.1, 3.3, Ak 3.1, 3.3, Ges 3.1, Mu 3.1, D&Dr 3.1) • De student kan preconcepten en misconcepten van kinderen verwoorden en relateren aan hun ontwikkeling. (Ak 3.2, Ges 3.2, N&T 3.2) • De student kan op basis van didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren een onderwijsarrangement ontwerpen, uitvoeren en evalueren. (KB: 3.3 Ak Ges 2.5, N&T 2.3, 3.3, 4.1) • De student kan methodische vaardigheden (kennisbasis) van OJW en KO leergebied overstijgend toepassen in een onderwijsarrangement en deze uitvoeren, evalueren en bekritiseren vanuit de didactische basis van de leergebieden en zet hierbij ICT hulpmiddelen betekenisvol in. • • 11. Relatie met de kennisbases Engels De student past methodische vaardigheden van Engels toe in een onderwijsarrangement en maakt betekenisvol gebruik van ICT-middelen. De student voert het arrangement uit en evalueert en bekritiseert dit ontwerp en de uitvoering vanuit de didactische basis Engels. (KB Engels 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.2, 4.2, ) De student beschikt over de Engelse taalvaardigheid en kennis van Classsroom English om vanuit het principe ‘doeltaal=voertaal’ met kinderen te kunnen werken BO 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 4.2 t/m 4.4 D&Dr 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 4.2, 4.3 Mu 2.4, 2.5, 3.1, 3.2, 4.2 t/m 4.5 Eng 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.2, 4.2. Ges 2.2, 2,5, 3.1, 3.2, 4.1 t/m 4.3 N&T 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 t/m 4.3 Ak 2.2, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 t/m 4.3 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamen-moment Tentamen Praktijkopdracht onderzoekend ontwerpen, code K-SP-KOJW01 1 Schriftelijke presentatie (op DPF) 13. Beoordelingscriteria cijfer 100% 6.0 Periode 3 Tentamen Praktijkopdracht onderzoekend ontwerpen De student is in staat om vanuit preconcepten, vragen en problemen van leerlingen een leerarrangement rondom Wetenschap & Technologie te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren, met daarin OJW en kunsten als belangrijke onderdelen. De student • • • • • heeft zicht op de wijze waarop vakdidactiek Engels (CLIL/vierfasenmodel) kan bijdragen aan betekenisvol onderwijs; kan benoemen hoe de vakdidactiek bijdraagt aan kennisconstructie t.a.v. vak- en taaldoelen, en hoe daarbij geschikte ICT-middelen kunnen worden ingezet; geeft feedback op de mate waarin het lesontwerp aansluit op de beginsituatie van de groep en hoe de nieuwsgierigheid van kinderen wordt gestimuleerd; ziet mogelijkheden om vak geïntegreerd te werken; heeft zicht op hoe de nieuwsgierigheid van kinderen wordt gestimuleerd, of kan worden gestimuleerd. Titel onderwijseenheid K2.04 2.4 communiceren en afstemmen, K2.04 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd Beroepstaak/beroepstaken Ο Ο Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen geen 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE bouwt voort op de OWEs Communiceren en leidinggeven en Zicht krijgen op cultuur uit Pabo 1. De inhoud van deze OWE kent in de kernfase samenhang met de OWEs K3 Leren vanuit nieuwsgierigheid (vragen stellen, onderwijsleergesprek, dialogic talk) en K8 Creatief denken en handelen (Dialoog School). Daarnaast sluiten de inhouden aan bij K5 Afstemmen op onderwijsbehoeften en K9 Ontwerpen vanuit leerlijnen waarbij het kind doormiddel van oplossingsgerichte gesprekken mede-eigenaar wordt van zijn ontwikkeling. Tot slot is er een verband met K12 die gaat over het voeren van gesprekken met ouders, collega’s en andere professionals. 7. Onderwijsperiode Periode 2 8. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 5 stp / 140 sbu Algemene omschrijving Communiceren en afstemmen zijn belangrijke competenties bij het uitoefenen van het beroep van leraar en hebben daarom een centrale plaats in de opleiding. Voortbouwend op de propedeuse breidt de student in deze OWE zijn handelingsrepertoire uit. Hij 3. 9. Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 31,5 uur 55,5 uur 140 uur leert hoe hij vanuit pedagogisch tactvolle communicatie, groepsdynamische processen kan begeleiden om de (levensbeschouwelijke) identiteitsontwikkeling van leerlingen te ondersteunen. Hierbij spelen veel onzichtbare processen onder de waterlijn die de zichtbare communicatie en afstemming boven de waterlijn beïnvloeden. In deze OWE worden de kerninhouden vanuit verschillende invalshoeken belicht. Aansluitend bij de uitgangspunten van handelingsgericht werken leert de student vanuit kennis over pedagogische tact, groepsdynamica en identiteitsontwikkeling, de onderwijsbehoeften van individuele kinderen en de groep te begrijpen om van daaruit het onderwijs vorm te geven om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Bij het plannen/realiseren wordt onder andere vanuit levensbeschouwelijke vorming gebruik gemaakt van identiteitsontwikkelende gesprekken met kinderen. Het werken in en met de groep is sterk gerelateerd aan de identiteitsontwikkeling van de student: hij verkent en verdiept zijn rol als aanstaande leerkracht op het gebied van zijn ‘leerkracht-zijn’ en is zich bewust van de relatie met zijn eigen identiteitsontwikkeling. De vakdidactiek logopedie wordt ingezet vanwege bewustwording en scholing van de gevraagde eigen houding en attitude als aanstaande leerkracht in relatie tot mogelijke individuele communicatieproblemen van leerlingen met bijkomende identiteitsontwikkeling en groepsdynamiek. 10. Doelen OWE Algemeen • De student kent diverse methodieken/ instrumenten (ook digitaal) waarmee groepsprocessen begrepen en begeleid kunnen worden en kan deze op passende wijze inzetten. • De student kan zijn kennis van communicatietheorieën inzetten om gericht en pedagogisch tactvol te communiceren met leerlingen (individueel en in de groep), collega’s, professionals en ouders. (GKB A.2.1.3, GKB A.3.1.1) • De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit interventiemodellen, opvoedings- en pedagogische theorieën en theorieën over gedragsbeïnvloeding en kan een veilige (werk)sfeer creëren die bijdraagt aan een positieve identiteitsontwikkeling en waarin leerlingen gedijen. (GKB B.1.2) Leergebied specifieke doelen Levensbeschouwelijke Vorming • De student heeft zicht op de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en kan deze bevorderen. Hij kan hierbij gebruik maken van de didactieken van identiteitsontwikkelende gesprekken. (KB: GS 2.6) Taal/Logopedie • De student kan in een praktijktaak verklaren waarom afwijkende mondgewoonten, taal- en stotterproblemen bij leerlingen het welzijn, de sociale en emotionele ontwikkeling en indirect de schoolprestaties kunnen beïnvloeden • • De student kan mede vanuit de praktijk aangeven welke invloed een leerkracht kan hebben op de emotionele en sociale ontwikkeling van een leerling met communicatieproblemen in relatie tot zijn groep van de basisschool. De student kan verduidelijken wat de wisselwerking is tussen zijn persoonlijkheid, identiteit, houding, (zelf-)vertrouwen, en uitstraling in relatie tot zijn functioneren voor de klas. 11. Relatie met de kennisbases GKB A.2.1.3, A.3.1.1, B.1.2 GS 1.1, 2.1 GS 3.1, 3.2 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel 100% 6.0 tentamen-moment Tentamen Identiteitsontwikkeling, K-MP-ID01 Multimediale presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 cijfer Periode 2 Tentamen Identiteitsontwikkeling 1. 2. 3. 4. 5. 6. De student kan aspecten van zijn eigen identiteit(-sontwikkeling) verbeelden/verwoorden. De student kan aangeven hoe hij vanuit zijn identiteit communiceert met en afstemt op de leerlingen. De student kan leerlingen stimuleren aspecten van hun identiteit te verbeelden/verwoorden en erover in dialoog te gaan. De student kan de verschillende individuele identiteiten van leerlingen binnen de groepsdynamische processen tot recht laten komen. De student heeft zicht op de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen. De student kan middels identiteitsontwikkelende gesprekken de levensbeschouwelijke identiteit van kinderen bevorderen. 7. De student kan aan de hand van een casus verklaren waarom afwijkende mondgewoonten, taal- en stotterproblemen bij leerlingen het welzijn, de sociale en emotionele ontwikkeling en indirect de schoolprestaties kunnen beïnvloeden 8. De student kan mede vanuit de praktijk aangeven welke invloed een leerkracht kan hebben op de emotionele en sociale ontwikkeling van een leerling met communicatieproblemen in relatie tot zijn groep van de basisschool. 9. De student kan verduidelijken wat de wisselwerking is tussen zijn persoonlijkheid, identiteit, houding, (zelf-)vertrouwen, en uitstraling in relatie tot zijn functioneren voor de klas. Titel onderwijseenheid: K2.05 Afstemmen op onderwijsbehoeften (7,5 STP), K2.05 1. Opleiding tot leraar basisonderwijs Opleiding Studenten kernfase voltijd 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Ο Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen geen 6. Onderwijsperiode Periode 2 en 3 (tot halverwege) 7. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 7,5 stp / 210 sbu (140 SBU in periode 2, 70 SBU in periode 3) Algemene omschrijving In deze OWE worden de kennis en vaardigheden die in OWE 2.2 zijn opgedaan verder verdiept en gaat de student op basis van een zelfgemaakt groepsoverzicht aan de slag met het plannen, realiseren en evalueren van onderwijsactiviteiten. Uitgangspunt zijn de onderwijsbehoeften van de leerlingen in de stagegroep op het gebied van taal en rekenen-wiskunde. Het vertrekpunt is de gehanteerde methode en werkwijze van de stagegroep. Voor rekenen-wiskunde wordt hierbij gewerkt met een domein naar keuze, passend bij het ontwikkelingsniveau van de stagegroep. Voor taal staat het domein begrijpend lezen, inclusief begrijpend luisteren centraal met aandacht voor woordenschat en de rol van lezen/luisteren bij andere vakken. Deze OWE vormt een geheel met de OWEs 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen, 2.9 Ontwerpen vanuit leerlijnen en 2.12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. Het bieden van goed taal- en reken-wiskundeonderwijs aan een groep leerlingen op basis van de unieke beginsituatie van deze groep leerlingen staat centraal in deze onderwijseenheid. Instructie- en ondersteuningsbehoeften nemen hierbij een essentiële plaats in. 8. Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 30 uur 106 uur 74 uur 210 uur 9. Doelen OWE Algemeen • • • • • De student kan een groepsoverzicht samenstellen op basis van de door hem verzamelde gegevens met betrekking tot het ontwikkelingsniveau van de leerlingen op de leerlijnen van taal en rekenen en wiskunde voor een gekozen domein; De student neemt in dit overzicht ook gegevens op ten aanzien van sociaal-emotionele ontwikkeling, leef- en belevingswereld en taakwerkhouding van de leerlingen; De student kan vanuit het gedachtegoed van HGW en OGW op basis van een zelf opgesteld groepsoverzicht interveniëren. Hij maakt hierbij gebruik van voor het leergebied en domein passende didactische modellen en werkwijzen en houdt rekening met de onderwijsbehoeften van (een groep) leerlingen; De student evalueert zijn handelswijze en de opbrengst hiervan voor de leerlingen; De student maakt gebruik van ICT-middelen om zijn onderwijs te ondersteunen. Stage • Student toont aan dat hij voldoende in staat is om zowel pedagogisch als didactisch af te stemmen op de verschillen in zijn groep. Doelen specifiek voor het leergebied taal: • • • De student heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen geletterdheid, specifiek met betrekking tot de domeinen begrijpend lezen en woordenschat . De student kan de ontwikkeling van leerlingen voor de hierboven genoemde domeinen waarnemen en begrijpen. De student kan vanuit de methodelessen voor begrijpend lezen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen. Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde: • • • 10. Relatie met de kennisbases 11. Tentaminering • • • De student kan de ontwikkeling van leerlingen ten aanzien van rekenen-wiskunde waarnemen en begrijpen; De student kan vanuit de methodelessen voor rekenen-wiskunde afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen waarbij hij de onderwijsleerprincipes van realistisch rekenen-wiskundeonderwijs hanteert; De student kan in de afgestemde lessen de kinderen ondersteunen in hun denken en oplossingsprocessen en niveauverhoging stimuleren, waarbij hij flexibel wisselt tussen de handelingsniveaus, informeel handelen in werkelijkheidssituaties, voorstellen concreet en abstract en formeel handelen. Generieke kennisbasis: 2.1 Kennisbasis Nederlandse taal: 5.1, 5.2, 5.3, 5,4 en 2.2 Kennisbasis rekenen-wiskunde: 2.2 t/m 2.6, 3.2.2., 3.3.2, 3.4.2, 4.2, 5.2 & 6.2 tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) Deeltentamen Lessenserie afstemmen taal, K-SP-TAA02 weging minimaal oordeel tentamen-moment Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 cijfer 30% 6.0 Periode 3 (halverwege periode) cijfer 30% 6.0 Periode 3 (halverwege periode) cijfer 40% 6.0 Periode 3 (halverwege periode) Deeltentamen Lessenserie afstemmen rekenen- wiskunde, K-SP-RW02 Schriftelijke presentatie (op DPF) 1 Deeltentamen Stage, K-ST-TUS01 Stage 12. Beoordelingscriteria 1 Deeltentamen Lessenserie afstemmen taal Criteria komen overeen met de specifieke doelen voor taal (zie boven). Wanneer de toetsopdracht exact wordt geformuleerd, worden de criteria verder geconcretiseerd en aangescherpt. Deeltentamen Lessenserie afstemmen rekenen-wiskunde Criteria komen overeen met de specifieke doelen voor rekenen-wiskunde (zie boven). Wanneer de toetsopdracht exact wordt geformuleerd, worden de criteria verder geconcretiseerd en aangescherpt. Deeltentamen Stage De student toont aan dat hij • • • • professioneel kan begeleiden en samenwerken; kan stimuleren tot leren en leren leren; kan leren en innoveren met nieuwe technologie; zelf kan blijven leren, alleen en vanuit een leergemeenschap. Titel onderwijseenheid K2.06 Verdiepende masterclasses K2.06 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepst aken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Student mag enkel aan de verdiepende masterclass deelnemen als hij zich hiervoor heeft ingeschreven. 6. Samenhang met andere OWEs Deze onderwijseenheid hangt samen met masterclass in de propedeuse, de stage en de integrale toets waarin de student laat zien op welke wijze hij zich vanuit relevante ontwikkelingen en nieuwe inzichten voor de beroepspraktijk heeft ontwikkeld. 7. Onderwijsperiode Jaar 2, semester 1 en 2, periode 2,3 en 4 8. Studiepunten/studielas 2,5 stp = 70 SBU t 9. Algemene omschrijving In deze onderwijseenheid verdiept de student zich in nieuwe toepassingen voor vakdidactiek en actuele thema’s waar leraren in de beroepspraktijk mee te maken krijgen. In tegenstelling tot de masterclasses in de propedeuse kan de student ook voor thema’s kiezen die meer zijn gericht op schoolniveau. Met een keuze voor drie masterclasses verdiept de student zich vanuit de theorie en praktijk. Hij neemt zo nieuwe inzichten mee die relevant zijn voor kwaliteitsverbetering en innovatie van het onderwijs en kan uiteindelijk met zes verdiepende masterclasses (drie in het eerste jaar van de kernfase, deze OWE 2.6, en drie in het tweede jaar van de kernfase) laten zien op welke thema’s hij zich vakinhoudelijk, didactisch of pedagogisch en onderwijskundig heeft geprofileerd. 10. Doelen OWE • • • • De student is op de hoogte van de actuele theoretische inzichten omtrent het thema. De student kan vanuit theorie en praktijk onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van de nieuwe inzichten voor de ontwikkeling van leerlingen en/of maatschappij. De student kan bijdragen aan de professionele dialoog tussen junior-collega’s, specialisten en onderzoekers over onderwijsontwikkeling. De student maakt actief gebruik van de masterclass om binnen de stageschool vanuit actuele inzichten bij te kunnen dragen aan verbeterprocessen en onderwijsvernieuwing. 11. Relatie met de kennisbases Generieke kennisbasis 12. Tentaminering tentamenvorm D. Het lerende en zich ontwikkelende kind E. Onderwijzen en opvoeden, het verzorgen van onderwijs voor het kind op school. F. Kwaliteit en innovatie aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) Weging Minimaal oordeel tentamenmoment cijfer 33⅓ % 6,0 Derde bijeenkomst van de masterclass, periode 2. cijfer 33⅓ % 6,0 Derde bijeenkomst van de masterclass, periode 3. cijfer 33⅓ % 6,0 Derde bijeenkomst van de masterclass, periode 4. Verdiepende masterclass 1 K-MP-MAS01 Mondelinge presentatie 1 Verdiepende masterclass 2 K-MP-MAS02 Mondelinge presentatie 1 Verdiepende masterclass 3 K-MP-MAS03 Mondelinge presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 De student krijgt voor elke masterclass een beoordeling gebaseerd op drie beoordelingscriteria: • De student maakt gebruik van actuele kennis en inzichten over het betreffende thema voor zijn ontwikkeling in de beroepspraktijk. • De student kan als junior-collega op respectvolle wijze feedback geven en ontvangen en bijdragen aan de professionele dialoog over het thema van de masterclass. • De student kan voorwaarden benoemen waaronder deze nieuwe inzichten door hem als persoon of het team in een basisschool succesvol toegepast kunnen worden. Titel onderwijseenheid K2.07 Kritisch denken over onderwijs (5 STP) , K2.07 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Ο Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen geen 6. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE bouwt voort op de OWE P8 Zicht krijgen op cultuur in de propedeuse waar de student zich richt op het multiperspectivisch kijken naar een probleem en het schrijven van een probleemverkenning en maakt deel uit van de onderzoekslijn en de lijn professioneel schrijven. In deze OWE richt de student zich op het concluderen en discussiëren op basis van verkregen resultaten, en beschrijft dit in de conclusie en discussie van een onderzoeksartikel. 7. Onderwijsperiode Periode 3 en 4 8. Studiepunten/studielast en onderwijstijd 5 stp x 28 = 140 sbu Contacttijd zelfwerkzaamheid Stage totale onderwijstijd (sbu) 9. Algemene omschrijving 30,75 59,25 50 140 In deze onderwijseenheid wordt de student aangezet tot kritisch denken binnen het kader van visievorming ten aanzien van onderwijs. Hiertoe verdiept de student zich in onderwijsconcepten en nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs door middel van bronnenonderzoek (praktijk en theorie, binnen en buiten Nederland). De onderwijsconcepten en nieuwe ontwikkelingen worden beschouwd vanuit nationaal, internationaal en historisch perspectief. Het accent ligt hierbij op de onderzoeksvaardigheden concluderen en discussiëren. Speciale aandacht in deze onderwijseenheid wordt gegeven aan mediadidactiek en mediawijsheid en Engels als ‘Lingua Franca’. Gedurende een deel van de OWE werken de studenten samen met buitenlandse studenten. De student schrijft een artikel dat wordt beoordeeld (zie beoordelingscriteria). Op basis van de verschillende artikelen stellen studenten uit een groep gezamenlijk een magazine samen. Ze schrijven daarvoor gezamenlijk een inleiding, waarin de samenhang tussen de verschillende artikelen wordt beschreven, en een nawoord, waarin de verschillende bijdragen worden bediscussieerd en onderbouwde conclusies worden getrokken. 10. Doelen OWE • • • • • • • • De student kan onderwijsconcepten onderscheiden en vergelijken en plaatsen in nationaal, internationaal en historisch perspectief. (GKB: A.1.1.7, 2.2.3, A.3.2.1, A.3.1.2 A.3.1.4, A.3.2.2, A.3.2.4, B.1.3, C.1.1, C.1.2., Ges 2.3, 4.3) De student kan nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs toelichten en bekritiseren en relateren aan ontwikkelingen in de (inter)nationale samenleving. De student kan op basis van Engelstalige literatuur een onderwerp voorbereiden en mondeling presenteren in het Engels. (Eng 1.3, 4.1) De student kan aangeven hoe mediadidactiek en mediawijsheid zich ontwikkelen in het onderwijs en op groepsniveau kunnen worden toegepast. De student kan op basis van een bronnenonderzoek concluderen en discussiëren op basis van de verkregen resultaten. De student kan zijn taalgebruik zorgvuldig hanteren en kan zijn onderzoek helder en in correcte bewoordingen. De student kan qua structuur en inhoud een helder artikel schrijven. De student kan op een open manier communiceren met mensen die een andere culturele achtergrond of ervaring hebben. 11. Relatie met de kennisbases ENG 1.3, 4.1 Ges 2.3, 4.3 N&T 3.1. GKB: A.1.1.7, 2.2.3, A.3.2.1, A.3.1.2 A.3.1.4, A.3.2.2, A.3.2.4, B.1.3, C.1.1, C.1.2. 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel weging (cijfer / (niet) voldaan) minimaal oordeel tentamen-moment 6.0 periode 3, herkansing periode 5 Tentamen Kritisch denken over onderwijs (Research critical thinking about education) K-SP-KRIT01 Schriftelijke presentatie (artikel) 13. Beoordelingscriteria 1 cijfer 100% Tentamen Kritisch denken over onderwijs De student • • • • schrijft naar aanleiding van zijn onderzoek een artikel in de vorm van een helder betoog; beschrijft zijn onderzoek in correcte bewoordingen en zonder taalfouten; onderscheidt en benoemt onderwijs- en opvoedingsconcepten in zijn artikel; hanteert een nationaal, internationaal en historisch perspectief op onderwijs- en opvoedingsconcepten in zijn artikel; • • • licht nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs toe in zijn artikel; kan in het Engels een inhoudelijk gesprek voeren over onderwijs- en opvoedingsconcepten. gebruikt een passend ICT-presentatiemiddel om zijn onderzoek te presenteren. Titel onderwijseenheid K2.08 Creatief denken en handelen, K2.08 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen geen 6. Samenhang met andere OWEs Deze OWE is voor kunsten een vervolg op de vakdidactische lijn die is ingezet in OWE Verdiepen in Vakdidactieken en OWE Leren vanuit nieuwsgierigheid. Deze lijn wordt vervolgd in OWE Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen en mogelijk ook in de OWE Specialiseren in een vakgebied. Voor Levensbeschouwelijke vorming is deze OWE een vervolg op de OWE Communiceren en afstemmen. Het creatief denken in deze OWE heeft relatie met de gelijktijdige OWE Kritisch denken vanuit perspectief van 21e eeuw vaardigheden. 7. Onderwijsperiode Periode 3 en 4 8. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 7,5 stp x 28 = 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 36,75 uur 78,25 uur Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 95 uur 210 uur De student verdiept zich in de didactiek van Dialoog School waarbij de eerste stap is om de invloeden te onderzoeken die kinderen (en de student zelf) ondergaan in hun algemene ontwikkeling en hun identiteitsvorming. Deze invloeden worden onderzocht door bronnen van geestelijke stromingen te verkennen, net als algemeen levensbeschouwelijke bronnen. Vanuit de kunsten leren studenten kunstbeschouwing, vooral vanuit het perspectief van wat een kunstwerk (vanuit de verschillende kunstdisciplines) met de beschouwer doet en wat het zegt over de samenleving. Zowel in de didactiek van Dialoog School als binnen de kunsten, is het creatief proces een belangrijke pijler. Deze wordt theoretisch en praktisch verkend en ingeoefend. In het tweede deel van de OWE werken studenten aan het vormgeven van een viering waarbij ze de grote diversiteit aan bovengenoemde invloeden actief in kunnen zetten. Hierbij leren zij over vieren, het vormgeven van een viering en het verwoorden en verbeelden van wat hen raakt en beweegt. De student kiest een specialisatie binnen de kunstvakken en zet deze in bij de vormgeving van de viering. Hierbij is uitgebreid aandacht voor verschillende technische en expressieve aspecten van de kunstdidactiek. Leergebied kunsten en levensbeschouwelijke vorming • • • De student kan een viering vormgeven en uitvoeren op basis van een uitdagend actueel thema waarbij levensbeschouwelijke en culturele uitingen de basis vormen. Hij kan verantwoorden hoe dit een bijdrage kan leveren aan de identiteitsvorming van kinderen en het samenleven in de klas en de school. (KB GS 2.1, 2.5, BO 4.1, D&Dr 4.2, Mu 4.2, ) De student kan vanuit een vakgebied binnen het leergebied kunsten een actieve bijdrage leveren aan een viering en is in staat hierbij vakoverstijgend samen te werken en te integreren met andere vakgebieden. De student bevordert de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen middels de didactiek van de dialoogschool. Creativiteitsontwikkeling • • De student kan creatieve ontwikkeling van zichzelf en de kinderen toelichten vanuit de processen problem finding en problem solving, divergeren en convergeren. (GKB A1, BO 3.1, Mu 3.1, D&Dr 3.1, ) De student kan een aantal werkvormen benoemen die het creatief denken bij kinderen stimuleert. Geestelijke stromingen • • ICT • De student kan van zes geestelijke stromingen (jodendom, christendom, boeddhisme, islam, hindoeïsme, humanisme) de belangrijkste bronnen, ideeën en praktijken benoemen en verbinden met de praktijk. De student demonstreert werkvormen waarin hij kinderen in aanraking brengt met bronnen, ideeën en praktijken van de grote levensbeschouwelijke stromingen en deze verbindt met de actualiteit. De student is in staat bij bovenstaande doelen ICT-middelen betekenisvol in te zetten. 11. Relatie met de kennisbases BO 1.1, 1.4, 3.1 D&Dr 1.1, 1.4, 3.1, 4.2 Mu 3,1, 4.4 GS 1.2, 2.2, 2.3, 2,4, 2.5, 2,6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4 GKB: A.1.1.2, A.1.1.3, A.1.1.4, A.1.1.6 12. Tentaminering Tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamen-moment 75% 6.0 Eind periode 4 25% 6.0 Eind periode 3 Deeltentamen Viering ontwerpen, uitvoeren en evalueren K-MP-VIER01 Performance assessment 2 cijfer Deeltentamen Kennistoets Geestelijke stromingen K-KTd-GSTR01 Kennistoets (QMP) 13. Beoordelingscriteria 1 cijfer Deeltentamen Viering ontwerpen, uitvoeren en evalueren 1. 2. 3. 4. 5. Studenten maken bij het vormgeven van de viering gebruik van de verschillende bronnen, ideeën en praktijken die zijn verkend. Studenten maken een heldere keuze voor wat ze zelf willen vormgeven in de viering. Studenten maken duidelijk dat de viering geen optreden is (presentatie van wat zij bedacht hebben) maar dat de viering ruimte biedt voor anderen om in beweging te komen. Studenten gebruiken de mogelijkheden van de kunsten optimaal om hun eigen beleving en betrokkenheid vorm te geven én anderen mee te nemen in de dynamiek van de viering. In de viering zijn de vijf taken van de leerkracht uit de didactiek van Dialoog School te herkennen. Deeltentamen Kennistoets Geestelijke stromingen 1. De student kan van zes geestelijke stromingen (Jodendom, christendom, boeddhisme, islam, Hindoeïsme, Humanisme) de belangrijkste bronnen, ideeën en praktijken benoemen. Titel onderwijseenheid: K2.09 Ontwerpen vanuit leerlijnen (7,5 STP), K2.09 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten kernfase voltijd 3. Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Ο Ο 5. Ingangseisen Deelname aan het deeltentamen ‘stage’ (tussenbeoordeling) van deze OWE kan alleen als voor de eindstage propedeuse (onderdeel van OWE 12 Opleidingsbekwaam) een 6 of hoger is toegekend en geregistreerd in Alluris. 6. Onderwijsperiode De OWE start halverwege periode 3 en loopt tot en met periode 4. 7. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 7,5 stp / 210 sbu Algemene omschrijving Studenten gaan in deze OWE aan de slag met het zelf ontwerpen en uitvoeren van passend onderwijs voor de leergebieden taal en rekenen/wiskunde. Ze kiezen een domein uit beide leergebieden dat past bij hun stagegroep en gaan, op basis van een gedegen groepsoverzicht, samenhangende activiteiten op basis van leer- en ontwikkelingslijnen, los van de in de stagegroep gebruikte methode ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Ze houden hierbij rekening met instructie en ondersteuningsbehoeften van leerlingen in hun stagegroep. 8. Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 30 uur 80 uur 100 uur 210 uur Deze OWE vormt een geheel met de OWEs 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen, 2.5 Afstemmen op onderwijsbehoeften en 2.12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. Centraal staat hierbij het ontwerpen van op de groep afgestemde taal- en rekenactiviteiten waarbij het vertrekpunt buiten de gehanteerde methode ligt waarbij de uitgangspunten van HGW gevolgd worden. 9. Doelen OWE Algemeen: • • • • • • De student kan een groepsoverzicht samenstellen op basis van de door hem verzamelde gegevens met betrekking tot de positie van de leerlingen op de leerlijnen van Taal en ReWi voor een gekozen domein, anders dan bij 2.2. De student neemt in dit overzicht ook gegevens op ten aanzien van sociaal emotionele ontwikkeling, leef- en belevingswereld en taakwerkhouding van de leerlingen, die worden gebruikt bij het kiezen van passende ondersteuning/ interventies. (GKB A.1.2.2) De student kan leerlingen met vergelijkbare didactische en/of pedagogische onderwijsbehoeften clusteren op basis van het zelf gemaakte groepsoverzicht. De student kan zijn kennis over leerfuncties, dimensies van leren en differentiatiemodellen toepassen in zijn ontwerp en uitvoering. (GKB B1.1) De student volgt de ontwikkeling van leerlingen (LVS, gemaakt werk en toetsen analyseren, observaties), evalueert zijn handelswijze en de opbrengst hiervan voor de leerlingen, ook met leerlingen. De student maakt gebruik van ICT-middelen om zijn onderwijs te ondersteunen. Doelen specifiek voor het leergebied taal: • De student heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid , specifiek met betrekking tot de domeinen mondelinge taalvaardigheid, spelling en taalbeschouwing. • De student kan vanuit een geïntegreerde aanpak onderwijsactiviteiten ontwerpen voor de genoemde domeinen afgestemd op de onderwijsbehoeften van de leerlingen en kan deze onderwijsactiviteiten vakdidactisch verantwoorden. Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde: • De student is professioneel gecijferd op de rekendomeinen die in het ontwerp zijn verwerkt; • De student kan de maatschappelijke relevantie van de in zijn ontwerp verwerkte wiskundige inhouden beschrijven; • De student kan rekenen-wiskunde met inzet van ict betekenis geven voor kinderen; • De student kan oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen realiseren; • De student kan de wiskundige attitude van kinderen bevorderen. Doelen specifiek voor de stage: • De student kan zijn ontwikkelingsvoortgang op het pedagogisch en didactisch vakmanschap in de stage aantonen; • De student kan aantonen dat hij als professional binnen een team bij kan dragen aan schoolontwikkeling; • De student toont aan met de zelfevaluatie aan dat hij planmatig aan zijn ontwikkeling binnen de stage heeft gewerkt. 10. Relatie met de kennisbases 11. Tentaminering • • • Generieke kennisbasis: A1.2.2, B1.1 Kennisbasis Nederlandse taal: 6.2, 6.5 & 6.8 Kennisbasis rekenen / wiskunde: 2.7, 3.2.3, 3.3.3, 3.4.3, 4.3, 5.3 & 6.3 tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamenmoment 30% 6.0 Periode 4 cijfer 30% 6.0 Periode 4 cijfer 40% 6.0 Periode 4 Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren taal, K-SP-TAA03 Schriftelijke presentatie (op DPF) 2 cijfer Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren rekenen, K-SP-RW03 Schriftelijke presentatie (op DPF) 2 Deeltentamen Stage , K-ST-TUS02 Stage 12. Beoordelingscriteria 1 Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren taal Alle doelen zoals geformuleerd bij onderdeel 9 van deze OWE worden getoetst. Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren rekenen Alle doelen zoals geformuleerd bij onderdeel 9 van deze OWE worden getoetst. Deeltentamen Stage De student toont aan dat hij • • • • professioneel kan begeleiden en samenwerken; kan stimuleren tot leren en leren leren; kan leren en innoveren met nieuwe technologie; zelf kan blijven leren, alleen en vanuit een leergemeenschap. Titel onderwijseenheid K2.10 Kiezen voor jonge of oudere kind (2,5 STP), K2.10 1. Opleiding tot leraar basisonderwijs Opleiding Studenten kernfase voltijd 2. Doelgroep 3. Beroepstaak/beroepstaken Ο Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Ο Interpersoonlijke competentie Pedagogische competentie Vakinhoudelijke en didactische competentie Organisatorische competentie Competent in het samenwerken met collega's Competent in het samenwerken met de omgeving Competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Voor deelname aan het deeltentamen ‘Professioneel Werkconcept (PWC)’: aanwezigheid en actieve deelname aan de ‘Game Play Go!’ – en de themaweek “outdoor learning”. 6. Samenhang met andere OWEs De OWE start in periode 1 met een themaweek ‘Game Play Go!’ waarbij een ononderbroken ontwikkeling op allerlei gebieden vanaf de voorschoolse tot de naschoolse periode en spel als ontwikkelingsinstrument centraal staan. Daarnaast is er expliciete aandacht voor de schakelmomenten voorschools-vroegschools (VVE) en Primair onderwijs- voorgezet onderwijs (POVO). Er wordt een verbinding gelegd met de andere onderwijseenheden in periode 1 en er worden opdrachten en suggesties meegegeven om toe te kunnen werken naar een gefundeerde leeftijdsspecialisatiekeuze aan het einde van pabo 2. Het geheel wordt begeleid vanuit de SLBlijn. Bewegingsonderwijs: In periode 1 wordt gestart met een aanbod voor didactiek bewegingsonderwijs voor het jonge kind. Tijdens de stage jonge kind krijgen studenten ondersteunend aanbod bij de uitvoering in de stage. In periode vier wordt in samenhang met OWE 9 Creatief denken en handelen een tweede themaweek georganiseerd rondom het thema “outdoor learning”. In periode 4 vindt onder OWE 10 de afsluitende beoordeling van bewegingsonderwijs van de daaraan gekoppelde doelen plaats. Ook zal de student dan zijn onderbouwde keuze voor de leeftijdspecialisatie vanaf het derde jaar kenbaar maken, als onderdeel van zijn Professioneel WerkConcept (PWC). 7. Onderwijsperiode Periode 1, 2, 3 en 4 8. Studiepunten/studielast: Onderwijstijd (inclusief contacttijd) 2,5 stp / 70 sbu Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage 42,5 uur 17,5 uur 10 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving 10. Doelen OWE 70 uur In deze OWE word je toegerust om een keuze te maken in welke bouw je je wil specialiseren (leeftijdsspecialisatie). De OWE start in periode 1 met een themaweek ’Game Play Go!’ waarbij het spel als ontwikkelingsinstrument centraal staat met focus op Jongste Jonge Kind/ Oudste Oudere Kind waarbij centrale thema’s een ononderbroken ontwikkeling op allerlei gebieden vanaf de voorschoolse tot de naschoolse periode en spel als ontwikkelingsinstrument centraal staan. Er wordt een verbinding gelegd met de andere onderwijseenheden in periode 1 en er worden opdrachten en suggesties meegegeven om toe te kunnen werken naar een gefundeerde leeftijdsspecialisatiekeuze aan het einde van pabo 2. Het geheel wordt begeleid vanuit de SLB-lijn en ondersteund vanuit een E-learningmodule en er wordt door middel van blogs verder vormgegeven aan het professioneel werkconcept (PWC). In periode vier wordt een themaweek rondom “outdoor learning” georganiseerd, uitgaande van de thema’s van de gezonde school. In deze week werken studenten toe naar een arrangement op een van de aangeboden thema’s wat uitgevoerd wordt op een school. Daarnaast heeft bewegingsonderwijs aan het jonge kind een belangrijke plaats in deze OWE gekregen (zie samenhang met andere OWEs). Algemeen • • • • • De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te waarderen als ontwikkelingsinstrument. (GKB A.1.1.8, GKB A.1.2.3) De student is in staat op basis van een onderzoeksproces gedurende het studiejaar een overwogen en onderbouwde keuze te maken voor zijn leeftijdsspecialisatie. De student gebruikt sociale media en ICT toepassingen actief voor zijn professionele ontwikkeling De student schrijft teksten waarvan doel en onderwerp duidelijk herkenbaar zijn en beschrijft daarin zijn ontwikkeling helder en beknopt. De student kan teksten van anderen van adequate en stimulerende feedback voorzien. Bewegingsonderwijs • • • De student kan op basis van de veertien bewegingsthema’s voor het onderwijs aan groep 1 en 2 een les ontwerpen, uitvoeren en begeleiden en kan hierbij aangeven op basis van welke criteria de bewegingsactiviteiten zijn gekozen. De student kan een eigen les en die van anderen evalueren op basis van relevante criteria. De student kan zijn kennis over de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de thema’s vallend onder “gezond gedrag” verwerken in zijn onderwijsactiviteiten. 11. Relatie met de kennisbases GKB A.1.1.9, A.1.2.2, A.1.2.3 B.2.1.a, B.2.2.b BEW 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 12. Tentaminering tentamenvorm aantal examinatoren oordeel (cijfer / (niet) voldaan) weging minimaal oordeel tentamen-moment Deeltentamen PWC-blog, K-SP-PWC01 1 Schriftelijke presentatie (Blog) (niet) voldaan - voldaan Periode 4 100% 6.0 Periode 4 Deeltentamen Bewegingsonderwijs aan het jonge kind K-SM-BEW01 Schriftelijke + Mondelinge presentatie 13. Beoordelingscriteria 1 cijfer Deeltentamen PWC-blog Om beoordeeld te kunnen worden is aanwezigheid en actieve deelname aan de ‘Game Play Go!’ week (periode 1) en de themaweek “outdoor learning” (periode 4) verplicht. • • • • • • • De blog die als eindproduct geldt is aantoonbaar de laatste in een serie van minimaal 5 blogs Het taalgebruik is helder Het taalgebruik is passend bij de vorm (blog) De blog is voorzien van feedback van 2 medestudenten Het proces wat geleid heeft tot de leeftijdsspecialisatiekeuze wordt kort en bondig beschreven De blog onderbouwt inhoudelijk de leeftijdsspecialisatiekeuze De student kan teksten van anderen van adequate en stimulerende feedback voorzien. Deeltentamen Bewegingsonderwijs aan het jonge kind De student: • • • • • • • • • levert minimaal 3 lesvoorbereidingen bewegingsonderwijs groep 1-2 met theoretisch kader, eigen evaluaties en feedback mentor in, en /of videobeelden van 2 lessen waarin hij laat zien hoe hij bewegingsonderwijs aan kleuters geeft; geeft 1 complexe les met 3 of 4 bewegingsactiviteiten als beste les aan; geeft in een verslag van zijn groeiproces m.b.t. het vak bewegingsonderwijs aan kleuters aan welke competenties hij heeft ontwikkeld en welke hij nog verder wil ontwikkelen; kan verschillende organisatievormen onderscheiden inclusief voor- en nadelen alsmede te verwachten knelpunten en kan deze toepassen in een concrete situatie; kan diverse vormen van leerhulp onderscheiden en koppelen aan concrete situaties; kan differentiatiemogelijkheden binnen een activiteit benoemen en toepassen; kan opbouw- en volgorde problematiek op basis van bewegingsthema’s onderkennen; kan een algemeen doel voor bewegingsonderwijs formuleren en vertalen in concrete lesdoelen binnen de bewegingsactiviteiten; kan een persoonlijk leerdoel concreet en specifiek formuleren; • • kan ontwikkelingslijnen en daarmee ook ontwikkelingsverschillen tussen jongste en oudste kleuters globaal benoemen en consequenties aangeven voor de praktijk; kan leerdoelen terug laten komen in evaluaties. B. Afstudeerfase voltijd OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn Titel onderwijseenheid (OWE) Integraal junior leraar zijn 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo Beroepstaak/ beroepstaken Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie 3. PAB-VD3.1 4. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Minimaal alle (deel)tentamens van propedeuse en kernfase zijn behaald op één na: ofwel de landelijke kennisbasistoets rekenen/wiskunde ofwel de landelijke kennisbasistoets taal (beide uit de kernfase). Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen. Tijdens de opleiding loopt de student op minimaal drie verschillende scholen stage. Dat betekent dat voor de afstudeerstage de student rekening houdt met deze ingangseis. 6. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 7. Onderwijsperiode Semester 1 en 2 8. Studiepunten/studielast 22,5 stp / 630 sbu Geprogrammeerde contacttijd: leergroep, contact met stagebegeleider Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid: simulatieschool Stagevoorbereiding en stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd voltijd 10 uur 40 uur 580 uur 630 uur deeltijd 10 uur 620 uur 630 uur 9. Algemene omschrijving Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht. Tijdens de stage houdt de student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een eindverslag. Een onderdeel van deze OWE is het schrijven van een afstudeerplan en (alleen voor voltijd studenten) deelname aan de simulatieschool. 10. Doelen OWE De student laat zien dat hij voldoet aan de SBL-competenties. 11. Relatie met de kennisbases Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis. De student laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen actief beheerst. Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op: • het (schoolgaande) kind • leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen • onderwijzen en opvoeden • kwaliteit en innovatie 12. Tentaminering tentamenvorm aantal oordeel weging minimaal tentamen-moment examinatoren (cijfer / (niet) voldaan) 1 (niet) voldaan - voldaan Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. cijfer 100% 6,0 Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. oordeel Deeltentamen 1: Afstudeerplan Individuele schriftelijke presentatie Deeltentamen 2: Afstudeerstage Individuele schriftelijke en mondelinge 1 presentatie 13. Beoordelingscriteria Deeltentamen 1: Afstudeerplan • • • • • • Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-/zwakteanalyse. Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties. In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel opgenomen. De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen. De student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept. De student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en de meesterproef. Deeltentamen 2: Afstudeerstage Interpersoonlijk competent: De student: • ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren. • stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen. • kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat. • stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag. • geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen. • communiceert open over dat wat hem opvalt in de school. Pedagogisch competent: De student: • speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen. • creëert een veilige leeromgeving. • heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien. • sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen. • heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen. • verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep. • kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep. • verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep. • kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep. • draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren. Didactisch en vakinhoudelijk : De student: • sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen. • sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen. • plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling. • beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden. • zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in. • bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan. • draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek. Organisatorisch: De student: • heeft zijn klassenmanagement op orde. • is consequent in het hanteren van regels en afspraken. • wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht. • plant tijd en ruimte in om zich doelgericht verder te bekwamen. Samenwerken met collega’s: De student: • communiceert open en respectvol met collega’s. • werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg. • functioneert als volwaardig beginnend teamlid. • toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is. • toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school. Samenwerking omgeving: De student: • communiceert open en respectvol met ouders. • communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind. • past verkregen handelingsadviezen toe en raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren. Reflectie en ontwikkeling: De student: • stelt zich begeleidbaar op. • evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs. • reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen. • Verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen. OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen Titel onderwijseenheid (OWE) Praktijkgericht onderzoek PAB-VD3.2 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties 5. Ingangseisen Voor het volgen van de lessen: studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald. studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald. Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase) zijn afgerond. 6. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 7. Onderwijsperiode Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vinden plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van ieder semester is het mogelijk om te starten. 8. Studiepunten/studielast 15 stp / 420 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving De student voert individueel een praktijkgericht onderzoek uit, in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde. 10. Doelen OWE De student toont aan dat hij: • een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek. • data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional. • een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context. • zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt. • kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen. • alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces. • zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden. • onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk. • een consistente en navolgbare werkwijze hanteert. 11. Relatie met de kennisbases Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis en de student laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen actief competent in reflectie en ontwikkeling competent in samenwerking met het schoolteam en de omgeving beheerst. Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op: 29,5 293 97,5 420 uur • • • • 12. Tentaminering het (schoolgaande) kind leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen onderwijzen en opvoeden kwaliteit en innovatie tentamenvorm aantal oordeel examinatoren (cijfer / (niet) voldaan) 2 cijfer weging minimaal tentamen-moment oordeel Tentamen: onderzoeksverslag Individuele schriftelijke presentatie 13. Beoordelingscriteria 100% 6,0 Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. De student heeft het onderzoek individueel uitgevoerd. Tentamen: onderzoeksverslag • • • • • • • • • • • De probleemstelling geeft aan vanuit welk(e) handelingsverlegenheid / praktijkprobleem en context het onderzoek tot stand is gekomen. Er is gebruik gemaakt van relevante en actuele bronnen. Op basis van theorie en de praktijksituatie is een onderbouwde keuze gemaakt voor één van de perspectieven of een combinatie daarvan, die leidt tot de onderzoeksvraag. De onderzoeksvraag wordt onderbouwd door de probleemverkenning en staat in relatie tot het doel van het onderzoek. De keuze voor een onderzoeksmethode is vanuit de probleemverkenning verantwoord en is passend om de onderzoeksvraag te beantwoorden. De samenstelling en selectie van de onderzoeksgroep is beschreven en beargumenteerd. De keuze en opbouw van de/het onderzoeksinstrument(en) zijn verantwoord vanuit de onderzoeksvraag en de gekozen onderzoeksmethode. De wijze waarop data zijn verzameld is beschreven. De data-analyse heeft systematisch plaatsgevonden en is navolgbaar beschreven. De resultaten zijn overzichtelijk weergegeven op een manier die past bij de verzamelde gegevens. De conclusies vloeien logisch voort uit de resultaten en geven een antwoord op de onderzoeksvraag en koppelen terug naar de probleemverkenning. De geldigheid van de conclusie is besproken door uitspraken te doen over de kwaliteit van het onderzoek. Op basis van de conclusie en discussie doet de student aanbevelingen aan de praktijk. De aanbevelingen sluiten aan bij de probleemstelling. De student houdt zich aan de HBO gedragscode voor praktijkgericht onderzoek, waaronder de eisen vanuit de wet op persoonsgegevens. OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept Titel onderwijseenheid (OWE) Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-VD3.3 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Begeleiden van lerende(n) Bijdragen aan de schoolorganisatie 4. Competenties Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega's competent in reflectie en ontwikkeling 5. Ingangseisen Voor het volgen van de lessen: studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald. studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald. Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond) 6. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 7. Onderwijsperiode Periode 1 en 2 8. Studiepunten/studielast 7,5 stp / 210 sbu Geprogrammeerde contacttijd Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 9. Algemene omschrijving De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij als leraar aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt en verantwoordt grondig, vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen, vragen zoals: • Wat voor leraar ben ik en wil ik zijn? • Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs in het bijzonder? • Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig? • Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen? De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant. 10. Doelen OWE De student beschrijft zijn visie op leraarschap en onderwijs vanuit diverse dimensies (pedagogisch, levensbeschouwelijk, omgeving en cultureel-maatschappelijk). Hij benoemt de relatie tussen zijn denken en handelen en professionele identiteit als leraar en komt tot een zorgvuldig gewogen oordeel over dilemma’s. Hij beschrijft zijn ontwikkeling als leerkracht en benoemt hoe hij zich als startbekwame leerkracht professioneel blijft ontwikkelen. 11. Relatie met de kennisbases De student heeft een visie op hoe hij zijn onderwijs laat aansluiten op de morele en levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen, op het lerende en zich ontwikkelende kind, hoe ontwikkeling en leren plaatsvinden in relatie met de omgeving, de contextuele ontwikkeling van kinderen en de wijze waarop al deze contexten (gezin, school, maatschappij) met elkaar interacteren. 12. Tentaminering tentamenvorm aantal oordeel examinatoren (cijfer / (niet) voldaan) 12 uur 90 uur 108 uur 210 uur weging minimaal tentamen-moment oordeel Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) Individuele schriftelijke presentatie 1 cijfer 100% 6,0 Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. op het DPF 13. Beoordelingscriteria De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. De student heeft het PWC individueel uitgevoerd. Tentamen: professioneel werkconcept (PWC) • • • • De student zorgt voor een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan. De student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische verkenning en onderbouwing. De student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van diverse voorbeelden uit de eigen praktijk. De student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd. OWE 3.4 Meesterproef Titel onderwijseenheid (OWE) Meesterproef 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs, 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo 3. Beroepstaak/beroepstaken Ontwerpen van leerarrangementen 4. Competenties √ √ √ √ 5. Ingangseisen Voor het volgen van de lessen: studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald. studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald. Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond) en afstudeerplan goedgekeurd. 6. Samenhang met andere OWE’s Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid. 7. Onderwijsperiode Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers 8. Studiepunten/studielast 10 stp / 280 sbu Geprogrammeerde contacttijd (4x pedagogisch-didactische leerkring, 4x leergebiedleerking, 1x hoorcollege ICT en 1x Hoorcollege Meesterproef) Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren (6x ateliers) PAB-VD3.4 Interpersoonlijk competent Pedagogisch competent Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent Organisatorisch competent 15 uur 9 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor voorbereiding en elektronische leeromgeving (3u per week) Geprogrammeerde onderwijstijd voor verslaglegging Stage Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 103 uur 75 uur 78 uur 265 uur 9. Algemene omschrijving De student richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT. 10. Doelen OWE De student laat aan de hand van een zelfgekozen en zelf ontworpen leerarrangement van minimaal vijf samenhangende onderwijs-/leeractiviteiten voor alle leerlingen, zien dat hij creatief en planmatig werkt aan de ontwikkeling van alle kinderen in zijn stageklas. Daarbij verantwoordt hij zijn handelen (theoretisch), ontwerpt hij een ICT-rijk leerarrangement en maakt hij in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT. 11. Relatie met de kennisbases Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis van de student en laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen actief beheerst. 12. Tentaminering tentamenvorm aantal oordeel examinatoren (cijfer / (niet) voldaan) 1 cijfer weging minimaal tentamen-moment oordeel Tentamen: Meesterproef Individuele schriftelijke presentatie op het DPF 13. Beoordelingscriteria 100% 6,0 Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. De student heeft de meesterproef individueel uitgevoerd. Tentamen: Meesterproef Beoordelingscriteria: • Er is een logische samenhang tussen de beginsituatie van de leerlingen en de doelen. • De activiteiten en interventies zijn afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep leerlingen. ‘Leren met ICT’ heeft een passende plaats. • De ontwerpkeuzes zijn theoretisch verantwoord. • In het verslag zijn de eindkwalificaties ‘leren en lesgeven met ICT’ verwoord. • Eventuele problemen bij het ontwerp en de uitvoering worden geanalyseerd. De gekozen oplossing wordt verantwoord. • Met de uitvoering van het ontwerp laat de student zien dat hij interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is. • Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden aantoonbaar op adequate wijze plaats. • De student geeft blijk van een realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef. OWE 3.5 Integrale toets startbekwaam Titel onderwijseenheid (OWE) Integrale toets startbekwaam PAB-VD3.5 1. Opleiding Opleiding tot leraar basisonderwijs 2. Doelgroep Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo Lesgeven Begeleiden van lerende(n) Ontwerpen van leerarrangementen Bijdragen aan de schoolorganisatie Alle zeven SBL-competenties interpersoonlijk competent pedagogisch competent vakinhoudelijk en didactisch competent organisatorisch competent competent in samenwerking met de omgeving competent in samenwerking met collega’s competent in reflectie en ontwikkeling 3. Beroepstaak/beroepstaken 4. Competenties 5. Ingangseisen 150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond) OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase zijn behaald. Een aantal verplichte individuele documenten op het DPF moet in orde zijn. Het betreft de volgende documenten: • Sterkte/zwakteanalyse • Afstudeerplan & beoordeling afstudeerplan • Ondertekend stagecontract • Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1 • Beoordeling onderzoek OWE 3.2 • Beoordeling PWC OWE 3.3 • Beoordeling meesterproef 3.4 Wanneer na de eerste check wordt vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2 dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan, mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd. 6. Samenhang met andere OWEs In deze OWE rondt de student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef. 7. Onderwijsperiode 8. Studiepunten/studielast 9. Algemene omschrijving 7 keer per jaar: september – november – januari – maart - mei – juni – augustus 5 studiepunten / 140 sbu Geprogrammeerde contacttijd 1 uur Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid 139 uur Totaal geprogrammeerde onderwijstijd 140 uur De student weet theorie en praktijk met elkaar te verbinden en toont (mede daardoor) aan op metaniveau startbekwaam te zijn en daarmee ook aan de eisen van de professionele standaard op niveau 3 te voldoen. Het metaniveau betreft het praten over professionalisme en zijn rol daarbinnen. 10. Doelen OWE De student: • legt zinvolle verbanden tussen stage, onderzoek, pwc, meesterproef en zijn eigen ontwikkeling en geeft aan welke meerwaarde dit oplevert in de praktijk. • vertaalt visies en beleid naar concreet handelen in de praktijk en andersom. Daarbij onderbouwt hij gemaakte keuzes, relateert deze aan zijn opvatting op goed onderwijs en betrekt hierbij zijn eigen kennisbasis. • • drukt zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uit en hanteert hierbij vaktaal. geeft in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aan waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. Daarbij betrekt hij hierin nadrukkelijk zichzelf als lerende, onderzoekende professional en zet deze analyse om in concrete doelen en een plan van aanpak. • maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen en koppelt informatie vanuit andere bronnen hieraan waardoor verdieping van de ervaring optreedt. 11. Relatie met de kennisbases Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op: • Het (schoolgaande) kind • Leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen • Onderwijzen en opvoeden • Kwaliteit en innovatie 12. Tentaminering tentamenvorm 13. Beoordelingscriteria aantal oordeel weging examinatoren Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek (cijfer / (niet) voldaan) Individuele mondelinge toets cijfer 2 minimaal tentamen-moment oordeel 100% 6,0 Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving. Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek Professionele standaard niveau 3: Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen praktijk(leer- en onderzoeksvaardigheid) Koppelen van handelen aan visie en beleid. (kennis verwerven en kennis toepassen) Mondelinge vaardigheid (communiceren en presenteren) Sterkte/zwakte analyse en POP (leer- en onderzoeksvaardigheid) Reflecteren (oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen). De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en Meesterproef en zijn eigen ontwikkeling. De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom. Hij onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen. De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken. De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er – als gewoonte – op te reflecteren en erover te communiceren met anderen.