Deel 3 van het Opleidingsstatuut (OS): Beschrijving van het

advertisement
Deel 3 van het Opleidingsstatuut (OS):
Beschrijving van het onderwijs van de bacheloropleiding tot leraar
basisonderwijs van HAN Pabo, locaties Arnhem en Nijmegen
(voltijdopleiding).
In dit document zijn een aantal documenten uit het opleidingsstatuut opgenomen uit
het OS die horen bij de Onderwijs- en examenregeling (OER).
Hierin wordt het onderwijs van de opleiding tot leraar basisonderwijs (voltijdopleiding)
in 2016-2017 op HAN Pabo, locaties Arnhem en Nijmegen, nader uitgewerkt. De
beschrijving van de voltijdopleiding is voor HAN Pabo gemeenschappelijk voor beide
locaties.
De beschrijvingen betreffen het majordeel van de opleiding (210 studiepunten). Het
minordeel (30 studiepunten) het deel van de opleiding waarin je keuzes maakt om je
te verbreden of verdiepen om je in jouw beroepsuitoefening te kunnen profileren is
hier niet opgenomen.
De belangrijkste en ook het grootste deel betreft de beschrijving van de inhoud van
de onderwijseenheden (OWE’s) van de bacheloropleiding tot leraar basisonderwijs
(de voltijdopleiding) op HAN Pabo locatie Nijmegen. Dit geeft je een gedetailleerd
beeld van de inrichting van de opleiding. Ze beschrijven de vier studiejaren zoals ze
in het studiejaar 2016-2017 zijn ingericht. Je kunt hier ook zien welke prestaties in
2016-2017 moeten worden verricht om voldoendes te behalen voor de tentamens in
deze opleiding.
Enkele tentamens dragen het predicaat integrale toets. Dit zijn tentamens waarin de
student aantoont dat hij de onderlinge samenhang van onderwijsinhouden begrijpt en
kan hanteren in het praktische handelen. Over de gehele opleiding leg je in totaal
drie keer een integrale toets af.
Deze integrale toetsen zijn ook opgenomen in het overzicht van de
onderwijseenheden.
Inhoud
Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo 2016 - 2017 ............................................................ 2
Hoofdstuk 2 Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase
Voltijd 2016 - 2017 ................................................................................................................................. 6
Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase
Voltijd 2016 - 2017 ............................................................................................................................... 38
A.
Kernfase voltijd ........................................................................................................................ 38
B.
Afstudeerfase voltijd ............................................................................................................... 69
Hoofdstuk 1 Curriculumoverzichten HAN Pabo 2016 - 2017
Curriculumopbouw HAN Pabo, Propedeuse voltijd
Overzicht OWEs per periode, start studiejaar september
Voor studenten die starten in februari: het programma van periode 1 wordt gegeven in periode 3 enzovoorts.
Periode 1
OWE 1
Leraar primair
onderwijs
(5)
Periode 3
Periode 2
OWE 5
Ontwikkeling zien (5)
Periode 4
OWE 8
Zicht krijgen op cultuur
(7,5)
OWE 2
Ontwikkelingspsychologie (5)
OWE 3
Communiceren en leidinggeven
OWE 4
Psychologie van het
leren
(5)
OWE 11
Cultuurbewust leraar
zijn (7,5)
OWE 9
Masterclasses (2,5)
(2,5)
OWE 6
Stage
tussenbeoordeling
(2,5)
OWE 7
Verdiepen in rekenontwikkeling (7,5)
Deel A: 2,5
Deel B: 5
OWE 10
Verdiepen in taalontwikkeling (7,5)
Deel A: 5
Deel B: 2,5
OWE 12
Opleidingsbekwaam (2,5)
OWE 13 Instapeis rekenen
Stage
Curriculumopbouw HAN Pabo, kernfase voltijd
Curriculumopbouw HAN Pabo, voltijd programma 2016 – 2017, tweede studiejaar = jaar 1 kernfase;
(jaar 2 kernfase: eerste deel nog in ontwikkeling voor nieuw te ontwikkelen onderwijs; tweede deel is de minor)
Periode 1
OWE 2.1 Verdiepen in
vakdidactieken
(7,5)
Periode 2
Periode 3
Periode 4
OWE 2.3 Leren vanuit nieuwsgierigheid
(7,5)
OWE 2.4
Communiceren en
afstemmen
(5)
OWE 2.10 Kiezen voor
jongere of oudere kind
(2,5)
OWE 2.7 Kritisch denken over onderwijs
(5)
OWE 2.8 Creatief denken en handelen
7,5)
OWE 2.2 Ontwikkeling
in kaart brengen
(7,5)
OWE 2.5 Afstemmen op
onderwijsbehoeften
(7,5)
OWE 2.9 Ontwerpen vanuit leerlijnen
(7,5)
Stage
Stage
OWE 2.6 Verdiepende masterclasses (2,5)
Curriculumopbouw HAN Pabo tweede studiejaar = eerste studiejaar kernfase voor studenten die in februari met de opleiding zijn begonnen (F-stroom):
(jaar 2 kernfase: eerste deel nog in ontwikkeling voor nieuw te ontwikkelen onderwijs; tweede deel is de minor)
Periode 3
OWE 2.1
Verdiepen in
vakdidactieken
OWE 2.2
Ontwikkeling in
kaart brengen
(7,5)
Periode 4
Periode 1
Periode 2
OWE 2.3 Leren vanuit nieuwsgierigheid
(7,5)
OWE 2.4
Communiceren en
afstemmen
(5)
OWE 2.5 Afstemmen op
onderwijsbehoeften
(7 5)
OWE 2.10 Kiezen
voor jongere of
oudere kind
OWE 2.7 Kritisch denken over onderwijs
(5)
OWE 2.8 Creatief denken en handelen
(7,5)
OWE2.9 Ontwerpen vanuit
leerlijnen
(7 5)
Stage
OWE 2.6 Verdiepende masterclasses (2,5)
De masterclasses vinden plaats in periode 4, 2 en 3
Stage
Curriculumopbouw HAN Pabo afstudeerfase voltijd
Periode 1 (3 voor F-stroom)
Periode 2 (4 voor F-stroom)
Periode 3 (1 voor F-stroom)
3.1 Integraal junior leraar zijn
(22,5)
3.2 praktijkgericht onderzoek doen
(15)
3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept (PWC)
(7,5)
3.4 Meesterproef
(10)
3.5 Integrale toets Startbekwaam leraar zijn
(5)
Stage
Periode 4 (2 voor F-stroom)
Hoofdstuk 2
Gegevens onderwijseenheden propedeutische fase Voltijd 2016 - 2017
Titel onderwijseenheid P 1.01 OWE 1 Leraar Primair onderwijs, P 1.01
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Lesgeven
4.
Competenties
Pedagogisch competent
Competent in samenwerken met collega’s
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Begeleiden van lerende(n)
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
In deze onderwijseenheid oriënteren studenten zich op het beroep van leraar primair onderwijs. Ze maken hier kennis met het beroep
d.m.v. gastcolleges over actuele onderwijsthema’s en brengen een bezoek aan een basisschool.
De aspecten van het beroep en opleiding worden verder in het jaar uitgediept. Het betreffen hier zowel kennis als vaardigheden en
attitude aspecten. In OWE 3 leren studenten feedback geven en ontvangen en wordt gewerkt aan de presentatievaardigheden. Het
geleerde uit OWE 3 wordt in OWE 1 toegepast.
7.
Onderwijsperiode
Periode 1, F-stroom periode 3
8.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
5 stp / 140 sbu
Algemene omschrijving
Studenten onderzoeken in kleine groepen actuele thema’s (1 per groep) naar keuze die leven in het werkveld, zoals Leren met ICT,
Opbrengstgericht werken, Passend Onderwijs, Opvoeding tot verantwoordelijk burgerschap, Internationalisering en TTO (tweetalig
onderwijs). Ze worden hierbij ondersteund door onderwijsactiviteiten die worden verzorgd door experts uit opleiding en het werkveld.
9.
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
26 uur
114 uur
140 uur
De onderwijseenheid wordt afgesloten met een groeps-ICT rijke presentatie over een actueel onderwijsthema.
Samenwerkingsvaardigheden, kennis van en toepassing de onderzoekscyclus en peerfeedback worden betrokken in het eindoordeel. De
groepspresentatie wordt beoordeeld door een docent met een cijfer, waarbij 25% van het cijfer wordt bepaald door de peerfeedback
van de groep.
10. Doelen OWE
•
•
•
•
11. Relatie met de kennisbases
De student toont zich een onderzoekende houding ten opzichte van het beroep van leraar primair onderwijs; hij vindt gevarieerde bronnen
om één actueel thema te doorgronden en verwerkt de gevonden informatie kritisch.
De student werkt constructief samen met medestudenten om met vergelijkbare inspanning een goed resultaat neer te zetten. De student kan
hierbij ICT-middelen doelgericht inzetten bij de presentatie (kennisclip, poster, dia-slide, mini documentaire).
De student heeft basiskennis over actuele ontwikkelingen in het onderwijs en heeft zich minimaal in één thema verdiept.
De student kent de stappen van de onderzoek cyclus en kan deze toepassen in een kleinschalig onderzoek.
GKB A.1.2.
GKB A.3.1.2
GKB A.3.1.3
GKB A.3.2.4
GKB C.1.2
GKB C.2.1
KB Engelse taal.
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging minimaal oordeel tentamen-moment
Deeltentamen 1 Groepspresentatie, P-MP-THE01
Groepspresentatie 1
(inclusief
peerfeedback)
cijfer
100%
5,5
Periode 1, F-stroom periode 3
(niet) voldaan
-
V
Periode 1, F-stroom periode 3.
Eigen vaardigheid Engels, P-KTd-ENG01
Kennistoets
(digitaal)
13. Beoordelingscriteria
1
Deeltentamen 1 Groepspresentatie actueel onderwijsthema (Inclusief peerfeedback)
1.
2.
De student geeft inhoudelijk juiste informatie en de kern van het onderwijsthema wordt besproken.
De student gebruikt voldoende bronnen, namelijk minimaal 6 betrouwbare (boeken, artikelen en betrouwbare internetinformatie) bronnen,
waarvan minimaal 1 Engelstalige bron:. De gebruikte bronnen zijn relevant, recent en volledig. Het citeren, refereren en parafraseren is
3.
4.
5.
vrijwel volledig volgens de APA norm toegepast.
De student maakt gebruik van ICT middelen om een poster/presentatie te maken.
De rollen tussen de groepsleden zijn zichtbaar tijdens de presentatie waarbij de inzet van de deelnemers gelijkwaardig is.
De stappen van onderzoek zijn zichtbaar toegepast in de presentatie.
Deeltentamen 2 Toets Engels eigen vaardigheid
•
De student heeft Engels B1 niveau.
Titel onderwijseenheid P
1.02
OWE 2 Ontwikkelingspsychologie, P 1.02
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstak Begeleiden van lerende(n)
en
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Pedagogisch competent
Interpersoonlijk competent
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere In deze onderwijs eenheid verdiepen studenten zich in het ontwikkelende (schoolgaande) kind. Hier wordt een basis gelegd voor de
OWEs
parallel OWE’s: OWE 1, OWE 3 en OWE 4. In de volgende periode leren de studenten de opgedane kennis herkennen bij het leren zien
van ontwikkeling van kinderen (OWE 5).
7.
Onderwijsperiode
8.
Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
Periode 1, F-stroom periode 3
24 uur
116 uur
140 uur
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
In deze onderwijs eenheid verdiepen studenten zich in het kind in ontwikkeling. Ze maken kennis met theorieën en concepten uit de
ontwikkelingspsychologie op verschillende terreinen. Aan bod komen onder andere de sociale ontwikkeling, fysieke groei en motorische
ontwikkeling, de ontwikkeling van het brein, emotionele ontwikkeling en morele ontwikkeling. In de volgende periode leren de
studenten de opgedane kennis herkennen bij het kijken naar kinderen.
•
•
De student heeft basiskennis van de ontwikkeling van kinderen van nul tot ongeveer dertien jaar.
Studenten gaan zich daarnaast bezinnen op hun eigen ontwikkelingsproces.
11. Relatie met de
kennisbasis
GBK A.1.1
12. Tentaminering
tentamenvorm aantal
examinatoren
cijfer / (niet)
voldaan
weging minimaal oordeel tentamen-moment
Tentamen Kennistoets ontwikkelingspsychologie, P-KTd-ONT01
Kennistoets
1
cijfer
100%
5,5
Periode 1, herkansing periode 2 of 3.
F-stroom periode 3, herkansing in periode 4 of
1.
13. Beoordelingscriteria
De student heeft basiskennis van de ontwikkeling van kinderen van nul tot ongeveer dertien jaar.
Titel onderwijseenheid P
1.03
OWE 3 Communiceren en leiding geven, P 1.03
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstak Begeleiden van lerende(n)
en
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Competent in reflectie en ontwikkeling.
5.
Ingangseisen
6.
Samenhang met andere De kennis en vaardigheden uit OWE 3 past de student toe in OWE 6 (Stage) en OWE 12 (Opleidingsbekwaam).
OWE’s
7.
Onderwijsperiode
8.
Studiepunten/studielast 2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
11. Relatie met de
kennisbases
n.v.t.
Periode 1 en 2, F-stroom periode 3 en 4
26 uur
44 uur
70 uur
In deze onderwijseenheid staat de interpersoonlijke competentie binnen adaptief onderwijs centraal.
Thema’s die aan bod komen zijn: interactiemodellen, gedragsbeïnvloeding, groepsdynamica, feedback geven en ontvangen en
basiscommunicatie. De student kan de thema’s verbinden aan het concept van adaptief onderwijs en kan uitleggen waarom deze
inhouden relevant zijn binnen adaptief onderwijs. De student oefent met de inhouden van de thema’s binnen de opleiding en in de
stage.
•
•
•
De student kan basiskennis over leidinggeven toepassen.
De student begrijpt en hanteert de principes van basiscommunicatie.
De student kan verantwoorden waarom communicatievaardigheden relevant zijn binnen adaptief onderwijs.
Relatie met de kennisbasis:
GKB: A.1.2.1 Interactiemodellen
GKB: A.1.2.2 Gedragsbeïnvloeding
GKB: A.2.1.3 Communicatietheorieën
GKB: A.2.2.1 Groepsdynamica
GKB: B.1.2.a Motivatietheorieën
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren
Tentamen Performance assessment, P-MP-COM01
cijfer / (niet)
voldaan
weging minimaal
oordeel
tentamen-moment
Performance
assessment (in
tweetallen).
13. Beoordelingscriteria
•
•
2 (Studieloopbaanbegeleider in
de rol van beoordelaar + een
vakdocent die geparticipeerd
heeft in de OWE).
cijfer
100%
5,5
Periode 2, herkansing periode 3.
F-stroom periode 4, herkansing
periode 1
De student kan kennis toepassen d.m.v. het geven van een minilesje aan medestudenten.
De student begrijpt en hanteert de principes van basiscommunicatie.
Titel onderwijseenheid P
1.04
OWE 4 Psychologie van het leren, P 1.04
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstak Lesgeven
en
Begeleiden van lerende(n)
4.
Competenties
SBL competenties op niveau 1
Competent in reflectie en ontwikkeling
Vakinhoudelijke en didactische competentie
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere Deze OWE sluit vooral aan op OWE 1 Leraar worden, OWE 2 Ontwikkelingspsychologie en OWE 6 Stage. Beide OWE’s worden
OWE’s
aangeboden in de eerste periode.
7.
Onderwijsperiode
8.
Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
Periode 1, F-stroom periode 3
21 uur
119 uur
140 uur
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
Deze onderwijseenheid gaat over hoe je zelf leert en hoe kinderen leren (basis). De student wordt zich bewust van zijn sterke kanten als
lerende en van mogelijke blinde vlekken en valkuilen en kan alternatieve manieren inzetten om het leren van zichzelf en kinderen te
bevorderen. Hij leert wat het begrip kennis inhoudt en wat de betekenis hiervan is voor het functioneren als leraar. De verschillende
onderdelen van het voorbereidingsmodel worden besproken en de student leert aan de hand van voorbeelden doelen en beginsituatie
helder omschrijven. Bovendien begrijpt hij wat computational thinking is en hoe hij deze vaardigheid kan inzetten bij zijn lesgeven. Bij ICTlessen maakt de student kennis met de HAN scholar omgeving.
•
•
•
•
•
•
De student weet waarom het belangrijk is eerder opgedane ervaringen en geleerde kennis bewust en actief te koppelen aan
nieuwe ervaringen en nieuwe kennis.
De student kan aangeboden theorieën over leren koppelen aan zijn ervaringen.
De student kan de begrippen ‘fixed’ en ‘growth’ mindset toelichten aan de hand van zijn eigen ontwikkeling.
De student kan in eenvoudige leersituaties adequaat van de begrippen reproductief en betekenisgericht leren, toepassen en
ervaren, oppervlakte- en diepteverwerking, afhankelijk en onafhankelijk leren, intuïtieve kennisbasis, denkactiviteiten, sturing van
het leren, het voorstellingsvermogen, de rol van gevoelens en emoties bij het leren, waarneming, misconcepties en zelfvertrouwen
hanteren.
De student kan verschillende denk- en regulatieactiviteiten benoemen, zowel voor zijn eigen leren als dat van kinderen.
De student begrijpt de verschillende onderdelen van het voorbereidingsmodel voor (les)activiteiten en kan in een al ingevuld
model onderscheiden in welke mate een doel en een beginsituatie helder is omschreven.
11. Relatie met de
kennisbases
GKB: A1.1 Theorieën en concepten – cognitieve ontwikkeling
GKB: B1 leerfuncties
GKB: C1 professionele ontwikkeling
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
cijfer / (niet)
examinatore voldaan
n
weging minimaal
oordeel
tentamen-moment
Tentamen Kennistoets leerpsychologie, P-KTd-LEER01
Kennistoets
13. Beoordelingscriteria
•
•
1
cijfer
100%
5,5
Periode 1, herkansing periode 2 of 3
F-stroom periode 3, herkansing periode 4 of 1.
De student weet waarom het belangrijk is eerder opgedane ervaringen en geleerde kennis bewust en actief te koppelen aan nieuwe ervaringen
en nieuwe kennis.
De student kan theorie koppelen aan zijn ervaringen.
•
•
•
•
•
De student weet dat hij tijdens de opleiding zal veranderen qua opvattingen, (levens)houding, kennis en vaardigheden en kan dit koppelen aan
het verschijnsel ‘fixed’ en ‘growth’ mindset.
De student kan in eenvoudige leersituaties adequaat gebruik maken van de begrippen reproductief en betekenisgericht leren, toepassen en
ervaren, oppervlakte- en diepteverwerking, afhankelijk en onafhankelijk leren, intuïtieve kennisbasis, denkactiviteiten, sturing van het leren, het
voorstellingsvermogen, de rol van gevoelens en emoties bij het leren, waarneming, misconcepties en zelfvertrouwen.
De student kan verschillende denk- en regulatieactiviteiten opnoemen, zowel voor zijn eigen leren als dat van kinderen.
De student is zich bewust van de “triggers” die hem blokkeren of juist stimuleren in zijn leerproces en kan hiermee zijn eigen ontwikkeling en
studievoortgang bewaken.
De student begrijpt de verschillende onderdelen van het voorbereidingsmodel en kan in een al ingevuld model onderscheiden in welke mate
een doel en een beginsituatie helder is omschreven.
Titel onderwijseenheid P
1.05
OWE 5 Ontwikkeling zien, P 1.05
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstak Lesgeven
en
Begeleiden van lerende(n)
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
pedagogisch
vakinhoudelijk en didactisch
reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere Het herkennen van opgedane kennis vanuit periode 1 in de praktijk: ontwikkelingspsychologie, leerpsychologie en communiceren
OWE’s
(gesprek aan kunnen gaan met leerlingen over leerlingen).
7.
Onderwijsperiode
8.
Studiepunten/studielast 5 stp = 140 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Periode 2, F-stroom periode 4.
34 uur
76 uur
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
30
140 uur
In deze OWE gebruikt de student de aangeboden kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling om ontwikkeling te zien bij leerlingen in
de basisschoolleeftijd en herkent hoe in de praktijk van de stageschool ontwikkeling gestimuleerd wordt. Student creëert situaties (kleine
activiteiten) waarin hij gericht een kind of een groepje kinderen kan observeren. Dit wordt onder andere gedaan met behulp van
beeldopnamen die de student in zijn stage maakt. Deze beeldopnamen worden tijdens de lessen op de Pabo gebruikt en vormen de basis
van de toetsing. De eerder opgedane kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling wordt herordend vanuit algemene didactische
uitgangspunten vanuit OJW en Bewegingsonderwijs. Er wordt kennis verworven over en geoefend met observeren en het trekken van
verantwoorde conclusies uit het beeldmateriaal.
Toepasbare kernbegrippen: ontwikkeling van geografisch besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid op
verschillende schaalniveaus (eigen omgeving, Nederland, Europa, Wereld), ontwikkeling van tijdsbesef, ontwikkeling van historisch besef,
conceptuele ontwikkeling en misconcepties, rijke leeromgeving, leren met concreet materiaal, onderzoekend leren, ontwerpend leren,
motorische ontwikkeling in relatie tot cognitieve ontwikkeling, inrichten van een schoolplein, sociaal emotionele ontwikkeling in relatie
tot bewegingsonderwijs, beweegtussendoortjes, groene spelen en vakkenintegratie in de praktijk.
•
•
•
•
De student kan in een onderwijssituatie observeren waarbij hij kennis over observeren toepast.
De student toont aan dat hij kennis heeft van inhouden en kernconcepten OJW/bewegingsonderwijs voor het jonge kind en het oudere kind en
kan herkennen dit in onderwijssituaties.
De student toont aan dat hij kennis heeft van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van ontwikkeling van OJW en Beweging, geografisch
besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid, ontwikkeling van tijdsbesef, ontwikkeling van historisch besef,
conceptuele ontwikkeling en misconcepties, onderzoekend leren, motorische ontwikkeling en daarbij relaties legt met leer- en
ontwikkelingsprocessen van kinderen.
De student kan kenmerken van bewegende jonge kinderen en oudere kinderen in de praktijk herkennen en benoemen vanuit de theorie.
11. Relatie met de
kennisbases
GBK A.1.1
AK: 1.1, 1.2, 2.1, 3.1
GES:1.1, 1.2, 2.1, 3.1
NOTE:1.1, 1.2, 2.1, 3.1
BEW
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatore
n
cijfer / (niet) weging minimaal oordeel tentamen-moment
voldaan
Tentamen ontwikkeling zien, P-KTs-ONT02
Schriftelijke presentatie
(DPF)
13. Beoordelingscriteria
•
•
•
•
1
cijfer
100%
5,5
Periode 2, herkansing periode 3
F-stroom periode 4, herkansing periode 1
De student toont aan dat hij kennis heeft van observeren. Hij weet wat observeren is, waarom je dat als leraar doet, en op welke
manieren je dat kunt doen. Hij kan verantwoorde conclusies trekken uit de verzamelde gegevens en daarover met anderen
communiceren.
De student toont aan dat hij kennis heeft van inhouden & kernconcepten OJW/bewegingsonderwijs voor het jonge kind en het
oudere kind en kan vertellen hoe kinderen hier op school mee in aanraking (kunnen) komen.
De student toont aan dat hij kennis heeft van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van ontwikkeling van OJW en
Beweging, geografisch besef, de ontwikkeling van de ruimtelijke oriëntatie en kaartvaardigheid ontwikkeling van tijdsbesef,
ontwikkeling van historisch besef, conceptuele ontwikkeling en misconcepties, onderzoekend leren, motorische ontwikkeling en
daarbij relaties legt met leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen.
De student kan kenmerken van bewegende jonge kinderen en oudere kinderen op beeld herkennen en benoemen vanuit de
theorie.
Titel onderwijseenheid P 1.06
OWE 6 Stage: tussenbeoordeling, P 1.06
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE heeft een samenhang met OWE 3, 4, 5 en 10. In OWE 3 krijgt de student kennis over interactiemodellen,
gedragsbeïnvloeding, groepsdynamica, feedback geven en ontvangen en communicatietheorieën. De student oefent met deze
inhouden binnen de opleiding en in de stage. OWE 4 bereidt de student voor op het leren leren van kinderen en het formuleren van
een beginsituatie en het stellen van doelen bij de voorbereiding van (les)activiteiten. Vanuit OWE 5 gebruikt de student de aangeboden
kennis met betrekking tot leren en ontwikkeling om ontwikkeling te zien bij leerlingen in de basisschoolleeftijd en herkent hij hoe in de
praktijk van de stageschool ontwikkeling gestimuleerd wordt.
7.
Onderwijsperiode
Periode 2, F-stroom periode 4
8.
Studiepunten/studielast
2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
3 uur
67 uur
70 uur
In deze onderwijseenheid staan de activiteiten in de beroepspraktijk centraal. De student past de opgedane kennis toe en voert
minimaal ieder dagdeel een stageopdracht of –activiteit uit. De student oefent met het geven van lessen binnen verschillende
leergebieden. De stagesuggesties vanuit OWE 7 of OWE 10 voert de student in de thuisklas uit. De student vraagt de mentor minimaal
twee maal feedback op zijn communicatievaardigheden (m.b.v. de kijkwijzer basiscommunicatie). In een zelfevaluatie kan de student
reflecteren op zijn ontwikkeling, zijn praktijkervaringen koppelen aan theorie en nieuwe leerwensen formuleren.
•
•
•
De student toont in de beroepspraktijk dat hij op een professionele wijze contact kan maken met leerlingen en collega’s.
De student toont in de beroepspraktijk dat hij binnen eenvoudige situaties leiding kan geven aan leerlingen.
De student toont in zijn zelfevaluatie aan dat hij zicht heeft op zijn ontwikkeling en hier in de stage sturing aan heeft kunnen geven.
11. Relatie met de kennisbases GKB A2.1.3
GKB A2.2.1
GKB A3.1.3
GKB A3.2
GKB B2.2
GKB C1.2
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
cijfer /
examinatore (niet)
n
voldaan
weging minimaal tentamen-moment
oordeel
1
100%
Tentamen tussenbeoordeling stage, P-ST-TUS01
Gesprek 30 minuten o.b.v. schriftelijke
presentatie.
Stagebeoordeling gebaseerd op oordeel
mentor, stagebegeleider en zelfevaluatie
student
13. Beoordelingscriteria
•
•
•
•
cijfer
6,0
Periode 2, F-stroom periode 4 (indien
onvoldoende dan is tweede toetskans
bij eindbeoordeling)
De student toont enthousiasme voor het beroep leraar.
De student stemt in zijn basiscommunicatie op een plezierige en professionele wijze af op leerlingen.
De student geeft binnen eenvoudige contexten leiding aan een groep leerlingen.
De student gebruikt de feedback van leerlingen, zijn mentor en andere professionals om zicht te krijgen op zijn ontwikkeling.
Titel onderwijseenheid P 1.07
deel A
OWE 7 Verdiepen in rekenontwikkeling deel A, P 1.07
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstake
n
Lesgeven
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1
Interpersoonlijk competent
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Organisatorisch competent
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE sluit aan op OWE 4 Psychologie van het leren en OWE 5 Ontwikkeling zien.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3
8.
Studiepunten/studielast
2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
9 uur
9 uur
52 uur
70 uur
In de OWE wordt specifiek ingezoomd op Rekenen-wiskunde ontwikkeling en –didactiek binnen de domeinen Hele Getallen en
Meetkunde. De compacte en diepe verkenning in deze OWE doet een beroep op leer- en studievaardigheden die in de eerste periode
bij OWE 4 Psychologie van het leren zijn aangereikt en geoefend. Door een eerste vakverbinding te maken (Rekenen-wiskunde en
OJW), ervaart de student leerzame en in het dagelijks leven vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden. Deze OWE appelleert
aan en bevordert de onderzoekende houding van de student.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes en andere
leermiddelen, waaronder veelgebruikte ICT-programma’s.
De student oefent in de (stage) praktijk met de didactieken van de domeinen.
De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent hun functie.
De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze herkennen en
benoemen.
De student laat een onderzoekende houding zien en weet deze bij kinderen vast te houden en waar nodig op te roepen.
De student laat zien de (schoolomgeving) als context te kunnen gebruiken om met kinderen meetkundige aspecten onderzoeken.
De student maakt een betekenisvolle verbinding tussen de leergebieden en ontwerpt van daaruit een ICT-rijke, theoretisch en didactisch
onderbouwde meetkunde/OJW activiteit.
De student kan zijn ontwerp verantwoorden vanuit de aangedragen (vak)concepten en didactische benaderingen uit de Rekenen-wiskunde en
OJW.
De student evalueert het ontwerp en uitvoering van deze activiteit en vraagt hierop feedback van medestudenten.
11. Relatie met de kennisbases KB Rekenen/Wiskunde: 2. Hele getallen/ 5. Meetkunde
KB Aardrijkskunde: 4.3
KB Geschiedenis: 4.2
KB Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 3.1/4.2/4.3
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
cijfer / (niet)
voldaan
weging
minimaal
oordeel
tentamen-moment
100%
5,5
Periode 3, herkansing in periode 4
Groepspresentatie Meetkunde/OJW P-MP-RW03
Mondelinge
presentatie
13. Beoordelingscriteria
1
cijfer
Groepspresentatie Meetkunde/OJW
Door middel van de groepspresentatie wordt getoetst of de studenten de volgende doelen hebben behaald:
• De student laat een onderzoekende houding zien en weet deze bij kinderen vast te houden en waar nodig op te roepen.
• De student laat zien de (school)omgeving als context te kunnen gebruiken om met kinderen meetkundige en OJW aspecten te
onderzoeken.
• De student maakt een theoretisch en didactisch onderbouwde en betekenisvolle verbinding tussen Meetkunde en OJW (met
behulp van ICT) en kan hierop reflecteren met behulp van feedback van anderen.
Titel onderwijseenheid P 1.07
deel B
OWE 7 Verdiepen in rekenontwikkeling deel B, P 1.07
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstake
n
Lesgeven
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1
Interpersoonlijk competent
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Organisatorisch competent
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE sluit aan op OWE 4 Psychologie van het leren en OWE 5 Ontwikkeling zien.
7.
Onderwijsperiode
Periode 4
8.
Studiepunten/studielast
5 stp = 140 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
18 uur
18 uur
104 uur
140 uur
In de OWE wordt specifiek ingezoomd op Rekenen-wiskunde ontwikkeling en –didactiek binnen de domeinen Hele Getallen en Meten.
De compacte en diepe verkenning in deze OWE doet een beroep op leer- en studievaardigheden die in de eerste periode bij OWE 4
Psychologie van het leren zijn aangereikt en geoefend.
•
•
•
•
De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes en andere
leermiddelen, waaronder veelgebruikte ICT-programma’s.
De student oefent in de (stage) praktijk met de didactieken van de domeinen.
De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent hun functie.
De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze herkennen en
benoemen.
11. Relatie met de kennisbases KB Rekenen/Wiskunde: 2. Hele getallen/ 4. Meten
KB Aardrijkskunde: 4.3
KB Geschiedenis: 4.2
KB Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 3.1/4.2/4.3
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
cijfer / (niet)
voldaan
weging
minimaal
oordeel
tentamen-moment
100%
5,5
Periode 4, herkansing in augustus
Kennistoets Rekenen- wiskunde P-KTs-RW02
Kennistoets (open en 1
gesloten vragen)
13. Beoordelingscriteria
cijfer
Kennistoets rekenen/wiskunde over domeinen Hele Getallen en Meten (open vragen en meerkeuzevragen)
Door middel van de kennistoets wordt getoetst of de studenten de volgende doelen hebben behaald:
• De student herkent de domeinen en kenmerkende (vak)concepten binnen het vakgebied Rekenen-wiskunde globaal in methodes
en andere (ICT-)leermiddelen.
• De student oefent in de (stage)praktijk met de didactieken van de domeinen Hele Getallen en Meten.
• De student weet welke materialen (waaronder ICT-middelen) en modellen ingezet kunnen worden binnen de domeinen en kent
hun functie.
• De student weet dat kinderen verschillende strategieën hanteren bij het oplossen van Rekenen-wiskunde opgaven, kan deze
herkennen en benoemen.
Titel onderwijseenheid P 1.08
Zicht krijgen op cultuur, P 1.08
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken Begeleiden van lerende(n)
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Met OWE 11 Cultuurbewust leraar zijn: de kennis uit OWE 8 wordt in OWE 11 gebruikt om de eigen culturele beginsituatie te
analyseren en te beschrijven.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3, F-stroom periode 1
8.
Studiepunten/studielast
7,5 stp = 210 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
27 uur
57 uur
126 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
210 uur
In deze OWE wordt de student zich bewust van zijn culturele, maatschappelijke en levensbeschouwelijke geschiedenis en van de
invloed die deze achtergrond heeft op zijn huidige ideeën, opvattingen, normen, waarden, vanzelfsprekendheden en voorkeuren (over
onderwijs). Vanuit een aantal kapstokken over de relatie tussen onderwijs, cultuur en samenleving, leert de student vervolgens kritisch
kijken naar authentieke beroepssituaties die hieraan raken: “Wat speelt er op een school en met welke dilemma’s heeft een leraar te
maken?”. De student maakt dus kennis met de complexe positie van de leraar in de klas, de school en de samenleving en wordt
gevraagd zich hier actief toe te verhouden.
Het product van de OWE is een verslag van een probleemverkenning. De student onderzoekt en beschrijft in tweetallen een voor het
beroep relevant probleem of vraagstuk.
Schrijven is een grafisch-instrumentele vormgevende vaardigheid, waarbij cultureel bepaalde tekens worden gebruikt, bedoeld om
schriftelijke communicatie mogelijk te maken. Het schrift is de basis van de westerse culturele ontwikkeling.
De student is zich bewust van het belang een goed verzorgd handschrift t.b.v. zijn werk/uitstraling als leraar in de klas en bij de
communicatie naar ouders.
De student beseft dat het aanleren van een goed handschrift bij de leerlingen alleen kan gebeuren door iemand die deze vaardigheid
zelf op een evident hoger niveau beheerst.
10. Doelen OWE
• De student kan concepten als cultuur, cultuurverschillen, culturele diversiteit, multiculturaliteit en acculturatie aan de hand van
voorbeelden relateren aan (wereld)burgerschapsvormende opdracht van de school.
• De student kan culturele vraagstukken in het onderwijs vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken in samenhang overzien en
analytisch belichten, (d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen). De student kan op basis hiervan een eigen
beargumenteerd standpunt innemen aangaande het vraagstuk.
• De student kan een probleemverkenning schrijven (leerlijn Onderzoek) die voldoet aan de eisen van een onderzoeksverslag en
normen van de professionele standaard niveau 1.
• De student kan drie soorten schrift hanteren: Methodisch schrift, lerarenschrift en blokschrift (Handschriftontwikkeling).
11. Relatie met de kennisbases KB generiek A2, A3, C
KB handschrift 1.1
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
cijfer / (niet)
voldaan
Deeltentamen 1 Probleemverkenning, P-SP-CULT01
weging minimaal tentamen-moment
oordeel
Schriftelijke
presentatie
(in tweetallen)
1
Cijfer
100%
5,5
Periode 3, herkansing in periode 4
F-stroom periode 1, herkansing periode 2
0%
5,5
Periode 3, herkansing in periode 4
F-stroom periode 1, herkansing periode 2
Deeltentamen 2 Handschriftontwikkeling, P-SP-HAND01
Schriftelijke toets
13. Beoordelingscriteria
1
Cijfer
Deeltentamen 1 Probleemverkenning
Inhoudelijke ontwikkeling
• De student is in staat in de basisschool actuele vraagstukken binnen het thema ‘Cultuurbewust leraar zijn’ te herkennen.
• De student kan het gekozen vraagstuk vanuit verschillende inhoudelijke invalshoeken in samenhang overzien en analytisch
belichten; d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen.
• Het vraagstuk wordt logisch gerelateerd aan de burgerschapsvormende opdracht van het basisonderwijs.
• De student zet zijn kennis van de culturele dimensies in om vraagstukken in het onderwijs te duiden. en zijn eigen actuele
situatie en positie te ontdekken.
Schrijven/onderzoeken
• De student kan een probleemverkenning uitvoeren betreffende een zo mogelijk in de stageschool actueel vraagstuk binnen
het thema ‘Cultuurbewust leraar zijn’ en daar helder over schrijven. De student kan het gekozen vraagstuk vanuit verschillende
inhoudelijke invalshoeken overzien en analytisch belichten; d.w.z. met elkaar in verband brengen en kritisch beschouwen. Hij
maakt hierbij gebruik van hiervoor genoemde inhoudelijke invalshoeken en concepten. [De student komt tot een eigen
genuanceerd standpunt aangaande het vraagstuk.]
• Van de minimaal vier geraadpleegde bronnen is er minimaal één internationaal (Engelstalig).
• De probleemverkenning is minimaal 2000, maximaal 3000 woorden, de bronvermelding is volgens APA-normen.
• Correcte, zorgvuldige en heldere taal (spelling, zinsbouw).
• Hoofd- en bijzaken goed onderscheiden.
• Samenhangende tekst, duidelijke opbouw in het betoog.
Deeltentamen 2 Handschriftontwikkeling
•
•
De student kan drie soorten schrift hanteren: methodisch schrift zowel op papier als bord (digitaal schoolbord en whiteboard);
lerarenschrift en blokschrift op papier.
De student hanteert een goede pengreep.
Titel onderwijseenheid P 1.09
Masterclasses, P 1.09
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken Ontwerpen van leerarrangementen
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Interpersoonlijk competent
Organisatorisch competent
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Student mag enkel aan de masterclass deelnemen als hij zich hiervoor heeft ingeschreven.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Student kan op basis van voorgaande OWEs een bewuste keuze maken voor specifieke masterclasses. In OWEs 5, 7 en 10 is een begin
gemaakt met didactiek van verschillende leergebieden. Die kan in deze OWE verbreed of verdiept worden, afhankelijk van de keuze van
de masterclass.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4, F-stroom periode 4 en 2
8.
Studiepunten/studielast
2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
12 uur
58 uur
70 uur
In de masterclasses leert de student van vak- en vormingsspecialisten uit verschillende leergebieden op welke wijze hij leerlingen kan
activeren en daarbij nieuwe inzichten toe kan passen.
De masterclasses bestaan telkens uit 2 bijeenkomsten van 90 minuten. De eerste bijeenkomst is een inspirerend, verdiepend,
vakgericht aanbod met veel ruimte voor ter plekke oefenen en experimenteren. De tweede bijeenkomst bestaat uit het delen van de
leeropbrengsten en het optillen van individuele leerervaringen tot een collectief leermoment. In periode 3 en 4 kunnen studenten na
intekening de bijeenkomsten volgen. Ingetekend betekent verplicht aanwezig zijn en participeren. Registratie vindt plaats in Alluris.
•
De student is op de hoogte van de actuele theoretische inzichten omtrent het thema.
•
•
De student kan vanuit theorie en praktijk onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van een nieuw inzicht voor leerlingen.
De student kan bijdragen aan de professionele dialoog met medestudenten.
11. Relatie met de kennisbases Generieke kennisbasis
A. Het lerende en zich ontwikkelende kind
B. Onderwijzen en opvoeden, het verzorgen van onderwijs voor het kind op school.
C. Kwaliteit en innovatie
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren cijfer /
(niet)
voldaan
weging
minimaal
oordeel
tentamen-moment
Bij een onvoldoende resultaat zal de student een nieuwe masterclass moeten volgen.
Deeltentamen Masterclass 1, P-SP-MAS01
Mondelinge presentatie
1
cijfer
25%
6
Periode 3 en 4
F-stroom periode 4 en 2
cijfer
25%
6
Periode 3 en 4
F-stroom periode 4 en 2
cijfer
25%
6
Periode 3 en 4
F-stroom periode 1 en 2
cijfer
25%
6
Periode 3 en 4
F-stroom periode 1 en 2
Deeltentamen Masterclass 2, P-SP-MAS02
Mondelinge presentatie
1
Deeltentamen Masterclass 3, P-SP-MAS03
Mondelinge presentatie
1
Deeltentamen Masterclass 4, P-SP-MAS04
Mondelinge presentatie
13. Beoordelingscriteria
1
De student krijgt voor elke masterclass een beoordeling op basis van onderstaande criteria.
Het gemiddelde van de vier cijfers wordt het cijfer waarmee deze onderwijseenheid afgesloten kan worden.
• De student laat in beide bijeenkomsten een actieve en nieuwsgierige houding zien ten aanzien van het thema van de
masterclass en de vaardigheden die hij daarbij als persoon nodig heeft.
• De student kan op respectvolle wijze feedback geven en ontvangen aan medestudenten en van daaruit bijdragen aan de
•
professionele dialoog onder junior-collega’s.
De student laat zien dat hij in zijn eigen beroepspraktijk waar hij op een creatieve wijze gebruik kan maken van de kennis uit de
masterclass.
Titel onderwijseenheid P 1.10 OWE 10 Verdiepen in taalontwikkeling deel A, P 1.10
deel A
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Vakinhoudelijk en didactisch competent.
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE sluit aan op de OWE 4 Psychologie van het leren. De algemene leerpsychologie krijgt hier de toepassing in concrete
didactiek voor taalontwikkeling.
7.
Onderwijsperiode
Periode 2, F-stroom periode 4
8.
Studiepunten/studielast
5 stp = 140 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
20 uur
54 uur
66 uur
140 uur
In deze OWE wordt taal in bredere zin (als expressie- en communicatiemiddel) verkend. In de OWE wordt specifiek ingezoomd op
taalontwikkeling binnen de domeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge taalvaardigheid. Door een eerste vakverbinding
te maken (taal en kunsten) ervaart de student net als in het primair onderwijs de voor leerlingen leerzame en in de werkelijkheid
vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden.
•
Student kan uitleggen dat taal overal is, kinderen taal leren op een natuurlijke manier en dat kinderen zich in vele
verschijningsvormen van ‘taal’ kunnen uitdrukken. De student kan dit illustreren met voorbeelden.
•
•
•
•
•
Student kan verwoorden hoe het taalverwervingsproces en de taalontwikkeling bij kinderen verloopt.
Student kan de taalkundige niveaus beschrijven.
Student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen het domein jeugdliteratuur op basis van kennis van
het leerproces en de didactiek. De student kan hierbij ICT doelgericht inzetten.
Student kan op basis van basale kennis van didactiek van de kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming activiteiten
ontwerpen, uitvoeren en evalueren.
Student kan geïntegreerde lessen taal & kunst ontwerpen waarin de doelen van de leergebieden elkaar versterken.
11. Relatie met de kennisbases KB Nederlands: 6.1, 6.2, 6.7
KB Beeldend onderwijs: 1.2, 4.2, 4.3
12.
Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
cijfer / (niet)
voldaan
weging minimaal
oordeel
tentamen-moment
cijfer
100%
Periode 2, herkansing in periode 3
F-stroom periode 4, herkansing in periode 1
Kennistoets taal P-KTd-TAAL01
Kennistoets (QMP)
13. Beoordelingscriteria
1
5,5
Kennistoets taal
•
•
De student heeft kennis van het taalverwervingsproces, van taalontwikkeling en de taalkundige niveaus.
De student beschikt over de kenniselementen van de taaldomeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge
taalvaardigheid zoals vastgelegd in de kennisbasis Nederlands.
Titel onderwijseenheid P 1.10 OWE 10 Verdiepen in taalontwikkeling deel B, P 1.10
deel B
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken Lesgeven
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Vakinhoudelijk en didactisch competent.
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE sluit aan op de OWE 4 Psychologie van het leren. De algemene leerpsychologie krijgt hier de toepassing in concrete
didactiek voor taalontwikkeling.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3, F-stroom periode 1
8.
Studiepunten/studielast
2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
10 uur
27 uur
33 uur
70 uur
In deze OWE wordt taal in bredere zin (als expressie- en communicatiemiddel) verkend. In de OWE wordt specifiek ingezoomd op
taalontwikkeling binnen de domeinen jeugdliteratuur, woordenschat en mondelinge taalvaardigheid. Door een vakverbinding te
maken (taal en kunsten) ervaart de student net als in het primair onderwijs de voor leerlingen leerzame en in de werkelijkheid
vanzelfsprekende verbindingen tussen vakgebieden.
•
•
•
•
•
•
Student kan uitleggen dat taal overal is, kinderen taal leren op een natuurlijke manier en dat kinderen zich in vele
verschijningsvormen van ‘taal’ kunnen uitdrukken. De student kan dit illustreren met voorbeelden.
Student kan verwoorden hoe het taalverwervingsproces en de taalontwikkeling bij kinderen verloopt.
Student kan de taalkundige niveaus beschrijven.
Student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen de domeinen jeugdliteratuur en woordenschat of
mondelinge taalvaardigheid op basis van kennis van het leerproces en de didactiek. De student kan hierbij ICT doelgericht
inzetten.
Student kan op basis van basale kennis van didactiek van de kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming activiteiten
ontwerpen, uitvoeren en evalueren.
Student kan geïntegreerde lessen taal & kunst ontwerpen waarin de doelen van de leergebieden elkaar versterken.
11. Relatie met de kennisbases KB Nederlands: 6.1, 6.2, 6.7
KB Beeldend onderwijs: 1.2, 4.2, 4.3
12.
Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
Praktijkdossier P-SP-TAAL02
cijfer / (niet)
voldaan
weging minimaal
oordeel
tentamen-moment
Schriftelijke
1
presentatie op DPF.
cijfer
100%
5,5
Periode 3, herkansing in periode 4
F-stroom periode 1, herkansing periode 2
Praktijkdossier
•
•
•
•
•
•
•
•
De student realiseert zich dat kinderen taal leren op een natuurlijke manier. De taalontwikkeling wordt gevoed door de
omgeving en school op allerlei manieren (met taal, met muziek, beeldend, etc.). Taal is overal.
De student past de communicatieve en expressieve betekenis van beelden, muziek en drama toe in een taalactiviteit.
De student laat zien te weten hoe jeugdliteratuur, woordenschatontwikkeling en mondelinge taalvaardigheid bijdragen aan de
taalontwikkeling.
De student kan activiteiten voorbereiden, uitvoeren en deze evalueren binnen de taaldomeinen jeugdliteratuur en
woordenschat of mondelinge taalvaardigheid op basis van kennis van het leerproces en de didactiek.
De student benut de expressieve functie van taal en de toepassingsmogelijkheden daarvan in het basisonderwijs.
De student kan inhouden van kunstvakken inzetten met als doel de taalontwikkeling te stimuleren en illustreert dit met
voorbeelden.
De student kan ICT-toepassingen betekenisvol inzetten.
De student geeft de taaldocent inzicht in het leerproces dat hij deze periode heeft doorlopen.
Titel onderwijseenheid P 1.11 Cultuurbewust leraar zijn, P 1.11
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstake Lesgeven
n
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1:
Interpersoonlijk competent
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Organisatorisch competent
Competent in samenwerken met collega’s
Competent in samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE is een voortzetting van OWE 8 ‘Zicht krijgen op cultuur’. In deze OWE heeft de student vanuit meerdere perspectieven zich
verdiept in een authentieke culturele’ beginsituatie van een school. De kennis die is opgedaan in OWE 8 gebruiken studenten om hun
eigen culturele beginsituatie te analyseren. De OWE is ook een voortzetting van de didactische lijn die aangezet wordt in OWE 4
(psychologie van het leren), OWE 7 (Rekenontwikkeling) en OWE 10 ( taalontwikkeling).
7.
Onderwijsperiode
Periode 4, F-stroom periode 2
8.
Studiepunten/studielast
7,5 stp = 210 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
27 uur
111 uur
72 uur
210 uur
In deze OWE leren studenten wat het belang is voor een leraar basisonderwijs om cultuurdrager en cultuuroverdrager te zijn. De
studenten verdiepen zich in de betekenis en het belang van cultuuronderwijs. Deze OWE doet ook een beroep op een nieuwsgierige
grondhouding gebaseerd op fundamentele menselijke neigingen zoals het willen weten, kritisch zijn, begrijpen, innoveren, bereiken,
delen. Dit komt tot uiting in het toepassen van ontwerpend leren waarmee generieke (21ste-eeuwse) vaardigheden worden
aangesproken.
De student voert twee opdrachten uit:
1. Cultureel ontwerp.
De student ontwerpt samen met medestudenten ( 3 a 4 studenten) een krachtig leerarrangement voor een groep
basisschoolleerlingen en voert dit uit op een stageschool. De student laat zich voeden en inspireren door een cultureel
onderwerp op locatie. In (klein) groepsverband kiest de student een locatie die hem fascineert. Zijn eigen locatiefascinatie
vertaalt hij naar een cultureel leerarrangement voor een groep basisschoolleerlingen (minimaal vijf, maximaal hele klas). De
student verdiept zich in didactiek van de kunstvakken en OJW en past deze toe in het ontwerp. Het ontwerp, de uitvoering en
de evaluatie, inclusief peerfeedback worden schriftelijk gepresenteerd.
2. Het cultureel zelfportret
Hierbij reflecteert de student op zijn eigen culturele achtergrond. In het cultureel zelfportret verbeeldt/ verwoordt/ vertelt de
student hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend zijn voor zijn huidige normen en waarden en beeld van
goed onderwijs. De student gaat te werk volgens de vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden,
conceptualiseren en analyseren. De student is onderzoekend te werk gegaan en heeft zichzelf en zijn culturele achtergrond
beschouwend geanalyseerd. In het cultureel zelfportret is de persoon zichtbaar, het is een persoonlijk document. De student
gaat in dialoog met medestudenten over ieders culturele achtergrond en doet dat op een open, betrokken en respectvolle
manier.
10. Doelen OWE
•
•
•
•
•
•
•
11. Relatie met de
kennisbases
De student kan in (klein) groepsverband een cultureel onderwerp vertalen in een krachtig leerarrangement voor een groep
basisschoolleerlingen, waarin kinderen actief en onderzoekend leren en waarbij ICT-middelen doelgericht worden ingezet.
De student kan in dit leerarrangement vakken in samenhang aan de orde laten komen en leerdoelen op generieke en vak
gebieden beschrijven.
De student kan zijn inhoudelijke en didactische keuzes binnen dit arrangement verantwoorden in het licht van de beginsituatie
en kenmerken van leerlingen en zichzelf, waaronder kenmerken van de culturele beginsituatie.
De student werkt resultaatgericht, constructief en prettig samen met medestudenten en draagt eraan bij dat iedereen zich
optimaal inzet vanuit eigen kwaliteiten.
De student kan aangeven hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend zijn voor zijn huidige normen en
waarden en beeld van goed onderwijs.
De student realiseert zich dat dit voor ieder mens geldt en communiceert van daaruit respectvol.
De student kan aangeven hoe zijn eigen normen en waarden zich ontwikkelen door in dialoog te gaan met anderen.
Muziek : 1.1 / 1.2 / 2.2 / 3.2 / 3.3 / 4.2
Dans en Drama: 1.1 / 1.2 / 1.4 / 2.1 / 3.2 / 4.2
Beeldend onderwijs: 1.1 / 1.2 / 1.4 / 2.1 / 3.2 / 4.1
Aardrijkskunde: 1.1 / 2.1 / 4.1
Geschiedenis: 1.1 / 2.1 / 4.1
Natuur en techniek: 1.1 / 2.1 / 4.1
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren
cijfer / (niet) weging minimaal
voldaan
oordeel
Deeltentamen 1 Cultureel ontwerp, P-SP-CULT02
tentamen-moment
Schriftelijke
presentatie
1
(docent Kunsten of
OJW)
cijfer
100%
5,5
Periode 4, herkansing in augustus
F-stroom periode 2, herkansing ook in periode 2
-
voldaan
Periode 4, herkansing in augustus
F-stroom periode 2, herkansing ook in periode 2
Deeltentamen 2 Cultureel zelfportret, P-SP-CULT03
Mondelinge
presentatie
13. Beoordelingscriteria
1 (opleidingsdocent)
(niet)
voldaan
Deeltentamen 1 Cultureel ontwerp
• Het onderwerp is geschikt voor een cultureel educatief ontwerp en de studenten kunnen verantwoorden waarom.
• het culturele onderwerp (fascinatie) is op eigen niveau onderzocht aan de hand van verschillende bronnen. De student heeft
hierbij zelf alle cognitieve basisvaardigheden doorlopen (waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren). De student
ziet uiteenlopende leermogelijkheden voor kinderen.
• de student heeft de culturele en didactische beginsituatie van leerlingen onderzocht en het onderwerp sluit aan bij de
ontwikkeling en cultuur/ culturen van de leerlingen. De student beschrijft in de beginsituatie verschillen tussen leerlingen.
• de doelen beschrijven specifiek en waarneembaar gedrag dat de kinderen moeten vertonen en vloeien logisch voort uit de
beginsituatie. Er zijn leerdoelen op generieke en vakgebieden beschreven.
• Er is sprake van onderwijs waarbij kinderen relaties leggen tussen verschillende activiteiten: niet het vak maar het culturele
onderwerp is het uitgangspunt.
• Kinderen leren vanuit nieuwsgierigheid en doorlopen gedurende de uitvoering van het ontwerp een proces van waarnemen,
verbeelden, conceptualiseren en analyseren en zijn op die manier onderzoekend aan het leren. Er wordt op een doelgerichte
manier gebruik gemaakt van ICT.
• De student werkt resultaatgericht, constructief en prettig samen met medestudenten en draagt eraan bij dat iedereen zich
optimaal inzet vanuit eigen kwaliteiten. Iedere student heeft een aantoonbare bijdrage geleverd waardoor individuele kwaliteiten
zichtbaar zijn in het groepsontwerp
Deeltentamen 2 Cultureel zelfportret
• De student heeft een cultureel zelfportret gemaakt, waarbij ICT betekenisvol is ingezet.
• In het cultureel zelfportret verbeeldt/ verwoordt/ vertelt de student hoe zijn eigen culturele achtergrond en ervaringen bepalend
zijn voor zijn huidige normen en waarden en beeld van goed onderwijs.
• De student gaat te werk volgens de vier culturele basisvaardigheden: waarnemen, verbeelden, conceptualiseren en analyseren.
• In het cultureel zelfportret is de persoon zichtbaar. Het is een persoonlijk document
• De student kan aangeven hoe zijn eigen normen en waarden zich ontwikkelen door zowel met medestudenten als met een
internationaal contact in dialoog te gaan op een open en respectvolle manier.
Titel onderwijseenheid P 1.12
Opleidingsbekwaam, P 1.12
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Vakinhoudelijk en didactisch competent
Organisatorische competentie
Competent in samenwerken met collega’s
Competent in samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Voor deeltentamen Integrale toets, gesprek n.a.v. PWC heeft de student
•
•
•
•
•
Minimaal 30 studiepunten na periode 3
HBO taaltoets en de landelijke rekentoets (Wiscat) behaald
Uiterlijk één week voorafgaand aan het gesprek het PWC op het dpf ter beoordeling aangeboden.
De stage met een voldoende afgerond. De stagebeoordeling is nog niet binnen als de inschrijving sluit. Als de student aan alle andere
voorwaarden voldoet kan hij zich toch alvast inschrijven. Mocht de stage toch met een onvoldoende afgesloten worden dan meldt de
student dit bij de SLB-er. De student wordt dan uitgeschreven voor het IT gesprek en mag niet deelnemen.
Voor deelname aan het deeltentamen basale gecijferdheid: Wiscat behaald.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Alle OWEs dienen als bron voor de IT.
7.
Onderwijsperiode
Periode 4, F-stroom periode 2
8.
Studiepunten/studielast
2,5 stp = 70 SBU
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
12 uur
12 uur
46 uur
70 uur
Deze OWE is de integrale afsluiting van de propedeuse. Studenten laten het beste van hun kunnen zien van wat het afgelopen jaar is
geleerd en bewijzen hiermee dat ze opleidingsbekwaam zijn. De OWE bestaat uit drie deeltentamens: een gesprek met de student en
twee assessoren naar aanleiding van het pwc, de stagebeoordeling en de toets basale gecijferdheid.
•
•
•
•
•
•
•
De student verwoordt zijn motivatie voor het beroep en opleiding en laat daarin zien van beide een realistisch beeld te hebben.
De student kan zichzelf als lerende beschrijven, sterke kanten en uitdagingen hierin benoemen en aangeven hoe en op welke punten hij
sturing gaat geven aan zijn verdere professionele ontwikkeling, met name in het tweede jaar.
Hij maakt hierbij een koppeling naar het onderwijs in het eerste jaar en gebruikt hierbij de aangeboden begrippen adequaat.
De student gebruikt feedback van medestudenten, de vakdocent, een mentor en leerlingen gebruiken om zijn ontwikkeling te sturen.
De student kan zijn opvattingen over goed onderwijs verwoorden en theoretisch verantwoorden. Student gebruikt hierbij (online) bronnen
en kan deze op betrouwbaarheid beoordelen.
De student toont aan dat hij zowel de tussenbeoordeling als eindbeoordeling van de stage 1e jaar met een voldoende heeft afgerond
De student toont aan dat hij de kwalificaties leren en lesgeven met ICT op niveau 1 beheerst.
11. Relatie met de kennisbases
KB generiek A (3), B, C.
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
cijfer / (niet)
examinatore voldaan
n
weging
minimaal tentamen-moment
oordeel
Deeltentamen 1 Integrale toets, gesprek naar aanleiding van het professioneel werkconcept (pwc), P-IT01
Gesprek 30 minuten o.b.v.
schriftelijke presentatie
2
cijfer
50%
6,0
Periode 4, herkansing in augustus
F-stroom periode 2, herkansing periode 2
cijfer
50%
6,0
Periode 4
F-stroom periode 2
Deeltentamen 2 Stage eindbeoordeling, P-ST-EIND01
Gesprek 30 minuten o.b.v.
schriftelijke presentatie.
1
Stagebeoordeling gebaseerd op
oordeel mentor, stagebegeleider en
zelfevaluatie student
Deeltentamen 3 Basale gecijferdheid P-KTs-RW04
Schriftelijke toets
13.
1
cijfer
0%
6,0
1e tentamenmoment periode 2, voor de Fstroom in periode 4.
Deeltentamen 1 Integrale toets, gesprek naar aanleiding van het professioneel werkconcept (pwc)
Competent in reflectie en ontwikkeling
•
•
•
•
•
•
De student verwoordt zijn motivatie voor het beroep en laat daarin zien dat hij er een realistisch beeld over heeft.
De student verwoordt zijn motivatie voor de opleiding en laat zien dat hij er een realistisch beeld heeft over zijn
ontwikkelingsmogelijkheden.
De student beschrijft zichzelf als lerende en benoemt zijn sterke kanten en ontwikkelpunten.
De studieverwachting en zelfbeeld van de student passen bij de getoonde kwaliteiten en prestaties in het afgelopen jaar.
De student beschrijft planmatig hoe hij in het tweede jaar van de opleiding aan zijn professionele ontwikkeling gaat werken.
De student verwoordt zijn opvattingen over goed onderwijs en onderbouwt deze vanuit de theorie. De student gebruikt hierbij (online)
bronnen en beoordeelt deze op betrouwbaarheid.
Vakinhoudelijke en didactische competentie, interpersoonlijke competentie
•
•
•
•
De student gebruikt de in het eerste jaar aangeboden begrippen en vaktermen.
De student verantwoordt keuzes in een lesontwerp vanuit theoretische/(vak)didactische noties.
De student gebruikt feedback van medestudenten, vakdocenten, de mentor en leerlingen om een lesontwerp te evalueren en op basis
daarvan beargumenteerd te verbeteren.
De student toont aan dat hij de kwalificaties leren en lesgeven met ICT op niveau 1 beheerst.
Deeltentamen 2 Stage eindbeoordeling
De student:
• toont in de interactie met kinderen enthousiasme voor het beroep leraar.
• stemt in zijn basiscommunicatie op een plezierige en professionele wijze af op kinderen.
• geeft, binnen eenvoudige contexten, leiding aan een groep leerlingen.
• gebruikt de feedback van leerlingen, zijn mentor en andere professionals om zicht te krijgen op zijn ontwikkeling.
• kan gedrag van kinderen verklaren omdat hij zich verdiept in zowel hun ontwikkelingsverloop als culturele achtergrond.
• laat in zijn voorbereidingen en handelen zien dat hij zich heeft verdiept in de beginsituatie en basisbehoeften van de kinderen in relatie tot
de te bereiken doelen.
•
•
•
•
•
•
•
•
•
gebruikt op een functionele manier ICT in zijn onderwijsactiviteiten.
is in staat om de reken- of taalontwikkeling van kinderen te stimuleren.
toont met diverse activiteiten binnen verschillende leeftijdsgroepen een onderzoekende houding.
maakt gebruik van theoretische bronnen.
krijgt zicht op nieuwe ontwikkelingen en werkwijzen binnen het onderwijs van de school door in gesprek te gaan met het team.
experimenteert, in goed overleg met zijn mentor, met nieuwe vormen van onderwijs.
is in staat om een heldere instructie te geven waarmee hij toont boven de leerstof te staan.
blikt in gesprekken met zijn mentor terug op momenten van een stagedag, waarbij hij nieuwe aandachtspunten voor zijn ontwikkeling
benoemt.
kan in gesprekken en evaluaties zijn eigen handelen verantwoorden waarbij hij gebruik maakt van zowel zijn ervaringen uit de praktijk als
de theorie.
Deeltentamen 3 Basale gecijferdheid
Beheerst eigenvaardigheid rekenen op het niveau van groep 8+.
Titel onderwijseenheid P 1.13
Instapeis rekenen, P 1.13
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Propedeuse voltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiden van lerende(n)
4.
Competenties
SBL-competenties op niveau 1
Vakinhoudelijk en didactisch competent
5.
Ingangseisen
n.v.t.
6.
Samenhang met andere
OWEs
Een voldoende rekenniveau is een voorwaarde om de opleiding te kunnen volgen. Inhoudelijk hangt deze OWE vooral samen met OWE Verdiepen in
rekenontwikkeling.
7.
Onderwijsperiode
Periode 1 t/m 4
8.
Studiepunten/studielast
-
9.
Algemene omschrijving
Met de landelijke Cito rekentoets wordt vastgesteld of eerstejaars pabostudenten voldoen aan de landelijk vastgestelde norm voor rekenen.
De Rekentoets-pabo wordt afgenomen met de computergestuurde adaptieve toets Wiscat. De eigen vaardigheid wordt getoetst op
het gebied van hoofdrekenen, basisvaardigheden, breuken, procenten, verhoudingen, meten en meetkunde, informatieverwerking.
10. Doelen OWE
Vaststellen of voldaan wordt aan de landelijk vastgestelde norm voor rekenen.
11. Relatie met de kennisbases
KB rekenen-wiskunde; “zelf voldoende rekenvaardig en ‘gecijferd’ zijn, rekenen-wiskunde betekenis kunnen geven voor kinderen,
oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen kunnen realiseren, wiskundig denken van kinderen kunnen bevorderen” (Kennisbasis rekenenwiskunde, pg 8).
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren cijfer /
(niet)
voldaan
weging
minimaal oordeel
tentamen-moment
100%
5,5
De toets moet binnen 1 studiejaar behaald
zijn. Er zijn drie kansen.
Deeltentamen 2 landelijke rekentoets, Wiscat P-KTL-RW01
kennistoets
13. Beoordelingscriteria
1
Deeltentamen 2 landelijke rekentoets: Wiscat
•
•
•
•
•
Hoofdrekenen
Basisvaardigheden
Breuken, procenten, verhoudingen
Meten en meetkunde
Informatieverwerking
cijfer
Hoofdstuk 3 Gegevens onderwijseenheden postpropedeutische fase Voltijd 2016 - 2017
A. Kernfase voltijd
Titel onderwijseenheid K2.01 Verdiepen in Vakdidactieken K2.01
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken

Ο

Ο
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
Ο


Ο

Ο

Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
geen
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE is een voortzetting van de propedeuse OWEs waarin OJW en Kunsten al een eerste aanzet hebben gegeven wat betreft de
vakdidactieken. OJW: Ontwikkeling zien en Verdiepen in rekenontwikkeling, Kunsten: Cultuurbewust leraar zijn en Verdiepen in
taalontwikkeling. In deze OWE is nog geen koppeling met stage en wordt alleen een integratie binnen de leergebieden gemaakt. Deze
OWE wordt vervolgd door de OWE Leren vanuit nieuwsgierigheid waarin voor deze leergebieden de koppeling met de stage wordt
gemaakt, en de leergebieden gaan integreren. Na deze OWE gaat de vakdidactieklijn verder in de OWEs Creatief denken en handelen
(Kunsten), Leren vanuit nieuwsgierigheid en Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen en de werkweek onderzoekend en ontwerpend
leren in pabo 3.
In het eerste jaar (OWE Leraar Primair Onderwijs) moeten studenten aantonen dat ze Engels eigen vaardigheid niveau B1 hebben. In
deze OWE komt didactiek Engels aan bod. De eigen vaardigheid wordt binnen de kernfase verhoogd tot niveau B2 wat wordt
afgesloten bij de OWE Integrale Toets afstudeerbekwaam.
7.
Onderwijsperiode
Periode 1
8.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
7,5 stp x 28 = 210 sbu
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
Algemene omschrijving
In deze onderwijseenheid verdiept de student zich in de conceptuele basisstructuren, zoals vastgelegd in de kennisbases, van de
leergebieden Oriëntatie op jezelf en de wereld (OJW), Kunstzinnige Oriëntatie, Handschrift en het vak Engels. Er wordt geïntegreerd
binnen de leergebieden maar nog niet leergebied overstijgend. Binnen het leergebied kunsten wordt geïntegreerd door middel van
de didactiek van ‘het creatieve proces’ (SLO). De student leert hoe kinderen zich in grote lijnen ontwikkelen en welke raakpunten en
combinatiemogelijkheden er zitten binnen de leergebieden. De student past het geleerde nog niet toe in de stage maar demonstreert
in simulaties zijn kennis en vaardigheden.
9.
10. Doelen OWE
70,5 uur
139,5 uur
210 uur
Leergebied specifieke doelen
Kunstzinnige Oriëntatie en Oriëntatie op Jezelf en de Wereld
1.
2.
De student kan de samenhang tussen de vakken in de leergebieden Kunstzinnige Oriëntatie en het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de
Wereld illustreren aan de hand van thema’s. (KB Mu 4.2, KB D&Dr 4.2, KB BO 4.1)
De student kan de kern van het kunstonderwijs verwoorden aan de hand van de cirkelmodellen Muziek, Drama en Beeldende Vorming en
deze verbinden aan de vaardigheden van CiS (van Heusden): waarnemen, verbeelden, conceptualiseren, analyseren. (KB Mu 2.2, KB D&Dr 2.1,
KB BO 2.1)
3.
De student kan de fasen van het creatief proces toelichten vanuit de vaardigheden in muzikaal, dramatisch en beeldend gedrag. (KB Mu 2.4,
KB D&Dr 2.3, KB BO 2.3)
4.
5.
6.
De student kan de vakdidactische kernconcepten/pijlers van de vakken in het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld herkennen,
benoemen en toepassen. (KB Ak 2.1, KB Ges 2.1, 2.3, KB N&T 2.1)
De student kan de onderlinge relatie van drie kernconcepten aardrijkskunde illustreren aan de hand van voorbeelden en kan dit tevens
binnen de kernconcepten geschiedenis en binnen de Pijlers van Natuur & Techniek. (KB Ak 2.2, KB Ges 2.2, 2.3, KB N&T 2.2)
De student kan demonstreren hoe hij middels basale methodische vaardigheden in kunst- en wereldoriënterend onderwijs een verbinding
maakt tussen de vakken binnen het leergebied Kunstzinnige Oriëntatie en binnen het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld. De
student kan hierbij ICT-toepassingen betekenisvol inzetten. (KB Ak 2.3, 4.1, 4.3, KB Ges 4.1, 4.3, KB N&T 4.1, KB 4.3 KB Mu 4.2, 4.5, KB D&Dr 4.2, KB BO 4.1,
4.3)
7.
De student kan een ontwerp maken binnen het leergebied Oriëntatie op Jezelf en de Wereld dat bijdraagt aan kennisconstructie. (KB Ak 2.2,
2.4, 3.2, KB 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, KB N&T 2.2, 2.3, 3.2)
Engels
8. De student kan de bijdrage van Engels/vreemde taalverwerving aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en
kan deze illustreren aan de hand van voorbeelden (KB 1.1).
9. De student kan aangeven welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs,
en hoe dit aansluit bij de kerndoelen in de onderbouw van het voorgezet onderwijs (KB 1.2).
10. De student kan de principes die ten grondslag liggen aan een communicatie benadering van vreemdetalenonderwijs
beschrijven aan de hand van het model ‘Schijf van vijf voor het vreemdetalenonderwijs’ en de elementen uit dit model
illustreren met voorbeelden. (KB 2.1).
11. De student kan voorbeelden van taalactiviteiten plaatsen in een eenvoudige oefeningen typologie met verschillende fasen
van receptief naar productief. (KB 2.2).
12. De student kan belangrijke kenmerken benoemen van tweede- en vreemde-taalontwikkeling, bij zowel jonge als oudere
kinderen (KB 3.1.)
13. De student kan voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels beschrijven (KB
3.2).
Schrijfdidactiek
14. De student kan de unieke bijdrage van schrijfonderwijs aan het leren en ontwikkelen van kinderen verwoorden en kent werkwijzen en
activiteiten om dit proces te begeleiden. (KB Hs 1.1, 1.2, 2.2, 2.3, 3.1, 3.3, 3.4)
11. Relatie met de kennisbases Ak 1.2, 2.1, 2.3, 2.4, 3.2, 4.1, 4.3
Ges 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 4.1, 4.3
N&T 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 4.1, 4.3
BO 1.3, 2.1, 2.3, 3,2 4.1, 4.3
Dr 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 4.2
Mu 1.3, 2.2, 2.3, 2.4, 4.1, 4.2, 4.5
Eng 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 3.1, 3.2
Hs 1.1,1.2, 2.1, 2.2, 3.1 3.3, 3.4
GKB B.1.1
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal
oordeel
tentamenmoment
cijfer
20%
6.0
Periode 1
cijfer
20%
6.0
Periode 1
cijfer
40%
6.0
Periode 1
cijfer
14%
6.0
Periode 1
cijfer
6%
6.0
Periode 1
Deeltentamen OJW kennistoets, K-KTd-OJW01
Kennistoets (QMP)
1
Deeltentamen OJW didactiek, K-SM-OJW02
Performance assessment
1
Deeltentamen simulatietoets Kunsten, K-SM-KNST01
Performance assessment
1
Deeltentamen casustoets Engels, K-KTd-ENG01
Kennistoets (QMP)
1
Deeltentamen casustoets Handschrift, K-KTs-HAND01
Kennistoets
13. Beoordelingscriteria
1
Deeltentamen OJW kennistoets
De student
•
laat zien over voldoende vakinhoudelijke kennis op toepassingsniveau te beschikken uit de kennisbasis OJW.
Deeltentamen OJW didactiek
De student
•
•
laat in een “hands on brains on” simulatietoets (conferentieworkshop) zien dat hij de vakdidactische kennis van OJW kan toepassen en
verantwoorden en kritisch kan terugblikken op de uitvoering;
kan een simulatietoets (conferentieworkshop) van een medestudent vakinhoudelijk en vakdidactisch kritisch en fair beoordelen.
Deeltentamen simulatietoets Kunsten
De student
•
•
laat middels een leerarrangement zien dat hij kunstvakken muziek, drama en beeldende vorming kan integreren;
laat middels het leerarrangement zien dat hij de vakdidactiek en vakinhouden beheerst van de verschillende kunstvakken;
•
•
laat (in een simulatietoets) zien dat hij de oriëntatiefase van een van de kunstvakken kan uitvoeren;
kan een simulatietoets van een medestudent vakinhoudelijk en vakdidactisch kritisch en fair beoordelen.
Deeltentamen casustoets Engels
De student
•
•
•
•
•
•
laat zien dat hij weet wat de bijdrage van de Engelse taalverwerving is aan het leren en ontwikkelen van kinderen en kan voorbeelden hiervan
herkennen;
laat zien dat hij weet welke bijdrage het vak Engels levert aan de realisatie van de kerndoelen van het primair onderwijs;
laat zien dat hij de elementen uit het model ‘Schijf van vijf’ voor het vreemdetalenonderwijs kent en voorbeelden hiervan herkent;
laat zien dat hij voorbeelden van taalactiviteiten kan plaatsen in een reeks van oefeningen met verschillende fasen van receptief naar
productief;
laat zien dat hij belangrijke kenmerken van tweede-en vreemde-taalontwikkeling bij zowel jonge als oudere kinderen kan benoemen;
laat zien dat hij voor verschillende leeftijdsgroepen een variatie van werkvormen voor het leren van Engels herkent.
Deeltentamen casustoets Handschrift
•
De student laat zien dat hij de vakdidactische kennis van schrijfonderwijs kan toepassen en verantwoorden en kritisch kan terugblikken op de
uitvoering.
Titel onderwijseenheid:
K2.02
Ontwikkeling in kaart brengen (7,5 STP), K2.02
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken
 Lesgeven
 Begeleiden van lerende(n)
Ο Ontwerpen van leerarrangementen
Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
Ο Interpersoonlijke competentie
 Pedagogische competentie
 Vakinhoudelijke en didactische competentie
Ο Organisatorische competentie
Ο Competent in het samenwerken met collega's
Ο Competent in het samenwerken met de omgeving
 Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Geen
6.
Onderwijsperiode
Periode 1
7.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
7,5 stp / 210 sbu
Algemene omschrijving
In deze OWE wordt de basis gelegd voor opbrengstgericht werken en handelingsgericht werken. Er wordt gewerkt vanuit een
holistische kijk waarbij inhouden uit de generieke kennisbasis verbonden worden met inhouden uit de vakspecifieke kennisbases:
instructie- én ondersteuningsbehoeften. Het denken en werken vanuit leerlijnen staat centraal. Het gaat in deze OWE om het volgen
van ontwikkeling, het verzamelen van informatie, de interpretatie hiervan en het nadenken over onderwijs met passende didactieken
waarbij de nadruk ligt op waarnemen en begrijpen. De leergebieden taal en rekenen-wiskunde staan hierbij centraal. Er zal waar
8.
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
43,5 uur
166,5 uur
210 uur
mogelijk een verbinding gemaakt worden met de themaweek JJK/OOK (jongere jonge kind/oudere oude kind) waar ononderbroken
ontwikkeling een van de thema’s is.
Deze OWE is een voortzetting van de OWEs Verdiepen in rekenontwikkeling en Verdiepen in taalontwikkeling in de propedeuse waar
al een eerste oriëntatie op reken-wiskunde en taalonderwijs heeft plaatsgevonden en vormt een geheel met de OWEs K5 Afstemmen
op onderwijsbehoeften, K9 Ontwerpen vanuit leerlijnen en K12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. Centraal staat hierbij het
handelingsgericht werken (HGW) en opbrengstgericht werken (OGW) toegepast bij de vakinhouden van taal en rekenen-wiskunde.
9.
Doelen OWE
Algemene doelen:
De student
•
•
•
•
•
•
•
begrijpt de uitgangspunten van handelingsgericht werken en opbrengstgericht werken en kan aan de hand hiervan praktijkvoorbeelden
kritisch analyseren met de focus op waarnemen en begrijpen;
erkent het belang van het (systematisch) inrichten van een veilige leeromgeving waarbij er ruimte is voor de eigenheid van leerlingen en
waarbij leerlingen gestimuleerd en uitgedaagd worden zich in een bij hen passend tempo te ontwikkelen. Hierbij benut hij kennis van leeren ontwikkelingslijnen;
kan uitleggen waarom leraren verantwoording af moeten leggen over de opbrengsten van hun onderwijsarrangementen en welke rol het
doelgericht, transparant en systematisch verzamelen van gegevens hierbij speelt;
onderkent het belang van het volgen van het welbevinden voor de ontwikkeling van leerlingen. Hij heeft zicht op manieren om
welbevinden in beeld te brengen;
onderkent het belang van het volgen van ontwikkeling van leerlingen. Hij heeft zicht op verschillende manieren en instrumenten om de
ontwikkeling van leerlingen waar te nemen en te begrijpen en kan aangeven welke manieren geschikt zijn in verschillende situaties.
Voorbeeld: Het analyseren van gemaakt werk, het doen van observaties en het voeren van verschillende typen gesprekken met leerlingen;
weet uit welke elementen een leerlingvolgsysteem is opgebouwd en weet hoe hij gegevens uit een leerlingvolgsysteem kan gebruiken om
zijn onderwijsaanbod af te stemmen op onderwijsbehoeften van leerlingen;
heeft zicht op (ICT-)mogelijkheden t.a.v. registratie en interpretatie van toetsgegevens. Hij kan eenvoudige beschrijvende statistiek
toepassen bij het begrijpen van toetsgegevens.
Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde:
De student
•
•
•
heeft kennis van en inzicht in verhoudingen, procenten, breuken en kommagetallen en in de samenhang tussen deze subdomeinen. De
student kent de verschillende (getals-)relaties bij verhoudingen en kan bij het rekenen en redeneren flexibel tussen deze subdomeinen
wisselen;
beschikt over de kennis van de opbouw van de leerlijnen uit het domein verhoudingen;
kan flexibel wisselen tussen de handelingsniveaus om kinderen te ondersteunen in hun denken en oplossingsprocessen en om hun niveau
te verhogen;
•
•
•
beschikt over de kennis van de opbouw van de leerlijnen uit het domein verbanden;
kan gangbare grafieken en schema's gebruiken om informatie op waarde te schatten;
is in staat om bij verschillende situaties passende representaties (bijvoorbeeld grafieken) te gebruiken. Hij kan leerlingen helpen
informatie te vertalen naar dergelijke representaties.
Doelen specifiek voor het leergebied taal:
De student
•
•
•
•
•
10. Relatie met de kennisbases
11. Tentaminering
heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal, de tussendoelen geletterdheid en de bijbehorende didactiek, specifiek met
betrekking tot de domeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en voortgezet technisch lezen en spelling;
kan de ontwikkeling van geletterdheid waarnemen en begrijpen, in relatie tot de tussendoelen geletterdheid van de genoemde domeinen.
Generieke kennisbasis: 2.1 en 2.2
Kennisbasis Nederlandse taal: 6.3 t/m 6.6
Kennisbasis rekenen-wiskunde: 3.1 t/m 3.7
Tentamenvorm
aantal examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
tentamen-moment
cijfer
50%
6.0
Einde periode 1
50%
6.0
Einde periode 1
Deeltentamen Casustoets taal, K-Ks-TAA01
Kennistoets
1
Deeltentamen Casustoets rekenen-wiskunde, K-Ks-RW01
Kennistoets
12. Beoordelingscriteria
1
cijfer
Deeltentamen Casustoets taal
De student
•
•
•
•
benoemt vanuit een fictief groepsdossier, met behulp van de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen geletterdheid, de zone van de
actuele ontwikkeling van leerlingen;
beschrijft voor individuele kinderen de onderwijsbehoeften voor één van de taaldomeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en
voortgezet technisch lezen of spelling. Hij komt op basis daarvan tot een clustering van kinderen met vergelijkbare onderwijsbehoeften;
maakt een lesopzet voor één van de taaldomeinen beginnende geletterdheid, aanvankelijk en voortgezet technisch lezen of spelling op basis
van deze clustering van leerlingen (hele groep, subgroepen en/of individuele leerlingen);
verantwoordt de keuzes die hij in de casustoets heeft gemaakt vanuit theorie over handelingsgericht werken en taaldidactiek.
Deeltentamen Casustoets rekenen-wiskunde
De student
•
•
•
•
verantwoordt vanuit een fictief groepsdossier zijn keuzes vanuit de theorie van handelingsgericht werken en didactiek rekenenwiskunde;
past kennis van de leerlijnen en de leerstof uit het domein verhoudingen toe;
laat zien dat hij een leerling kan ondersteunen in het denken en bij oplossingsprocessen in het domein verhoudingen en hele
getallen. Hij kan hierbij flexibel wisselen tussen handelingsniveaus;
past de eenvoudige beschrijvende statistiek toe bij het begrijpen van toetsgegevens.
Titel onderwijseenheid: K2.03 Leren vanuit nieuwsgierigheid (7,5 STP) K2.03
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken
 Lesgeven
 Begeleiden van lerende(n)
 Ontwerpen van leerarrangementen
Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties







5.
Ingangseisen
geen
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE gaat door op de didactische basis aangeboden in OWE 1 Verdiepen in vakdidactieken. De opgedane kennis en
vaardigheden worden hier toegepast in de stage. Deze vakdidactiek heeft hierna een vervolg in OWE 8 Creatief denken en handelen
en OWE 12 Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen.
7.
Onderwijsperiode
Periode 2 en 3
8.
Studiepunten/studielast:
7,5 stp x 28 = 210 sbu (140 SBU in periode 2, 70 SBU in periode 3)
Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
9.
Algemene omschrijving
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
40,5 uur
95,5 uur
210 uur
In deze onderwijseenheid leren studenten, kinderen vanuit nieuwsgierigheid tot leren aan te zetten door gebruik te maken van
onderzoekend en ontwerpend leren en het stellen van vragen. Hierbij passen studenten kennis en vaardigheden over het creatieve
proces toe die ze hebben geleerd bij OWE K1 (Verdiepen in vakdidactieken). Ze integreren leergebieden OJW en Kunsten (en zo
mogelijk ook Engels) en ontwerpen in een groep een krachtige leeromgeving voor kinderen en voeren dit ontwerp uit. Studenten
reflecteren en evalueren eigen werk en bekritiseren het werk van anderen op basis van de didactische basis van de leergebieden.
10. Doelen OWE
Algemeen
• De student kan uitleggen wat de invloed van nieuwsgierigheid is op het leren van kinderen en hun leerstijlen.
Leergebied specifieke doelen
Kunsten en OJW
• De student laat zien zelf een rolmodel te zijn waarmee hij nieuwsgierigheid bij kinderen stimuleert en vasthoudt en het stellen van vragen
door kinderen bevordert. (GKB: A1.2, B1, B2 )
• De student kan vragen van kinderen verbinden aan vraagstukken van OJW en KO, herkent typen vragen van kinderen en kan deze
herformuleren voor onder andere onderzoekend en ontwerpend leren. Hij maakt hierbij gebruik van verschillende gespreks-,
vraagtechnieken (zoals dialogic talk, onderwijsleergesprek). (KB: N&T 3.1, 3.3, Ak 3.1, 3.3, Ges 3.1, Mu 3.1, D&Dr 3.1)
• De student kan preconcepten en misconcepten van kinderen verwoorden en relateren aan hun ontwikkeling. (Ak 3.2, Ges 3.2, N&T 3.2)
• De student kan op basis van didactiek van onderzoekend en ontwerpend leren een onderwijsarrangement ontwerpen, uitvoeren en
evalueren. (KB: 3.3 Ak Ges 2.5, N&T 2.3, 3.3, 4.1)
• De student kan methodische vaardigheden (kennisbasis) van OJW en KO leergebied overstijgend toepassen in een onderwijsarrangement en
deze uitvoeren, evalueren en bekritiseren vanuit de didactische basis van de leergebieden en zet hierbij ICT hulpmiddelen betekenisvol in.
•
•
11. Relatie met de kennisbases
Engels
De student past methodische vaardigheden van Engels toe in een onderwijsarrangement en maakt betekenisvol gebruik van ICT-middelen.
De student voert het arrangement uit en evalueert en bekritiseert dit ontwerp en de uitvoering vanuit de didactische basis Engels. (KB Engels
1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.2, 4.2, )
De student beschikt over de Engelse taalvaardigheid en kennis van Classsroom English om vanuit het principe ‘doeltaal=voertaal’ met
kinderen te kunnen werken
BO 2.2, 2.3, 2.4, 3.1, 3.2, 4.2 t/m 4.4
D&Dr 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 4.2, 4.3
Mu 2.4, 2.5, 3.1, 3.2, 4.2 t/m 4.5
Eng 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 3.2, 4.2.
Ges 2.2, 2,5, 3.1, 3.2, 4.1 t/m 4.3
N&T 2.2, 2.3, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 t/m 4.3
Ak 2.2, 2.4, 3.1, 3.2, 3.3, 4.1 t/m 4.3
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
tentamen-moment
Tentamen Praktijkopdracht onderzoekend ontwerpen, code K-SP-KOJW01
1
Schriftelijke
presentatie (op DPF)
13. Beoordelingscriteria
cijfer
100%
6.0
Periode 3
Tentamen Praktijkopdracht onderzoekend ontwerpen
De student is in staat om vanuit preconcepten, vragen en problemen van leerlingen een leerarrangement rondom Wetenschap &
Technologie te ontwerpen, uit te voeren en te evalueren, met daarin OJW en kunsten als belangrijke onderdelen.
De student
•
•
•
•
•
heeft zicht op de wijze waarop vakdidactiek Engels (CLIL/vierfasenmodel) kan bijdragen aan betekenisvol onderwijs;
kan benoemen hoe de vakdidactiek bijdraagt aan kennisconstructie t.a.v. vak- en taaldoelen, en hoe daarbij geschikte ICT-middelen
kunnen worden ingezet;
geeft feedback op de mate waarin het lesontwerp aansluit op de beginsituatie van de groep en hoe de nieuwsgierigheid van kinderen
wordt gestimuleerd;
ziet mogelijkheden om vak geïntegreerd te werken;
heeft zicht op hoe de nieuwsgierigheid van kinderen wordt gestimuleerd, of kan worden gestimuleerd.
Titel onderwijseenheid
K2.04
2.4 communiceren en afstemmen, K2.04
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
Beroepstaak/beroepstaken
Ο

Ο
Ο
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties



Ο



Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
geen
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE bouwt voort op de OWEs Communiceren en leidinggeven en Zicht krijgen op cultuur uit Pabo 1. De inhoud van deze OWE
kent in de kernfase samenhang met de OWEs K3 Leren vanuit nieuwsgierigheid (vragen stellen, onderwijsleergesprek, dialogic talk) en
K8 Creatief denken en handelen (Dialoog School). Daarnaast sluiten de inhouden aan bij K5 Afstemmen op onderwijsbehoeften en K9
Ontwerpen vanuit leerlijnen waarbij het kind doormiddel van oplossingsgerichte gesprekken mede-eigenaar wordt van zijn
ontwikkeling. Tot slot is er een verband met K12 die gaat over het voeren van gesprekken met ouders, collega’s en andere
professionals.
7.
Onderwijsperiode
Periode 2
8.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
5 stp / 140 sbu
Algemene omschrijving
Communiceren en afstemmen zijn belangrijke competenties bij het uitoefenen van het beroep van leraar en hebben daarom een
centrale plaats in de opleiding. Voortbouwend op de propedeuse breidt de student in deze OWE zijn handelingsrepertoire uit. Hij
3.
9.
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
31,5 uur
55,5 uur
140 uur
leert hoe hij vanuit pedagogisch tactvolle communicatie, groepsdynamische processen kan begeleiden om de (levensbeschouwelijke)
identiteitsontwikkeling van leerlingen te ondersteunen. Hierbij spelen veel onzichtbare processen onder de waterlijn die de zichtbare
communicatie en afstemming boven de waterlijn beïnvloeden. In deze OWE worden de kerninhouden vanuit verschillende
invalshoeken belicht.
Aansluitend bij de uitgangspunten van handelingsgericht werken leert de student vanuit kennis over pedagogische tact,
groepsdynamica en identiteitsontwikkeling, de onderwijsbehoeften van individuele kinderen en de groep te begrijpen om van daaruit
het onderwijs vorm te geven om de ontwikkeling van kinderen te stimuleren. Bij het plannen/realiseren wordt onder andere vanuit
levensbeschouwelijke vorming gebruik gemaakt van identiteitsontwikkelende gesprekken met kinderen.
Het werken in en met de groep is sterk gerelateerd aan de identiteitsontwikkeling van de student: hij verkent en verdiept zijn rol als
aanstaande leerkracht op het gebied van zijn ‘leerkracht-zijn’ en is zich bewust van de relatie met zijn eigen identiteitsontwikkeling.
De vakdidactiek logopedie wordt ingezet vanwege bewustwording en scholing van de gevraagde eigen houding en attitude als
aanstaande leerkracht in relatie tot mogelijke individuele communicatieproblemen van leerlingen met bijkomende
identiteitsontwikkeling en groepsdynamiek.
10. Doelen OWE
Algemeen
• De student kent diverse methodieken/ instrumenten (ook digitaal) waarmee groepsprocessen begrepen en begeleid kunnen
worden en kan deze op passende wijze inzetten.
• De student kan zijn kennis van communicatietheorieën inzetten om gericht en pedagogisch tactvol te communiceren met
leerlingen (individueel en in de groep), collega’s, professionals en ouders. (GKB A.2.1.3, GKB A.3.1.1)
• De student kan zijn handelen verantwoorden vanuit interventiemodellen, opvoedings- en pedagogische theorieën en
theorieën over gedragsbeïnvloeding en kan een veilige (werk)sfeer creëren die bijdraagt aan een positieve
identiteitsontwikkeling en waarin leerlingen gedijen. (GKB B.1.2)
Leergebied specifieke doelen
Levensbeschouwelijke Vorming
• De student heeft zicht op de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen en kan deze bevorderen. Hij kan hierbij gebruik
maken van de didactieken van identiteitsontwikkelende gesprekken. (KB: GS 2.6)
Taal/Logopedie
•
De student kan in een praktijktaak verklaren waarom afwijkende mondgewoonten, taal- en stotterproblemen bij leerlingen het welzijn, de
sociale en emotionele ontwikkeling en indirect de schoolprestaties kunnen beïnvloeden
•
•
De student kan mede vanuit de praktijk aangeven welke invloed een leerkracht kan hebben op de emotionele en sociale ontwikkeling van
een leerling met communicatieproblemen in relatie tot zijn groep van de basisschool.
De student kan verduidelijken wat de wisselwerking is tussen zijn persoonlijkheid, identiteit, houding, (zelf-)vertrouwen, en uitstraling in
relatie tot zijn functioneren voor de klas.
11. Relatie met de kennisbases GKB A.2.1.3, A.3.1.1, B.1.2
GS 1.1, 2.1
GS 3.1, 3.2
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal
examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
100%
6.0
tentamen-moment
Tentamen Identiteitsontwikkeling, K-MP-ID01
Multimediale
presentatie
13. Beoordelingscriteria
1
cijfer
Periode 2
Tentamen Identiteitsontwikkeling
1.
2.
3.
4.
5.
6.
De student kan aspecten van zijn eigen identiteit(-sontwikkeling) verbeelden/verwoorden.
De student kan aangeven hoe hij vanuit zijn identiteit communiceert met en afstemt op de leerlingen.
De student kan leerlingen stimuleren aspecten van hun identiteit te verbeelden/verwoorden en erover in dialoog te gaan.
De student kan de verschillende individuele identiteiten van leerlingen binnen de groepsdynamische processen tot recht laten komen.
De student heeft zicht op de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen.
De student kan middels identiteitsontwikkelende gesprekken de levensbeschouwelijke identiteit van kinderen bevorderen.
7. De student kan aan de hand van een casus verklaren waarom afwijkende mondgewoonten, taal- en stotterproblemen bij
leerlingen het welzijn, de sociale en emotionele ontwikkeling en indirect de schoolprestaties kunnen beïnvloeden
8. De student kan mede vanuit de praktijk aangeven welke invloed een leerkracht kan hebben op de emotionele en sociale
ontwikkeling van een leerling met communicatieproblemen in relatie tot zijn groep van de basisschool.
9. De student kan verduidelijken wat de wisselwerking is tussen zijn persoonlijkheid, identiteit, houding, (zelf-)vertrouwen,
en uitstraling in relatie tot zijn functioneren voor de klas.
Titel onderwijseenheid: K2.05
Afstemmen op onderwijsbehoeften (7,5 STP), K2.05
1.
Opleiding tot leraar basisonderwijs
Opleiding
Studenten kernfase voltijd
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/beroepstaken



Ο
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties



Ο
Ο
Ο

Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
geen
6.
Onderwijsperiode
Periode 2 en 3 (tot halverwege)
7.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
7,5 stp / 210 sbu (140 SBU in periode 2, 70 SBU in periode 3)
Algemene omschrijving
In deze OWE worden de kennis en vaardigheden die in OWE 2.2 zijn opgedaan verder verdiept en gaat de student op basis van een
zelfgemaakt groepsoverzicht aan de slag met het plannen, realiseren en evalueren van onderwijsactiviteiten. Uitgangspunt zijn de
onderwijsbehoeften van de leerlingen in de stagegroep op het gebied van taal en rekenen-wiskunde. Het vertrekpunt is de
gehanteerde methode en werkwijze van de stagegroep. Voor rekenen-wiskunde wordt hierbij gewerkt met een domein naar keuze,
passend bij het ontwikkelingsniveau van de stagegroep. Voor taal staat het domein begrijpend lezen, inclusief begrijpend luisteren
centraal met aandacht voor woordenschat en de rol van lezen/luisteren bij andere vakken.
Deze OWE vormt een geheel met de OWEs 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen, 2.9 Ontwerpen vanuit leerlijnen en 2.12 Thematisch
ontwerpen voor alle leerlingen. Het bieden van goed taal- en reken-wiskundeonderwijs aan een groep leerlingen op basis van de
unieke beginsituatie van deze groep leerlingen staat centraal in deze onderwijseenheid. Instructie- en ondersteuningsbehoeften
nemen hierbij een essentiële plaats in.
8.
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
30 uur
106 uur
74 uur
210 uur
9.
Doelen OWE
Algemeen
•
•
•
•
•
De student kan een groepsoverzicht samenstellen op basis van de door hem verzamelde gegevens met betrekking tot het
ontwikkelingsniveau van de leerlingen op de leerlijnen van taal en rekenen en wiskunde voor een gekozen domein;
De student neemt in dit overzicht ook gegevens op ten aanzien van sociaal-emotionele ontwikkeling, leef- en belevingswereld en
taakwerkhouding van de leerlingen;
De student kan vanuit het gedachtegoed van HGW en OGW op basis van een zelf opgesteld groepsoverzicht interveniëren. Hij maakt
hierbij gebruik van voor het leergebied en domein passende didactische modellen en werkwijzen en houdt rekening met de
onderwijsbehoeften van (een groep) leerlingen;
De student evalueert zijn handelswijze en de opbrengst hiervan voor de leerlingen;
De student maakt gebruik van ICT-middelen om zijn onderwijs te ondersteunen.
Stage
•
Student toont aan dat hij voldoende in staat is om zowel pedagogisch als didactisch af te stemmen op de verschillen in zijn groep.
Doelen specifiek voor het leergebied taal:
•
•
•
De student heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen geletterdheid, specifiek met betrekking tot de
domeinen begrijpend lezen en woordenschat .
De student kan de ontwikkeling van leerlingen voor de hierboven genoemde domeinen waarnemen en begrijpen.
De student kan vanuit de methodelessen voor begrijpend lezen afstemmen op de onderwijsbehoeften van de leerlingen.
Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde:
•
•
•
10. Relatie met de kennisbases
11. Tentaminering
•
•
•
De student kan de ontwikkeling van leerlingen ten aanzien van rekenen-wiskunde waarnemen en begrijpen;
De student kan vanuit de methodelessen voor rekenen-wiskunde afstemmen op de onderwijsbehoeften van leerlingen waarbij hij de
onderwijsleerprincipes van realistisch rekenen-wiskundeonderwijs hanteert;
De student kan in de afgestemde lessen de kinderen ondersteunen in hun denken en oplossingsprocessen en niveauverhoging stimuleren,
waarbij hij flexibel wisselt tussen de handelingsniveaus, informeel handelen in werkelijkheidssituaties, voorstellen concreet en abstract en
formeel handelen.
Generieke kennisbasis: 2.1
Kennisbasis Nederlandse taal: 5.1, 5.2, 5.3, 5,4 en 2.2
Kennisbasis rekenen-wiskunde: 2.2 t/m 2.6, 3.2.2., 3.3.2, 3.4.2, 4.2, 5.2 & 6.2
tentamenvorm
aantal
examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
Deeltentamen Lessenserie afstemmen taal, K-SP-TAA02
weging
minimaal oordeel tentamen-moment
Schriftelijke
presentatie (op DPF)
1
cijfer
30%
6.0
Periode 3 (halverwege
periode)
cijfer
30%
6.0
Periode 3 (halverwege
periode)
cijfer
40%
6.0
Periode 3 (halverwege
periode)
Deeltentamen Lessenserie afstemmen rekenen- wiskunde, K-SP-RW02
Schriftelijke
presentatie (op DPF)
1
Deeltentamen Stage, K-ST-TUS01
Stage
12. Beoordelingscriteria
1
Deeltentamen Lessenserie afstemmen taal
Criteria komen overeen met de specifieke doelen voor taal (zie boven). Wanneer de toetsopdracht exact wordt geformuleerd,
worden de criteria verder geconcretiseerd en aangescherpt.
Deeltentamen Lessenserie afstemmen rekenen-wiskunde
Criteria komen overeen met de specifieke doelen voor rekenen-wiskunde (zie boven). Wanneer de toetsopdracht exact wordt
geformuleerd, worden de criteria verder geconcretiseerd en aangescherpt.
Deeltentamen Stage
De student toont aan dat hij
•
•
•
•
professioneel kan begeleiden en samenwerken;
kan stimuleren tot leren en leren leren;
kan leren en innoveren met nieuwe technologie;
zelf kan blijven leren, alleen en vanuit een leergemeenschap.
Titel onderwijseenheid
K2.06
Verdiepende masterclasses K2.06
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepst
aken




Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties







Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Student mag enkel aan de verdiepende masterclass deelnemen als hij zich hiervoor heeft ingeschreven.
6.
Samenhang met
andere OWEs
Deze onderwijseenheid hangt samen met masterclass in de propedeuse, de stage en de integrale toets waarin de student laat zien op
welke wijze hij zich vanuit relevante ontwikkelingen en nieuwe inzichten voor de beroepspraktijk heeft ontwikkeld.
7.
Onderwijsperiode
Jaar 2, semester 1 en 2, periode 2,3 en 4
8.
Studiepunten/studielas 2,5 stp = 70 SBU
t
9.
Algemene omschrijving In deze onderwijseenheid verdiept de student zich in nieuwe toepassingen voor vakdidactiek en actuele thema’s waar leraren in de
beroepspraktijk mee te maken krijgen. In tegenstelling tot de masterclasses in de propedeuse kan de student ook voor thema’s kiezen
die meer zijn gericht op schoolniveau. Met een keuze voor drie masterclasses verdiept de student zich vanuit de theorie en praktijk. Hij
neemt zo nieuwe inzichten mee die relevant zijn voor kwaliteitsverbetering en innovatie van het onderwijs en kan uiteindelijk met zes
verdiepende masterclasses (drie in het eerste jaar van de kernfase, deze OWE 2.6, en drie in het tweede jaar van de kernfase) laten zien
op welke thema’s hij zich vakinhoudelijk, didactisch of pedagogisch en onderwijskundig heeft geprofileerd.
10. Doelen OWE
•
•
•
•
De student is op de hoogte van de actuele theoretische inzichten omtrent het thema.
De student kan vanuit theorie en praktijk onderzoeken wat de toegevoegde waarde is van de nieuwe inzichten voor de ontwikkeling van
leerlingen en/of maatschappij.
De student kan bijdragen aan de professionele dialoog tussen junior-collega’s, specialisten en onderzoekers over onderwijsontwikkeling.
De student maakt actief gebruik van de masterclass om binnen de stageschool vanuit actuele inzichten bij te kunnen dragen aan
verbeterprocessen en onderwijsvernieuwing.
11. Relatie met de
kennisbases
Generieke kennisbasis
12. Tentaminering
tentamenvorm
D. Het lerende en zich ontwikkelende kind
E. Onderwijzen en opvoeden, het verzorgen van onderwijs voor het kind op school.
F. Kwaliteit en innovatie
aantal
examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
Weging Minimaal
oordeel
tentamenmoment
cijfer
33⅓ %
6,0
Derde bijeenkomst van de
masterclass, periode 2.
cijfer
33⅓ %
6,0
Derde bijeenkomst van de
masterclass, periode 3.
cijfer
33⅓ %
6,0
Derde bijeenkomst van de
masterclass, periode 4.
Verdiepende masterclass 1 K-MP-MAS01
Mondelinge presentatie
1
Verdiepende masterclass 2 K-MP-MAS02
Mondelinge presentatie
1
Verdiepende masterclass 3 K-MP-MAS03
Mondelinge presentatie
13. Beoordelingscriteria
1
De student krijgt voor elke masterclass een beoordeling gebaseerd op drie beoordelingscriteria:
• De student maakt gebruik van actuele kennis en inzichten over het betreffende thema voor zijn ontwikkeling in de
beroepspraktijk.
• De student kan als junior-collega op respectvolle wijze feedback geven en ontvangen en bijdragen aan de professionele dialoog
over het thema van de masterclass.
• De student kan voorwaarden benoemen waaronder deze nieuwe inzichten door hem als persoon of het team in een basisschool
succesvol toegepast kunnen worden.
Titel onderwijseenheid K2.07
Kritisch denken over onderwijs (5 STP) , K2.07
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Ο


Ο
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties


Ο

Ο


Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
geen
6.
Samenhang met andere
OWE’s
Deze OWE bouwt voort op de OWE P8 Zicht krijgen op cultuur in de propedeuse waar de student zich richt op het multiperspectivisch kijken naar een probleem en het schrijven van een probleemverkenning en maakt deel uit van de onderzoekslijn en
de lijn professioneel schrijven.
In deze OWE richt de student zich op het concluderen en discussiëren op basis van verkregen resultaten, en beschrijft dit in de
conclusie en discussie van een onderzoeksartikel.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
8.
Studiepunten/studielast en
onderwijstijd
5 stp x 28 = 140 sbu
Contacttijd
zelfwerkzaamheid
Stage
totale onderwijstijd (sbu)
9.
Algemene omschrijving
30,75
59,25
50
140
In deze onderwijseenheid wordt de student aangezet tot kritisch denken binnen het kader van visievorming ten aanzien van
onderwijs. Hiertoe verdiept de student zich in onderwijsconcepten en nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs door middel van
bronnenonderzoek (praktijk en theorie, binnen en buiten Nederland). De onderwijsconcepten en nieuwe ontwikkelingen worden
beschouwd vanuit nationaal, internationaal en historisch perspectief. Het accent ligt hierbij op de onderzoeksvaardigheden
concluderen en discussiëren. Speciale aandacht in deze onderwijseenheid wordt gegeven aan mediadidactiek en mediawijsheid en
Engels als ‘Lingua Franca’. Gedurende een deel van de OWE werken de studenten samen met buitenlandse studenten.
De student schrijft een artikel dat wordt beoordeeld (zie beoordelingscriteria).
Op basis van de verschillende artikelen stellen studenten uit een groep gezamenlijk een magazine samen. Ze schrijven daarvoor
gezamenlijk een inleiding, waarin de samenhang tussen de verschillende artikelen wordt beschreven, en een nawoord, waarin de
verschillende bijdragen worden bediscussieerd en onderbouwde conclusies worden getrokken.
10. Doelen OWE
•
•
•
•
•
•
•
•
De student kan onderwijsconcepten onderscheiden en vergelijken en plaatsen in nationaal, internationaal en historisch perspectief. (GKB:
A.1.1.7, 2.2.3, A.3.2.1, A.3.1.2 A.3.1.4, A.3.2.2, A.3.2.4, B.1.3, C.1.1, C.1.2., Ges 2.3, 4.3)
De student kan nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs toelichten en bekritiseren en relateren aan ontwikkelingen in de (inter)nationale
samenleving.
De student kan op basis van Engelstalige literatuur een onderwerp voorbereiden en mondeling presenteren in het Engels. (Eng 1.3, 4.1)
De student kan aangeven hoe mediadidactiek en mediawijsheid zich ontwikkelen in het onderwijs en op groepsniveau kunnen worden
toegepast.
De student kan op basis van een bronnenonderzoek concluderen en discussiëren op basis van de verkregen resultaten.
De student kan zijn taalgebruik zorgvuldig hanteren en kan zijn onderzoek helder en in correcte bewoordingen.
De student kan qua structuur en inhoud een helder artikel schrijven.
De student kan op een open manier communiceren met mensen die een andere culturele achtergrond of ervaring hebben.
11. Relatie met de kennisbases
ENG 1.3, 4.1
Ges 2.3, 4.3
N&T 3.1.
GKB: A.1.1.7, 2.2.3, A.3.2.1, A.3.1.2 A.3.1.4, A.3.2.2, A.3.2.4, B.1.3, C.1.1, C.1.2.
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren oordeel
weging
(cijfer / (niet) voldaan)
minimaal
oordeel
tentamen-moment
6.0
periode 3,
herkansing periode 5
Tentamen Kritisch denken over onderwijs (Research critical thinking about education) K-SP-KRIT01
Schriftelijke presentatie (artikel)
13. Beoordelingscriteria
1
cijfer
100%
Tentamen Kritisch denken over onderwijs
De student
•
•
•
•
schrijft naar aanleiding van zijn onderzoek een artikel in de vorm van een helder betoog;
beschrijft zijn onderzoek in correcte bewoordingen en zonder taalfouten;
onderscheidt en benoemt onderwijs- en opvoedingsconcepten in zijn artikel;
hanteert een nationaal, internationaal en historisch perspectief op onderwijs- en opvoedingsconcepten in zijn artikel;
•
•
•
licht nieuwe ontwikkelingen in het onderwijs toe in zijn artikel;
kan in het Engels een inhoudelijk gesprek voeren over onderwijs- en opvoedingsconcepten.
gebruikt een passend ICT-presentatiemiddel om zijn onderzoek te presenteren.
Titel onderwijseenheid K2.08
Creatief denken en handelen, K2.08
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Ο



Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties







Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
geen
6.
Samenhang met andere
OWEs
Deze OWE is voor kunsten een vervolg op de vakdidactische lijn die is ingezet in OWE Verdiepen in Vakdidactieken en OWE Leren
vanuit nieuwsgierigheid. Deze lijn wordt vervolgd in OWE Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen en mogelijk ook in de OWE
Specialiseren in een vakgebied. Voor Levensbeschouwelijke vorming is deze OWE een vervolg op de OWE Communiceren en
afstemmen. Het creatief denken in deze OWE heeft relatie met de gelijktijdige OWE Kritisch denken vanuit perspectief van 21e eeuw
vaardigheden.
7.
Onderwijsperiode
Periode 3 en 4
8.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
7,5 stp x 28 = 210 sbu
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
36,75 uur
78,25 uur
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
95 uur
210 uur
De student verdiept zich in de didactiek van Dialoog School waarbij de eerste stap is om de invloeden te onderzoeken die kinderen
(en de student zelf) ondergaan in hun algemene ontwikkeling en hun identiteitsvorming. Deze invloeden worden onderzocht door
bronnen van geestelijke stromingen te verkennen, net als algemeen levensbeschouwelijke bronnen. Vanuit de kunsten leren
studenten kunstbeschouwing, vooral vanuit het perspectief van wat een kunstwerk (vanuit de verschillende kunstdisciplines) met de
beschouwer doet en wat het zegt over de samenleving.
Zowel in de didactiek van Dialoog School als binnen de kunsten, is het creatief proces een belangrijke pijler. Deze wordt theoretisch
en praktisch verkend en ingeoefend.
In het tweede deel van de OWE werken studenten aan het vormgeven van een viering waarbij ze de grote diversiteit aan
bovengenoemde invloeden actief in kunnen zetten. Hierbij leren zij over vieren, het vormgeven van een viering en het verwoorden en
verbeelden van wat hen raakt en beweegt. De student kiest een specialisatie binnen de kunstvakken en zet deze in bij de vormgeving
van de viering. Hierbij is uitgebreid aandacht voor verschillende technische en expressieve aspecten van de kunstdidactiek.
Leergebied kunsten en levensbeschouwelijke vorming
•
•
•
De student kan een viering vormgeven en uitvoeren op basis van een uitdagend actueel thema waarbij levensbeschouwelijke en culturele
uitingen de basis vormen. Hij kan verantwoorden hoe dit een bijdrage kan leveren aan de identiteitsvorming van kinderen en het
samenleven in de klas en de school. (KB GS 2.1, 2.5, BO 4.1, D&Dr 4.2, Mu 4.2, )
De student kan vanuit een vakgebied binnen het leergebied kunsten een actieve bijdrage leveren aan een viering en is in staat hierbij
vakoverstijgend samen te werken en te integreren met andere vakgebieden.
De student bevordert de levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen middels de didactiek van de dialoogschool.
Creativiteitsontwikkeling
•
•
De student kan creatieve ontwikkeling van zichzelf en de kinderen toelichten vanuit de processen problem finding en problem solving,
divergeren en convergeren. (GKB A1, BO 3.1, Mu 3.1, D&Dr 3.1, )
De student kan een aantal werkvormen benoemen die het creatief denken bij kinderen stimuleert.
Geestelijke stromingen
•
•
ICT
•
De student kan van zes geestelijke stromingen (jodendom, christendom, boeddhisme, islam, hindoeïsme, humanisme) de belangrijkste
bronnen, ideeën en praktijken benoemen en verbinden met de praktijk.
De student demonstreert werkvormen waarin hij kinderen in aanraking brengt met bronnen, ideeën en praktijken van de grote
levensbeschouwelijke stromingen en deze verbindt met de actualiteit.
De student is in staat bij bovenstaande doelen ICT-middelen betekenisvol in te zetten.
11. Relatie met de kennisbases BO 1.1, 1.4, 3.1
D&Dr 1.1, 1.4, 3.1, 4.2
Mu 3,1, 4.4
GS 1.2, 2.2, 2.3, 2,4, 2.5, 2,6, 4.1, 4.2, 4.3, 4.4
GKB: A.1.1.2, A.1.1.3, A.1.1.4, A.1.1.6
12. Tentaminering
Tentamenvorm
aantal examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
tentamen-moment
75%
6.0
Eind periode 4
25%
6.0
Eind periode 3
Deeltentamen Viering ontwerpen, uitvoeren en evalueren K-MP-VIER01
Performance
assessment
2
cijfer
Deeltentamen Kennistoets Geestelijke stromingen K-KTd-GSTR01
Kennistoets (QMP)
13. Beoordelingscriteria
1
cijfer
Deeltentamen Viering ontwerpen, uitvoeren en evalueren
1.
2.
3.
4.
5.
Studenten maken bij het vormgeven van de viering gebruik van de verschillende bronnen, ideeën en praktijken die zijn verkend.
Studenten maken een heldere keuze voor wat ze zelf willen vormgeven in de viering.
Studenten maken duidelijk dat de viering geen optreden is (presentatie van wat zij bedacht hebben) maar dat de viering ruimte biedt voor
anderen om in beweging te komen.
Studenten gebruiken de mogelijkheden van de kunsten optimaal om hun eigen beleving en betrokkenheid vorm te geven én anderen mee
te nemen in de dynamiek van de viering.
In de viering zijn de vijf taken van de leerkracht uit de didactiek van Dialoog School te herkennen.
Deeltentamen Kennistoets Geestelijke stromingen
1.
De student kan van zes geestelijke stromingen (Jodendom, christendom, boeddhisme, islam, Hindoeïsme, Humanisme) de belangrijkste
bronnen, ideeën en praktijken benoemen.
Titel onderwijseenheid: K2.09
Ontwerpen vanuit leerlijnen (7,5 STP), K2.09
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten kernfase voltijd
3.
Beroepstaak/beroepstaken
 Lesgeven
 Begeleiden van lerende(n)
 Ontwerpen van leerarrangementen
Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties



Ο
Ο
Ο

5.
Ingangseisen
Deelname aan het deeltentamen ‘stage’ (tussenbeoordeling) van deze OWE kan alleen als voor de eindstage propedeuse (onderdeel
van OWE 12 Opleidingsbekwaam) een 6 of hoger is toegekend en geregistreerd in Alluris.
6.
Onderwijsperiode
De OWE start halverwege periode 3 en loopt tot en met periode 4.
7.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
7,5 stp / 210 sbu
Algemene omschrijving
Studenten gaan in deze OWE aan de slag met het zelf ontwerpen en uitvoeren van passend onderwijs voor de leergebieden taal en
rekenen/wiskunde. Ze kiezen een domein uit beide leergebieden dat past bij hun stagegroep en gaan, op basis van een gedegen
groepsoverzicht, samenhangende activiteiten op basis van leer- en ontwikkelingslijnen, los van de in de stagegroep gebruikte methode
ontwerpen, uitvoeren en evalueren. Ze houden hierbij rekening met instructie en ondersteuningsbehoeften van leerlingen in hun
stagegroep.
8.
Interpersoonlijke competentie
Pedagogische competentie
Vakinhoudelijke en didactische competentie
Organisatorische competentie
Competent in het samenwerken met collega's
Competent in het samenwerken met de omgeving
Competent in reflectie en ontwikkeling
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
30 uur
80 uur
100 uur
210 uur
Deze OWE vormt een geheel met de OWEs 2.2 Ontwikkeling in kaart brengen, 2.5 Afstemmen op onderwijsbehoeften en 2.12
Thematisch ontwerpen voor alle leerlingen. Centraal staat hierbij het ontwerpen van op de groep afgestemde taal- en rekenactiviteiten
waarbij het vertrekpunt buiten de gehanteerde methode ligt waarbij de uitgangspunten van HGW gevolgd worden.
9.
Doelen OWE
Algemeen:
•
•
•
•
•
•
De student kan een groepsoverzicht samenstellen op basis van de door hem verzamelde gegevens met betrekking tot de positie van de
leerlingen op de leerlijnen van Taal en ReWi voor een gekozen domein, anders dan bij 2.2.
De student neemt in dit overzicht ook gegevens op ten aanzien van sociaal emotionele ontwikkeling, leef- en belevingswereld en
taakwerkhouding van de leerlingen, die worden gebruikt bij het kiezen van passende ondersteuning/ interventies. (GKB A.1.2.2)
De student kan leerlingen met vergelijkbare didactische en/of pedagogische onderwijsbehoeften clusteren op basis van het zelf
gemaakte groepsoverzicht.
De student kan zijn kennis over leerfuncties, dimensies van leren en differentiatiemodellen toepassen in zijn ontwerp en uitvoering. (GKB
B1.1)
De student volgt de ontwikkeling van leerlingen (LVS, gemaakt werk en toetsen analyseren, observaties), evalueert zijn handelswijze en de
opbrengst hiervan voor de leerlingen, ook met leerlingen.
De student maakt gebruik van ICT-middelen om zijn onderwijs te ondersteunen.
Doelen specifiek voor het leergebied taal:
• De student heeft kennis van en inzicht in de referentieniveaus voor taal en de tussendoelen mondelinge en schriftelijke
taalvaardigheid , specifiek met betrekking tot de domeinen mondelinge taalvaardigheid, spelling en taalbeschouwing.
• De student kan vanuit een geïntegreerde aanpak onderwijsactiviteiten ontwerpen voor de genoemde domeinen afgestemd op
de onderwijsbehoeften van de leerlingen en kan deze onderwijsactiviteiten vakdidactisch verantwoorden.
Doelen specifiek voor het leergebied rekenen-wiskunde:
• De student is professioneel gecijferd op de rekendomeinen die in het ontwerp zijn verwerkt;
• De student kan de maatschappelijke relevantie van de in zijn ontwerp verwerkte wiskundige inhouden beschrijven;
• De student kan rekenen-wiskunde met inzet van ict betekenis geven voor kinderen;
• De student kan oplossingsprocessen en niveauverhoging bij kinderen realiseren;
• De student kan de wiskundige attitude van kinderen bevorderen.
Doelen specifiek voor de stage:
• De student kan zijn ontwikkelingsvoortgang op het pedagogisch en didactisch vakmanschap in de stage aantonen;
• De student kan aantonen dat hij als professional binnen een team bij kan dragen aan schoolontwikkeling;
• De student toont aan met de zelfevaluatie aan dat hij planmatig aan zijn ontwikkeling binnen de stage heeft gewerkt.
10. Relatie met de kennisbases
11. Tentaminering
•
•
•
Generieke kennisbasis: A1.2.2, B1.1
Kennisbasis Nederlandse taal: 6.2, 6.5 & 6.8
Kennisbasis rekenen / wiskunde: 2.7, 3.2.3, 3.3.3, 3.4.3, 4.3, 5.3 & 6.3
tentamenvorm
aantal
examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
tentamenmoment
30%
6.0
Periode 4
cijfer
30%
6.0
Periode 4
cijfer
40%
6.0
Periode 4
Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren taal, K-SP-TAA03
Schriftelijke
presentatie (op DPF)
2
cijfer
Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren rekenen, K-SP-RW03
Schriftelijke presentatie
(op DPF)
2
Deeltentamen Stage , K-ST-TUS02
Stage
12. Beoordelingscriteria
1
Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren taal
Alle doelen zoals geformuleerd bij onderdeel 9 van deze OWE worden getoetst.
Deeltentamen Lessen ontwerpen, uitvoeren en evalueren rekenen
Alle doelen zoals geformuleerd bij onderdeel 9 van deze OWE worden getoetst.
Deeltentamen Stage
De student toont aan dat hij
•
•
•
•
professioneel kan begeleiden en samenwerken;
kan stimuleren tot leren en leren leren;
kan leren en innoveren met nieuwe technologie;
zelf kan blijven leren, alleen en vanuit een leergemeenschap.
Titel onderwijseenheid K2.10
Kiezen voor jonge of oudere kind (2,5 STP), K2.10
1.
Opleiding tot leraar basisonderwijs
Opleiding
Studenten kernfase voltijd
2.
Doelgroep
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Ο Lesgeven
 Begeleiden van lerende(n)
 Ontwerpen van leerarrangementen
Ο Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
Ο Interpersoonlijke competentie
 Pedagogische competentie
 Vakinhoudelijke en didactische competentie
 Organisatorische competentie
 Competent in het samenwerken met collega's
 Competent in het samenwerken met de omgeving
 Competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Voor deelname aan het deeltentamen ‘Professioneel Werkconcept (PWC)’: aanwezigheid en actieve deelname aan de ‘Game Play
Go!’ – en de themaweek “outdoor learning”.
6.
Samenhang met andere
OWEs
De OWE start in periode 1 met een themaweek ‘Game Play Go!’ waarbij een ononderbroken ontwikkeling op allerlei gebieden vanaf
de voorschoolse tot de naschoolse periode en spel als ontwikkelingsinstrument centraal staan. Daarnaast is er expliciete aandacht
voor de schakelmomenten voorschools-vroegschools (VVE) en Primair onderwijs- voorgezet onderwijs (POVO). Er wordt een
verbinding gelegd met de andere onderwijseenheden in periode 1 en er worden opdrachten en suggesties meegegeven om toe te
kunnen werken naar een gefundeerde leeftijdsspecialisatiekeuze aan het einde van pabo 2. Het geheel wordt begeleid vanuit de SLBlijn.
Bewegingsonderwijs: In periode 1 wordt gestart met een aanbod voor didactiek bewegingsonderwijs voor het jonge kind. Tijdens de
stage jonge kind krijgen studenten ondersteunend aanbod bij de uitvoering in de stage. In periode vier wordt in samenhang met OWE
9 Creatief denken en handelen een tweede themaweek georganiseerd rondom het thema “outdoor learning”. In periode 4 vindt
onder OWE 10 de afsluitende beoordeling van bewegingsonderwijs van de daaraan gekoppelde doelen plaats. Ook zal de student dan
zijn onderbouwde keuze voor de leeftijdspecialisatie vanaf het derde jaar kenbaar maken, als onderdeel van zijn Professioneel
WerkConcept (PWC).
7.
Onderwijsperiode
Periode 1, 2, 3 en 4
8.
Studiepunten/studielast:
Onderwijstijd (inclusief
contacttijd)
2,5 stp / 70 sbu
Geprogrammeerde contacttijd + gastlessen
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Stage
42,5 uur
17,5 uur
10 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
10. Doelen OWE
70 uur
In deze OWE word je toegerust om een keuze te maken in welke bouw je je wil specialiseren (leeftijdsspecialisatie). De OWE start in
periode 1 met een themaweek ’Game Play Go!’ waarbij het spel als ontwikkelingsinstrument centraal staat met focus op Jongste
Jonge Kind/ Oudste Oudere Kind waarbij centrale thema’s een ononderbroken ontwikkeling op allerlei gebieden vanaf de
voorschoolse tot de naschoolse periode en spel als ontwikkelingsinstrument centraal staan. Er wordt een verbinding gelegd met de
andere onderwijseenheden in periode 1 en er worden opdrachten en suggesties meegegeven om toe te kunnen werken naar een
gefundeerde leeftijdsspecialisatiekeuze aan het einde van pabo 2. Het geheel wordt begeleid vanuit de SLB-lijn en ondersteund vanuit
een E-learningmodule en er wordt door middel van blogs verder vormgegeven aan het professioneel werkconcept (PWC).
In periode vier wordt een themaweek rondom “outdoor learning” georganiseerd, uitgaande van de thema’s van de gezonde school. In
deze week werken studenten toe naar een arrangement op een van de aangeboden thema’s wat uitgevoerd wordt op een school.
Daarnaast heeft bewegingsonderwijs aan het jonge kind een belangrijke plaats in deze OWE gekregen (zie samenhang met andere
OWEs).
Algemeen
•
•
•
•
•
De student is in staat om de betekenis van spel te herkennen en te waarderen als ontwikkelingsinstrument. (GKB A.1.1.8, GKB A.1.2.3)
De student is in staat op basis van een onderzoeksproces gedurende het studiejaar een overwogen en onderbouwde keuze te maken voor
zijn leeftijdsspecialisatie.
De student gebruikt sociale media en ICT toepassingen actief voor zijn professionele ontwikkeling
De student schrijft teksten waarvan doel en onderwerp duidelijk herkenbaar zijn en beschrijft daarin
zijn ontwikkeling helder en beknopt.
De student kan teksten van anderen van adequate en stimulerende feedback voorzien.
Bewegingsonderwijs
•
•
•
De student kan op basis van de veertien bewegingsthema’s voor het onderwijs aan groep 1 en 2 een les ontwerpen, uitvoeren en
begeleiden en kan hierbij aangeven op basis van welke criteria de bewegingsactiviteiten zijn gekozen.
De student kan een eigen les en die van anderen evalueren op basis van relevante criteria.
De student kan zijn kennis over de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de thema’s vallend onder “gezond gedrag” verwerken in
zijn onderwijsactiviteiten.
11. Relatie met de kennisbases GKB A.1.1.9, A.1.2.2, A.1.2.3 B.2.1.a, B.2.2.b
BEW 1.1, 1.2, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4
12. Tentaminering
tentamenvorm
aantal examinatoren
oordeel
(cijfer / (niet) voldaan)
weging
minimaal oordeel
tentamen-moment
Deeltentamen PWC-blog, K-SP-PWC01
1
Schriftelijke
presentatie (Blog)
(niet) voldaan
-
voldaan
Periode 4
100%
6.0
Periode 4
Deeltentamen Bewegingsonderwijs aan het jonge kind K-SM-BEW01
Schriftelijke +
Mondelinge
presentatie
13. Beoordelingscriteria
1
cijfer
Deeltentamen PWC-blog
Om beoordeeld te kunnen worden is aanwezigheid en actieve deelname aan de ‘Game Play Go!’ week (periode 1) en de themaweek
“outdoor learning” (periode 4) verplicht.
•
•
•
•
•
•
•
De blog die als eindproduct geldt is aantoonbaar de laatste in een serie van minimaal 5 blogs
Het taalgebruik is helder
Het taalgebruik is passend bij de vorm (blog)
De blog is voorzien van feedback van 2 medestudenten
Het proces wat geleid heeft tot de leeftijdsspecialisatiekeuze wordt kort en bondig beschreven
De blog onderbouwt inhoudelijk de leeftijdsspecialisatiekeuze
De student kan teksten van anderen van adequate en stimulerende feedback voorzien.
Deeltentamen Bewegingsonderwijs aan het jonge kind
De student:
•
•
•
•
•
•
•
•
•
levert minimaal 3 lesvoorbereidingen bewegingsonderwijs groep 1-2 met theoretisch kader, eigen evaluaties en feedback mentor in, en
/of videobeelden van 2 lessen waarin hij laat zien hoe hij bewegingsonderwijs aan kleuters geeft;
geeft 1 complexe les met 3 of 4 bewegingsactiviteiten als beste les aan;
geeft in een verslag van zijn groeiproces m.b.t. het vak bewegingsonderwijs aan kleuters aan welke competenties hij heeft ontwikkeld en
welke hij nog verder wil ontwikkelen;
kan verschillende organisatievormen onderscheiden inclusief voor- en nadelen alsmede te verwachten knelpunten en kan deze toepassen
in een concrete situatie;
kan diverse vormen van leerhulp onderscheiden en koppelen aan concrete situaties;
kan differentiatiemogelijkheden binnen een activiteit benoemen en toepassen;
kan opbouw- en volgorde problematiek op basis van bewegingsthema’s onderkennen;
kan een algemeen doel voor bewegingsonderwijs formuleren en vertalen in concrete lesdoelen binnen de bewegingsactiviteiten;
kan een persoonlijk leerdoel concreet en specifiek formuleren;
•
•
kan ontwikkelingslijnen en daarmee ook ontwikkelingsverschillen tussen jongste en oudste kleuters globaal benoemen en consequenties
aangeven voor de praktijk;
kan leerdoelen terug laten komen in evaluaties.
B. Afstudeerfase voltijd
OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn
Titel onderwijseenheid (OWE)
Integraal junior leraar zijn
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo
Beroepstaak/ beroepstaken
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
3.
PAB-VD3.1
4.
Competenties
Alle zeven SBL-competenties
 interpersoonlijk competent
 pedagogisch competent
 vakinhoudelijk en didactisch competent
 organisatorisch competent
 competent in samenwerking met de omgeving
 competent in samenwerking met collega's
 competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Minimaal alle (deel)tentamens van propedeuse en kernfase zijn behaald op één na: ofwel de landelijke kennisbasistoets rekenen/wiskunde ofwel de landelijke kennisbasistoets taal
(beide uit de kernfase).
Een goedkeuring van het afstudeerplan is een voorwaarde om aan de afstudeerstage te beginnen.
Tijdens de opleiding loopt de student op minimaal drie verschillende scholen stage. Dat betekent dat voor de afstudeerstage de student rekening houdt met deze ingangseis.
6.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel
waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
7.
Onderwijsperiode
Semester 1 en 2
8.
Studiepunten/studielast
22,5 stp / 630 sbu
Geprogrammeerde contacttijd: leergroep, contact met stagebegeleider
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid: simulatieschool
Stagevoorbereiding en stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
voltijd
10 uur
40 uur
580 uur
630 uur
deeltijd
10 uur
620 uur
630 uur
9.
Algemene omschrijving
Tijdens de afstudeerstage ontwikkelt de student zich tot startbekwame leerkracht. Tijdens de stage houdt de student een logboek bij, schrijft een voortgangsverslag en een
eindverslag. Een onderdeel van deze OWE is het schrijven van een afstudeerplan en (alleen voor voltijd studenten) deelname aan de simulatieschool.
10.
Doelen OWE
De student laat zien dat hij voldoet aan de SBL-competenties.
11.
Relatie met de kennisbases
Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis. De student laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen actief
beheerst. Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op:
•
het (schoolgaande) kind
•
leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen
•
onderwijzen en opvoeden
•
kwaliteit en innovatie
12.
Tentaminering
tentamenvorm
aantal
oordeel
weging
minimaal
tentamen-moment
examinatoren
(cijfer / (niet) voldaan)
1
(niet) voldaan
-
voldaan
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
cijfer
100%
6,0
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
oordeel
Deeltentamen 1: Afstudeerplan
Individuele schriftelijke presentatie
Deeltentamen 2: Afstudeerstage
Individuele schriftelijke en mondelinge 1
presentatie
13.
Beoordelingscriteria
Deeltentamen 1: Afstudeerplan
•
•
•
•
•
•
Leerdoelen vloeien voort uit sterkte-/zwakteanalyse.
Stageactiviteiten zijn gerelateerd aan de leerdoelen en de zeven SBL-competenties.
In afstemming met de school is minimaal het onderwerp en het doel van het afstudeeronderzoek bepaald en is een eerste schets van het onderzoeksvoorstel
opgenomen.
De contouren van de meesterproef zijn duidelijk en de beginsituatie van de leerlingen in relatie tot de beoogde doelen.
De student heeft zich inhoudelijke georiënteerd op de verdere ontwikkeling van het professioneel werkconcept.
De student heeft zich inhoudelijk verdiept ten behoeve van het werken aan de vier beroepstaken (professioneel werkconcept, stage, afstudeeronderzoek en
de meesterproef.
Deeltentamen 2: Afstudeerstage
Interpersoonlijk competent:
De student:
•
ziet wat er gebeurt in de klas op individueel en groepsniveau en kan hier adequaat op reageren.
•
stemt zijn manier van communiceren met kinderen af op het ontwikkelingsniveau van de kinderen.
•
kan verantwoorden hoe hij met de groep en individuele kinderen omgaat.
•
stimuleert gewenst gedrag en spreekt leerlingen aan op ongewenst gedrag.
•
geeft op een positieve en effectieve manier leiding aan een groep kinderen.
•
communiceert open over dat wat hem opvalt in de school.
Pedagogisch competent:
De student:
•
speelt flexibel in op wat leerlingen inbrengen.
•
creëert een veilige leeromgeving.
•
heeft zichtbaar plezier in het omgaan met en lesgeven aan kinderen en weet hen te boeien.
•
sluit aan bij de leef- en belevingswereld van kinderen.
•
heeft een beeld van het sociaal klimaat in de groep en het welbevinden van de kinderen.
•
verdiept zich in ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep.
•
kan omgaan met ontwikkelingsproblemen van kinderen uit zijn groep.
•
verdiept zich in gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep.
•
kan omgaan met gedragsproblemen van kinderen uit zijn groep.
•
draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over ontwikkeling en leren.
Didactisch en vakinhoudelijk :
De student:
•
sluit aan bij de onderwijsbehoeften van kinderen.
•
sluit aan bij het ontwikkelingsniveau van kinderen.
•
plaatst kinderen op leerlijnen van leer- en vakgebieden en werkt van daaruit opbrengstgericht aan hun ontwikkeling.
•
beheerst de leerinhouden van de vak- en vormingsgebieden.
•
zet doelgericht verschillende werk- en groeperingvormen in.
•
bespreekt met kinderen op positieve wijze hun werk om samen na te gaan hoe iets beter of anders kan.
•
draagt bij aan het collegiale gesprek vanuit actuele kennis over inhoud en vakdidactiek.
Organisatorisch:
De student:
•
heeft zijn klassenmanagement op orde.
•
is consequent in het hanteren van regels en afspraken.
•
wordt door de leerlingen gerespecteerd en heeft overwicht.
•
plant tijd en ruimte in om zich doelgericht verder te bekwamen.
Samenwerken met collega’s:
De student:
•
communiceert open en respectvol met collega’s.
•
werkt constructief samen met collega’s in verschillende vormen van overleg.
•
functioneert als volwaardig beginnend teamlid.
•
toont zich nieuwsgierig naar wat er in de school gaande is.
•
toont betrokkenheid op het leren van alle leerlingen in de school.
Samenwerking omgeving:
De student:
•
communiceert open en respectvol met ouders.
•
communiceert goed voorbereid met ouders over de ontwikkeling van hun kind.
•
past verkregen handelingsadviezen toe en raadpleegt deskundigen om zijn onderwijs te optimaliseren.
Reflectie en ontwikkeling:
De student:
•
stelt zich begeleidbaar op.
•
evalueert, reflecteert en leert continu van zijn ervaringen bij de uitvoering van het onderwijs.
•
reflecteert op de (onbedoelde) effecten van verbeterprocessen op zijn eigen ontwikkeling en de ontwikkeling van leerlingen.
•
Verdiept zich op eigen initiatief in nieuwe onderwerpen.
OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen
Titel onderwijseenheid (OWE)
Praktijkgericht onderzoek PAB-VD3.2
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
5.
Ingangseisen
Voor het volgen van de lessen:
studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald.
studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald.
Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase) zijn afgerond.
6.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de
student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
7.
Onderwijsperiode
Het onderzoek wordt uitgevoerd tijdens de afstudeerstage. De voorbereiding, uitvoering en verslaglegging vinden plaats gedurende vier periodes. Aan het begin van ieder
semester is het mogelijk om te starten.
8.
Studiepunten/studielast
15 stp / 420 sbu
Geprogrammeerde contacttijd
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
De student voert individueel een praktijkgericht onderzoek uit, in en ten behoeve van de stageschool. Het onderzoek omvat alle stappen van een onderzoekscyclus tot en met de
onderzoeksrapportage. De rapportage voldoet aan huidige eisen van een HBO afgestudeerde.
10.
Doelen OWE
De student toont aan dat hij:
•
een praktijkrelevant vraagstuk kan beantwoorden met behulp van onderzoek.
•
data kan verzamelen en gebruiken in zijn werk als professional.
•
een praktijkrelevant vraagstuk kan plaatsen in een bredere context.
•
zowel bestaande als eigen inzichten en werkwijzen ter discussie stelt.
•
kan beargumenteren hoe zijn keuzen in het onderzoekproces tot stand komen.
•
alle belanghebbenden betrekt bij het onderzoeksproces.
•
zich aan de beroepsethische gedragsregels voor onderzoek kan houden.
•
onderzoekresultaten kan vertalen naar toepassingen in de praktijk.
•
een consistente en navolgbare werkwijze hanteert.
11.
Relatie met de kennisbases
Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis en de student laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen actief


competent in reflectie en ontwikkeling
competent in samenwerking met het schoolteam en de omgeving
beheerst. Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op:
29,5
293
97,5
420 uur
•
•
•
•
12.
Tentaminering
het (schoolgaande) kind
leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen
onderwijzen en opvoeden
kwaliteit en innovatie
tentamenvorm
aantal
oordeel
examinatoren
(cijfer / (niet) voldaan)
2
cijfer
weging
minimaal
tentamen-moment
oordeel
Tentamen: onderzoeksverslag
Individuele schriftelijke presentatie
13.
Beoordelingscriteria
100%
6,0
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. De student heeft het onderzoek individueel uitgevoerd.
Tentamen: onderzoeksverslag
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
De probleemstelling geeft aan vanuit welk(e) handelingsverlegenheid / praktijkprobleem en context het onderzoek tot stand is gekomen.
Er is gebruik gemaakt van relevante en actuele bronnen. Op basis van theorie en de praktijksituatie is een onderbouwde keuze gemaakt voor één van de
perspectieven of een combinatie daarvan, die leidt tot de onderzoeksvraag.
De onderzoeksvraag wordt onderbouwd door de probleemverkenning en staat in relatie tot het doel van het onderzoek.
De keuze voor een onderzoeksmethode is vanuit de probleemverkenning verantwoord en is passend om de onderzoeksvraag te beantwoorden.
De samenstelling en selectie van de onderzoeksgroep is beschreven en beargumenteerd.
De keuze en opbouw van de/het onderzoeksinstrument(en) zijn verantwoord vanuit de onderzoeksvraag en de gekozen onderzoeksmethode.
De wijze waarop data zijn verzameld is beschreven. De data-analyse heeft systematisch plaatsgevonden en is navolgbaar beschreven.
De resultaten zijn overzichtelijk weergegeven op een manier die past bij de verzamelde gegevens.
De conclusies vloeien logisch voort uit de resultaten en geven een antwoord op de onderzoeksvraag en koppelen terug naar de probleemverkenning.
De geldigheid van de conclusie is besproken door uitspraken te doen over de kwaliteit van het onderzoek. Op basis van de conclusie en discussie doet de student
aanbevelingen aan de praktijk. De aanbevelingen sluiten aan bij de probleemstelling.
De student houdt zich aan de HBO gedragscode voor praktijkgericht onderzoek, waaronder de eisen vanuit de wet op persoonsgegevens.
OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept
Titel onderwijseenheid (OWE)
Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept PAB-VD3.3
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Begeleiden van lerende(n)
Bijdragen aan de schoolorganisatie
4.
Competenties
Alle zeven SBL-competenties
 interpersoonlijk competent






pedagogisch competent
vakinhoudelijk en didactisch competent
organisatorisch competent
competent in samenwerking met de omgeving
competent in samenwerking met collega's
competent in reflectie en ontwikkeling
5.
Ingangseisen
Voor het volgen van de lessen:
studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald.
studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald.
Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond)
6.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en OWE 3.4 Meesterproef, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn
doorgroei naar startbekwaamheid.
7.
Onderwijsperiode
Periode 1 en 2
8.
Studiepunten/studielast
7,5 stp / 210 sbu
Geprogrammeerde contacttijd
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
9.
Algemene omschrijving
De student beschrijft vanuit welke visie en inzichten hij als leraar aan de slag wil gaan en waarom. Hij beantwoordt en verantwoordt grondig, vanuit diverse bronnen en eigen ervaringen,
vragen zoals:
•
Wat voor leraar ben ik en wil ik zijn?
•
Hoe verhoud ik mij tot ontwikkelingen in de samenleving en in het onderwijs in het bijzonder?
•
Waarover heb ik al een visie ontwikkeld, en waar ben ik nog volop mee bezig?
•
Wat zijn mijn kwaliteiten en waar liggen mijn uitdagingen?
De student motiveert eveneens de (eventuele) keuze voor een extra verdieping in een levensbeschouwelijke variant.
10.
Doelen OWE
De student beschrijft zijn visie op leraarschap en onderwijs vanuit diverse dimensies (pedagogisch, levensbeschouwelijk, omgeving en cultureel-maatschappelijk). Hij
benoemt de relatie tussen zijn denken en handelen en professionele identiteit als leraar en komt tot een zorgvuldig gewogen oordeel over dilemma’s. Hij beschrijft zijn
ontwikkeling als leerkracht en benoemt hoe hij zich als startbekwame leerkracht professioneel blijft ontwikkelen.
11.
Relatie met de kennisbases
De student heeft een visie op hoe hij zijn onderwijs laat aansluiten op de morele en levensbeschouwelijke ontwikkeling van kinderen, op het lerende en zich ontwikkelende
kind, hoe ontwikkeling en leren plaatsvinden in relatie met de omgeving, de contextuele ontwikkeling van kinderen en de wijze waarop al deze contexten (gezin, school,
maatschappij) met elkaar interacteren.
12.
Tentaminering
tentamenvorm
aantal
oordeel
examinatoren
(cijfer / (niet) voldaan)
12 uur
90 uur
108 uur
210 uur
weging
minimaal
tentamen-moment
oordeel
Tentamen: professioneel werkconcept (PWC)
Individuele schriftelijke presentatie 1
cijfer
100%
6,0
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
op het DPF
13.
Beoordelingscriteria
De werkwijze van de student is systematisch en transparant zonder spelfouten en andere taalfouten. De student heeft het PWC individueel uitgevoerd.
Tentamen: professioneel werkconcept (PWC)
•
•
•
•
De student zorgt voor een samenhangende verheldering van begrippen en benaderingen die in zijn visie centraal staan.
De student gebruikt gevarieerde bronnen en voldoende relevante literatuur. Opvattingen en overtuigingen komen navolgbaar voort uit een meer perspectivische
verkenning en onderbouwing.
De student maakt de relatie tussen zijn handelen en de onderliggende gedachten, opvattingen en waarden expliciet. Hij maakt dit concreet aan de hand van
diverse voorbeelden uit de eigen praktijk.
De student benoemt de essentie in de ontwikkeling van zijn ervaringen, kennis en beelden over leraarschap en onderwijs. Hij laat hierbij regelmatig constructief
kritische distantie zien en weegt meerdere perspectieven af. De hieruit getrokken conclusies zijn navolgbaar en worden kritisch beschouwd.
OWE 3.4 Meesterproef
Titel onderwijseenheid (OWE)
Meesterproef
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs,
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo
3.
Beroepstaak/beroepstaken
Ontwerpen van leerarrangementen
4.
Competenties
√
√
√
√
5.
Ingangseisen
Voor het volgen van de lessen:
studenten locatie Arnhem: minimaal 75 studiepunten van de kernfase behaald.
studenten locatie Nijmegen: maximaal één (deel)tentamen uit de kernfase is nog niet behaald.
Voor de toetsing: 150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond) en afstudeerplan goedgekeurd.
6.
Samenhang met andere OWE’s
Deze OWE vormt samen met OWE 3.1 Integraal junior leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen en OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel
werkconcept, het geheel waarbinnen de student werkt aan zijn doorgroei naar startbekwaamheid.
7.
Onderwijsperiode
Verdeeld over drie onderwijsperiodes; periode 1 hoorcolleges, periode 2 en 3 werkcolleges en ateliers
8.
Studiepunten/studielast
10 stp / 280 sbu
Geprogrammeerde contacttijd (4x pedagogisch-didactische leerkring, 4x leergebiedleerking, 1x hoorcollege ICT en 1x Hoorcollege Meesterproef)
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele- en groepszelfwerkzaamheid en raadpleeguren (6x ateliers)
PAB-VD3.4
Interpersoonlijk competent
Pedagogisch competent
Vakdidactisch en vakinhoudelijk competent
Organisatorisch competent
15 uur
9 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor voorbereiding en elektronische leeromgeving (3u per week)
Geprogrammeerde onderwijstijd voor verslaglegging
Stage
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
103 uur
75 uur
78 uur
265 uur
9.
Algemene omschrijving
De student richt zich op het aantonen van de interpersoonlijk, pedagogisch, vakdidactisch en organisatorisch competentiedomeinen in voorbereiding, uitvoering en
evaluatie. Daarnaast voldoet het ontwerp en de verantwoording daarvan aan een selectie uit de professionele standaard niveau 3 (m.n. kennis toepassen en
oordeelsvorming) en toont de student kwalificaties 5, 6 en 8 aan van de Eindkwalificaties Leren en lesgeven met ICT.
10.
Doelen OWE
De student laat aan de hand van een zelfgekozen en zelf ontworpen leerarrangement van minimaal vijf samenhangende onderwijs-/leeractiviteiten voor alle leerlingen, zien
dat hij creatief en planmatig werkt aan de ontwikkeling van alle kinderen in zijn stageklas. Daarbij verantwoordt hij zijn handelen (theoretisch), ontwerpt hij een ICT-rijk
leerarrangement en maakt hij in zijn ontwerp weloverwogen gebruik van ICT.
11.
Relatie met de kennisbases
Alle kenniselementen uit de kennisbases behoren tot de parate receptieve kennis van de student en laat daarmee zien dat hij de daarvoor relevante kenniselementen
actief beheerst.
12.
Tentaminering
tentamenvorm
aantal
oordeel
examinatoren
(cijfer / (niet) voldaan)
1
cijfer
weging
minimaal
tentamen-moment
oordeel
Tentamen: Meesterproef
Individuele schriftelijke presentatie
op het DPF
13.
Beoordelingscriteria
100%
6,0
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
De student heeft de meesterproef individueel uitgevoerd.
Tentamen: Meesterproef
Beoordelingscriteria:
•
Er is een logische samenhang tussen de beginsituatie van de leerlingen en de doelen.
•
De activiteiten en interventies zijn afgestemd op onderwijsbehoeften van de groep leerlingen. ‘Leren met ICT’ heeft een passende plaats.
•
De ontwerpkeuzes zijn theoretisch verantwoord.
•
In het verslag zijn de eindkwalificaties ‘leren en lesgeven met ICT’ verwoord.
•
Eventuele problemen bij het ontwerp en de uitvoering worden geanalyseerd. De gekozen oplossing wordt verantwoord.
•
Met de uitvoering van het ontwerp laat de student zien dat hij interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch startbekwaam is.
•
Communicatie en samenwerking met collega’s en/of ouders vinden aantoonbaar op adequate wijze plaats.
•
De student geeft blijk van een realistisch beeld van zijn functioneren als ‘Meester’ in deze proef.
OWE 3.5 Integrale toets startbekwaam
Titel onderwijseenheid (OWE)
Integrale toets startbekwaam PAB-VD3.5
1.
Opleiding
Opleiding tot leraar basisonderwijs
2.
Doelgroep
Studenten afstudeerfase voltijd, deeltijd HAN Pabo
Lesgeven
Begeleiden van lerende(n)
Ontwerpen van leerarrangementen
Bijdragen aan de schoolorganisatie
Alle zeven SBL-competenties
 interpersoonlijk competent
 pedagogisch competent
 vakinhoudelijk en didactisch competent
 organisatorisch competent
 competent in samenwerking met de omgeving
 competent in samenwerking met collega’s
 competent in reflectie en ontwikkeling
3.
Beroepstaak/beroepstaken
4.
Competenties
5.
Ingangseisen
150 sbu (propedeuse en kernfase zijn afgerond)
OWE 3.1, 3.2, 3.3 en 3.4 (55 studiepunten) uit de afstudeerfase zijn behaald.
Een aantal verplichte individuele documenten op het DPF moet in orde zijn. Het betreft de volgende documenten:
•
Sterkte/zwakteanalyse
•
Afstudeerplan & beoordeling afstudeerplan
•
Ondertekend stagecontract
•
Eindevaluatie stage en eindbeoordeling stage OWE 3.1
•
Beoordeling onderzoek OWE 3.2
•
Beoordeling PWC OWE 3.3
•
Beoordeling meesterproef 3.4
Wanneer na de eerste check wordt vastgesteld dat niet voldaan is aan alle verplichte documenten, stopt de beoordeling. De beoordelaar mailt de student om binnen 2
dagen de documenten in orde te maken. Zodra de student dit heeft gedaan, mailt hij de beoordelaar. Na deze email wordt de check opnieuw uitgevoerd.
6.
Samenhang met andere OWEs
In deze OWE rondt de student de doorgroei naar startbekwaamheid af door de integratie van theorie en praktijk. Deze OWE bouwt voort op OWE 3.1 Integraal junior
leraar zijn, OWE 3.2 Praktijkgericht onderzoek doen, OWE 3.3 Denken en werken vanuit een professioneel werkconcept en OWE 3.4 Meesterproef.
7.
Onderwijsperiode
8.
Studiepunten/studielast
9.
Algemene omschrijving
7 keer per jaar: september – november – januari – maart - mei – juni – augustus
5 studiepunten / 140 sbu
Geprogrammeerde contacttijd
1 uur
Geprogrammeerde onderwijstijd voor individuele en groepszelfwerkzaamheid
139 uur
Totaal geprogrammeerde onderwijstijd
140 uur
De student weet theorie en praktijk met elkaar te verbinden en toont (mede daardoor) aan op metaniveau startbekwaam te zijn en daarmee ook aan de eisen van de professionele
standaard op niveau 3 te voldoen. Het metaniveau betreft het praten over professionalisme en zijn rol daarbinnen.
10.
Doelen OWE
De student:
•
legt zinvolle verbanden tussen stage, onderzoek, pwc, meesterproef en zijn eigen ontwikkeling en geeft aan welke meerwaarde dit oplevert in de praktijk.
•
vertaalt visies en beleid naar concreet handelen in de praktijk en andersom. Daarbij onderbouwt hij gemaakte keuzes, relateert deze aan zijn opvatting op goed
onderwijs en betrekt hierbij zijn eigen kennisbasis.
•
•
drukt zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uit en hanteert hierbij vaktaal.
geeft in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aan waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. Daarbij
betrekt hij hierin nadrukkelijk zichzelf als lerende, onderzoekende professional en zet deze analyse om in concrete doelen en een plan van aanpak.
•
maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er - als gewoonte - op te reflecteren en erover te communiceren met anderen en koppelt informatie vanuit
andere bronnen hieraan waardoor verdieping van de ervaring optreedt.
11.
Relatie met de kennisbases
Met betrekking tot de generieke kennisbasis heeft hij kennis van en een visie op:
•
Het (schoolgaande) kind
•
Leer- en ontwikkelingsprocessen van kinderen
•
Onderwijzen en opvoeden
•
Kwaliteit en innovatie
12.
Tentaminering
tentamenvorm
13.
Beoordelingscriteria
aantal
oordeel
weging
examinatoren
Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek
(cijfer / (niet) voldaan)
Individuele mondelinge toets
cijfer
2
minimaal
tentamen-moment
oordeel
100%
6,0
Meerdere momenten per studiejaar, zie digitale leeromgeving.
Tentamen: startbekwaam leraar zijn: eindgesprek
Professionele standaard niveau 3:
Verbanden leggen tussen eigen ontwikkeling en eigen
praktijk(leer- en onderzoeksvaardigheid)
Koppelen van handelen aan visie en beleid.
(kennis verwerven en kennis toepassen)
Mondelinge vaardigheid
(communiceren en presenteren)
Sterkte/zwakte analyse en POP
(leer- en onderzoeksvaardigheid)
Reflecteren
(oordeelsvorming, kennis verwerven en kennis toepassen).
De student kan verbanden leggen tussen stage, onderzoek, PWC en Meesterproef en zijn eigen
ontwikkeling.
De student kan visie en beleid vertalen naar concreet handelen in de praktijk en andersom. Hij
onderbouwt gemaakte keuzes en relateert deze aan zijn opvattingen.
De student kan zich mondeling, helder, correct, zorgvuldig en gestructureerd uitdrukken.
De student kan in een gedetailleerde en gestructureerde sterkte-/zwakteanalyse aangeven waar de
grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen.
De student maakt van vrijwel elke ervaring een leerervaring door er – als gewoonte – op te reflecteren
en erover te communiceren met anderen.
Download