Beleggen

advertisement
Beleggen
Les 5
De praktijk
Inleiding
In de eerste 4 lessen hebben we kennisgemaakt met de basis van beleggen. We kennen
inmiddels allerlei grondbegrippen en sleutelwoorden,
weten hoe eenvoudige
optiestrategieën opgezet en beoordeeld kunnen worden, en hebben vorige week
kennisgemaakt met een tweetal methoden om keuzes te onderbouwen. Middels het
wekelijkse beleggingsspelletje was het ook mogelijk om een denkbeeldige hoeveelheid
geld te beleggen in aandelen, en we hebben gezien hoe zich dat wekelijks ontwikkelde.
Bij sommigen zal het wellicht al kriebelen nu, de werkelijke wereld van het beleggen
lonkt. Dan treden er allerlei vragen op: hoe ga ik te werk als ik spaargeld om wil zetten in
obligaties of aandelen? En wat, als ik opties wil gaan kopen of schrijven? Hoe doe ik dat,
en wat kom ik dan tegen aan onverwachte zaken? In deze les gaan we hier dieper op in.
We vertellen hoe men te werk moet gaan om daadwerkelijk te beleggen in de praktijk.
We zullen ook laten zien dat er allerlei factoren zijn in de praktijk die ons resultaat (ten
nadele) beïnvloeden, en dat we hier op verdacht moeten zijn als we gaan handelen. Een
ander punt dat belangrijk is is de vraag wanneer we onze posities moeten sluiten. En ook
de tijdstippen waarop we dat het beste kunnen doen komen aan de orde. Kortom, in de
praktijk komen we een heel scala van nieuwe aspecten tegen die niet in de theorie
voorkomen. In deze laatste les gaan we er dan ook uitgebreid op in.
Van start gaan
Na geleerd te hebben wat obligaties, aandelen, opties zijn, en ons enige tijd in de materie
verdiept te hebben, komt eens het moment dat we daadwerkelijk met echt geld willen
gaan beleggen. De harde werkelijkheid, dus. Hoe doen we dat? En wat kost het allemaal?
Daar gaan we in deze sectie dieper op in.
In aandelen, obligaties en opties handelen
Het meest voor de hand liggend is dat we, evenals met onze spaarrekeningen, naar de
bank gaan. Dat is ook in de meeste gevallen de aangewezen weg. Bij de bank zal men
precies kunnen vertellen wat er dient te gebeuren alvorens men daadwerkelijk zijn eerste
transactie op touw kan zetten. Bij het handelen in aandelen en obligaties is dit redelijk
eenvoudig. Vaak volstaat het om een zogenaamde effectenrekening te openen. Dit is
nodig, omdat de eventueel aangekochte aandelen en obligaties bewaard dienen te worden
door de bank, en dus geadministreerd. Dat kan alleen als men een effectenrekening heeft.
Vaak is deze gekoppeld met een privé-rekening, zodat eventuele opbrengsten of kosten
van deze rekening afgeschreven kunnen worden of er op bijgeschreven kunnen worden.
Voor opties krijgen we een ander verhaal, omdat de Optiebeurs in Amsterdam eist dat er
eerst een verklaring wordt ondertekend waarin men onder andere aangeeft de regels van
het handelen in opties (en de risico’s) te kennen. Immers, als men bijvoorbeeld opties zou
gaan schrijven, dan verplicht men zich om de betreffende onderliggende waarde binnen
een bepaalde periode te leveren. De Optiebeurs (tegenwoordig: Amsterdam Exchanges)
handelt als intermediair in optietransacties, men ziet dus nooit zijn ‘tegenpartij’, en zij wil
daarom ook zeker weten dat men aan zijn verplichtingen zal voldoen. Met het tekenen
van deze optieovereenkomst en het verzamelen van het administreren hiervan door de
Optiebeurs is enige tijd gemoeid, doorgaans kan men rekenen op 1 a 2 weken. Het is dus
niet zo dat men meteen met de handel in opties kan beginnen bij zijn eerste bezoek aan de
bank. Ook indien men via andere instellingen in opties wil handelen, zal men eerst zo’n
overeenkomst dienen te tekenen alvorens te kunnen beginnen.
2
Handelen kan men dus doen door naar een bank toe te gaan en de transacties via hen door
te geven aan de beurs. Vaak is het ook mogelijk deze orders telefonisch door te geven aan
de betreffende lokale financiële adviseur. Echter, veel banken hebben ook een
telefonische beleggingslijn waarop men, na het intoetsen van een bankrekeningnummer
en een code, zijn transacties kan doorgeven. Bij ABN Amro is dit een gratis nummer
(0800-0240701) en dient men zijn bankrekeningnummer en 5-cijferige code in te toetsen,
bij de Postbank is dit een normaal telefoonnummer (020-4003000) waarbij men ofwel
automatisch zijn transacties opgeeft na het invoeren van het Postbanknummer en een
code, of via een medewerk(st)er zijn transactie(s) doorgeeft na het noemen van
rekeningnummer en geboortedatum.
De laatste jaren is er nog een nieuwe mogelijkheid bijgekomen, namelijk beleggen via
Internet. Ook hier weer de noodzakelijke voorbereidingen, zoals een effectenrekening en
een optieovereenkomst, maar vervolgens kan dan gehandeld worden middels het gebruik
van Internet. IMG Holland was het eerste bedrijf in Nederland wat met deze mogelijkheid
kwam, zij waren meteen zeer concurrerend qua tarifering en lieten zien dat handelen via
Internet erg snel kan verlopen en zonder al teveel problemen. Immers, in de huidige
hektische tijden blijkt maar al te vaak dat de telefonische orderlijnen overbelast zijn,
wachttijden van meer dan 10 minuten zijn zeker geen uitzondering meer. Na IMG
Holland zijn ook de grote banken gekomen met beleggingsmogelijkheden via Internet,
maar er zijn nog altijd verschillen. Zo is het lang niet altijd mogelijk om optietransacties
uit te voeren op deze manier, en soms zijn er andere restricties, bijvoorbeeld dat men geen
opties kan schrijven. Men dient zich dus tevoren goed te informeren naar de
(on)mogelijkheden van de aangeboden diensten.
Terminologie
Grote vraag is natuurlijk: stel ik wil gaan handelen, en ik stap op de financieel adviseur
van de bank af, of ik bel een beleggingslijn, of ik ga handelen via internet. Wat zeg ik
dan, of wat wordt mij gevraagd? Gaat het om aandelen, dan dient men natuurlijk aan te
geven om welke aandelen het gaat, en hoeveel stuks men wil aanschaffen. Maar dan de
cruciale vraag: voor welke prijs? Hier zijn twee mogelijkheden:


Bestens
Gelimiteerd
In het eerste geval wil men handelen tegen de beste prijs die er momenteel is. Men geeft
dus tevoren geen limiet op, en kan dus uiteindelijk (veel) meer of minder betalen dan de
koers die men zojuist te horen heeft gekregen. Om te voorkomen dat de transactie op een
al te grote teleurstelling uitloopt, kan men besluiten om de order een limiet mee te geven.
In dat geval vindt de transactie alleen plaats als er voor de genoemde limiet een
tegenpartij te vinden is die bereid is voor die prijs te handelen. Overigens kan het wel
gebeuren dat slechts een deel van de order tegen de genoemde prijslimiet uitgevoerd kan
worden. Dit kan ook gebeuren bij bestens-orders, hoewel de kans daar wel veel kleiner is.
Nadat de prijsafspraak is gemaakt, vraagt men nog hoe lang de looptijd van de order dient
te zijn. Dit kan zijn:


Dagorder
Doorlopende order
Bij een dagorder probeert men om de transactie te sluiten gedurende de huidige dag; als
de beurs dicht gaat en de transactie is nog niet geheel afgesloten, dan eindigt de opdracht
en zal men opnieuw de volgende dag een opdracht dienen op te geven. Bij een
doorlopende order blijft de opdracht van kracht gedurende een bepaalde, vooraf
afgesproken, tijd.
3
Bij het handelen in opties komt er nog enige terminologie bij. Immers, we kunnen opties
zowel kopen als schrijven, maar ook verkopen. Meerdere mogelijkheden dus. Hiertoe zijn
er standaard naamgevingen voor de optietransacties bedacht:




open/buy = open/koop = o/b
open/sell = open/verkoop = o/s
close/sell = sluit/verkoop = c/s
close/buy = sluit/koop = c/b
Dit lijkt enigszins abracadabra, maar het zit toch wel erg logisch in elkaar. Voor de
schuine streep staat ofwel ‘open’ of ‘close’. Dit geeft aan dat men met een optietransactie
begint, of deze juist afsluit. Na de schuine streep staat dan wat we precies doen: kopen
we, of verkopen we. Laten we eens een tweetal voorbeelden nemen om dit te
verduidelijken. Als we een calloptie willen kopen, dan vertellen we dat we een open/buy
willen doen. Willen we onze winst verzilveren (of het verlies beperken), dan geven we
opdracht tot een close/sell van de betreffende optie. Tweede voorbeeld: stel we willen een
calloptie schrijven. Dan geven we opdracht tot een open/sell. Immers, we beginnen een
transactie, maar schrijven een optie en verkopen dus in zekere zin (schrijven was een
beter woord, maar de term open/write bestaat niet). Willen we hier weer van af, dan
zullen we de optie terug moeten kopen en geven dus een close/buy opdracht.
Uit het voorgaande volgt dat er in het bovenstaande lijstje steeds 2 paren zijn:
o/b en c/s horen bij elkaar
o/s en c/b horen bij elkaar
Ook voor opties kan men limieten en een looptijd opgeven. Daarnaast dient men goed in
de gaten te houden of de betreffende optieserie wel bestaat. Zo zal de call AEX feb 900
vast niet bestaan op dit moment, bovendien zou het vrij onverstandig zijn deze te kopen
(aangezien er een kans nul is dat de AEX over 1 week op 900 zal staan).
Kosten
Als rechtgeaarde Nederlanders, of als kritische belegger, zijn we natuurlijk erg
geïnteresseerd in de kosten die gepaard gaan met onze transacties. Dat is ook wel nodig,
want ons rendement hangt deels af van de kosten die van onze brutowinst af gaan, en
soms kunnen dat zeer substantiële kosten zijn. Het voert te ver om hier heel gedetailleerd
de kostenstructuur uit de doeken te doen, deze verschilt ook per bank, maar globaal krijgt
men wel een beeld in het volgende (bron: ABN Amro, 1999).
Laten we eens beginnen met de kosten die met aandelentransacties gepaard gaan. We
hebben het volgende tabelletje:
Kantoor
Beleggingslijn
Internet
< E 2250
< E 9000
< E 500000
1,80%
1,00%
0,60%
0,90%
0,40%
0,40%
0,65%
0,40%
0,40%
minimum
E 19,00
E 15,00
E 10,20
We zien dus dat de kosten niet alleen sterk afhankelijk zijn van de wijze waarop we onze
order opgeven, maar ook sterk afhankelijk is van de ordergrootte. Bij kleine orders
krijgen we al snel te maken met het minimumtarief. Als we bijvoorbeeld voor 1000 Euro
aandelen kopen, dan zou dit bij een tarief van 1,80 procent leiden tot 18 Euro aan kosten.
Echter, we betalen dan toch 19 Euro, omdat de order te klein is. Geven we dezelfde order
telefonisch door, dan zou dit volgens het tarief van 0,90 procent leiden tot 9 Euro aan
4
kosten, echter door het minimumtarief dienen we dan toch 15 Euro te betalen. We zien
echter ook dat bij orders vanaf ongeveer 1500 Euro de minimumkosten geen rol meer
spelen, en we dus in de hierboven genoemde percentages terecht komen. Bij de kleinere
orders bedragen deze dus om en nabij de 1 a 2 procent, wat nog verdubbeld wordt doordat
we deze kosten zowel bij aan- als verkoop dienen te betalen. Al met al dus 2 a 4 procent
aankosten die we terug moeten verdienen met koersstijgingen. Door de orders op te geven
via Internet kunnen we aardig besparen, dan bedraagt dit percentage tussen 0,8 tot 1,3
procent, een aardige besparing. Het spreekt voor zich dat we in dat geval geen gebruik
kunnen maken van de diensten van de adviseur van de bank. Internetorders zijn onze
eigen verantwoordelijkheid, vandaar ook de lage tarieven. Overigens is het staatje
hierboven niet geheel correct, bij Internet is er vaak een plafond waarboven men de order
niet kan opgeven, in het bovenstaande geval is dat 50000 Euro. Verder dient men het
staatje zo te lezen dat, bijvoorbeeld bij ‘Kantoor’, er 1,80 procent kosten worden
berekend over de eerste 2250 Euro, vervolgens 1 procent over het meerdere tot 9000
Euro, en dan nog 0,60 procent over het daarboven uit stijgende bedrag tot 500000 Euro.
De tarieven voor transacties in obligaties zijn vergelijkbaar met de bovenstaande tarieven
voor aandelen. Vaak is het plafond iets hoger, en is er nog een differentiatie voor grote
bedragen. Koopt men via de lokale bank, dan is het tarief bijvoorbeeld 0,40 procent voor
orders tot 225000 Euro, en 0,25 procent over het meerdere tot een bedrag van 1 miljoen
Euro.
Voor opties zijn de kosten nog veel meer gedifferentieerd. Er wordt dan verschil gemaakt
tussen opties op aandelen en indices, opties op obligaties, en opties met als onderliggende
waarde valuta of edelmetalen. We geven hier als voorbeeld de kosten voor
optietransacties die als onderliggende waarde aandelen of een index hebben. We hebben
de volgende tabel.
Kantoor
Beleggingslijn
Internet
premie
1 t/m 10
E 5,50
E 5,00
E 4,00
lager dan
11 t/m 99
E 4,00
E 3,30
E 2,70
0,65 Euro
vanaf 100
E 3,30
E 3,30
E 2,70
premie
1 t/m 10
E 8,40
E 7,10
E 5,20
hoger dan
11 t/m 99
E 6,50
E 5,50
E 4,75
0,65 Euro
vanaf 100
E 5,50
E 5,50
E 4,75
minimum
E 22,50
E 15,00
E 11,00
Hier speelt dus onder andere de hoogte van de optiepremie een rol. Als deze erg laag is,
minder dan 0,65 Euro per contract per aandeel, dan is de provisie anders dan als we met
opties te maken hebben met een hogere premie. Verder wordt het aanmerkelijk goedkoper
als we meerdere opties tegelijkertijd kopen. Om een voorbeeld te geven. Stel we kopen 1
calloptie met een premie van 3,05 Euro. Dan kost ons dat 305 Euro aan premie (100 stuks
onderliggende waarde), plus 22,50 Euro (via kantoor), totaal 327,50 Euro. Bij verkoop
betalen we wederom 22,50 Euro, in totaal moeten we dus 45 Euro terugverdienen
alvorens we winst maken. Kopen we 5 van deze opties, dan zijn de kosten 5 maal 6,50
Euro, ofwel 32,50 Euro. Dit zowel bij aan- als verkoop, zodat we 13 Euro per contract
moeten zien terug te verdienen. Een aanzienlijk verschil met de zojuist genoemde 45
Euro. Overigens zijn deze bedragen gelijk aan respectievelijk 22 Euro en 9,50 Euro als
we via Internet handelen. Ook bij opties geldt weer dat het eerste stel contracten meer
kosten met zich meebrengt dan de volgende: vanaf het 11e contract gaan de kosten
omlaag, en vanaf het 100e contract nog weer verder.
Naast de kosten voor aan- en verkoop van aandelen, obligaties en opties, hebben de
banken ook tarieven voor het zogenaamde bewaren en administreren. Aandelen en
obligaties worden door de bank in een effectendepot bewaard en geadministreerd, en
hierover is een zogenaamd bewaarloon verschuldigd. Dit wordt vaak eenmaal per jaar
vooraf in rekening gebracht over de effectieve waarde van het effectendepot. Onderstaand
een tabelletje met de gepaard gaande kosten.
5
over bedragen tot en met
over het meerdere tot en met
over het meerdere tot en met
over het meerdere tot en met
over het meerdere boven
45000 E
225000 E
2250000 E
4500000 E
4500000 E
0,20%
0,10%
0,05%
0,04%
0,02%
Hier bovenop komt nog een bedrag per fondssoort welke men in depot heeft, men denke
hierbij aan een bedrag van 1,60 Euro. Het hoge BTW-tarief is voorts van toepassing.
Naast de reeds genoemde kosten heeft men tenslotte ook nog te maken met de kosten die
gepaard gaan met het innen van dividenden op aandelen en coupons van obligaties. Dit is
in de orde van 0,375 tot 0,75 procent van de brutorente cq. het totale dividend.
Een voorbeeld van de invloed van kosten
Al met al dus een hele reeks van kosten die banken in rekening brengen. Zoals reeds
eerder gezegd kan dit een behoorlijke invloed hebben op het nettoresultaat van onze
beleggingen. Als voorbeeld kijken we eens naar een van de optieconstructies die we in
Les 3 hebben bekeken, namelijk naar de callspread op Koninklijke Olie. We kochten 1
call RD feb 57.50 voor 2.45 Euro, en schreven 1 call RD feb 60.00 voor 1.30 Euro. Laten
we nu de kosten eens in ogenschouw nemen. De aankoop van de call feb 57.50 kost ons
volgens de tabel, als we even het goedkoopste tarief nemen (internet dus), 11 Euro, en de
actie om de call feb 60.00 te schrijven kost ons evenveel. Totaal dus bij het aangaan van
de transactie 22 Euro aan kosten. Onze totale investering is dus 115+22=137 Euro.
Ingewikkelder wordt het als we kijken naar de situatie op de expiratiedatum. Is dan
namelijk de koers van het aandeel Koninklijke Olie lager dan 57.50 Euro, dan zouden we
wel gek zijn om onze opties nog te gaan sluiten. Immers, de gekochte call is dan niets
meer waard, waarom zouden we dan nog 11 Euro betalen om uiteindelijk 100 maal een
dubbeltje te vangen? Kosten zijn dus 0 Euro als de koers lager is dan 57.50 Euro. Als de
koers 58 Euro is, dan vangen we nog 0.50 Euro per aandeel, ofwel 50 Euro voor de
gekochte calloptie, en daar gaan dan weer 11 Euro van af voor de kosten. En zo kunnen
we doorgaan met rekenen, boven de 60 Euro komt ook de geschreven call in beeld. Al
met al krijgen we het tabelletje wat hierna volgt. Duidelijk zien we dat vanaf een waarde
van 57.61 Euro de gekochte call een positieve opbrengst oplevert. Maar daar staat nog
wel de oorspronkelijke investering van 137 Euro tegenover, zodat het totaalresultaat nog
negatief is bij 57.61 Euro. Tot aan een prijs van 60 Euro wordt de winst alleen maar
groter, omdat onder de 60 de geschreven call niets waard is. Maar vanaf een prijs van 60
Euro is het voor ons zaak de geschreven call terug te gaan kopen, anders worden we
gesommeerd de aandelen te gaan leveren. Bij 60 Euro bereiken we dus onze maximale
winst van 102 Euro, en daarna gaat het resultaat naar beneden tot uiteindelijk 91 Euro.
Het procentuele winstplaatje wordt dus ook geheel anders dan voorheen toen we de
kosten nog niet meerekenden, zie de figuur na de tabel. Overigens hebben we hier wel
een minder gunstige berekening gedaan, als we meerdere opties zouden hebben gekocht
zouden we per optiecontract niet met 11 Euro kosten te maken hebben gehad, doch
slechts met ongeveer de helft. Echter, het komt wel voor dat men 1 optiecontract koopt,
en dan zien we dat het interval waarin we winst maken wel erg klein wordt.
6
55,00
55,50
56,00
56,50
57,00
57,50
57,61
58,00
58,50
59,00
59,50
60,00
60,50
61,00
61,50
62,00
62,50
63,00
63,50
64,00
gekochte
waarde
opbrengst geschr.
waarde opbrengst TOTAALcall
incl. kstn.
call
incl. kstn.
RSLT.
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
0,00
-11,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
11,00
0,00
0,00
0,00
-11,00
0,00
-137,00
50,00
39,00
39,00
0,00
-11,00
0,00
-98,00
100,00
89,00
89,00
0,00
-11,00
0,00
-48,00
150,00
139,00
139,00
0,00
-11,00
0,00
2,00
200,00
189,00
189,00
0,00
-11,00
0,00
52,00
250,00
239,00
239,00
0,00
-11,00
0,00
102,00
300,00
289,00
289,00
-50,00
-61,00
-61,00
91,00
350,00
339,00
339,00
-100,00
-111,00
-111,00
91,00
400,00
389,00
389,00
-150,00
-161,00
-161,00
91,00
450,00
439,00
439,00
-200,00
-211,00
-211,00
91,00
500,00
489,00
489,00
-250,00
-261,00
-261,00
91,00
550,00
539,00
539,00
-300,00
-311,00
-311,00
91,00
600,00
589,00
589,00
-350,00
-361,00
-361,00
91,00
650,00
639,00
639,00
-400,00
-411,00
-411,00
91,00
Zoals uit dit voorbeeld blijkt worden de berekeningen van het nettorendement nogal
gecompliceerd als we de kosten mee gaan nemen. Toch is dit waar het in de praktijk om
draait, kosten spelen daar een rol en dienen in ogenschouw genomen te worden. Het
eenvoudigst is het om tabellen te maken zoals in het bovenstaande, en goed na te denken
over of een call/put gekocht dan wel geschreven is en wat er bij een bepaalde koers van
de onderliggende waarde op de expiratiedatum zal gebeuren. In de meeste boeken zal
men tabellen en plaatjes zoals hierboven niet tegenkomen, vrijwel alle berekeningen laten
de transactiekosten buiten beschouwing.
Additionele kosten
Men zal geneigd zijn te denken dat de boven beschreven transactiekosten de enige kosten
zijn waar men mee te maken krijgt als men in aandelen, obligaties of opties gaat
handelen. Wat zou er immers nog meer kunnen zijn? Het antwoord op die vraag is
eenvoudig als we even terugdenken aan de situatie in Europa tot voor kort. Als we met
vakantie naar België wilden gaan, dan was het zaak om geld te wisselen: Belgische francs
in plaats van Nederlandse guldens. We weten allemaal dat de koers van de Belgische
franc verschillend was bij aan- en verkoop. Kochten we bijvoorbeeld voor 1000 gulden
Belgische francs, dan kregen we daar bijvoorbeeld 20000 Belgische francs voor. Maar als
we helemaal geen geld uit zouden geven, en na de vakantie het geld weer om zouden
wisselen bij de bank, dan kregen we er vast en zeker geen 1000 gulden meer voor. In de
eerste plaats speelden transactiekosten een rol, dat was meestal een vast bedrag. Maar ten
tweede was de koers van de Belgische franc verschillend bij aan- en verkoop. Momenteel
is dit verschil bij aan- en verkoop weg vanwege het feit dat alle munten een vaste
wisselkoers hebben ten opzichte van de nieuwe munt, de Euro. En dus is ook de
onderlinge wisselkoers van bijvoorbeeld Nederlandse gulden ten opzichte van de
Belgische franc ook constant. Tegenwoordig betalen we dus slechts de transactiekosten,
en in 2002 is dat zelfs niet meer nodig omdat we dan overal met Euro’s kunnen betalen.
7
Voor andere valuta, zoals bijvoorbeeld de dollar, is het verschijnsel van de wisselkoersen
nog steeds aanwezig, en dat zal ook nog wel enige tijd (eeuwig?) zo blijven.
Bij transacties op de beurs treedt het verschijnsel wat we zien bij valutatransacties ook op.
Als we een aandeel op de beurs willen kopen, dan zal de prijs anders zijn dan wanneer we
hetzelfde aandeel op hetzelfde moment willen verkopen. Op de beurs zijn hier speciale
termen voor: de zogenaamde biedkoers en laatkoers. We spreken dan ook wel over
bieden en laten, in het Engels: bid en ask. De termen zeggen het al: ‘bieden’ heeft te
maken met een bod wat gedaan wordt, het is dus de prijs die een koper bereid is te
betalen. ‘Laten’ heeft te maken met een verkopende partij, die graag een bepaalde prijs
voor zijn aandelen (of iets anders) wil hebben. De Engelse term is misschien wat beter, de
verkoper ‘vraagt’ een bepaalde prijs. In de praktijk is het natuurlijk zo dat een verkoper
meer vraagt dan een koper wil betalen, of, andersom, dat een koper minder biedt dan een
verkoper wil ontvangen. Ofwel, de biedkoers is altijd lager dan de laatkoers:
biedkoers < laatkoers
Als we in de krant kijken, of de beurs volgen op Teletekst, dan zien we soms de bied- en
laatkoersen staan. Een aanduiding '2.30b’ betekent dat er 2.30 geboden wordt, dat is dus
de biedkoers. En als er staat ‘3.40l’, betekent dat dat er 3.40 gevraagd wordt, de prijs die
men betaalt is dan maximaal 3.40.
Nu kan men met recht spreken van additionele kosten door het bestaan van deze bied- en
laatkoersen. Willen we een aandeel kopen op de beurs, dan zullen we waarschijnlijk dicht
in de buurt van de laatkoers uitkomen. Maar als we datzelfde aandeel weer willen
verkopen, dan zullen we iets ontvangen wat in de buurt van de biedkoers ligt. Het verschil
tussen bied- en laatkoers moeten we dus ook nog eens een keer terugverdienen alvorens
we winst gaan maken. Het nettorendement ziet er dus feitelijk als volgt uit:
nettowinst = brutowinst – transactiekosten – (laatkoers-biedkoers)
Bied- en laatkoersen worden door de op de beurs handelende partijen voortdurend
bijgesteld. Als een aandeel of een optie in waarde stijgt, dan zal zowel de bied- als de
laatkoers meestal wel in prijs stijgen. De zogenaamde market maker op de beurs bepaalt
uiteindelijk wat de bied- en laatkoersen zijn, hij is ook gehouden voortdurend ‘een markt’
te onderhouden, dat wil zeggen dat hij ook in geval van geen vraag en/of aanbod bied- en
laatkoersen moet bepalen waarvoor gehandeld kan worden. Marketmakers zijn zelf ook
vaak partij, en hebben voordeel van het verschil tussen bied- en laatkoers, als ze het spel
goed spelen steken zij het verschil in eigen zak. Ook dit is weer vergelijkbaar met
valutatransacties. De bank geeft bied- en laatkoersen af voor aan- en verkoop, maar als de
bank de valuta gunstig kan in- en verkopen, dan is het verschil grotendeels voor haar.
Valt er überhaupt wel winst te behalen?
Na de voorgaande verhandeling over kosten gepaard gaande met transacties op de beurs,
kan men zich afvragen of het eigenlijk wel mogelijk is om winst te behalen als kleine
belegger. Dit is een heel legitieme vraag, want er zijn blijkbaar nogal wat kosten. Een
aantal kosten zijn procentueel van karakter, andere kosten zijn vaste bedragen. Vooral de
vaste bedragen gooien vaak roet in het eten als het gaat om kleinere transacties. Dit is ook
weer erg vergelijkbaar met hetgeen we gewend waren/zijn van valutatransacties. Als we
voor 10 gulden Belgische francs gaan kopen bij de bank, en de verkregen hoeveelheid
francs bij een andere bank weer in gaan wisselen voor guldens, dan zullen we
hoogstwaarschijnlijk geld bij moeten leggen. Is het beginbedrag niet 10 gulden doch
100000 gulden, dan wordt het verhaal geheel anders en zullen we na afloop van de
transactie nog een substantieel deel van de beginsom over hebben. Zo ook met transacties
op de beurs. Doen we kleinere transacties, dan zullen we flink ons best moeten doen om
8
winst te behalen en de kosten terug te verdienen, bij grotere transacties zijn niet al te grote
koersstijgingen nodig om een nettowinst op te leveren. Men dient hier echter wel op
verdacht te zijn als men gaat handelen op de beurs. Feitelijk wordt hiermee al het
‘spelenderwijs leren’ fors afgestraft. Stel men wil als beginnend belegger eens
kennismaken met de handel in opties, en koopt een goedkope optie. Het zal dan erg veel
moeite (en geluk) vergen om deze transactie winstgevend af te sluiten. Terwijl toch het
doel was om te leren hoe de handel verloopt, krijgen we toch geen realistisch beeld op
deze manier. Het advies is dus duidelijk:
Bedenk bij transacties waarmee kleinere bedragen gemoeid zijn, dat de kosten
procentueel erg hoog zijn en daarmee de kans op winst erg klein maken.
Praktische tips
We zijn inmiddels zo ver dat we zouden kunnen gaan handelen op de beurs. We kennen
de verschillende financiële instrumenten, weten hoe we het handelen moeten aanpakken.
Waarschijnlijk gaat het dan kriebelen, en willen we beginnen met handelen. Dat is niet
verwonderlijk, het is een boeiende wereld. Maar, zoals het geval is bij alles in het leven,
men dient ervaring op te doen. Dit kan door daadwerkelijk te gaan handelen, maar er is
ook nog de mogelijkheid om nog even ‘droog te zwemmen’. Begin jaren negentig zag
namelijk het fenomeen beurscompetitie het licht. Voor een gering bedrag aan
deelnamekosten (minder dan 100 gulden) kreeg men een spelboek met uitleg over de
beurs, en kon men vanaf een bepaalde datum een bedrag van bijvoorbeeld 300000 gulden
op de beurs gaan beleggen. Bij de eerste versies van deze beurscompetitie was het slechts
mogelijk om tegen de slotkoersen van een bepaalde dag te beleggen, later werden deze
beurscompetities niet alleen talrijker maar ook realistischer. Op dit moment is het zelfs
mogelijk om tegen de real-time koersen te beleggen op elk moment van de dag; het enige
verschil met de praktijk is dan nog dat men niet met echt geld aan het beleggen is. Deze
beurscompetities, die veelal in de eerste maanden van het jaar worden gehouden, leveren
dus een aardige mogelijkheid om beleggen in de praktijk te oefenen. Men werkt er ook
met transactiekosten, en de bied- en laatkoersen zitten momenteel ook verdisconteerd in
het systeem, dus het is allemaal erg realistisch geworden.
Het is dus mogelijk om ook buiten de beurs om kennis te maken met de harde
werkelijkheid. Helaas is deze mogelijkheid er slechts een beperkte periode per jaar, en zal
men het leren echt op de beurs dienen te doen. Al doende leert men. En dan komen we
heel veel zaken tegen die niet in de theorie staan, die nergens in boeken staat, die we uit
eigen ervaring leren. Men zal merken dat er bepaalde regels zijn die gelden, bepaalde
patronen ontdekken. Hier geven we slechts een aantal voorbeelden van zaken waar men
op zou kunnen letten, zou kunnen observeren of deze juist zijn of misschien wel in de
loop der tijd veranderen. Het wordt hier slechts genoemd om de aandacht te vestigen op
zaken die misschien in eerste instantie niet zo zichtbaar zijn, maar die er mogelijkerwijs
wel zijn.
Handelen op speciale tijdstippen?
Stel men besluit op een regenachtige zondagavond dat het heel lucratief zou kunnen zijn
om callopties op de AEX te gaan kopen. Men besluit om dat op maandag te gaan doen.
Rijst onmiddellijk de vraag: doen we dat meteen bij opening van de beurs, of wachten we
eerst de gang van zaken af, of wachten we tot half vier omdat Wall Street dan open gaat?
De grote vraag is dus: wanneer nemen we de telefoon. Daar is niet echt een goed
antwoord op te geven, en men zal in de praktijk zelf moeten ondervinden wat een goed
tijdstip is. Toch lijkt het er op dat rond 09.20 uur (de beurs opent in Amsterdam
9
momenteel om 09.00 uur) een gunstig tijdstip is om te handelen, evenals vlak voor
beurseinde (16.30 uur). Waarom dit goede tijdstippen zouden kunnen zijn is slechts
gissen. Vaak ziet men ’s morgens in de eerste 20 minuten een beweging in de AEX die
tegengesteld is aan het verloop gedurende de rest van de dag. Zie bijvoorbeeld de
volgende grafiek:
Hier stijgt de AEX in eerste instantie (op maandag 17 januari 2000) tot 664, maar duikt
daarna de diepte in. Moeten er posities rechtgestreken worden, zoals dat heet, in de eerste
20 minuten? Ligt het aan orders die er nog van de vorige dag overgebleven zijn? Hoe het
ook zij, men kan zich eens verdiepen in deze materie.
Bevestigingen in de technische analyse
In de vorige les hebben we besproken hoe er informatie te halen is uit koersgrafieken.
Verschillende indicatoren en koersformaties zijn daar besproken. In de praktijk kan men
proberen dit soort instrumenten te gebruiken om een beleggingsbeslissing op te baseren.
Er schuilt echter een groot gevaar in: stel men vermoedt dat een bepaalde grafiek een
zogenaamde hoofd- en schoudersformatie gaat vertonen. Dat wil zeggen: men ziet een
linkerschouder en een hoofd op een neklijn, en inmiddels is de koers weer iets aan het
oplopen. Alles lijkt er dus op te wijzen dat de HS-formatie wordt afgemaakt, en dat we
een substantiële koersval gaan krijgen (volgens ‘klap-en-flap’). Het lijkt dan zonde om te
wachten totdat de rechterschouder is gevormd. Immers, dan is de koers inmiddels van het
topje van de rechterschouder weer afgedaald, en dat zou ook potentiële koerswinst
hebben kunnen zijn. Om deze winst mee te pikken, zou men eerder in kunnen stappen, en
reeds op de top van de rechterschouder een putoptie kunnen kopen. Dit is echter niet
verstandig. In de technische analyse is het uitermate belangrijk om de koersformatie eerst
geheel te laten ontstaan alvorens tot actie over te gaan. Sterker nog: zelfs na voltooiing
van de koersformatie heeft men vaak nog genoeg tijd om in te stappen en een putoptie te
kopen. Het is namelijk vrijwel altijd zo dat er een zogenaamde bevestiging optreedt. Dit
is vooral het geval bij het doorbreken van een steun- of een weerstandslijn (en dus ook
een neklijn). Als de koers er doorheen breekt, dan zal vaak als laatste stuiptrekking nog
een opleving richting de doorbroken lijn volgen, alvorens de echte doorbraak plaatsvindt.
In het geval van de HS-formatie zal men dan ook vaak zien dat er eerst een kleine
doorbraak van de neklijn is, gevolgd door een korte opleving die de koers weer tegen de
onderkant van de neklijn aan legt. Tenslotte zal daarna pas de definitieve gang naar
10
beneden worden ingezet. Men heeft dus alle tijd om in te stappen, waaruit blijkt dat ook
op de beurs haastige spoed zelden goed is.
De 80 procents regel
In de praktijk zal men snel merken dat het niet moeilijk is om te besluiten een bepaalde
aankoop te gaan doen. Vele malen moeilijker is het om te besluiten deze positie weer te
gaan sluiten. Wanneer doen we dat? Vaak zijn we erg gretig, en willen meer, meer, meer.
Staat men op 20 procent winst, dan zal men 30 procent willen, vervolgens 40. Dit werkt
ook de verkeerde kant op: als we snel op 20 procent verlies staan, dan zullen we geneigd
zijn om dit niet te accepteren en te wachten totdat de koersen weer op het peil staan
waarop we de aankoop deden. Is dit wel zo verstandig? Uit de accountancy kennen we
misschien de zogenaamde ‘gamma-calculatie’. Dit is voor investeringen van groot
belang. Het is namelijk veel belangrijker om te beoordelen of een bepaalde investering
vanaf nu potentieel winst zal gaan opleveren, dan om terug te kijken en te morren dat er
al zoveel is geïnvesteerd. Zo ook op de beurs:
vergeet het aankoopbedrag!
Waar het feitelijk om draait is: zouden we het aandeel, of de optie, op dit moment nog
kopen? Als de vraag bevestigend wordt beantwoord, dan dienen we het aandeel of de
optie aan te houden. Is het antwoord ‘neen’, dan dienen we feitelijk tot verkoop over te
gaan. Maar het is lastig om deze vraag te beantwoorden. Er is nog een ander hulpmiddel,
wat wel vruchten in de praktijk afwerpt. Het is een eenvoudige regel, die in de praktijk is
ontwikkeld, en die ook door anderen wel in soortgelijke vorm is bedacht. De regel werkt
als volgt: na aankoop volgt men de koers, en houdt bij wat de maximale koers is sinds de
aankoop. In het ideale geval stijgt de koers initieel, en vormt een top, waarna de koers
weer gaat dalen. De regel is nu:
verkoop als de koers kleiner is dan 80 procent van de maximumkoers sinds aankoop
Dit geldt ook als de koers meteen daalt na aankoop. In dat geval stapt men weer uit als de
koers zover is gedaald dat de betaalde prijs minder is dan 80 procent van de
oorspronkelijke aankoopprijs. Dit lijkt misschien vervelend, maar men bedenke dat er met
het restant van het geld wellicht veel betere beleggingen gedaan kunnen worden. Beter
dan te blijven zitten en te hopen dat het ooit nog eens goed komt met die belegging.
De 80-procents regel biedt ook een objectieve maatstaf, iets wat erg belangrijk is in de
praktijk: objectiviteit. Al te vaak zal men zich laten leiden door gevoelens, door
geruchten, door allerhande informatie. Een objectieve maatstaf schakelt al deze
toevalligheden uit. De 80-procentsregel is hier een voorbeeld van. Natuurlijk kan men
ook 90 procent nemen, of 85. Of 75. Het ligt er maar aan hoeveel van de opgebouwde
winst men vast wenst te houden. Kopen in het dal en verkopen op de top is voor niemand
weggelegd, dus daar hoeft men zich niet aan te spiegelen.
Informatie
Er is erg veel informatie over beleggen beschikbaar, en op velerlei plaatsen. In boeken, op
teletekst, op internet. In deze sectie geven we slechts een selectie van deze informatie en
een indicatie waar deze informatie te vinden is. Zelf zal men met enig grasduinen, in
bibliotheken en op internet, ook veel additionele info kunnen vinden.
11
Koersinformatie (recent)
Erg belangrijk, als men wil gaan handelen, is dat men op de hoogte is van de koersen.
Een voor vrijwel iedereen eenvoudig toegankelijke bron hiervoor is Teletekst op de
diverse kanalen. Bij de publieke zenders, Nederland 1, 2 en 3, vindt men op de pagina’s
die beginnen met een ‘5’ allerlei financiële informatie. Zo staan op pagina’s 520/1 en
520/2 de koersen van de belangrijkste aandelen die meewegen in de AEX. Er staat de
koers van de vorige dag, en de meest recente koers. Recht boven aan de pagina staat een
tijdstip, de koersen die vermeld staan zijn dus de koersen van dat tijdstip. Teletekst heeft
echter een tweetal nadelen:


De koersen zijn ‘oud’, men ziet de koersen van ongeveer 15 a 20 minuten geleden
Er staan slechts ‘gedane’ koersen, en niet de bied- en laatkoersen
Op de pagina’s 530-532 staan allerlei koersen van opties, zo staat op 532/8 een lijst met
callopties op de AEX en op 532/9 de putopties op deze index. Ook deze koersen zijn weer
vertraagd, dus niet de meest recente. Niet-vertraagde informatie is te vinden op pagina
502, waar de belangrijkste indexen van over de hele wereld staan vermeld. Deze koersen
zijn, op een aantal uitzonderingen na, actueel. Zo vinden we hier de AEX, de Midkap, de
DAX (Duitsland), de FTSE (Engeland, maar vertraagd), de CAC40 (Frankrijk), de SMI
(Zwitserland), de Dow Jones (VS), de Nikkei225 (Japan) en de Hang Seng (Hong Kong).
Ook andere zenders hebben Teletekst-pagina’s met financiële informatie. Bij Veronica
vinden we op de pagina’s vanaf 551 ook informatie, onder andere over de beursindices en
de fondsen die in de AEX vertegenwoordigd zijn. Verder kan men op de diverse
buitenlandse zenders ook koersinformatie vinden uit het betreffende land, en soms, als er
bijvoorbeeld een storing is in Nederland, deze pagina’s gebruiken in plaats van de
Nederlandse.
Hoewel Teletekst (overigens ook bereikbaar via Internet: http://teletekst.nos.nl/) dus best
nuttige informatie verschaft, is het zaak de informatie die we nodig hebben voor onze
transacties elders vandaan te halen. Men kan hiervoor de diverse
koersinformatiesystemen van de banken benutten. Sommige banken hebben gratis
telefoonnummers, anderen hebben telefoonnummers die een bepaald bedrag per minuut
kosten. Maar via deze zogenaamde koerslijnen is de gewenste informatie vaak snel te
verkrijgen (als het niet te druk is).
Een andere mogelijkheid is om de beurs zelf te bellen. Via telefoonnummer 020-6200909
kan men de meest recente bied- en laatkoersen van opties en de koersen van de
onderliggende waarde vernemen. Dit geschiedt wel door middel van het ingeven van een
code, waarin de uitoefenmaand, uitoefenprijs, soort optie zijn versleuteld en natuurlijk om
welke onderliggende waarde het gaat. Het systeem is redelijk eenvoudig. De in te toetsen
code bestaat altijd uit 11 cijfers, als volgt opgebouwd:




Eerste 3 cijfers: identificatie van de onderliggende waarde (‘001’ = AEX, ‘011’ =
ABN Amro, ‘030’ = Philips, ‘031’ = Koninklijke Olie, ‘112’ = NLL = 30-jarige
staatslening)
4e cijfer: ‘1’ voor call, ‘2’ voor put
5e en 6e cijfer: afloopmaand
7e t/m 11e cijfer: uitoefenprijs, afgerond naar beneden in hele getallen (20.00 Euro
wordt dus ‘00020’, 22.50 Euro wordt ‘00022’, 1025 Euro wordt ‘01025’)
Een uitzondering hierop vormen de langlopende opties, dan wordt de code 2 cijfers langer
en vormen het 5e t/m het 8e cijfer het jaartal, bijvoorbeeld ‘2003’.
Een handig kaartje met hierop een uitgebreidere uitleg en alle fondscodes kan men
aanvragen door te schrijven naar:
12
Amsterdam Exchanges
Postbus 19163
1000 GD Amsterdam
Als voorbeeld geven we hier de calloptie op de AEX met als uitoefenmaand maart 2000
en uitoefenprijs 700. We bellen dan het genoemde telefoonnummer, en toetsen
vervolgens in de code: 00110300700. Onmiddellijk zal een stem ons dan vertellen wat de
laatst gedane koers is van de betreffende optie, wat de bied- en laatkoers is, en wat de
koers van de AEX is op dat moment.
Maar ook via internet is er recente koersinformatie op te halen. De AEX Optiebeurs heeft
een mooie site waar veel informatie op staat en onder andere een koersgrafiek van de
AEX te vinden is met o.a. de actuele koers. Hieronder een grafiek zoals die na half vijf op
dinsdag 8 februari van deze site werd geplukt:
Het adres van de site is:
http://www.aex-optiebeurs.nl/
Men dient, nadat de site is geopend, het vakje ‘Marktinformatie’ aan te klikken, en
vervolgens ziet men op deze pagina ergens midden in de tekst een logo staan. Als men
daar op klikt, dan verschijnt een grafiek zoals hierboven met het dagverloop van de AEX
tot aan het huidige tijdstip.
Andere sites waarop actuele koersinformatie te vinden is zijn bijvoorbeeld de financiële
sites van Yahoo. Het hoofdadres is:
http://finance.yahoo.com/
Hierop kan men zoeken naar allerlei indexen wereldwijd, naar individuele aandelen,
enzovoorts. Voor de AEX en de Dow Jones zijn de volgende adressen van toepassing:
http://finance.yahoo.com/q?s=^AEX&d=1d
http://finance.yahoo.com/q?s=^DJI&d=1d
Het toevoegsel ‘d=1d’ aan het einde hiervan betekent dat het dagverloop gewenst is;
krijgt men dit te zien, dan kan men ook nog kiezen of men het koersverloop van de laatste
13
week wil zien, of van de laatste 3 maanden, of zelfs van het laatste jaar of van een nog
langere periode. Helaas geen data beschikbaar, maar de grafieken dus wel.
Een andere zeer nuttige internet site is die van de nieuwszender CNN. De hoofdsite is:
http://www.cnnfn.com/
en hierop is heel erg veel commentaar te vinden en beursgerelateerde sites. Op de subsite
http://www.cnnfn.com/markets/us_markets.html
zijn de belangrijkste Amerikaanse indexen te vinden, zoals de Dow Jones Industrials, de
Standard&Poor 500, de Nasdaq, de Dow Jones Transports, enzovoorts. Wat ook wel
handig is, en vaak een indicatie kan geven van de opening van de Nederlandse beurs, is
de zogenaamde S&P future (globex) welke buiten de handelsuren van Wall Street
(openingstijden: 09.30-16.00 uur Oost-Amerikaanse tijd, bij ons dus van half vier tot 10
uur) ook op de genoemde pagina te vinden is. Een plusje duidt aan dat de S&P op de
eerstvolgende handelsdag waarschijnlijk hoger zal open dan het meest recente slot. Vaak
kan men hieruit dus al aflezen hoe Wall Street zal beginnen.
Er zijn nog vele andere mogelijkheden op Internet, maar het voert te ver om dat hier
allemaal te melden. Het is voor de gemiddelde kleine belegger ook niet zo van belang,
vaak is de hierboven gegeven informatie al voldoende om te kunnen handelen in de
praktijk, en dat is tenslotte het belangrijkste criterium.
Koersinformatie (minder recent)
Vooral als we de hulpmiddelen van de technische analyse willen gebruiken om eventuele
aan- of verkoopbeslissingen te ondersteunen of te genereren, zullen we de beschikking
willen hebben over koersinformatie uit het verleden. Hier is men in het algemeen minder
scheutig mee, er zijn dan ook nog diverse instanties die geld maken van koersinformatie.
Als men geduld heeft, dan kan men zelf een bestand gaan aanleggen. Dit is redelijk
eenvoudig, als men iets van programmeren af weet en bereid is er even wat tijd in te
stoppen. Dan kan men namelijk dagelijks de koersen van Teletekst inlezen en verwerken
in datafiles. Natuurlijk kan men dit ook handmatig doen, bijvoorbeeld voor een
geselecteerd aantal aandelen, obligaties of opties, of bijvoorbeeld alleen voor de AEX en
de Dow Jones. Dit eigenhandig verzamelen van koersen is niet geheel vrij van problemen,
men dient dit bijvoorbeeld wel dagelijks bij te houden, ook als men het volledig
geautomatiseerd doet zal de PC toch aan dienen te staan elke avond. Verder treden er
bijvoorbeeld problemen op als een bepaalde firma besluit om tot aandelensplitsing over te
gaan. Dit betekent dat 1 aandeel dan bijvoorbeeld in tweeën wordt gedeeld, en dat dus de
waarde van de nieuwe aandelen na de splitsing slechts de helft is van de koers van het
oorspronkelijke aandeel. Men zal dan in de koersfile alle oude koersen door 2 dienen te
delen alvorens men nieuwe koersen gaat invoeren. Ook dit is weer te automatiseren. In
een Excel spreadsheet is dit natuurlijk eenvoudig te bewerkstelligen.
Toch is het ’t handigst voor ons, kleine beleggers, om deze informatie van elders te halen.
Maar dat is, zoals gezegd, niet zo eenvoudig, omdat koersdata corresponderen met geld.
Nu zijn er echter wel lieden die ons behulpzaam zijn en mooie programma’s hebben
geschreven om dagelijks de koersen van Teletekst af te halen en in mooie files te zetten,
leesbaar voor ons, met aardige grafieken er bij. Een prima website op internet is, wat dit
betreft, de volgende: http://www.behr.nl/Beurs/ . Dit is een prachtige site, met heel erg veel
koersinformatie, en bovendien met heel veel nuttige tips om zelf de koersinformatie
automatisch van Teletekst (of elders) te halen. Bovendien met de recente (ongeveer 1
jaar) koersdata van heel erg veel fondsen, zowel in html-formaat als in gewoon leesbaar
formaat. Kortom, een aanrader om eens een bezoek aan te brengen.
14
Internet
Internet is het medium van deze tijd, en dat geldt zeker als we kijken naar beleggen. Er is
zo verschrikkelijk veel over beleggen te vinden op Internet, dat het haast ondoenlijk is om
te beginnen aan een overzichtje. Dat doe ik hier dan ook niet. Die wereld verandert
namelijk ook razendsnel, soms verdwijnen sites, duiken elders weer op of duiken niet
meer op, anderen verschijnen ten tonele. In een geschreven document is het haast niet te
doen een aardig overzicht te geven, en daarom doen we het op een andere manier: we
verwijzen hier naar een van de beste, zo niet de allerbeste, website in Nederland op dit
gebied, namelijk de al eerder genoemde site van Behr de Ruiter in Amsterdam. Het adres
van die site is:
http://www.behr.nl/Beurs/
en deze staat werkelijk overvol met heel erg veel leuke en nuttige informatie over de
beurs. Zo levert deze site een mogelijkheid tot het creëren van een eigen webpagina
waarmee men een eigen aandelenportefeuille kan beheren (gekscherend ‘behren’, naar de
voornaam van degene die de pagina maakte). Het aardige hiervan is dat het programma
vervolgens zelf, steeds als men de pagina opnieuw bezoekt, de meest recente koersen van
de aandelen invult en het rendement sinds aankoop berekent. Zo zouden we dus ook het
spel hebben kunnen spelen tijdens deze cursus. Daarnaast bevat de pagina van De Ruiter
ook een lange lijst met beursgerelateerde websites, van waaruit men weer door kan
klikken naar eventueel andere interessante sites. Voorts bevat de pagina van Behr de
Ruiter een subpagina met zogenaamde ‘one-liners en wijze lessen’, zogenaamde
beurswijsheden zoals daar zijn:


hoe groter de top, des te groter de strop
sell in May and go away; but remember to come back in September
Velen hiervan met bronvermelding van degene die de term het eerst hanteerde. Verder
legt De Ruiter uit hoe de AEX wordt samengesteld en berekend, en hetzelfde voor de
Midkap-index. Al met al een zeer uitgebreide site, die erg de moeite waard is en
bovendien goed wordt onderhouden door de maker.
Teletekst
Iedere maandag en donderdag verschijnt er op teletekst een beurspagina van de hand van
Jan Sleegers, beleggingsadviseur uit Asten die ook wekelijks een column heeft in het
Eindhovens Dagblad. Hij is vanaf 09.00 uur te vinden op TT pagina 351. Op 7 februari
2000 zag dat er als volgt uit:
“Nu KPN het fonds is dat de AEX op winst zet, dienen we er rekening mee te houden dat
een mogelijk minder gunstig bericht voor de telecom een behoorlijke ravage aan kan
richten op het Damrak. De dagelijkse bewegingen worden alleen maar wilder en
naarmate de k/w’s van de telecom minder stroken met de werkelijkheid, dien je op alles
voorbereid te zijn.
Het duurt nog 10 beursdagen voor de februari-expiratie plaatsvindt, maar de
openstaande posities van opties op de AEX laten zien dat bij een expiratie op de stand
van vrijdag j.l. (AEX 660.95) dikke verliezen geleden worden. Vanaf globaal AEX 630 zit
het scheef.
15
De smalle basis voor de recente koersstijging maakt de AEX uiterst kwetsbaar voor
ongunstig nieuws of allerlei (al dan niet verifieerbare) geruchten. Een ander verhaal over
KPN en de hele handel zakt weer als een pudding in elkaar. Het doorslaan naar boven
kan gevolgd worden met doorslaan naar beneden. De golfbeweging loopt nagenoeg altijd
verder door dan op basis van een rationele afweging verwacht kan worden.
Om deze reden verdient het overweging om de door u mogelijk speculatief opgebouwde
hausseposities tijdig te verzilveren. U kent wellicht de uitspraak: rijk geworden door
steeds te vroeg winst te nemen!
Het herstel op de Black-hole-ratio blijft marginaal. Nog steeds scoort het 10 dgs m.a.
onder 45,378, wat inhoudt dat de AEX nog in de gevarenzone hangt. Het zijn juist deze
momenten waarop de speculant verteerd wordt door onzekerheid: kiezen voor de mooie
winst (wellicht onverwacht in de schoot geworpen gekregen), of blijven hangen voor meer
en de deksel op de neus krijgen.
Het speelveld voor de AEX blijft – mede gelet op de al genoemde openstaande posities –
hangen tussen de oude top en de recent gemaakte bodem (609,96 op 31/1). Met de
huidige volatiliteit breed genoeg om voor de speculanten onder u een extraatje te
verdienen.”
En zo gaat het elke maandag en donderdag. Sleegers bedient zich van een aantal termen
die we nog niet zijn tegengekomen in de lessen. Enige hiervan zijn door Sleegers zelf
bedacht, en hij heeft er ook een overzichtje van gemaakt wat op aanvraag bij hem te
verkrijgen is.
Tijdschriften
Er zijn ook erg veel tijdschriften en andere periodieken met als onderwerp: beleggen.
Loopt men een willekeurige grotere boekhandel binnen, dan zal men prompt een aantal
tijdschriften vinden in deze categorie:





“Beleggers Belangen” (een van de meest gelezen tijdschriften)
“Personal Finance”
…
…
…
Daarnaast worden er nogal veel andere periodieken uitgegeven door verschillende
instanties. We noemen de volgende:







“Enantiodromia” van de hand van Koen Hoefgeest en zijn bedrijf Enantiodromia
“Safe” van de Robeco groep
“Amsterdam Exchanges Nieuws” van de AEX Optiebeurs
“Het FIA Beleggersweekblad” van de Financiële Diensten Amsterdam b.v.
“Tostrams weekblad Technische Analyse” van dhr. Tostrams
“Periodiek” van IMG Holland te Amsterdam
“Optie”, nieuwsbrief voor actief beleggen in opties
Boeken
Er zijn ontelbaar veel boeken over beleggen, zowel voor de beginnende als voor de
gevorderde belegger, in het Nederlands en in het Engels, sommigen algemeen en anderen
gespecialiseerd in bijvoorbeeld opties. Hier geven we slechts enkele voorbeelden.
16
K. Boertjes, “Internetgids beleggen/deel 1999 +
CD-rom”. ISBN 9039512515.
B. Versteeve, “De kleine belegger”.
ISBN 9057120291. Dit boek handelt
over beleggen en de invloed van emoties
op de schijnbaar koele financiële
markten.
A. Hiele, “Beleggen voor Jan & Alleman”. ISBN 9050183948.
Hiele zet in helder, verhalend, proza uiteen hoe een mens door alle
beleggingsflauwekul heen moet kijken. Hoe je op de cent
nauwkeurig kunt beleggen en wat je beslist niet moet doen. Wie
deze onthullende, praktische leidraad volgt, bevrijdt zich van de
waan van de beursdag en blijft baas over zijn eigen financiële
toekomst.
S.A. Cohen, “Beleggen 2000”. ISBN 9025497357. Heftige
koersschommelingen, richtingloze wereldeconomie en dure
aandelenmarkten, nieuwe fiscale wetgeving…als belegger moet
u het hoofd koel houden. Dat lukt uitstekend met deze nieuwe
editie van het veelgeprezen jaarboek van Simon Cohen. De
auteur is een autoriteit in beleggersland.
S.A. Cohen, “Beleggen, het complete handboek.” ISBN
9025497527. Om te beleggen heeft u niet een groot kapitaal nodig,
wel de juiste informatie. Die vindt u in dit boek. Het biedt zowel de
basisinformatie die iedere beginnende belegger zou moeten weten
als specifieke strategieën en ideeën voor de gevorderde belegger.
17
M. Rila, “Beleggen in aandelen en obligaties”. ISBN
9038908989. In dit boek leert u de methodiek van het beleggen
in aandelen en obligaties. Er worden analysetechnieken uit de
doeken gedaan waardoor u in staat zult zijn de juiste aandelen en
obligaties aan te schaffen, maar ze ook tijdig weer te verkopen.
M. Rila, “Beleggen met opties en futures.” ISBN
9038908997. Dit boek behandelt uitvoerig het beleggen met
opties en futures in vergelijking tot het beleggen in
aandelen
en
obligaties.
Door
de
beschreven
analysetechnieken bent u in staat tijdig en juist te handelen.
A. Reekers, “Opties voor iedereen.” ISBN 9055015105.
Steeds meer mensen beleggen in aandelen en obligaties op
de effectenbeurs. Maar u kunt veel meer verdienen en veel
sneller verdienen als u gebruik maakt van opties: u kunt er
namelijk ook winst mee maken als de beurs omlaag gaat!
J.C. Smit, “Succesvol beleggen.” ISBN 9032505963. De
auteur komt dagelijks in aanraking met mensen die enig
vermogen bezitten, maar die niet zelf (durven te) beleggen.
Voor hen schreef hij dit boek.
P.J. Bos, “Wegwijs in beleggingsfondsen.” ISBN
9021531585. Beleggingsfondsen spelen in op een
behoefte. Niet alleen is hun aantal toegenomen, ook
nieuwe varianten zagen het licht. In hoeverre maken zij
hun beloften waar? Waar moet u op letten?
18
Beursjargon
“De beurs” is een wereld op zich, en dus ook behept met zijn eigen taaltje ofwel jargon.
Het voert te ver om hier diep op in te gaan, maar enige aardigheden wil ik de lezer hier
niet onthouden. Zo hebben veel aandelen bijnamen op de beurs. Met “olies” zal men nog
niet zo’n probleem hebben, daar worden natuurlijk aandelen Koninklijke Olie mee
bedoeld. Iets lastiger wordt het al als men het over “flippen” heeft. Dit is de aanduiding
voor aandelen Philips. Maar wie weet wat “klemmen” zijn? Juist, aandelen KLM.
Goeroes
Op de beurs valt veel geld te verdienen, maar er is ook veel geld te verdienen aan de
tussenhandel (zoals we al zagen bij de kosten die banken berekenen, en dit is risicoloos).
Waar ook veel geld aan te verdienen is, is aan de advisering. De tarieven voor aan- en
verkoop via de lokale financiële adviseur waren al fors hoger dan de tarieven welke men
rekent als er op eigen houtje gehandeld wordt. Men krijgt er natuurlijk wel iets voor
terug, een gesprek, een onderbouwd advies, maar helaas geen garanties. Als het
onverhoopt mis gaat met de belegging, is het voor risico van de belegger en niet van de
bank. De kosten voor het advies worden hoe dan ook in rekening gebracht, er is geen
sprake van een ‘no cure, no pay’ basis.
Naast de adviseur van de lokale bank zijn er nog vele instanties en personen waar men
voor adviezen terecht kan. We hebben al een veelheid aan boeken en internetsites zien
passeren, evenals een groot aantal beleggingstijdschriften. In sommige gevallen draait het
bij deze tijdschriften, liever gezegd: periodieken/periodiekjes, om 1 enkele persoon die de
scepter zwaait. Omdat deze personen vaak vele ‘volgelingen’ hebben, worden zij ook wel
aangeduid met de naam ‘goeroe’. Bekenden onder hen zijn Rienk Kamer, Warren Buffett
en Koen Hoefgeest. Allen hebben zij een eigen strategie, eigen inzichten, eigen
methoden, en propageren deze middels hun beleggingsblaadjes en 0900-lijnen. Vaak
wordt tegen deze mensen nogal controversieel aangekeken, en zijn de onderlinge relaties
ook lang niet altijd even goed. Wel is duidelijk dat zij behoorlijke inkomsten genieten uit
hun adviseringsactiviteiten. Zo kosten de 0900-lijnen vaak meer dan 1 gulden per minuut,
en is men toch minimaal 5 gulden per dag kwijt als men de volledige actuele boodschap
wil beluisteren. De beleggingsblaadjes die zij uitgeven zijn ook meestal niet gekenmerkt
door goedkope abonnementstarieven, zo kost het blad ‘Enantiodromia’ van Koen
Hoefgeest een kleine 250 gulden per kwartaal. Gegeven het feit dat de wekelijkse uitgave
uit slechts 1 A4-tje (dubbelzijdig bedrukt) bestaat, betaalt men dus 10 gulden per
bladzijde! Niet goedkoop. Echter, als de adviezen goed zijn, dan is dit natuurlijk peanuts
vergeleken met de mogelijke opbrengsten. Toch, evenals bij de banken, is het risico weer
voor degene die er uiteindelijk met zijn geld in stapt, en men zal zich af en toe afvragen
of degene die het geschreven heeft ook op dezelfde wijze zijn geld belegt. Bovendien is
de schrijver van de adviezen natuurlijk in het voordeel, hij kan al anticiperen op hetgeen
hij neerschrijft en voordat de beleggingsblaadjes de deur uit gaan de geadviseerde aan- en
verkopen zelf uitvoeren. Duidelijk moge zijn dat men kritisch om dient te gaan met deze
zogenaamde ‘goeroes’. Er zijn goeroes met een hele goede staat van dienst, er zijn er ook
waarbij het zeer duidelijk is dat men uit is op het geld van zijn ‘volgelingen’. Het is aan
de belegger zelf om dit te beoordelen.
19
Telefonische advieslijnen
Er zijn ook erg veel telefoonnummers die men kan bellen voor informatie en advies over
beleggen. Op veel van deze lijnen wordt dagelijks een advies ingesproken. We noemen er
slechts enkele, zonder compleet te willen zijn:





0900-9353: Tostrams Beursinfolijn
0900-0130: Beurslijn van Enantiodromia
…
…
…
En nog vele anderen…….
Slotwoord
In 5 lessen het reilen en zeilen op de beurs duidelijk maken is een lastige zaak, zeker als
we bij het begin beginnen. In deze cursus is dan ook gekozen voor een aanpak die gericht
is op de praktijk van de kleine belegger. Door snel kennis te maken met de begrippen uit
de beurswereld, de analyse-instrumenten en enige praktijktips, is het mogelijk om met het
aangereikte materiaal een aanvang te maken met zelf beleggen. Misschien is meedoen aan
een beurscompetitie een goed begin, deze zijn tegenwoordig zo realistisch dat men er veel
van kan leren. Daarna kan men echter zijn/haar eerste schreden eens zetten op
beleggingspad. Denk goed aan wat men zelf wil: met welk rendement ben ik tevreden,
hoeveel geld kan ik voor welke periode missen, wanneer verwacht ik het rendement?
Allemaal vragen die door eenieder invividueel beantwoord zullen moeten worden, en die
zijn weerslag op de beleggingsstrategie zullen hebben.
Ik hoop dat de lessen het beoogde doel enigszins hebben bereikt, en dat men niet meer
schrikt van calls en puts, van open/buy en straddles. Er is nog veel meer te leren over de
beurs, en dat leert men ook meestal pas gaandeweg. Door er veel over te lezen, informatie
te vergaren. Er is voldoende materiaal om nog eens een cursus van 5 lessen te geven, en
er zijn ook specialistische cursussen bijvoorbeeld op het gebied van de Technische
Analyse. In de beleggingstijdschriften wordt men hier wel over op de hoogte gehouden.
Rest mij de deelnemers aan deze cursus veel succes toe te wensen in de toekomst, goede
beleggingsresultaat en vooral: veel plezier!
20
Download