UITZOEKDINGEN CONSULTATIEBUREAU PEUTERS Inhoudsopgave: Duimen Eten – moet vlees? Eten - zout Groeipijn Navelbreuk Scheidingsangst / separatie-angst. Slapen – vroeg wakker Slapen – hoeveel, bedtijd, middagslaapje Slapen – huilend wakker / naar dromen Speen – afwennen of wegnemen Tongriempje 1 Duimen Vraag: Mijn dochter van bijna 4 duimt nog. Hoe kan ik haar daarmee laten stoppen? Antwoord: Duimen en op een speen sabbelen ontstaat vanuit de zuigbehoefte van een baby. De eerste 6 maanden is die heel sterk, en wordt soms niet geheel bevredigd door het drinken uit fles of borst. Het zuigen aan borst, fles, duim of speen is de eerste maanden goed voor de ontwikkeling van de kaak en van het gevoel in de mond. Na zes maanden neemt de zuigbehoefte af, maar dan is het duimen / speensabbelen een gewoonte geworden. Het geeft troost, ontspanning en een gevoel van geborgenheid. Later blijft het kind duimzuigen uit gewoonte, ondanks dat het andere middelen heeft voor troost en ontspanning. De ene baby gaat duimen, de andere niet, het waarom hiervan is niet bekend. Wanneer een baby de duim in de mond begint te stoppen is het beter een speen aan te bieden. Het zuigen op een speen heeft minder nadelige invloed op kaak- en gebitsontwikkeling dan het zuigen op de duim. Ook kan het makkelijker afgeleerd worden. Vanaf de leeftijd dat de eerste tanden doorkomen begint het duim- en speenzuigen al nadelig te worden. Nadelige gevolgen van duim- en speenzuigen (waarbij duimzuigen nadeliger is dan speenzuigen. Volgens tandartsen grotere kans dat het effect van duimen doorwerkt in het volwassen gebit omdat de stand van de kaken t.o.v. elkaar kan veranderen. Dit gebeurt minder bij spenen.): - Tanden kunnen scheef groeien. Bij het melkgebit herstelt zich dit weer als er 3 maanden niet geduimd wordt. Dus in ieder geval vóór het doorkomen van het blijvende gebit (5/6 jr) afleren! Vooruitstaande tanden breken sneller bij een val. Bij duimzuigen ná het zesde jaar kan het gehemelte bol komen te staan en als gevolg daarvan het neustussenschot scheefgroeien. Onduidelijk gaan praten. Ook zonder speen of duim in de mond vaak onduidelijke spraak, vooral ‘s’ en ‘z’. Tongpunt wordt slapper, waardoor kind kan gaan slissen. Teveel door de mond ademen, waardoor het kind ongezuiverde, droge, koude lucht inademt. Dit kan leiden tot keelontsteking, veel hoesten, vaak verkouden, oorontsteking. De mond droogt uit, waardoor meer kans op gaatjes. Ook kan mondademen de tand- en kaakstand nadelig beïnvloeden, én leiden tot onduidelijk spreken. Zelfs de gezichtsvorm kan minder fraai worden bij langdurig mondademen. Wat kunnen ouders doen om de gevolgen in te perken: - - Nadat het kind in slaap gevallen is de speen of de duim uit de mond halen en de mond sluiten. Zo wordt mond-ademen geen gewoonte. Controleer wat het kind doet wanneer de speen wordt weggenomen: als het de duim in de mond steekt, kan de speen beter teruggegeven worden. Het kind snel afwennen van de fles, en uit een beker leren drinken (v.a. 9 mnd). Het neusademen stimuleren: vanaf de leeftijd van anderhalf / twee jaar met allerlei spelletjes. Dit kan door samen met het kind liedjes te neuriën of een auto na te doen. Ook vinden kinderen het vaak leuk om voor de spiegel de lippen op elkaar te persen en dan bolle wangen te maken. Met een rietje een balletje of watje voor uitblazen kan ook een leuk spelletje zijn om het neus-ademen te stimuleren. En ook zo iets simpels als aan bloemen ruiken kan het neus-ademen al stimuleren. o http://www.jeugdtandverzorging.net/spenen-duimen.html - meer oefeningen onderaan in het artikel. Hoe leer je een peuter / kleuter te stoppen met duimen: Het stoppen met de speen is gemakkelijker uit te voeren dan het stoppen met duimen, omdat de speen weggenomen kan worden. De duim blijft steeds aanwezig en het afleren van het duimen vraagt dan ook om sterkere medewerking van het kind. Het kind moet zelf gemotiveerd zijn. Het ist het beste om een rustige periode te kiezen. In een drukke periode of een periode dat het kind gespannen is, zal het afleren van het duimen of de speen extra moeilijk zijn. Breng eerst de momenten in kaart waarop het kind duimt. Start met het afleren van de momenten overdag waarop het kind het meest duimt. Leg het kind uit waaróm het beter is te stoppen met duimen. Spreek af dat 2 als het kind een bepaalde periode niet geduimd heeft, dat hij dan een cadeautje krijgt of een andere beloning. Spreek af wanneer / waar er wel en niet geduimd mag worden. Je kunt bijvoorbeeld overdag beginnen met bepaalde periodes waarin niet geduimd mag worden: op school of bij het tv kijken. Dit breid je langzaam uit. Of je spreekt af wanneer er wél geduimd mag worden en perkt dit langzaam verder in: eerst alleen nog duimen op de bank en in bed, daarna alleen in bed en tenslotte alleen max. 5 minuten voor het slapen gaan. Geef regelmatig complimentjes wanneer er niet geduimd wordt. Leidt het kind op de ‘duimmomenten’ overdag af door andere vormen van rust en troost te bieden (even op schoot, spelletje doen, gesprekje etcetera). 's Nachts is het een ander verhaal. Duimzuigen gaat dan onbewust. Begin met de duim uit de mond te halen en de mond te sluiten. Hierdoor gaat het kind weer door zijn neus ademen. Na een paar weken kun je de duim afplakken met een pleister of handschoenen / wanten / vingerpoppetje aandoen of door een viessmakend middeltje op de duim aan te brengen (Byte-X), zodat het duimen niet meer per ongeluk kan gebeuren. Bronnen: www.opvoedadvies.nl/duimen.htm http://www.gezondheidsnet.nl/relatie/artikelen/504/leer-duimzuigen-af http://www.ouders.nl/trouw/t1999029.htm - Goed artikel: De speen, ontwennen of rigoreus onthouden? (Ook over duimzuigen vs speen). http://www.jeugdtandverzorging.net/spenen-duimen.html - Over spenen, duimen en mondademen. Oefeningen om mondademen af te leren. http://www.ouders.nl/forum/lf01548.htm - Ouders over duimen afleren (erg leuk). Eten – moet vlees? Vraag: Moet mijn kind dagelijks vlees of vis eten om geen eiwittekort te krijgen? (14 mnd). Antwoord: Liefst dagelijks vlees, vis of vleesvervanger (ei, peulvruchten, vegaburgers, soja). Vlees is m.n. belangrijk vanwege het ijzer, dit wordt uit vlees en vis het beste opgenomen. Vlees bevat de meeste soorte aminozuren (eiwitbouwstenen) die een mens nodig heeft, maar niet alle. Wissel dus af met andere eiwitbronnen. Eten – zout. Vraag: Wanneer mag ik voor mijn kindje zout aan de voeding toevoegen. Antwoord: Tot 1,5 jaar absoluut niet. De nieren van een kind zijn dan nog niet rijp genoeg om dit te verwerken. Na 1,5 jaar eigenlijk ook liever niet. Er treedt dan gewenning op, waardoor wij als volwassenen veel te veel zout gebruiken. En dat is ongezond. Een goede regel is om pas na het 4e levensjaar met zout te beginnen, of helemaal niet. 3 Groeipijn Vraag: Hoe zit het met groeipijn bij peuters? Antwoord: Groeipijnen zijn alle pijnen en pijntjes die opgroeiende kinderen soms hebben aan een arm of een been (meestal een been, en vaak het scheenbeen). De pijn kan ook 's nachts ontstaan, waardoor het kind er wakker van wordt. Vooral na een actieve dag kan de pijn erger zijn. Over de oorzaak zijn de geleerden het nog niet eens. Sommigen zeggen dat de pijn ontstaat door rek van spieren en pezen bij hun aanhechting aan de lange pijpbeenderen (van armen en benen). Anderen zeggen dat het een zwelling is van de spieren, waardoor het vlies dat daaromheen ligt onder spanning komt te staan. Met groeien heeft de pijn denken we dus niets te maken. Het kan heel pijnlijk zijn; een kind kan er zelfs wakker van worden. Groeipijnen beginnen meestal tussen de leeftijd van 2 en 12 jaar en verdwijnen meestal weer binnen twee jaar. Veel kinderen hebben er last van. De pijn treedt aanvalsgewijs op, meestal 's avonds of 's nachts, en is meestal tweezijdig. Kinderen kunnen er vaak niet van slapen. De pijn zit meestal in de onderbenen (rond de scheenbenen), maar kan ook in de bovenbenen of de armen zitten. Pijn in de gewrichten (knieen en enkels) horen niet bij groeipijn. Soms zijn kinderen te jong om goed aan te geven waar de pijn eigenlijk zit en benoemen ze de plaats verkeerd. U hoeft er niets aan te doen omdat het vaak kortdurende pijnscheuten zijn, zeer wisselend van aard en frequentie, en van voorbijgaande aard. Wat kan helpen, naast paracetamol, is masseren en/of iets warms leggen op de pijnlijke plek. Maar je kunt ook een andere pijnstiller proberen, zoals ibuprofen. Spreek het kind rustig en bemoedigend toe, maar zeg liever niet "dat die pijn niets voorstelt". Het doet namelijk echt zeer. Van groeipijn gaat een kind niet strompelen.Als de pijnen zeer ernstig zijn, niet verminderen na paracetamol, of echt weken achter elkaar blijven bestaan adviseren we de huisarts te bezoeken om te kijken of er geen andere oorzaak is. Navelbreuk Vraag: Navelbreuk – tot wanneer afwachten? Antwoord: De enige reden om een navelbreuk operatief te verwijderen is cosmetisch van aard, als de navelbreuk erg groot is en hierdoor ontsierend. In eerste instantie zal altijd afgewacht worden, omdat een navelbreuk in de loop van maanden tot jaren vanzelf kleiner wordt (in de meeste gevallen voor 18 mnd, soms tot 3 á 4 jr). Bij negroïde kinderen wordt nóg langer gewacht dan bij blanke kinderen, omdat bekend is dat een navelbreuk bij negroïde kinderen tot op de leeftijd van ongeveer 5 jaar nog kleiner kan worden of zelfs kan verdwijnen. Na de leeftijd van 4 á 5 jaar is de kans groot dat de navelbreuk in de huidige grootte zal blijven bestaan. Belangrijk om te weten is dat een navelbreuk nooit lichamelijke klachten geeft. Dit in tegenstelling tot een liesbreuk, waarbij een darmlis bekneld kan raken en daardoor problemen kan veroorzaken. Bij een navelbreuk kan dit echter niet (zelden) gebeuren. Navelbreuk komt voor bij 10-20% van de kinderen. Het is een opening / uitstulping tussen de spieren van de buikwand op de plaats waar vroeger de navelstreng liep. De buikinhoud als vetweefsel, buikvlies kan hierdoor naar buiten stulpen. Casus1: Mijn dochter van 2 maanden heeft een navelbreuk. Men zegt dat dit niet voor ongemak kan zorgen. Maar als ze haar ontlasting kwijt moet, gaat ze gillen en krijsen tot haar navel teruggeduwd wordt. Dan komt de ontlasting er pas uit. Wat hiermee te doen? 4 Antwoord: Vanaf deze afstand kan ik natuurlijk geen diagnose stellen, maar er zou het volgende aan de hand kunnen zijn. Uw dochter lijkt moeite te hebben met poepen. Daardoor moet ze hard persen, met als gevolg dat er iets klem kan gaan zitten in de breuk, wat pijn doet. Door het terug te duwen neemt de pijn weer af. Het lijkt me verstandig om hiermee naar uw huisarts te gaan. Casus2: Mijn zoontje is nu 8 jaar en had altijd een 'gewone' navel, nu puilt zijn navel opeens iets naar buiten. Kan dit een navelbreuk zijn? En kan dit kwaad? Soms klaagt hij over pijn. Antwoord: Bij uw zoon is de uitstulping van de navel pas veel later ontstaan. Dan kan het nog steeds een navelbreuk zijn, maar dan een die ook pas later ontstaan is. Navelbreuken die op latere leeftijd ontstaan, kunnen samenhangen met een verhoogde druk in de buik, bijvoorbeeld door overgewicht, of obstipatie met veel persen. Vooral omdat uw zoon ook pijn heeft, lijkt het mij verstandig om dit eens te bespreken met uw huisarts. Scheidingsangst / separatie-angst Vraag: Mijn zoontje van 2 heeft angstige buien waarin hij niet bij mij (moeder) weg te slaan is en bang is voor vanalles. Erg vervelend als ik mijn dochter moet borstvoeden. Er is dan geen land met hem te bezeilen. Op andere tijden heeft hij nergens last van en loopt op met zwarte pieten en sinterklaas. Hoe kan dat nou? Antwoord: Het kan zijn dat hij op die manier aandacht wil vragen. Zeker als de aandacht even naar zuslief gaat omdat ze borstvoeding moet hebben, zoekt hij bevestiging van jou. Je kunt dit proberen te doorbreken door hem gedurende de dag gerichter en gestructureerd aandacht te geven op momenten dat hij lief en zoet is. Zo groeit zijn basisvertrouwen en zal hij minder aandacht vragen op momenten dat het niet uitkomt. Het kan ook een stukje scheidings-angst (separatie-angst) zijn: Separatie-angst, oftewel de angst om gescheiden te worden van je naasten, is een normaal fenomeen voor kinderen van deze leeftijd. Soms komt dit type angst terug bij een nieuwe ontwikkelingsfase, nadat hij in een eerder stadium al overwonnen was. Bijvoorbeeld doordat de mogelijkheden van een kind toenemen en het zich meer realiseert wat die mogelijkheden – maar ook de gevaren – van de buitenwereld inhouden. Na een tijdje, als een kind het gevoel heeft weer overzicht te hebben over zijn innerlijke wereld en de buitenwereld, zakt de angst weer. Dit zou het wisselende patroon kunnen verklaren. Over het algemeen is het verstandig om geborgenheid te creëren en te laten merken dat de situatie veilig is. Daar zit wel een soort paradox in, want door het kind te steunen en te troosten straal je de boodschap uit dat het nodig is om angstig te zijn. Anders zou er geen reden zijn om te steunen en te troosten. Het is dus moeilijk om het scheppen (of suggereren) van veiligheid in één actie te combineren met het creëren van geborgenheid (bijvoorbeeld door middel van troosten). In de praktijk valt het met die theoretische paradox trouwens wel mee. Ik denk dat de meeste ouders vaak een beetje van het een en een beetje van het ander doen. Even troosten, en dan weer over tot de orde van de dag. Slapen – vroeg wakker. Vraag: Mijn peuter wordt ’s ochtends vroeg wakker en komt dan uit bed of roept ons net zo lang tot er iemand komt. Wat moet ik doen? Antwoord: Leer hem dat hij wakker mag zijn, maar niet uit bed komen en niet roepen. Installeer een lampje met tijdklok, en vertel hem dat hij pas mag roepen als het lampje aan is. Tot die tijd mag hij rustig spelen in bed. Laat hem bijv. de avond tevoren speelgoed uitkiezen. Leg dit z.n. in zijn bed als jullie zelf gaan slapen (zodat hij niet ’s avonds gaat spelen ipv slapen). En het belangrijkste: reageer niet op zijn geroep, totdat het tijd is. Ondersteun elkaar daarin als ouders, en wees consequent. Na een paar moeilijke dagen zal het beter gaan. Slapen - hoeveel, bedtijd, middagslaapje. 5 Vraag: Hoeveel slaapt een peuter gemiddeld per nacht? Hoe laat moet hij naar bed? Wanneer stopt het middagslaapje? Antwoord: 1. Hoeveel een peuter per nacht slaapt verschilt per kind en kan variëren van 10-14 uur. 2. In veel gezinnen is 7 uur zonder meer kinderbedtijd. Voor veel kinderen is het dan ook wel welletjes, maar bij anderen zou het handiger zijn om niet naar de klok te kijken of het bedtijd is, maar naar henzelf. Als je kind veel slaap nodig heeft, zal hij misschien al eerder aan bed toe zijn. Als je hem dan ophoudt wordt hij overvemoeid en kribbigt en kan het naar bed brengen gemakkelijk uit de hand lopen. Maar als hij nu eenmaal niet zoveel slaap nodig heeft of omdat hij ’s middags nog veel slaapt, kun je er juist beter voor kiezen om hem nog maar wat op te laten tot je ziet dat hij echt moe wordt. Een klaarwakker kind naar bed brengen in de hoop dat hij toch wel in slaap valt, is vrijwel zeker verspilde moeite. 3. Na zijn eerste verjaardag zal je kind aanvankelijk nog ’s ochtends en ’s middags willen slapen. Meestal komt daar verandering in als hij een maand of 18 is. Dan breekt er vaak een periode aan dat twee slaapjes te veel is en eentje net te weining om de dag goed door te komen. Dat kan een ingewikkelde tijd zijn, waarin je heel wat zult moeten schipperen. Bedenkt dat een kind niet altijd echt hoeft te slapen om uit te rusten. Hij doet ook weer nieuwe energie op als hij een halfuurtje rustig in zijn bed zit te spelen of als er op een andere manier rust wordt ingebouwd door bijvoorbeeld samen een boekje te lezen, naar muziek te luisteren, een puzzeltje te maken of iets te tekenen. Rond zijn tweede verjaardag zal het zover zijn dat hij wel genoeg heeft aan één slaapje overdag, waarvan de lengte wordt bepaald door of je kind een veel of weinigslaper is. En zo zal het dan lang blijven. Pas tussen zijn derde en vierde verjaardag komt er een moment dat hij ook zijn middagslaap niet meer nodig heeft of in ieder geval niet meer iedere dag. Vaak zal jij degene moeten zijn die hem dan af en toe nog eens overdag in bed stopt, want zelf zal hij niet snel aangeven dat hij naar bed wil, ook al is hij nog zo moe. Slapen – huilend wakker / naar dromen Vraag: Mijn peuter wordt overdag huilend wakker. Is dan eerst niet goed te bereiken en vervolgens huilt hij wel 20 minuten, tenzij ik hem afleid met een spelletje of iets dergelijks. ’s Nachts wordt hij nooit huilend wakker. Antwoord: Een aantal dingen kunnen hierbij van belang zijn. - In de peutertijd doet je kind ontelbare nieuwe ervaringen op die uitputtend en opwindend zijn. Om hier greep op te houden moet je een kind zoveel mogelijk regelmaat in zijn dag geven – dit geeft hem houvast en een gevoel van veiligheid. Ook een vast naar-bed-gaan-ritueel hoort hierbij, ook voor het middagslaapje. Steeds hetzelfde verhaaltje, hetzelfde liedje en dezelfde afscheidswoorden (welterusten, slaap lekker!). Om alle indrukken van de dag te verwerken kan het belangrijk zijn om nog even te praten over de dag. Zorg dat hier altijd voldoende tijd voor is. - De plaats waar hij slaapt moet voor het kind een gezellige plek zijn, waar hij graag speelt, uitrust en gaat slapen. Vrolijk beddengoed, leuke pyama, knuffelbeesten en vertrouwde speeltjes. Het mag nooit een plek zijn waar hij voor straf naartoe moet. Bed en slapen krijgen dan een nare lading. - Het kan zijn dat je kind naar heeft gedroomd. Dat hoor je dan meteen aan zijn manier van roepen of huilen: angstig, paniekerig of heel verdrietig. Nachtmerries komen op alle leeftijden voor en zo’n beetje de helft van de kinderen heeft er wel eens last van. Als je kind naar heeft gedroomd kun je het beste zo snel mogelijk naar hem toe gaan, zodat hij door zijn eigen tehuil of geroep in de stille kamer niet nog meer over zijn toeren raakt. Een knuffel en zachtjes sussende woordjes zullen hem meestal gauw geruststellen. - Heel anders is het als je je kind rechtop in bed aantreft, doodsbang schreeuwend met wijdopen ogen starend naar de hoek van de kamer (pavor nocturnus). Dat is heel beangstigend. Vaak omdat je merkt dat je hem niet kunt bereiken. Hij lijkt wel wakker, maar is het niet. Hij herkent je niet, hij reageert niet op je stem of 6 troost. Eigenlijk kun je niets doen, behalve in zijn buurt blijven, hem wat knuffelen en wachten tot hij vanzelf weer tot bedaren komt. Dat is soms al na een paar minuten, soms duurt het langer, een minuut of 10. Is hij eenmaal rustig dan slaapt hij gewoon weer verder. Deze aanvallen komen meestal voor tussen het 4e en 7e jaar en ze houden op een gegeven moment gewoon weer op. De oorzaak is onduidelijk, maar ze hebben geen vervelende gevolgen voor je kind. http://www.ouders.nl/forum/lf00313.htm (Ouders over hun peuter die ’s middags huilend wakker wordt). Speen – afwennen of wegnemen? http://www.ouders.nl/trouw/t1999029.htm ! Tongriempje Vraag: Mijn kind van 14 maanden lijkt een te kort tongriempje te hebben. Moet er iets aan gedaan worden? Heeft het invloed op de spraakontwikkeling? Antwoord: Bij een zuigeling is het zo dat een te kort tongriempje kan worden ‘doorgesneden’ (zonder verdoving, is weinig doorbloed) als er sprake is van voedingsproblemen tgv het korte tongriempje. Het (opnieuw) inknippen van het tongriempje op latere leeftijd wordt eigenlijk alleen gedaan op het moment dat er sprake is van een aangetoonde spraakstoornis, bij voorkeur vastgesteld door een logopedist. Een operatie van een te kort tongriempje geeft kans op littekenweefselvorming waardoor de beweeglijkheid nog verder kan verminderen. Opereren is een uiterste redmiddel als een kind de klanken die met de tongpunt tegen het gehemelte gevormd worden (t, d, s, z, l en n) echt niet op een andere manier leert uitspreken. Een deel van de kinderen met een te kort tongriempje ondervindt geen enkel probleem bij het leren uitspreken van klanken (zij hebben veel mogelijkheden om te compenseren, bijvoorbeeld door de gehemelteklanken ‘ondertands’ te maken: ze houden de tong tegen de ondertanden ipv tegen het gehemelte, en komen zo ook tot een correcte uitspraak). En een deel van de kinderen heeft wel problemen bij de spraakontwikkeling. We zullen dus eerst moeten afwachten hoe de spraak van je kindje zich gaat ontwikkelen. Dit houden we de komende jaren samen met jullie in de gaten tijdens de bezoeken aan het consultatiebureau. Zonodig verwijzen we door. Meer informatie: "Alleen als het tongriempje heel kort is kan het kind daar hinder van ondervinden bij de uitspraak van sommige klanken. Als het kind `t puntje van de tong een beetje kan uitsteken is dat meestal voor de spraak voldoende. Wel kan het kind mogelijk last krijgen van het niet goed kunnen gebruiken van de tong. Bijvoorbeeld bij borstvoeding, het likken aan een ijsje of lolly en in de toekomst bij `t bespelen van blaasinstrumenten en tongzoenen. Maakt u zich hierover ongerust dan is het zinvol dit te bespreken met uw huisarts." (Bron: GGD West Brabant afdeling Logopedie). Kijk ook op: http://www.prelogopedie.nl/beginpagina%20communicatieve%20ontwikkeling.htm Klik op: "Te kort tongriempje en de gevolgen voor de spraak." Kijk op: http://www.prelogopedie.nl/Te%20kort%20tongriempje.htm voor informatie over te kort tongriempje bij zuigelingen. 7