Slaap Kindje Slaap Illustrator: Fiep Westendorp Normale slaapontwikkeling peuter: Een peuter van 18 maanden tot twee jaar slaapt gemiddeld 11 tot 12 uur ’s nachts en twee uur overdag. Tot de leeftijd van vier jaar hebben kinderen gemiddeld 12 uur slaap nodig. Maak je geen zorgen als jouw kind veel meer of minder slaapt dan het ‘gemiddelde’ kind. Niet ieder kind heeft immers evenveel slaap nodig. Je kind ontwikkelt een eigen slaappatroon. Vormen van slaapproblemen: Slaapproblemen komen in heel wat gezinnen voor; problemen bij het naar bed gaan, bij het inslapen of juist bij het ’s nachts doorslapen. Soms gaat het vanzelf over, in een aantal gevallen duurt het maanden, zelfs jaren, voort. De oorzaak ervan kan duidelijk zijn, bijvoorbeeld wanneer een kind ’s nachts wakker wordt omdat het ziek is, moet plassen, wat wil drinken of eng gedroomd heeft. Als ouder ga je dan naar je kind toe. Hem troosten is dan vaak voldoende voor het kind om weer in slaap te vallen. Maar het kan ook zo zijn dat het patroon van wakker worden en aandacht vragen elke nacht ontstaat, of zelfs een paar keer per nacht. In dat laatste geval kun je spreken van een slaapprobleem, en dat kan voor ouders behoorlijk frustrerend zijn. Slaapproblemen hebben vaak invloed op het hele gezin. Met name de ouders ondervinden er last van zoals overdag moe en prikkelbaar zijn en zich niet kunnen concentreren op de dagelijkse bezigheden. Ook kan de relatie met het kind er onder lijden of zelfs die tussen de ouders onderling. Oorzaken slaapproblemen op peuterleeftijd: Dat slaapproblemen juist de kop op steken bij peuters, heeft voor een groot deel te maken met de leeftijd en ontwikkelingsfase van het kind. Daarnaast ervaart de peuter steeds meer dat hij, los van anderen, een eigen persoon is. Hij wordt zich bewust van zijn eigen wil en gaat deze uit proberen; de zogenaamde koppigheidsfase, oftewel ‘de peuterpuberteit’. Het niet naar bed willen, kan een uiting zijn van koppigheid maar ook scheidingsangst kan een rol spelen bij slaapproblemen. Omdat de peuter zichzelf ziet als een zelfstandig persoon kan hij bang worden om gescheiden te worden van zijn ouders. Dit kan een reden zijn om steeds te controleren of zijn ouders er nog wel zijn. Dit zie je bijvoorbeeld nogal eens na een ziekenhuisopname of als er iets traumatisch is gebeurd voor het kind, zoals het overlijden van een geliefd iemand. Een peuter kan tevens problemen krijgen met slapen als hij overdag veel stoute dingen heeft gedaan. Als moeder of vader veel gemopperd heeft, kan hij ’s avonds in bed denken dat zijn ouders hem niet meer lief vinden. Door te roepen of te huilen controleert hij of de ouders er wel zijn. Een andere oorzaak van slaapproblemen heeft te maken met het magische denken van peuters/kleuters. Een peuter begint te fantaseren over allerlei dingen en dan kan het gebeuren dat hij het verschil niet ziet tussen wat echt is en wat hij zelf verzint/droomt. Een peuter denkt dan echt dat er een krokodil onder het bed zit en dat kan hem van streek maken. Het ontstaan van slaapproblemen heeft dikwijls met angst te maken. Bij het voortduren ervan speelt echter een ander element een rol. Het is voor peuters een manier om aandacht te claimen en hun wil te laten gelden. Overdag kunnen deze kinderen veel aandacht vragen. De kinderen hebben in dit geval min of meer de leiding van de ouders overgenomen. De oplossing is dat de ouders zelf deze leiding weer van hun kinderen overnemen. De ouder bepaalt en niet het kind! Bij het omgaan met slaapproblemen zijn er verschillende punten waar je als ouder op moet letten: • Houd overdag een vast patroon aan, dit biedt herkenning en veiligheid voor het kind. Denk hierbij aan regelmaat en vaste rustmomenten op een dag. • Stel je grenzen en wees hierin consequent. • Leer je kind zichzelf te vermaken. • Geef positieve aandacht aan alles wat het kind goed doet. • De slaapkamer van het kind moet een gezellige plek, vertrouwde plek zijn; stuur je kind niet voor straf naar bed. • Bouw rust in voor het slapen gaan; dus geen wilde spelletjes of actieve tv-programma’s. De overgang naar het slapen gaan is dan te groot. • Vertel het kind vijf minuten van tevoren dat het naar bed moet, zodat het kind kan omschakelen; bijvoorbeeld door samen te gaan opruimen. • Vraag je kind niet: ‘Ga je naar bed?’. Je geeft je kind dan ruimte om ’nee’ te zeggen. Beter is: ‘Jij gaat nu naar bed, lekker slapen’. • Volg een vast ritueel bij het naar bed gaan, doe de dingen in een vaststaande volgorde. • Bij het in bed leggen van je kind kun je afspreken dat je naar beneden gaat, een kopje koffie gaat drinken en over vijf minuten nog even komt kijken. Deze tijd kun je steeds langer maken. • • • • Bij angst kan een nachtlampje of een knuffel helpen. Is je kind bang voor enge monsters, jaag ze het raam uit. Blijf boven nog even rommelen, zodat je kind je hoort. Als je kind vroeg wakker wordt, kun je met behulp van een tijdklok een lamp laten aanspringen op een tijd die voor jou acceptabel is. Zodra de lamp aan springt, mag het kind uit bed komen. Dingen die je niet moet doen: • Boos worden. Jouw boosheid maakt je kind meer gespannen en boos. • Haal je kind niet uit bed. • Ga niet bij het kind liggen. Beter is het kind te leren dat alleen zijn niet eng is. Postbus 6063 4000 HB TIEL Telefoon 0900 – 8433 (€ 0,10 per minuut) www.stmr.nl Juni 2012