Provincie Noord-Brabant Memo Onderwerp Jeugdzorg en de provinciale organisatie: competenties, bemensing en structuur. Wat is er aan de hand? Door de Wet op de Jeugdzorg zijn de verhoudingen tussen alle betrokken partijen veranderd. Geconstateerd is o.a. in het rapport “Early Warnings” dat de partijen daar nog onvoldoende op zijn voorbereid en dat daardoor de omslag naar een nieuw stelsel nog niet echt is gemaakt. Daarvoor ontbreekt helderheid over de gewenste werking van het Stelsel en is de besturingsvisie nog onvoldoende geëxpliciteerd. De omslag die (nog) moet plaatsvinden in het stelsel betreft ook de samenstelling en het functioneren van de ambtelijke organisatie. Dit wordt vastgesteld in het rapport “Early warnings” voor de jeugdzorg en dit is ook onderkend door zowel de gedeputeerde als de provinciale organisatie. Naast medewerkers uit de betrokken directie SCO zijn inmiddels ook medewerkers uit andere delen van de provinciale organisatie ingezet om de omslag te bewerkstelligen. In de aanpak van de Jeugdzorg – opgesteld op basis van rapport “Early warnings” worden 4 fasen onderscheiden: ontwerp: juni – september 2005 uitwerking: juli – december 2005 basis op orde/ervaring opdoen 2006 een ander stelsel in 2007 In elke fase zijn andere competenties nodig. Om de ontwerpfase en uitwerkingsfase vorm en inhoud te kunnen geven, is een tijdelijk projectteam aangesteld bestaande uit externe - en concerndesdundigen. De huidige ontwerpfase wordt geregisseerd door dit brede team van medewerkers. Bij het ontwerp van een nieuw stelsel worden ook de consequenties voor de ambtelijke organisatie nadrukkelijk meegenomen. Na de uitwerkingsfase van juli tot december 2005 zullen deze consequenties een belangrijk onderdeel vormen van de directieplannen voor 2006. Onderzocht is welke competenties nodig zijn voor dit transformatieproces en op welke wijze hierin kan worden voorzien. Benodigde competenties De sturingsmissie en – visie vraagt van de provincie een krachtige regie en sturing op de gehele jeugdzorgketen zowel voor wat betreft de kern (bureau jeugdzorg, zorgaanbieders) als in de keten (met name de gemeenten). Voor een krachtige regie en sturing is meer nodig dan een wettelijk kader. Niet alleen moet het benodigde instrumentarium deels nog ontwikkeld worden om bijvoorbeeld tot contracten en niet-vrijblijvende afspraken te kunnen komen, ook het gezag van de Datum: 6 september 2005 Auteur: Erik van Weegen provincie moet hiermee in overeenstemming worden gebracht. Onder gezag wordt in deze context niet zozeer het formele gezag bedoeld maar veeleer gezag op basis van optreden, opstelling en deskundigheid. Met name in 2005 en 2006 zullen aanvullende competentie-eisen worden gesteld aan de provinciale organisatie omdat het jeugdzorgstelsel wordt ontwikkeld alsook wordt uitgewerkt in samenspraak en onderhandeling met de actoren in het veld. Dit gebeurt in een omgeving die voortdurend in ontwikkeling en beweging is en waar eenduidige informatie ontbreekt. Om op termijn op afstand te kunnen sturen gaat de provincie er nu procesmatig en inhoudelijk diep op in. Vooral in 2005 en 2006 zal de provinciale organisatie op die competenties worden versterkt met drie fte’s. Om daadwerkelijk onderscheidend te kunnen handelen, is vooral een versterking noodzakelijk van een aantal competenties: bestuurlijke effectiviteit durf en overtuigingskracht gezag en besluitvaardigheid netwerkvaardigheid en vertrouwen opbouwen onderhandelen verantwoordelijkheid voortgangscontrole en zorg voor kwaliteit Een meer uitgebreide inventarisatie en beschrijving van onderscheidende competenties is als bijlage opgenomen. Aandachtsgebieden voor 2005 en 2006 Voor de verdere ontwikkeling en uitwerking van het stelsel kunnen twee aandachtsgebieden worden onderscheiden. De twee aandachtsgebieden betreffen uiteenlopende inhoudelijke onderwerpen, actoren en processen 1. de kern, betreft de aansturing van bureau jeugdzorg en zorgaanbieders. Inhoudelijk gaat het hierbij om onderwerpen als eenheid van taal, registratie en uitwisseling van gegevens, indicatiestelling (ook richting AWBZ), doorstroom en uitstroom, Wet op de jeugdzorg en marktwerking. Financieel gaat het hierbij om 120 miljoen doeluitkering. Het zwaartepunt van de Early Warnings-rapport lag op dit aandachtsgebied. 2. de keten, hierbij betreft het met name de regievorming in de keten m.n. afspraken met de gemeenten en overige ketenpartners. Doel is om te komen tot niet-vrijblijvende afspraken bij voorkeur op regionaal niveau. Inhoudelijke onderwerpen: zwerfjongeren, jeugd en veiligheid etc. (zie uitvoeringsprogramma). Hoewel dit aandachtsgebied financieel gezien een beperkte omvang kent, is het in politiek-bestuurlijke zin een belangrijk aandachtsgebied. 2/5 Ook is versterkte aandacht voor en proactiviteit ten aanzien van landelijke beleidsontwikkeling/pilots noodzakelijk. Via de belangrijkste actoren zoals VWS, Justitie, IPO kan ook ambtelijk de landelijke agenda mede worden beinvloed. Alleen al het feit dat Brabant in absolute zin de hoogste doeluitkering ontvangt, verplicht de provincie Brabant tot een actieve opstelling in het land. Bemensing Om de transformatie op slagvaardige wijze vorm te geven is een team mensen noodzakelijk, waarbinnen een juiste mix zal moeten ontstaan op het gebied van: Competenties Inhoud (kennis en inzicht) Actoren binnen het veld Bestaande organisatie (het huidige bureau JES) Competenties: een belangrijk deel van de noodzakelijke competenties zal in potentie binnen het bureau aanwezig zijn. Maar het komt nu onvoldoende tot uitdrukking. Via gerichte aansturing/ontwikkeling zal hier een nadrukkelijk en niet vrijblijvend appèl op moeten worden gedaan en zullen er consequenties aan gekoppeld gaan worden. Cruciaal is ook dat er als team (en niet als losse individuen) aan gezamenlijke producten gewerkt gaat worden. De samenwerking zal versterkt moeten worden. Inhoud: er is veel relevante kennis en ervaring aanwezig. Maar de veranderde uitgangspunten gaan leiden tot andere werkzaamheden van medewerkers. Deze herschikking van taken en werkzaamheden zal met prioriteit ter hand worden genomen. De bestaande kennis en ervaring zal op een andere wijze moeten worden aangewend. Actoren: bij de huidige medewerkers vanuit JES is voldoende bekendheid met de actoren, maar daaraan gekoppeld adequaat rolgedrag is nog niet in balans met de geformuleerde uitgangspunten. Kwantitatief. Voor de transformatie is tijdelijk extra capaciteit (met als bagage de noodzakelijke competenties) vereist. Directie SCO Competenties: het verantwoordelijke directielid vervult een essentiële rol als sturingsmotor van het transformatieproces (zorgen dat zichtbare resultaten worden bereikt). Ook de komende periode blijft een dergelijke rol vereist om zo een passende context te bieden. Inhoud. De komende periode is gezag nadrukkelijk gekoppeld aan toegevoegde waarde op inhoudsniveau. Het directielid is geen expert op het terrein van jeugdzorg. Actoren: geen inhoudelij expert, wel adequaat rolgedrag ten opzichte van de actoren. Kwantitatief : n.v.t. Versterking provinciale organisatie 2005-2007: 3/5 a. Programmamanager (tot 2007) Taken: overall programmamanager voor de jeugdzorg in Brabant die verantwoordelijk is voor het jeugdzorg dossier. Verantwoordelijk voor het inhoudelijk en procesmatig aansturen van de transformatie (kern en keten). Opdrachtgever is directeur of directielid SCO Na 2006 wordt de tijdelijke programmaorganisatie in de lijn ondergebracht Competenties: ervaren programmamanager die beschikt over het gezag (extern en intern) en de kwaliteiten om de speerpunten van het programma met succes te realiseren. Inhoud: zichtbare toegevoegde waarde op inhoudsniveau. Actoren: optimaal, gekoppeld aan adequaat rolgedrag. b. Twee senior-medewerkers (2005 en 2006). Taken: rol als projectleider van de ‘kern’ danwel van de ‘keten’. Verantwoordelijk voor het organiseren van het werk (en de taken) die moeten worden uitgevoerd (gericht op de veranderde uitgangssituatie en de consequenties voor het huidige takenpakket). Competenties: beschikken over de noodzakelijke competenties en het vermogen via een traject van ‘learning by doing’ deze competenties ook bij anderen tot wasdom te laten komen. Inhoud: zichtbare toegevoegde waarde op inhoudsniveau. Actoren: optimaal, gekoppeld aan adequaat rolgedrag. Peoplemanagement Geheel in balans met het besturingsmodel van de provincie, vervullen programmamanagers een rol bij de inhoudelijke aansturing en coaching van medewerkers. De people- en capaciteitsmanagementtaak (inclusief de afspraken vastgelegd in de persoonlijke werk- en ontwikkelplannen) wordt in de lijn (bij bureauhoofden) belegd. Ook de competenties van de bureauhoofden zullen hiermee in balans moeten zijn. Tot eind december 2005 Tot het eind van dit jaar is er een extern procesmanager. Taken zijn het inwerken van de nieuwe programmamanager en regie op één van de deelsporen (de ‘kern’) van het programma. Via deze externe procesmanager wordt zo een goede overdracht geborgd naar de nieuwe programmamanager. 4/5 Door de regie op het deelspoor ‘de kern’ op zich te nemen, beschikt de programmamanager over de ruimte om zich het deelspoor ‘de keten’ goed eigen te maken en binnen dit deelspoor tot niet-vrijblijvende afspraken te komen met de ketenpartners (gemeenten). 5/5